Vrouw dringt brandweerkorps binnen Een burgerlijke avantgardist 'Je hoeft geen extreme krachtpatser te zijn om dit werk te doen' Rob van Vuure, de nieuwe hoofdredacteur van Margriet ZATERDAG 27 FEBRUARI 1988 EXTRA PAGINA 27 Al is het nog maar mondjesmaat, vrouwen blijken wel degelijk belangstelling te hebben voor het brandweervak. Nog niet zo lang geleden was dat een puur mannelijke aangelegenheid, maar daarin is verandering aan het komen. In Leiden beginnen binnenkort vier vrouwen aan een beroepsopleiding. Commandant Mark: "Het is allesbehalve een komisch nummer". Terwijl traditionele mannenbolwer- ken als leger en politie al lang en breed door de vrouwengemeen schap zijn belegerd, wil het met de brandweer maar niet vlotten. door Jacques Koch Nederland telt momenteel 25.000 brandweerlieden, werkzaam als vrijwilli- j ger of als beroeps. Slechts 60 van hen zijn I van het vrouwelijk geslacht. Vier van hen hebben er ook daadwerkelijk hun j beroep van gemaakt, de rest dient als I vrijwilligster bij de diverse korpsen in den lande. Een oorzaak aanwijzen voor dat kleine aantal is niet eenvoudig. Wie zich aan meldt bij de brandweer moet rekenen op af en toe bijzonder zwaar fysiek werk. Maar onoverkomelijk hoeft dat niet te zijn. Gerrie Ruys, een van de eerste be- roepsbrandweervrouwen in Nederland, gestationeerd in Almere: "Je hoeft geen extreme krachtpatser te zijn om dit werk j te kunnen doen. Wel moet je zo'n fysieke conditie op weten te bouwen datje de ta ken die je opgedragen krijgt naar beho- ren kunt uitvoeren". Technisch imago Uit een onderzoek dat het ministerie van binnenlandse zaken in 1986 naar het verschijnsel 'brandweervrouw' deed, I blijkt ook dat vrouwen bij de brandweer I over het algemeen niet of nauwelijks moeite hebben met de bezigheden die ei- gen zijn aan het brandweervak. Het wer ken op de ladder, het bedienen van de hogedrukspuit en het dragen van de slangen; het zijn taken die ze zelden slechter af gaan dan hun mannelijke col lega's. Het onderzoeksrapport constateert echter iets anders dat vrouwen er moge- lijk van weerhoudt te kiezen voor een baan bij de brandweer. Het is een vak met een sterk technisch imago. En zelfs onder brandweervrouwen leeft nog het I beeld dat zij op dit terrein minder preste- ren. Daar komt bij dat veel brandweer- i mannen in de praktijk liever geen vrou wen hun kazerne zien binnendringen. De aanbeveling van de onderzoekers luidt: doorbreek dat beeld. In pupulaire bewoordingen: zet de bijl in het laatste mannenbastion. Twee jaar na genoemde aanbeveling doen vier vrouwen hun intrede bij de Leidse brandweer. Voor hen begint op 1 maart in de brandweerkazerne aan de Gooimeerlaan een opleiding tot brand wacht. Beroeps, wel te verstaan. Een advertentie in diverse bladen le verde de gemeente bijna 40 ingevulde sollicitatieformulieren op. Er werd speci fiek naar vrouwen gevraagd voor vier nieuwe plaatsen bij de Leidse brand weer. Het vertrouwde m/v in de vacature was teruggebracht tot een enkele v. Van de 38 geïnteresseerden werden er 18 uit genodigd mee te doen aan een aantal fy sieke testen. Vier bleken uiteindelijk de besten en werden aangenomen. De aanstelling van het viertal kan wel licht dienen als lichtend voorbeeld in de Leidse regio. Net als in de rest van het land is het daar met het aantal brand weervrouwen droevig gesteld. Zoeken M. Blok, commandant van de vrijwilli ge brandweer in ter Aar en de regionale brandweerofficier die zich bezig houdt met de opleiding van vrijwillige brand weerlieden, geeft na diep nadenken de schamele cijfers: "Eentje in Nieuwkoop en ik geloof ook eentje in Zevenhoven. Het aantal aanmeldingen voor de vrijwil lige brandweer is bij ieder korps anders. In sommige gemeenten wordt een wachtlijst gehanteerd. Ergens anders moet daarentegen echt gezocht worden als er een functie vrijkomt. Als vrouwen reageren en ze voldoen aan de eisen, dan heb ik geen enkele moeite ze aan te ne men. Alleen, ze reageren nooit". Is de brandweer ook niet een typische mannengemeenschap waarin eigenlijk geen vrouwen passen? Blok: "Dat onder schrijf ik maar gedeeltelijk. De brand weer is een mannengemeenschap, maar wat mij betreft is er ook plaats voor vrou wen. Dat hoeft niet tot conflicten te lei den. Toen ik vier jaar geleden het idee opperde om in Ter Aar vrouwen aan het korps toe te voegen, leverde dat nogal wat weerstand op onder de manschap pen. Allemaal ondefinieerbare argumen ten werden tegen hun komst gebruikt. Ik weet zeker dat er nu geen bezwaren meer zijn. Men is nu wel gewend aan het idee dat er bij een sollicitatie-procedure ook vrouwen worden uitgenodigd te reage ren. Het verzet is weg. Alleen, de vrou wen komen niet erg massaal". De opleiding tot lid van het korps vrij willige brandweer strekt zich uit over een periode van vier jaar. Of zoals Blok het aanduidt: vier seizoenen (van sep tember tot mei). Met één instructie avond per week wordt in die tijd de vrij williger klaargestoomd tot volwaardig korpslid. Dat is niet te vergelijken met de opleiding die beroepskrachten te wach ten staat. Even zwaar De Leidse brandweercommandant B. Mark, tevens bevelvoerder bij de oplei ding: "Die duurt vier maanden. De eerste twee hebben ze een dagtaak van acht tot vijf. Trainen voor het duikbrevet. En theorie en praktijk. Het uitrollen van de brandslangen, het rijden op de voertui gen, hak-, breek- en sloopwerk, dat soort zaken. Na die twee maanden wordt het 24 uur op en 24 uur af. Veel praktijktrai ning, dus meegaan als er iets aan de hand is. Ik ben voornemens de dames veel nachtwerk te bezorgen. Snel uit bed en de wagen op. Ik steek wel iets in brand in de stad, kunnen ze ook nog blussen". Even later, relativerend: "We moeten natuurlijk geen paniek zaaien onder de bevolking. Het worden kleine brandjes. Een autowrak op het terrein van de Groenoordhallen, zoiets. Of ik duw op een stil moment een auto in de gracht. Kunnen de dames van hun warme bed zo het water in". "Na die vier maanden worden ze ge woon ingezet. Twee aan twee. Vieren twintig uur op en achtenveertig uur af. De opleiding is in elk geval niet aange past. Dat kan ook niet, want het zijn rijksexamens die ze moeten afleggen en die blijven even zwaar. En uiteindelijk moeten we toch mensen hebben die fy siek honderd procent zijn. Bij calamitei ten rukken we uit met vier mensen en een bevelhebber. Daar kunnen geen kneusjes tussen zitten". Mark heeft er duidelijk zin in. "Vrou wen opleiden voor dit vak, dat is weer eens wat anders na 35 jaar. Ik zie het als een uitdaging. We hebben er in elk geval nog geen ervaring mee. Ik heb de dames gevraagd een dagboek bij te houden om een beetje zicht te krijgen op hun speci fieke problemen. Die krijgen ze gegaran deerd. De opleiding is allesbehalve een komisch nummer. Ze blijven de komen de vier maanden in dezelfde groep. Heb ben ze mooi steun aan elkaar. Een oude brandmeester is aangesteld als hun men tor. En ik heb aan mijn secretaresse ge vraagd of ze wil optreden als, hoe noem je zoiets...uithuiltante. Ik streef er naar dat ze alle vier hun opleiding zo goed mo gelijk doorlopen". Mannenwereld Toch heeft Mark jarenlang tegen de komst van vrouwen bij het korps gepro testeerd. Een van zijn uitspraken: 'De brandweer is een mannenwereld. Als je daar een vrouw tussen zet krijg je con flicten', Mark: "Daarmee doelde ik op de problematiek die ook speelt bij bijvoor beeld de marine. Er zijn hier eerlijk ge zegd ook mensen die niet staan te trappe len wat de komst van vrouwen betreft. Nogal wat echtgenotes zien niet zo graag dat hun man gaat samenwerken met jon ge vrouwen. Hoe dan ook, de sfeer is niet vijandig. De mannen hebben een hou ding aangenomen van: we zien wel. Die vrouwen komen niet op een voetstuk te staan, maar het tegenovergestelde zal ook niet het geval zijn." ir De eerste vrouwen bij de Leidse brandweer: "Positieve ontwikkeling' "Ik denk wel dat het anders zal worden binnen het korps. Er zal een stukje op voedkunde van dat viertal uitgaan. Zet een groep mannen 24 uur bij elkaar en je krijgt een rauwe sfeer. Grove taal, van die dingen. Dat zal wel verdwijnen met vrouwen erbij. Ik vind dat een positieve ontwikkeling". Zijn aanvankelijke bezwaren zijn dus verdwenen? "De zaak is aan het rollen en ze komen nu. Ik vind het een ontzettende sprong in het diepe, maar ik ga keihard werken aan hun opleiding. Ik kan niet te gen mijn verlies, dus ik sleep ze erdoor. Als het ze alle vier lukt zal ik niet meer zeggen dat de brandweer voorbehouden moet zijn aan mannen. Maar daarvoor moet je volgend jaar terugkomen". "Hij is al wat bijgedraaid", zegt Menka- fina Ellerie (27) over haar toekomstige bevelvoerder Mark. Ze is een van de vier vrouwelijke brandwachten die Leiden straks, als alles goed gaat, aan het korps kan toevoegen. Ze zegt voor de brand weer te hebben gekozen omdat ze altijd al binnen een mannengemeenschap heeft gewerkt. "Eerst zes jaar bij de mari ne, daarna als bewaarder in een gevange nis. Ik mis in elk geval de ervaring voor een kantoorbaantje". Ellerie noemt het werk bij de brand weer een uitdaging. "Er werken weinig vrouwen, maar ik geloof dat het als be roep voor vrouwen nog in opkomst is. Een 'push' van buitenaf is nodig. Een beetje extra promotie. Je moet het werk alleen niet onderschatten. Het is aanpo ten, maar ik ben een bijter". De opleiding waardoor Ellerie en haar collega's zich moeten worstelen is intern. De leerperiode leidt uiteindelijk tot een baan bij het lagere of middenkader. Wie hogerop wil bij de brandweer kan daar voor maar naar één plaats: de Rijks Regionaal instructeur M. Blok: ze komen niet massaal, «foto wim Dijkman» Brandweeracademie in Arnhem. Een door het rijk bekostigde externe oplei ding waar elke anderhalfjaar 15 studen ten worden opgeleid tot brandweeroffi cier. De minimale toelatingseis is hts. Ook op de academie zijn de vrouwen overigens ver te zoeken. De opleiding in Arnhem bestaat sinds 1982, en in die pe riode zijn er zegge en schrijve twee vrou wen geweest die de studie hebben door lopen. Woordvoerster Giertse, een van die twee uitverkorenen: "Het is weinig, maar we proberen er verandering in aan te brengen. We benaderen studentes op technische scholen en schrijven ze per soonlijke brieven. Wat dat betreft zijn we veel actiever geworden". Giertse koos ervoor om na de oplei ding haar werk op de academie voort te zetten. Haar jaargenoot, Gerrie Ruys, kwam terecht bij het brandweerkorps van Almere. "Een jonge gemeente, jonge ideeën en een jong korps", zegt ze. Liefst zes brandweervrouwen zyn daar werk zaam; Gerrie Ruys als beroepsofficier even buiten beschouwing gelaten. "De sfeer is uitstekend hier. Ik heb de indruk dat er menselijker met elkaar wordt om gesprongen dan in korpsen die voorna melijk uit mannen bestaan". Rob van Vuure (42) is de nieuwe hoofdredacteur van Margriet, na tien jaar dezelfde functie bij het 'zusterblad' Libelle te hebben uitgeoefend. "Als men mij een zekere kennis op het gebied van vrouwenbladen toedicht, dan heb ik daar vrede mee. Het zal wel". door Rob van den Dobbelsteen De woonkamer is klein en vol. Een in druk die nog eens wordt versterkt door drukke, veelal met grafiek volgehangen wanden. Schuin tegenover een prachtig, geheimzinnig schilderij van Harry Kuy- ten staat een uitpuilende boekenkast. Al les van Wolkers, veel van 't Hart en zes delen van Hans Warrens 'Geheime Dag boek'. Rob van Vuure: „Ik vind Warren prachtig. Ik lees en herlees hem. Maar in Margriet kan ik er natuurlijk niet mee aankomen. Veel te veel homofiele ero tiek. Ik denk dat we maar één zo'n ver haal hoeven af te drukken en we zijn der tigduizend abonnees kwijt. Voor Wol kers geldt trouwens hetzelfde". Rob van Vuure was tien jaar lang hoofdredacteur van Libelle. Per 1 janua ri stapte hij in diezelfde functie over naar het eveneens door VNU uitgegeven Mar griet. Nogal opmerkelijk. „Meen je dat nou? Ik vind hoofdredacteur zijn het leukste beroep dat ik ken. Als ik bij Li belle was gebleven had ik het op z'n hoogst nog twee jaar kunnen blijven doen. Toen kwam Margriet, en daarmee de kans om datgene te doen wat ik leuk vind met zes jaar te verlengen. Wat is er op tegen om hetzelfde te blijven doen?". van een blad met een oplage van ruim 600.000 exemplaren en chef en inspirator van een team van zestig verslaggevers. Zelf heeft hij dat nooit als uniek be schouwd. Zijn woorden behoedzaam kiezend: "Ik viel in een gat. Ik wil niet ontkennen dat ik een zeker talent heb, maar juist in die tijd kwam de VNU met nogal wat nieuwe bladen op de markt. Veel Libelle-redacteuren werden daar voor gevraagd. Ik schoof automatisch op. Zo gaat dat". Hij kijkt naar de askegel van zijn klei ne sigaartje en vraagt of het niet erg is dat de televisie blijft aanstaan. „Als ik wil weten wat mensen leuk vinden, wat ze interesseert, dan moet ik televisie kijken. Maar het is ook belangrijk een paar uur lang rond te lopen in een warenhuis of supermarkt. En te luisteren waarover wordt gepraat op de verjaardag van je ou ders. Als ik zie, hoor en lees dat het op de vakantiebeurs in Utrecht zo druk is ge weest, dan wil ik daar in mijn blad iets mee doen. Dat is een signaal, die drukte. De mensen snakken blijkbaar naar va kantie. Logisch trouwens na zo'n zomer en zo'n winter". Jaap Onderwijzer Hij werd 42 jaar geleden in West-Knol lendam geboren. Vader en moeder ston den voor de klas op een lagere school. Rob toen hij de kweekschool in Alk maar had doorlopen aanvankelijk ook. Eerst drie jaar in Wormerveer. daarna twee jaar in Den Helder. „Ik moet er niet aan denken nu nog onderwijzer te zijn. Ik stapte er indertijd uit omdat ik journalist wilde worden. Ik schreef al stukjes voor De Typhoon in Zaandam toen ik sollici teerde bij Libelle. December 1973. Vier jaar later was ik hoofdredacteur". Hij noemt het toeval dat hij bij Libelle is gekomen, maar geen toeval dat hij daar is gebleven. „Ik vind het leuk een gebied te bestrijken waarmee andere journalis ten over het algemeen moeite hebben. Ik vind het leuk achter een bureau te zitten, ideetjes te ontwikkelen. Ik geloof ook te mogen zeggen dat dat mijn sterkste kant is. Toen ik eenmaal bij Libelle was kwam ik al vlug nauwelijks meer aan schrijven toe". Als 32-jarige was hij hoofdredacteur Dat hij uit de Zaanstreek komt is niet hoorbaar. Een zachte, vriendelijke stem. Achter een kek Harold Lloyd-brilletje zoeken grijsblauwe ogen voortdurend de kamer af. Alsof hij zelf hier voor het eerst komt. Drie keer staat hij op om zich bo ven bij zijn net twaalf jaar geworden zoon Jaap te vervoegen. De laatste keer om hem een nachtkus te geven. „Ik heb nog een zoon, Chris. Die is vier en woont in Haarlem. Jaap woont sinds een jaar of twee bij mij. Het gaat heel goed met ons tweetjes. Het vereist wel eens wat organi satie, maar ik weet het meestal toch wel zo te plooien dat ik bijna alle avonden thuis ben. Lukt dat niet, dan gaat hij naar mamma". Onderzoekende blik. „Ik vind het niet erg als je erover schrijft. Het ligt er maar aan hoe je erover schrijft. Als de ouders van Francois van Straaten, dat aan kan ker overleden jongetje waarover Ruud Gullit het had toen hij sportman van het jaar werd, als die ouders in de televisie show van Ivo Niehe zitten, dan gaat het Niehe om het effect. Daar houd ik niet van. Dat is me te klef. Maar ik kan me Rob van Vuure (42): "Ik vind het leuk ideetjes te ontwikkelen". heel goed een mooi, ingetogen verhaal in een vrouwenblad voorstellen. Ja hoor, zou ik zo willen hebben". Hij gaat door voor iemand die een neus heeft voor wat vrouwen graag willen le zen. Toen hij hoofdredacteur werd van Libelle had het blad een oplage van 600.000. Toen hij vertrok werden er per week 725.000 gedrukt. Hoewel Van Vuure zich daar niet over uitlaat, mag worden aangenomen dat de VNU ver wacht dat hij met Margriet (waarvan de oplage is gezakt tot onder de 600.000) het zelfde kunstje uithaalt. De hoofdredac teur: „Als men mij een zekere kennis op het gebied van vrouwenbladen toedicht dan heb ik daar vrede mee. Het zal wel!". „Ik bedoel daarmee te zeggen dat ik het iets vind om trots op te zijn. Omdat het allemaal zo eenvoudig is. En eenvou dig blijft. Er verandert heel weinig hoor, in Nederland. Vergis je daar niet in. Er wordt nog altyd om zes uur 's middags warm gegeten. Aardappels, groente en vlees. Dat moet je scherp in de gaten houden en daar moet je bij het maken van je blad rekening mee houden. Dat vereist een groot burgermanshart ja, maar dat heb ik". Fruitmand Uit het Hollands Dagboek dat hij vlak voor zijn afscheid van Libelle voor het NRC-Handelsblad schreef komt een heel ander beeld naar voren. Hij zingt welis waar graag mee met de Muzikale Fruit mand („daar luisteren veel meer mensen naar dan wordt toegegeven"), maar geeft ook alle vijfenzeventig redacteuren van Libelle een ets van Peter Bes ten ge schenke. Afscheidscadeautje van een man die ook nog, in het voorbijgaan, in het trendy blad Kunst Culinair alwéér een nieuw Amsterdams restaurant ont dekt. De hoofdredacteur: „Dat is het dubbele in mij. Als jij mij een burgerlijke avantgardist wilt noemen, ga je gang. Daar heb ik geen enkele moeite mee. Want zo ligt het wel ongeveer". Lange stilte. Vage grijns op het gezicht en tevreden, naar het plafond kijkende ogen. „Ik heb niet lang geleden een boer derij gekocht in Noord-Frankrijk. Mid den tussen de velden. Heerlijk. Die stilte rondom je. Gewekt worden door een haan. Maar ik kan ook een week lang met mijn blote lijf tussen de drukte aan het strand van Saint Raphaël gaan liggen. Dat vind ik op dat moment dan ook weer leuk. Ik ben daar wel blij om, om dat dubbele. Of laat ik het zo zeggen: ik zie dat niet als een zwak punt. Nee, waarom? Hij maakt wat onhandig een fles wijn open („twee jaar geleden kon ik nog hele maal niks, maar sinds ik ook voor Jaap moet zorgen kook ik als de beste") en giet de glazen vol. Wat gaat hij verande ren aan Margriet? „Weinig. De gebieden die een vrouwenblad moet bestrijken om succes te hebben liggen vast. Daarom lij ken Libelle en Margriet ook zo op elkaar. Op het moment dat je van de formule af wijkt gaat het mis. Onze doelgroep heeft een bepaalde manier van leven en daarin doen zich maar heel minieme verschui vingen voor. Dus moetje ook de formule heel af en toe, heel voorzichtig, stapje voor stapje bijstellen". Minachting Niet erg spectaculair. „Nee, maar is dat dan nodig? Ik bespeur in de journalistie ke wereld een zekere minachting ten op zichte van vrouwenbladen. Ik snap echt niet waarom. De vrouwenbladen hebben een enorm gezag opgebouwd. Ze zijn vertrouwenwekkend. Als wij vandaag in ons blad iets medisch brengen, dan mer ken morgen alle huisartsen van Neder land dat. Een actie in samenwerking met Ponypark Slagharen levert dertigdui zend reacties op. Dat onderstreept, vind ik, de gigantische invloed die we hebben. Maar het onderstreept tegelijkertijd ook onze verantwoordelijkheid". Hij leunt tevreden achterover en kijkt naar het in zijn hand wentelende glas. De wijn fonkelt roodgolvend in zijn brille- glazen. „Nee, ik heb dat dédain nooit be grepen. Ik ben juist trots op onze vrou wenbladen. heel trots".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 27