Amerikaan herkent zichzelf in Superman m Om te huilen Denkwijzer Onze taal Stripfiguur staat voor de immigrant, de Messias, de bestrijder van het onrecht 1J' ZATERDAG 6 FEBRUARI 1988 EXTRA PAGINA 25 Wat ooit door twee verlegen jongemannen werd bedacht, groeide in een halve eeuw uit tot een onmiskenbaar Amerikaans symbool. Superman is niet alleen al die tijd een razend populaire stripheld gebleven, maar staat ook voor een politieke moraal. Ooit van Lenny Skutnik gehoord? Skutnik is een echte Amerikaanse held. Zes jaar geleden sprong hij in het ijskoude water van de Potomac rivier bij Washington, om er passa giers van een neergestort vliegtuig van een wisse verdrinkingsdood te redden. Even in de schijnwerpers staan, bedankjes en een medaille krijgen, en dan gauw weer in de ver getelheid belanden, dat is het lot van echte helden. door Henk Dam Nee, dan zijn verzonnen helden er be ter aan toe. Sommigen van hen zijn over de hele wereld beroemd, en dat perma nent. Van Irkutsk tot Pernambuco, van Inuvik tot Kwangju, overal is bekend wie mannen als Sherlock Holmes, Tar- zan, Robin Hood en Superman zijn. Het zijn de universele helden van onze tijd; leden van het hele kleine clubje fictieve wereldburgers. Superman is in dit rijtje de jongste. Dit jaar is het precies 50 jaar geleden dat het eerste van zijn vele avonturen te lezen stond in het Amerikaanse striptijdschrift Action Comics. Wie dat nummer (juni 1938) overigens nog op zolder heeft lig gen moet er maar heel zuinig op zijn: het is nu 38.000 dollar waard. Verlegen Dat Supermans heldendaden in 1938 in druk verschenen was in zijn geheel te danken aan het uithoudingsvermogen van de twee jongemannen die hem had den bedacht. Vier jaar lang leurden ze met hun Superman bij alle uitgevers van striptijdschriften. Tot de uitgever van Action Comics zonder al te veel enthou siasme toehapte. Die twee jongemannen heetten Joe Shuster en Jerry Siegel. Ze leken wel een beetje op elkaar. Beiden waren van jood se afkomst. Beiden woonden in een een voudige maar nette wijk van Cleveland. Beiden waren pijnlijk verlegen. Ze lief hebberden ook beiden wat voor de schoolkrant van ide Old Glenville High School, waar ze op zaten. Jerry Siegel was de schrijver en de cre atiefste van de twee. Hij was het archety pische voorbeeld van de puber achter wiens door jeugdpuistjes geteisterde ge laat zich een nimmer rustend brein be vindt, een schatkamer vol ideeën, een fantasie die de werkelijkheid ruim de baas is. Joe Shuster was een bekwaam teke-' naar. Hij werkte desgevraagd de ideeën van zijn vriend uit, en was üus helemaal niet verbaasd toen een opgewonden Jer ry Siegel hem op een zomerochtend in 1934 zijn nieuwste vinding kwam vertel len. Ze moesten een strip gaan maken, zei een over z'n woorden struikelende Jerry, over een onhandig*» verslaggever die in werkelijkheid een van de grootste helden was die de wereld ooit heeft ge kend. De held moest „Samson, Hercules en alle sterke mannen over wie ik ooit ge hoord heb, bij elkaar zijn, alleen nog meer. Hij moest van buiten de aarde ko men, supersterk, zijn, maar tegelijk ge dwongen zijn echte identiteit te verber gen", vertelde Siegel later in een inter- Superman moest alles beter kunnen dan wie dan ook. Z'n huid moest kanons kogels kunnen stoppen. Hij moest een supergehoor hebben, kunnen vliegen, röntgen-ogen hebben. Hij moest de ademloze bewondering van alle vrouwen en de jaloezie van alle mannen oproepen. Compensatie Men hoeft geen groot psycholoog te zijn om te zien wat de oorsprong van Jer ry's fantasie was. Die onhandige repor ter, dat was hijzelf, en Superman degene die hij zich in zijn 19-jarige brein voor stelde te zijn. Joe Shuster, ook 19, had er geen enkele moeite mee Jerry's verhaal in tekeningen om te zetten. De filmster Douglas Fairbanks Sr. stond model voor de stalen held. Shuster en Siegel stonden zelf model voor de verslaggever Clark Kent. Kents collega, de mooie maar voor Kent onbereikbare haaibaai Lois Lane, werd naar het populairste meisje van de school gemodelleerd. Zo werd dus Su perman geboren: als compensatie voor de tekortkomingen van twee pijnlijk ver legen jongemannen.. Joe Shuster en Jerry Siegel geloofden werkelijk in hun Superman. Anders valt het niet te verklaren waarom ze vier jaar lang de deur plat liepen bij de uitgevers van striptijdschriften. Zelfs uitgever Harry Donenfeld van Action Comic, die Superman uiteindelijk een plaatsje waardig keurde, zei aanvankelijk: „Nee, dat is niks. Veel te buitenissig allemaal. Zo'n Superman die van buiten de aarde komt en maar alles kan. Die past niet in een net striptijdschrift". Maar toen hij toch overstag ging bleek al gauw dat hij een goudmijn in handen had. Van de kiosken kreeg hij te horen dat er maar steeds kinderen kwamen vragen naar „dat tijdschrift met Superman erin". Revolutie Al gauw zag een verbijsterde Donen feld de oplage van Action Comics naar een half miljoen stuks per maand stijgen. Toen hij een jaar later Superman een ei gen tijdschrift gaf, ging dat in de onvoor stelbaar hoge oplage van 1,25 miljoen. r Superman: religieuze uitwerking van het Amerikaanse immigrantenverhaal, Superman veroverde Amerika vanaf dat moment stormenderhand. In 1940 was er, drie keer in de week, een hoor spel over Superman. Tussen 1941 en 1943 maakte Paramount filmstudio's 17 te kenfilms rond de nieuwe held, en in 1942 was Superman het onderwerp van een roman. Speelgoedwinkels lagen vol met Superman-speelgoed. Ook de dagbladen deden mee: in 1941 verscheen Superman als strip in niet minder dan 230 Ameri kaanse kranten met een totale oplage van 25 miljoen. Buitenlandse kranten blijven nog buiten beschouwing. In de strip-wereld zorgde Superman voor een revolutie. Ieder tijdschrift in de ze sector kwam haastig met z'n eigen on verslaanbare helden aanzetten: Star- Man, Hawkman, Plastic-Man, Ultra Man, Wonder Woman, Captain America. De al- leskunners liepen in hoog tempo van sta pel. Wat betekende dit alles voor de twee bedenkers van Superman: Shuster en Siegel? Het succes maakte ontevreden, gefrustreerde mannen van hen. Want ze waren destijds, in 1938, zo onverstandig geweest de rechten op Superman aan uitgever Donenfeld te verkopen. Maar omdat ze tot 1947 voor de uitermate ver mogende Donenfeld de strip bleven te kenen kregen ze natuurlijk wel loon: zo'n 40.000 dollar per jaar (naar huidige nor men gerekend ongeveer 250.000 gulden). Dat was weliswaar niet gering, maar peanuts vergeleken bij wat Superman de twee mannen had kunnen opleveren als ze de rechten op hun held hadden blijven behouden. In 1947 liepen ze naar de rech ter, in een poging alsnog genoegdoening te krijgen. De rechter stelde hen in het ongelijk; niet veel later werden Shuster en Siegel door Donenfeld ontslagen. Boycot Het verhaal over de twee vaders van Superman heeft nog een vervolgje: in 1975 kreeg Siegel het krantenbericht on der ogen dat er, voor het superbedrag van 20 miljoen dollar, aan een film over Superman werd gewerkt. Woedend schreef hij een groot aantal kranten in Amerika dat de filmproducent Warner Bros. gebruik maakte van hem ontstolen rechten. Hij riep in zijn brief het publiek dan ook op de film te boycotten. Warner Bros., bang voor negatieve pu bliciteit, beloofde hem en Shuster een bedrag van 20.000 dollar per jaar, plus een ziektekostenverzekering. De man nen gingen akkoord. Ze zijn nog steeds vrienden en wonen in Los Angeles, vlak bij elkaar. Zelfs Superman ontkomt niet aan de knagende tand des tijds. In de 50 jaar van zijn bestaan heeft hij een paar keer ingrij pende gedaanteverwisselingen moeten doormaken. De gedachte van zijn ma kers was steeds: we moeten beter aan sluiten bij onze nieuwe groep lezers. Een van de problemen was Super mans populariteit. In de jaren '50 en de beginjaren '60 waren er zeven maandbla den waarin Amerika's grootste held te volgen was. En dan waren er nog radio, tv, film, boeken en de achterkant van do zen Kellogg's ontbijt. Die enorme Super- man-manie, alsmede het legertje Super man-klonen dat in de strip-scene was ontstaan, maakte het nodig steeds driestere avonturen te verzinnen. Dat was geen probleem, als Superman maar steeds meer superkwaliteiten kreeg. God En zo is te zien dat Superman van een op zichzelf bekwame kerel aan het eind van de jaren '50 een soort god was gewor den. Aanvankelijk kon Superman bij voorbeeld niet eens vliegen, hooguit op vallend hoog en ver springen en wat te gen gebouwen oplopen. In 1938 werd Su perman „sneller dan een kogel" ge noemd. *I\vintig jaar na zijn introductie in de stripwereld versloeg hij geregeld de boef 'The Flash', en die kon zeven keer zo snel als het licht vliegen. In 1938 was Superman „sterker dan een locomotief'. In 1960 kon hij, als hij zich een beetje opwond, met gemak hele planeten uit hun baan duwen. Zijn „scherpe gehoor" van 1938 stelde hem twee decennia later in staat geluiden van een ruimtevaartuig te horen dat zich mil joenen kilometers van de aarde bevond. Zelfs zijn ademtocht nam over de jaren toe. In 1939 kon hij „urenlang zijn adem inhouden". In 1941 blies hij al een fikse brand uit. In 1947 wist hij, door krachtig in te ademen, èen per ongeluk gelanceer de raket terug te halen. En in 1959 blies hij, met één machtige zucht, een hele ster uit. Sindsdien is Superman nog een paar keer veranderd van een met kosmossen jojoënde alleskunner in een held met meer menselijke afmetingen. De laatste verandering was in 1986 toen hem, in de lijn van de sombere tijden, weer een groot aantal van zijn meest buitenissige kwaliteiten werd afgepakt. Wat er ook aan Superman in de loop der jaren is gesleuteld, één ding is altijd hetzelfde gebleven: Superman was en is een typisch Amerikaanse held. Een fi guur als Superman zou alleen aan een Amerikaans brein hebben kunnen ont spruiten. De literator Gary Engle heeft daar onlangs, onder de titel „Wat maakt Superman zo verdraaid Amerikaans?" een interessant artikel over geschreven. Engle wijst er in de eerste plaats op dat Superman afkomstig is van een andere planeet, Krypton. Immigrant Superman, met andere woorden, is een immigrant, en immigratie is het be langrijkste gegeven uit de Amerikaanse geschiedenis. Op de indianen na, komen immers alle Amerikanen uiteindelijk er gens anders vandaan. Mobiliteit, aldus Engle verder, maakt een integraal deel uit van de Amerikaanse psyche. Is het dus een wonder dat Superman ook su permobiel is, kan vliegen? Is het dus een wonder dat Superman zich overal direct op zijn gemak voelt? Engle wijst er in zijn analyse ten slotte op dat Superman goddelijke kwaliteiten heeft. Hij komt uit de hemel, kan alleen maar goede dingen doen waarmee hij mensen helpt. Met enige goede wil zou den in zijn altijd achter hem aanvliegen de cape zelfs engelenvleugels kunnen worden gezien. Superman, zo luidt Engle's conclusie, is een religieuze uitwerking van het Amerikaanse immigrantenverhaal. „In de uiteindelijke analyse is Superman niets meer of minder dan de fantasie van een Amerikaans jongetje over de Messi- Op nog een andere manier kan Super man als een typisch Amerikaanse held worden gezien. De politicoloog Patrick Eagan heeft er op gewezen dat er paral lellen zijn tussen Superman en de Ameri kaanse politieke moraal. De aardigste overeenkomst is dat Superman, net als opeenvolgende Amerikaanse regerin gen, nimmer de neiging kan onderdruk ken om waar dan ook ter wereld onrecht te bestrijden. Supermans missie is mon diaal, net als die van de Verenigde Sta ten. Libië, Grenada, Nicaragua, Libanon, overal heeft de huidige Amerikaanse re gering de afgelopen jaren ingegrepen, tot als het goed afliep uitzinnige vreug de van het volk. Superman doet precies hetzelfde, hoewel met meer succes. Moraal De politieke parallel heeft nog een an dere kant. Superman ontleent zijn kracht aan het feit dat hij op de planeet Krypton is geboren. Tegelijkertijd is het enige dat hem echt verzwakt, het van zijn thuisplaneet afkomstige kryptoniet met zijn dodelijke straling. Het is niet moei lijk de Amerikaanse kant van deze paral lel in te vullen. Jazeker, Superman heeft een moraal. Een super-moraal zelfs. eu. ui. oe. DOOR JOOP VAN DER HORST Zelfs Loekie de leeuw van de Sterrecla me is zich ervoor gaan interesseren. Hij schrijft op een schoolbord: Hun hebben. Helemaal fout natuurlijk maar van Loekie kunnen we meer hebben dan van de mensen om ons heen. Hun hebben is een schoolvoorbeeld van een taalfout. Of nu niet meer De afgelopen twee weken is op deze plaats al heel wat over hun gezegd. We weten nu dat deze hun-zeggerij niet iets van de laatste jaren is maar al aan het be gin van deze eeuw opdook. Wel neemt het de laatste tien jaar snel toe. Het is be gonnen in het westen van ons land maar vermoedelijk niet in de stadsdialecten; het zal eerder begonnen zijn bij degenen die uit het oosten en het zuiden verhuis den naar de steden in het westen. Deze import probeert zich aan te passen aan de Randstaddialecten, vervangt ze door hun, wat in sommige gevallen een goede aanpassing is maar af en toe vergissin gen oplevert als Hun hebben. Ondertussen zijn we bijna een eeuw ver der en nu kunnen we hun overal horen, ook bij geboren en getogen Amsterdam mers, Leienaren, Haarlemmers en Rot terdammers. Hoe kon die veelgemaakte vergissing van weleer zo succesvol wor den? Dat komt doordat hun als onderwerp ei genlijk heel goed past in de ontwikkeling van onze taal. Om dat te begrijpen moe ten we weten dat het Nederlands heel vroeger naamvallen had. Dat wil zeggen: verschillende vormen van de woorden voor hun verschillend gebruik, als onder werp, als meewerkend voorwerp of als lij dend voorwerp. In het Duits, een taal die zeer verwant is aan het Nederlands, is nog veel bewaard gebleven van die naamvallen. Het Neder lands heeft net als het Engels zijn naam vallen verloren aan het einde van de mid deleeuwen. Alleen een klein restje bleef bestaan, bijvoorbeeld in vaste uitdrukkin gen als de tand des tijds. te elfder ure en ten huize van. Ook bij de persoonlijke voornaamwoorden bleef iets van dat ou de naamvallensysteem bewaard: ik voor onderwerp, mij voor lijdend voorwerp; wij voor onderwerp, ons voor lijdend voor werp. Dat we hier twee verschillende vormen hebben, is dus een overblijfsel uit de naamvallentijd. Het Nederlands van te genwoordig werkt anders en heeft die naamvallen niet meer nodig. De overblijf selen van het vroegere naamvallensys teem zijn overbodig geworden. Onze taal heeft in feite geen behoefte meer aan het onderscheid ik/mij en wij/ons. Op sommige punten is zo'n dub bele vorm dan ook reeds verdwenen en bleef er maar één over, bijvoorbeeld bij jullie wat zowel onderwerp als lijdend voorwerp kan zijn. Net als het: Het is er niet en Ik weet het niet. Dubbele vormen hebben we nog wel bij zij (of ze) en hen/hun. Als een van beide zou verdwijnen, zou daarmee eigenlijk weer iets overbodigs verdwijnen. Het zou een taalverandering zijn die helemaal in de lijn der verwachtingen ligt. Als de naamvallen niet meer nodig zijn, kunnen ook de laatste restjes worden opgeruimd. Het maakt dan weinig uit of we overal ze gaan gebruiken of overal hun. Misschien blijven ze wel beide in gebruik maar dan hun als we met nadruk spreken en ze als we zonder nadruk spreken. Ik vind Hun hebben nog steeds akelig klinken maar waarschijnlijk zullen komen de generaties het heel gewoon vinden. Net zoals het in sommige andere talen al lang heel gewoon is. In het Zweeds en het Zuidafrikaans is namelijk vrijwel hetzelfde gebeurd, juist lang genoeg geleden dat de meeste mensen er niet van weten. Waarvoor dienen tranen eigenlijk? Vol gens de beroemde bioloog Charles Dar win, de man van de goddeloze theorie dat de mens een afstammeling van de aap is, zijn tranen hoogstens nuttig om oog en hoornvlies schoon en vochtig te houden. De tranen die we storten als we emotio neel zijn, zag hij als een nutteloos ver schijnsel dat de evolutie toevallig verge ten zou zijn op te ruimen. Die opvatting werd en wordt nog door vele mensen, vooral mannen gedeeld. Het is niet voor niks dat we zoveel kleinerende uitdruk kingen voor het vergieten van tranen hebben, zoals: 'huilen als een klein kind', 'huilebalk, zit ze weer te grienen', 'hij jankt om het minste of geringste', 'kroko- dilletranen vergieten' en (spottend) 'daar komen de waterlanders weer'. Toch was het vreemd voor een bioloog als Darwin om zo minachtend over emo tionele tranen te denken. Want welis waar produceren dieren net als mensen tranen in reactie op oogirritatie, maar alleen mensen produceren tranen als re actie op emoties. Als de mens van de die ren afstamt, waarom zou hij dan als eni ge met zoiets aparts en nutteloos als emo tionele tranen worden uitgerust, tenzij daar een goede reden voor is. Die vraag klemt nog meer als we beden ken dat mensen pas emotionele tranen kunnen vergieten, wanneer hun zenuw stelsel een bepaald niveau van ontwikke ling heeft bereikt. Baby's produceren geen tranen als ze huilen, tenzij ze mini maal een paar dagen oud. zijn. Toch heb ben ze al een volledig functionerend traankliersysteem dat tranen produceert als reactie op oogirritatie. Uitscheidingsfuncties van het mense lijk lichaam zoals uitademen, urineren, ontlasten en zweten zijn allemaal nuttig omdat ze onder meer schadelijke stoffen uit het lichaam verwijderen en dus rijst de vraag of dat bij het uitscheiden van tranen ook niet het geval zou kunnen zijn. De vraag wat tranen nog meer be vatten dan water hield in 1790 al twee Franse onderzoekers bezig. Zij vonden zowel in emotionele tranen als in tranen die vrijkomen door het pellen van een ui allerlei soorten zouten. Met moderne on derzoeksmethoden wist de Amerikaan Brunish in 1957 aan te tonen dat tranen ook eiwitten bevatten en dat de concen tratie van die eiwitten in emotionele tra nen groter is dan in tranen als gevolg van oogirritatie. Hij vond ook dat de hoe veelheid traanvocht bij emoties groter is dan bij irritaties. Een verklaring voor het verschil in eiwitten en vochtvolume kon Brunish niet vinden. De Russische onderzoekers Zubareva en Kiseleva hebben de theorie ontwikkeld dat tranen een rol spelen in het verwijde ren van stoffen uit het lichaam, die vrij komen als een mens onder stress komt te staan. Emotionele stress verandert het chemische evenwicht in het lichaam. Om gekeerd kunnen wijzigingen in het che mische evenwicht emotionele verande ringen oproepen. Zo zou het kunnen zijn dat mensen die verdrietig of depressief zijn aan een verstoring van het chemi sche evenwicht in hun lichaam lijden en dat het evenwicht, ten dele, wordt her steld door het uitscheiden van bepaalde stoffen via het huilen van tranen. Zo bezien moeten we 'uithuilen' (en op nieuw beginnen) zelfs letterlijk opvatten. Bij hoge stress komen er bepaalde stoffen in de bloedbaan, waarvan de zo genaam de catecholaminen een belangrijke groep vormen. Een van de catecholaminen is het beruchte adrenaline. Wat de twee Russen nu gevonden hebben is dat emo tionele tranen hoge concentraties ca techolaminen bevatten, Andere Russi sche onderzoekers hebben gevonden dat tranen ook vrij hoge concentraties van andere stoffen bevatten, door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden kend is dat ze van invloed op stemming zijn. Blijkbaar om een achterstand op de Rus sen te vermijden, zijn inmiddels ook Amerikaanse onderzoeksinstituten zich voor de traan gaan interesseren. In het Ramsey Medical Center in Minnesota bij voorbeeld, werd een groot aantal vrijwil ligers aan het pellen van uien gezet en die vrijwilligers kregen vervolgens een smartlap van een tv-film te zien. Zowel hun uien- als 'filmtranen' werden in klei ne buisjes opgevangen en onderzocht. De voorlopige uitkomsten daarvan bevesti gen de Russische resultaten. Het lijkt dus zo te zijn, dat het vergie ten van tranen een gezondheids- en stem- mingsbevorderend effect kan hebben, want het helpt blijkbaar om het chemisch en psychisch evenwicht in ons lichaam te herstellen. Omgekeerd betekent dit, dat het onderdrukken van tranen ons kwets baarder zou kunnen maken voor allerlei lichamelijke en psychische klachten. Maar voordat u nu mocht besluiten een beroepshuiler te worden, een waarschu wing. Huilen blijkt niet altijd gezond te zijn. Uit een paar maanden geleden gepu bliceerd onderzoek door de psychologen Labott en Martin blijkt, dat mensen die de neiging hebben heel veel en heel snel te huilen in het algemeen meer gezond heidsproblemen hebben dan mensen die daartoe niet zo sterk de neiging hebben. Hun verklaring daarvoor is, dat fre quent huilen vaak een uiting van gevoe lens van machteloosheid en hulpeloos- heid kan zijn, die er op hun beurt voor zorgen dat de persoon in kwestie niet ac tief naar een oplossing van eigen proble men zoekt. Het merkwaardige is, dat dit vooral opgaat voor vrouwen en veel min der voor mannen. Mannen met veel pro blemen, die veel huilen, zijn er qua stem ming in het algemeen beter aan toe dan mannen met veel problemen, die weinig huilen en hun toevlucht vooral zoeken tot het maken van grappen over hun proble men. Voor dit feit lijkt zich een uitermate in teressante verklaring aan te dienen, af gaande op de resultaten van een studie in het Neuroscience Centrum in Californië. De psycholoog Goodman onderzocht daar een groep mannen, die in het kader, van een therapeutische behandeling werd aangemoedigd om zeer intensief en ongecontroleerd te huilen als een vorm van spanningsontlading. De behande ling liep over 26 weken, wat dus betekent dat er zeer regelmatig, zeer heftig werd gehuild. Goodman ontdekte dat er in die perio de een sterke daling plaatsvond in het ni veau van het hormoon testosteron - het mannelijkheidshormoon - onder de mannen bij wie dat niveau voor de thera pie hoog was geweest. Deze vaak agres sieve, gedreven mannen bleken 'zachter' te worden. Ook innerlijk voelden ze zich minder gedreven en meer gevoelig. Nog verrassender was, dat de mannen die aanvankelijk een laag testosteron ni veau hadden, na een aantal weken huïltherapie een stijging van dat niveau te zien gaven. Zij gingen zich in het alge meen meer zelfverzekerd voelen en, geloof het of niet, enige mannen kregen letter lijk meer haar op hun borst. Het waren vooral degenen met het hoogste en het laagste testosteron niveau die de grootste veranderingen te zien gaven. Verande ringen die soms dertig procent of meer be liepen. De vermindering of vermeerde ring bracht hun testosteron niveau in de buurt van het gemiddelde niveau van de totale mannelijke bevolking. Volgens Goodman was de manier en de intensiteit van huilen, die de mannen in de therapie op den duur bereikten, wei nig verschillend van de manier waarop pasgeborenen en jonge kinderen huilen. Hij gelooft dat er een proces is in de herse nen, dat in de eerste levensjaren in wer king treedt en kinderen in staat stelt vrij uit te huilen om zo spanning en frustratie te verminderen. In de puberteit blijkt bij jongens het vermogen om vrijuit te huilen te verdwijnen. Het is ook de ontwikke lingsfase waarin het testosteron niveau duidelijk stijgt. Het zou dus wel eens zo kunnen zijn dat de combinatie van stij gend testosteron en sociale ideeën over wat mannelijk is elkaar in die periode versterken en zo de vrijheid van de jonge man om te huilen wegnemen. Als het werkelijk zo is, dat huilen man nen verzacht of verstevigt al naar gelang wat ze nodig hebben, dan hoeft geen enke le echte man zich meer tekort gedaan te voelen als zijn echtgenote tegen een derde zegt: "Mijn man is om te huilen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 25