Amerikaan herkent zichzelf in Superman
m
Om te huilen
Denkwijzer
Onze taal
Stripfiguur staat voor de immigrant, de Messias, de bestrijder van het onrecht
1J'
ZATERDAG 6 FEBRUARI 1988
EXTRA
PAGINA 25
Wat ooit door twee verlegen
jongemannen werd bedacht,
groeide in een halve eeuw uit
tot een onmiskenbaar
Amerikaans symbool.
Superman is niet alleen al die
tijd een razend populaire
stripheld gebleven, maar staat
ook voor een politieke moraal.
Ooit van Lenny Skutnik gehoord?
Skutnik is een echte Amerikaanse
held. Zes jaar geleden sprong hij in
het ijskoude water van de Potomac
rivier bij Washington, om er passa
giers van een neergestort vliegtuig
van een wisse verdrinkingsdood te
redden. Even in de schijnwerpers
staan, bedankjes en een medaille
krijgen, en dan gauw weer in de ver
getelheid belanden, dat is het lot van
echte helden.
door Henk Dam
Nee, dan zijn verzonnen helden er be
ter aan toe. Sommigen van hen zijn over
de hele wereld beroemd, en dat perma
nent. Van Irkutsk tot Pernambuco, van
Inuvik tot Kwangju, overal is bekend
wie mannen als Sherlock Holmes, Tar-
zan, Robin Hood en Superman zijn. Het
zijn de universele helden van onze tijd;
leden van het hele kleine clubje fictieve
wereldburgers.
Superman is in dit rijtje de jongste. Dit
jaar is het precies 50 jaar geleden dat het
eerste van zijn vele avonturen te lezen
stond in het Amerikaanse striptijdschrift
Action Comics. Wie dat nummer (juni
1938) overigens nog op zolder heeft lig
gen moet er maar heel zuinig op zijn: het
is nu 38.000 dollar waard.
Verlegen
Dat Supermans heldendaden in 1938
in druk verschenen was in zijn geheel te
danken aan het uithoudingsvermogen
van de twee jongemannen die hem had
den bedacht. Vier jaar lang leurden ze
met hun Superman bij alle uitgevers van
striptijdschriften. Tot de uitgever van
Action Comics zonder al te veel enthou
siasme toehapte.
Die twee jongemannen heetten Joe
Shuster en Jerry Siegel. Ze leken wel een
beetje op elkaar. Beiden waren van jood
se afkomst. Beiden woonden in een een
voudige maar nette wijk van Cleveland.
Beiden waren pijnlijk verlegen. Ze lief
hebberden ook beiden wat voor de
schoolkrant van ide Old Glenville High
School, waar ze op zaten.
Jerry Siegel was de schrijver en de cre
atiefste van de twee. Hij was het archety
pische voorbeeld van de puber achter
wiens door jeugdpuistjes geteisterde ge
laat zich een nimmer rustend brein be
vindt, een schatkamer vol ideeën, een
fantasie die de werkelijkheid ruim de
baas is.
Joe Shuster was een bekwaam teke-'
naar. Hij werkte desgevraagd de ideeën
van zijn vriend uit, en was üus helemaal
niet verbaasd toen een opgewonden Jer
ry Siegel hem op een zomerochtend in
1934 zijn nieuwste vinding kwam vertel
len. Ze moesten een strip gaan maken,
zei een over z'n woorden struikelende
Jerry, over een onhandig*» verslaggever
die in werkelijkheid een van de grootste
helden was die de wereld ooit heeft ge
kend.
De held moest „Samson, Hercules en
alle sterke mannen over wie ik ooit ge
hoord heb, bij elkaar zijn, alleen nog
meer. Hij moest van buiten de aarde ko
men, supersterk, zijn, maar tegelijk ge
dwongen zijn echte identiteit te verber
gen", vertelde Siegel later in een inter-
Superman moest alles beter kunnen
dan wie dan ook. Z'n huid moest kanons
kogels kunnen stoppen. Hij moest een
supergehoor hebben, kunnen vliegen,
röntgen-ogen hebben. Hij moest de
ademloze bewondering van alle vrouwen
en de jaloezie van alle mannen oproepen.
Compensatie
Men hoeft geen groot psycholoog te
zijn om te zien wat de oorsprong van Jer
ry's fantasie was. Die onhandige repor
ter, dat was hijzelf, en Superman degene
die hij zich in zijn 19-jarige brein voor
stelde te zijn. Joe Shuster, ook 19, had er
geen enkele moeite mee Jerry's verhaal
in tekeningen om te zetten. De filmster
Douglas Fairbanks Sr. stond model voor
de stalen held. Shuster en Siegel stonden
zelf model voor de verslaggever Clark
Kent. Kents collega, de mooie maar voor
Kent onbereikbare haaibaai Lois Lane,
werd naar het populairste meisje van de
school gemodelleerd. Zo werd dus Su
perman geboren: als compensatie voor
de tekortkomingen van twee pijnlijk ver
legen jongemannen..
Joe Shuster en Jerry Siegel geloofden
werkelijk in hun Superman. Anders valt
het niet te verklaren waarom ze vier jaar
lang de deur plat liepen bij de uitgevers
van striptijdschriften. Zelfs uitgever
Harry Donenfeld van Action Comic, die
Superman uiteindelijk een plaatsje
waardig keurde, zei aanvankelijk: „Nee,
dat is niks. Veel te buitenissig allemaal.
Zo'n Superman die van buiten de aarde
komt en maar alles kan. Die past niet in
een net striptijdschrift". Maar toen hij
toch overstag ging bleek al gauw dat hij
een goudmijn in handen had. Van de
kiosken kreeg hij te horen dat er maar
steeds kinderen kwamen vragen naar
„dat tijdschrift met Superman erin".
Revolutie
Al gauw zag een verbijsterde Donen
feld de oplage van Action Comics naar
een half miljoen stuks per maand stijgen.
Toen hij een jaar later Superman een ei
gen tijdschrift gaf, ging dat in de onvoor
stelbaar hoge oplage van 1,25 miljoen.
r Superman: religieuze uitwerking van het Amerikaanse immigrantenverhaal,
Superman veroverde Amerika vanaf
dat moment stormenderhand. In 1940
was er, drie keer in de week, een hoor
spel over Superman. Tussen 1941 en 1943
maakte Paramount filmstudio's 17 te
kenfilms rond de nieuwe held, en in 1942
was Superman het onderwerp van een
roman. Speelgoedwinkels lagen vol met
Superman-speelgoed. Ook de dagbladen
deden mee: in 1941 verscheen Superman
als strip in niet minder dan 230 Ameri
kaanse kranten met een totale oplage
van 25 miljoen. Buitenlandse kranten
blijven nog buiten beschouwing.
In de strip-wereld zorgde Superman
voor een revolutie. Ieder tijdschrift in de
ze sector kwam haastig met z'n eigen on
verslaanbare helden aanzetten: Star-
Man, Hawkman, Plastic-Man, Ultra Man,
Wonder Woman, Captain America. De al-
leskunners liepen in hoog tempo van sta
pel.
Wat betekende dit alles voor de twee
bedenkers van Superman: Shuster en
Siegel? Het succes maakte ontevreden,
gefrustreerde mannen van hen. Want ze
waren destijds, in 1938, zo onverstandig
geweest de rechten op Superman aan
uitgever Donenfeld te verkopen. Maar
omdat ze tot 1947 voor de uitermate ver
mogende Donenfeld de strip bleven te
kenen kregen ze natuurlijk wel loon: zo'n
40.000 dollar per jaar (naar huidige nor
men gerekend ongeveer 250.000 gulden).
Dat was weliswaar niet gering, maar
peanuts vergeleken bij wat Superman de
twee mannen had kunnen opleveren als
ze de rechten op hun held hadden blijven
behouden. In 1947 liepen ze naar de rech
ter, in een poging alsnog genoegdoening
te krijgen. De rechter stelde hen in het
ongelijk; niet veel later werden Shuster
en Siegel door Donenfeld ontslagen.
Boycot
Het verhaal over de twee vaders van
Superman heeft nog een vervolgje: in
1975 kreeg Siegel het krantenbericht on
der ogen dat er, voor het superbedrag
van 20 miljoen dollar, aan een film over
Superman werd gewerkt. Woedend
schreef hij een groot aantal kranten in
Amerika dat de filmproducent Warner
Bros. gebruik maakte van hem ontstolen
rechten. Hij riep in zijn brief het publiek
dan ook op de film te boycotten.
Warner Bros., bang voor negatieve pu
bliciteit, beloofde hem en Shuster een
bedrag van 20.000 dollar per jaar, plus
een ziektekostenverzekering. De man
nen gingen akkoord. Ze zijn nog steeds
vrienden en wonen in Los Angeles, vlak
bij elkaar.
Zelfs Superman ontkomt niet aan de
knagende tand des tijds. In de 50 jaar van
zijn bestaan heeft hij een paar keer ingrij
pende gedaanteverwisselingen moeten
doormaken. De gedachte van zijn ma
kers was steeds: we moeten beter aan
sluiten bij onze nieuwe groep lezers.
Een van de problemen was Super
mans populariteit. In de jaren '50 en de
beginjaren '60 waren er zeven maandbla
den waarin Amerika's grootste held te
volgen was. En dan waren er nog radio,
tv, film, boeken en de achterkant van do
zen Kellogg's ontbijt. Die enorme Super-
man-manie, alsmede het legertje Super
man-klonen dat in de strip-scene was
ontstaan, maakte het nodig steeds
driestere avonturen te verzinnen. Dat
was geen probleem, als Superman maar
steeds meer superkwaliteiten kreeg.
God
En zo is te zien dat Superman van een
op zichzelf bekwame kerel aan het eind
van de jaren '50 een soort god was gewor
den. Aanvankelijk kon Superman bij
voorbeeld niet eens vliegen, hooguit op
vallend hoog en ver springen en wat te
gen gebouwen oplopen. In 1938 werd Su
perman „sneller dan een kogel" ge
noemd. *I\vintig jaar na zijn introductie
in de stripwereld versloeg hij geregeld de
boef 'The Flash', en die kon zeven keer zo
snel als het licht vliegen.
In 1938 was Superman „sterker dan
een locomotief'. In 1960 kon hij, als hij
zich een beetje opwond, met gemak hele
planeten uit hun baan duwen. Zijn
„scherpe gehoor" van 1938 stelde hem
twee decennia later in staat geluiden van
een ruimtevaartuig te horen dat zich mil
joenen kilometers van de aarde bevond.
Zelfs zijn ademtocht nam over de jaren
toe. In 1939 kon hij „urenlang zijn adem
inhouden". In 1941 blies hij al een fikse
brand uit. In 1947 wist hij, door krachtig
in te ademen, èen per ongeluk gelanceer
de raket terug te halen. En in 1959 blies
hij, met één machtige zucht, een hele ster
uit.
Sindsdien is Superman nog een paar
keer veranderd van een met kosmossen
jojoënde alleskunner in een held met
meer menselijke afmetingen. De laatste
verandering was in 1986 toen hem, in de
lijn van de sombere tijden, weer een
groot aantal van zijn meest buitenissige
kwaliteiten werd afgepakt.
Wat er ook aan Superman in de loop
der jaren is gesleuteld, één ding is altijd
hetzelfde gebleven: Superman was en is
een typisch Amerikaanse held. Een fi
guur als Superman zou alleen aan een
Amerikaans brein hebben kunnen ont
spruiten. De literator Gary Engle heeft
daar onlangs, onder de titel „Wat maakt
Superman zo verdraaid Amerikaans?"
een interessant artikel over geschreven.
Engle wijst er in de eerste plaats op dat
Superman afkomstig is van een andere
planeet, Krypton.
Immigrant
Superman, met andere woorden, is
een immigrant, en immigratie is het be
langrijkste gegeven uit de Amerikaanse
geschiedenis. Op de indianen na, komen
immers alle Amerikanen uiteindelijk er
gens anders vandaan. Mobiliteit, aldus
Engle verder, maakt een integraal deel
uit van de Amerikaanse psyche. Is het
dus een wonder dat Superman ook su
permobiel is, kan vliegen? Is het dus een
wonder dat Superman zich overal direct
op zijn gemak voelt?
Engle wijst er in zijn analyse ten slotte
op dat Superman goddelijke kwaliteiten
heeft. Hij komt uit de hemel, kan alleen
maar goede dingen doen waarmee hij
mensen helpt. Met enige goede wil zou
den in zijn altijd achter hem aanvliegen
de cape zelfs engelenvleugels kunnen
worden gezien.
Superman, zo luidt Engle's conclusie,
is een religieuze uitwerking van het
Amerikaanse immigrantenverhaal. „In
de uiteindelijke analyse is Superman
niets meer of minder dan de fantasie van
een Amerikaans jongetje over de Messi-
Op nog een andere manier kan Super
man als een typisch Amerikaanse held
worden gezien. De politicoloog Patrick
Eagan heeft er op gewezen dat er paral
lellen zijn tussen Superman en de Ameri
kaanse politieke moraal. De aardigste
overeenkomst is dat Superman, net als
opeenvolgende Amerikaanse regerin
gen, nimmer de neiging kan onderdruk
ken om waar dan ook ter wereld onrecht
te bestrijden. Supermans missie is mon
diaal, net als die van de Verenigde Sta
ten. Libië, Grenada, Nicaragua, Libanon,
overal heeft de huidige Amerikaanse re
gering de afgelopen jaren ingegrepen, tot
als het goed afliep uitzinnige vreug
de van het volk. Superman doet precies
hetzelfde, hoewel met meer succes.
Moraal
De politieke parallel heeft nog een an
dere kant. Superman ontleent zijn
kracht aan het feit dat hij op de planeet
Krypton is geboren. Tegelijkertijd is het
enige dat hem echt verzwakt, het van zijn
thuisplaneet afkomstige kryptoniet met
zijn dodelijke straling. Het is niet moei
lijk de Amerikaanse kant van deze paral
lel in te vullen.
Jazeker, Superman heeft een moraal.
Een super-moraal zelfs.
eu.
ui.
oe.
DOOR JOOP VAN DER HORST
Zelfs Loekie de leeuw van de Sterrecla
me is zich ervoor gaan interesseren. Hij
schrijft op een schoolbord: Hun hebben.
Helemaal fout natuurlijk maar van Loekie
kunnen we meer hebben dan van de
mensen om ons heen. Hun hebben is een
schoolvoorbeeld van een taalfout. Of nu
niet meer
De afgelopen twee weken is op deze
plaats al heel wat over hun gezegd. We
weten nu dat deze hun-zeggerij niet iets
van de laatste jaren is maar al aan het be
gin van deze eeuw opdook. Wel neemt
het de laatste tien jaar snel toe. Het is be
gonnen in het westen van ons land maar
vermoedelijk niet in de stadsdialecten;
het zal eerder begonnen zijn bij degenen
die uit het oosten en het zuiden verhuis
den naar de steden in het westen. Deze
import probeert zich aan te passen aan
de Randstaddialecten, vervangt ze door
hun, wat in sommige gevallen een goede
aanpassing is maar af en toe vergissin
gen oplevert als Hun hebben.
Ondertussen zijn we bijna een eeuw ver
der en nu kunnen we hun overal horen,
ook bij geboren en getogen Amsterdam
mers, Leienaren, Haarlemmers en Rot
terdammers. Hoe kon die veelgemaakte
vergissing van weleer zo succesvol wor
den?
Dat komt doordat hun als onderwerp ei
genlijk heel goed past in de ontwikkeling
van onze taal. Om dat te begrijpen moe
ten we weten dat het Nederlands heel
vroeger naamvallen had. Dat wil zeggen:
verschillende vormen van de woorden
voor hun verschillend gebruik, als onder
werp, als meewerkend voorwerp of als lij
dend voorwerp.
In het Duits, een taal die zeer verwant is
aan het Nederlands, is nog veel bewaard
gebleven van die naamvallen. Het Neder
lands heeft net als het Engels zijn naam
vallen verloren aan het einde van de mid
deleeuwen. Alleen een klein restje bleef
bestaan, bijvoorbeeld in vaste uitdrukkin
gen als de tand des tijds. te elfder ure en
ten huize van. Ook bij de persoonlijke
voornaamwoorden bleef iets van dat ou
de naamvallensysteem bewaard: ik voor
onderwerp, mij voor lijdend voorwerp; wij
voor onderwerp, ons voor lijdend voor
werp.
Dat we hier twee verschillende vormen
hebben, is dus een overblijfsel uit de
naamvallentijd. Het Nederlands van te
genwoordig werkt anders en heeft die
naamvallen niet meer nodig. De overblijf
selen van het vroegere naamvallensys
teem zijn overbodig geworden.
Onze taal heeft in feite geen behoefte
meer aan het onderscheid ik/mij en
wij/ons. Op sommige punten is zo'n dub
bele vorm dan ook reeds verdwenen en
bleef er maar één over, bijvoorbeeld bij
jullie wat zowel onderwerp als lijdend
voorwerp kan zijn. Net als het: Het is er
niet en Ik weet het niet.
Dubbele vormen hebben we nog wel bij
zij (of ze) en hen/hun. Als een van beide
zou verdwijnen, zou daarmee eigenlijk
weer iets overbodigs verdwijnen. Het zou
een taalverandering zijn die helemaal in
de lijn der verwachtingen ligt. Als de
naamvallen niet meer nodig zijn, kunnen
ook de laatste restjes worden opgeruimd.
Het maakt dan weinig uit of we overal ze
gaan gebruiken of overal hun. Misschien
blijven ze wel beide in gebruik maar dan
hun als we met nadruk spreken en ze als
we zonder nadruk spreken.
Ik vind Hun hebben nog steeds akelig
klinken maar waarschijnlijk zullen komen
de generaties het heel gewoon vinden.
Net zoals het in sommige andere talen al
lang heel gewoon is. In het Zweeds en het
Zuidafrikaans is namelijk vrijwel hetzelfde
gebeurd, juist lang genoeg geleden dat
de meeste mensen er niet van weten.
Waarvoor dienen tranen eigenlijk? Vol
gens de beroemde bioloog Charles Dar
win, de man van de goddeloze theorie dat
de mens een afstammeling van de aap is,
zijn tranen hoogstens nuttig om oog en
hoornvlies schoon en vochtig te houden.
De tranen die we storten als we emotio
neel zijn, zag hij als een nutteloos ver
schijnsel dat de evolutie toevallig verge
ten zou zijn op te ruimen. Die opvatting
werd en wordt nog door vele mensen,
vooral mannen gedeeld. Het is niet voor
niks dat we zoveel kleinerende uitdruk
kingen voor het vergieten van tranen
hebben, zoals: 'huilen als een klein kind',
'huilebalk, zit ze weer te grienen', 'hij
jankt om het minste of geringste', 'kroko-
dilletranen vergieten' en (spottend)
'daar komen de waterlanders weer'.
Toch was het vreemd voor een bioloog
als Darwin om zo minachtend over emo
tionele tranen te denken. Want welis
waar produceren dieren net als mensen
tranen in reactie op oogirritatie, maar
alleen mensen produceren tranen als re
actie op emoties. Als de mens van de die
ren afstamt, waarom zou hij dan als eni
ge met zoiets aparts en nutteloos als emo
tionele tranen worden uitgerust, tenzij
daar een goede reden voor is.
Die vraag klemt nog meer als we beden
ken dat mensen pas emotionele tranen
kunnen vergieten, wanneer hun zenuw
stelsel een bepaald niveau van ontwikke
ling heeft bereikt. Baby's produceren
geen tranen als ze huilen, tenzij ze mini
maal een paar dagen oud. zijn. Toch heb
ben ze al een volledig functionerend
traankliersysteem dat tranen produceert
als reactie op oogirritatie.
Uitscheidingsfuncties van het mense
lijk lichaam zoals uitademen, urineren,
ontlasten en zweten zijn allemaal nuttig
omdat ze onder meer schadelijke stoffen
uit het lichaam verwijderen en dus rijst
de vraag of dat bij het uitscheiden van
tranen ook niet het geval zou kunnen
zijn. De vraag wat tranen nog meer be
vatten dan water hield in 1790 al twee
Franse onderzoekers bezig. Zij vonden
zowel in emotionele tranen als in tranen
die vrijkomen door het pellen van een ui
allerlei soorten zouten. Met moderne on
derzoeksmethoden wist de Amerikaan
Brunish in 1957 aan te tonen dat tranen
ook eiwitten bevatten en dat de concen
tratie van die eiwitten in emotionele tra
nen groter is dan in tranen als gevolg
van oogirritatie. Hij vond ook dat de hoe
veelheid traanvocht bij emoties groter is
dan bij irritaties. Een verklaring voor
het verschil in eiwitten en vochtvolume
kon Brunish niet vinden.
De Russische onderzoekers Zubareva
en Kiseleva hebben de theorie ontwikkeld
dat tranen een rol spelen in het verwijde
ren van stoffen uit het lichaam, die vrij
komen als een mens onder stress komt te
staan. Emotionele stress verandert het
chemische evenwicht in het lichaam. Om
gekeerd kunnen wijzigingen in het che
mische evenwicht emotionele verande
ringen oproepen. Zo zou het kunnen zijn
dat mensen die verdrietig of depressief
zijn aan een verstoring van het chemi
sche evenwicht in hun lichaam lijden en
dat het evenwicht, ten dele, wordt her
steld door het uitscheiden van bepaalde
stoffen via het huilen van tranen.
Zo bezien moeten we 'uithuilen' (en op
nieuw beginnen) zelfs letterlijk opvatten.
Bij hoge stress komen er bepaalde stoffen
in de bloedbaan, waarvan de zo genaam
de catecholaminen een belangrijke groep
vormen. Een van de catecholaminen is
het beruchte adrenaline. Wat de twee
Russen nu gevonden hebben is dat emo
tionele tranen hoge concentraties ca
techolaminen bevatten, Andere Russi
sche onderzoekers hebben gevonden dat
tranen ook vrij hoge concentraties van
andere stoffen bevatten,
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
kend is dat ze van invloed op stemming
zijn.
Blijkbaar om een achterstand op de Rus
sen te vermijden, zijn inmiddels ook
Amerikaanse onderzoeksinstituten zich
voor de traan gaan interesseren. In het
Ramsey Medical Center in Minnesota bij
voorbeeld, werd een groot aantal vrijwil
ligers aan het pellen van uien gezet en die
vrijwilligers kregen vervolgens een
smartlap van een tv-film te zien. Zowel
hun uien- als 'filmtranen' werden in klei
ne buisjes opgevangen en onderzocht. De
voorlopige uitkomsten daarvan bevesti
gen de Russische resultaten.
Het lijkt dus zo te zijn, dat het vergie
ten van tranen een gezondheids- en stem-
mingsbevorderend effect kan hebben,
want het helpt blijkbaar om het chemisch
en psychisch evenwicht in ons lichaam te
herstellen. Omgekeerd betekent dit, dat
het onderdrukken van tranen ons kwets
baarder zou kunnen maken voor allerlei
lichamelijke en psychische klachten.
Maar voordat u nu mocht besluiten een
beroepshuiler te worden, een waarschu
wing. Huilen blijkt niet altijd gezond te
zijn.
Uit een paar maanden geleden gepu
bliceerd onderzoek door de psychologen
Labott en Martin blijkt, dat mensen die
de neiging hebben heel veel en heel snel te
huilen in het algemeen meer gezond
heidsproblemen hebben dan mensen die
daartoe niet zo sterk de neiging hebben.
Hun verklaring daarvoor is, dat fre
quent huilen vaak een uiting van gevoe
lens van machteloosheid en hulpeloos-
heid kan zijn, die er op hun beurt voor
zorgen dat de persoon in kwestie niet ac
tief naar een oplossing van eigen proble
men zoekt. Het merkwaardige is, dat dit
vooral opgaat voor vrouwen en veel min
der voor mannen. Mannen met veel pro
blemen, die veel huilen, zijn er qua stem
ming in het algemeen beter aan toe dan
mannen met veel problemen, die weinig
huilen en hun toevlucht vooral zoeken tot
het maken van grappen over hun proble
men.
Voor dit feit lijkt zich een uitermate in
teressante verklaring aan te dienen, af
gaande op de resultaten van een studie in
het Neuroscience Centrum in Californië.
De psycholoog Goodman onderzocht
daar een groep mannen, die in het kader,
van een therapeutische behandeling
werd aangemoedigd om zeer intensief en
ongecontroleerd te huilen als een vorm
van spanningsontlading. De behande
ling liep over 26 weken, wat dus betekent
dat er zeer regelmatig, zeer heftig werd
gehuild.
Goodman ontdekte dat er in die perio
de een sterke daling plaatsvond in het ni
veau van het hormoon testosteron - het
mannelijkheidshormoon - onder de
mannen bij wie dat niveau voor de thera
pie hoog was geweest. Deze vaak agres
sieve, gedreven mannen bleken 'zachter'
te worden. Ook innerlijk voelden ze zich
minder gedreven en meer gevoelig.
Nog verrassender was, dat de mannen
die aanvankelijk een laag testosteron ni
veau hadden, na een aantal weken
huïltherapie een stijging van dat niveau
te zien gaven. Zij gingen zich in het alge
meen meer zelfverzekerd voelen en, geloof
het of niet, enige mannen kregen letter
lijk meer haar op hun borst. Het waren
vooral degenen met het hoogste en het
laagste testosteron niveau die de grootste
veranderingen te zien gaven. Verande
ringen die soms dertig procent of meer be
liepen. De vermindering of vermeerde
ring bracht hun testosteron niveau in de
buurt van het gemiddelde niveau van de
totale mannelijke bevolking.
Volgens Goodman was de manier en de
intensiteit van huilen, die de mannen in
de therapie op den duur bereikten, wei
nig verschillend van de manier waarop
pasgeborenen en jonge kinderen huilen.
Hij gelooft dat er een proces is in de herse
nen, dat in de eerste levensjaren in wer
king treedt en kinderen in staat stelt vrij
uit te huilen om zo spanning en frustratie
te verminderen. In de puberteit blijkt bij
jongens het vermogen om vrijuit te huilen
te verdwijnen. Het is ook de ontwikke
lingsfase waarin het testosteron niveau
duidelijk stijgt. Het zou dus wel eens zo
kunnen zijn dat de combinatie van stij
gend testosteron en sociale ideeën over
wat mannelijk is elkaar in die periode
versterken en zo de vrijheid van de jonge
man om te huilen wegnemen.
Als het werkelijk zo is, dat huilen man
nen verzacht of verstevigt al naar gelang
wat ze nodig hebben, dan hoeft geen enke
le echte man zich meer tekort gedaan te
voelen als zijn echtgenote tegen een derde
zegt: "Mijn man is om te huilen".