Agge moar leut het Carnaval in Leidse regio barst volgende week weer los ZATERDAG 6 FEBRUAR11988 EXTRA PAGINA 19 In een land waar de meerderheid van de bevolking vindt dat je in gewone doen al gek genoeg doet, wordt menigmaal de vraag gesteld wat nou de lol van carnaval is. Verklaarde tegenstanders brengen het feest nogal eens in verband met ongegeneerde vreet- en zuippartijen, veelwijverij en onderbroekenlol. Ten onrechte, vinden degenen die volgende week de mombakkessen opzetten om zich vervolgens met overgave te storten in een menigte lieden die het gewoon zijn enkele dagen per jaar gek te doen. het vlees) als de juiste betekenis opge voerd. Ook al omdat dit begrip voor het eerst in 965 in Italiaanse geschriften is genoemd. En met het getal elf zou dan de tijdelijke afzwering van de Tien Gebo den worden gesymboliseerd. Het zal de carnavalsvierders uit deze streek een zorg zijn, zoals eigenlijk ook de Brabantse en Limburgse minachting voor dat Hollandse gedoe geenszins de zin om te hossen, te zingen en te springen doet verflauwen. Cascarviet Dijkman: "In Alphen begint het gelazer op 11 no vember, dan gaat de oude prins de sleu tel van de gemeente ophalen bij de bur gemeester". "Maar eigenlijk ben je er wel negen maanden van het jaar bezig", beweren de Noordwijkerhouters Vink en Aartman. "Op de elfde van de elfde zijn we gewend artiesten te laten optreden die bekend zijn van radio en tv. Nou, die mensen moetje geruime tijd van tevoren contrac teren". Reserveren Alert zijn, zeggen beide heren, daar komt het op aan. Weten waarmee je bezig bent, niet alleen leuk willen doen, maar ook organiseren. Vandaar dat ze straks met trots 'de Deurzakkers' kunnen pre senteren. Zonder twijfel zal daar veel volk op afkomen, denkt Floor Vink, vo rig jaar was De Schelft al te klein. "Wie de zaterdag- en maandagzittingen wil bijwonen zal tevoren echt kaarten moe ten reserveren". Binnenkort mag hij zich dus Floris V noemen. Denk niet dat hij dat zomaar mag doen, neen. daar is een hele verkie zing aan voorafgegaan. Zelfs is nog nage gaan of hij van onbesproken gedrag was. Hem staat sinds de elfde van de elfde niet alleen de Raad van Elf, maar ook een staf van zeker tachtig vrijwilligers ten dien ste. En dan zijn er nog de oudere jonkies, de volwassen geworden 'babyfaten' die er straks voor zorgen dat 1200 man bin nen een kwartier hun boerenkool, com pleet met worst en jus krijgen voorgezet tijdens het boerenbal dat in het Kani- nefaatenrijk "boerenkool" heet. Over medewerking heeft de namaak- vorst de komende dagen dan ook niet te klagen. De optocht en ook de andere acti viteiten worden grotendeels bekostigd uit de bijdragen van donateurs ("elf gul den per jaar") en uit de donaties van sponsors ("per hoofd betalen ze honderd elf gulden en elf cent"), die zich hebben verenigd in de Club van Honderd. Bij de Hutspotten vragen ze iemand prins te worden, en zo gaat dat ook bij De Hangkonten, de Cascarvieten in Alphen aan den Rijn en bij de Gaanders in Stompwijk. Bij de Kaninefaaten presen teert men zichzelf. Vink achtte zichzelf een geschikt kandidaat, temeer omdat hij elf jaar lid was van de plaatselijke car navalsvereniging. Juiste toon Vink weet nu al dat hij straks als Floris V geleefd zal worden. Maar hij weet waaraan hij begint, zoals ook 'Hutspot' John van der Born zich geestelijk terde ge op zijn regentschap heeft voorbereid. Voor geen prijs wil hij als prins misluk ken. In het verleden is dat wel eens ge beurd. Hij denkt daarbij aan bepaalde getapte jongens die niet altijd de juiste toon wisten te vinden nadat ze tot prins waren geslagen. Een prins is immers meer dan een pias. Hij moet waardigheid uitstralen, het liefst een bekend dorps- of stadsfiguur zijn en de gave van het woord hebben. Want een toespraak in een zaal met mini maal duizend mensen is niet niks, een prins mag niet versagen en geen sjagrijn tonen omdat hij thuis toevallig een gepe perde belastingaanslag in de brievenbus zag liggen. Wie althans bij de 'Hutspotten' prins wil zijn moet ook niet op een gulden kij ken. Al met al moet John van der Born voor het vijfdaagse leiderschap van Lugdunum Batavorum een goeie 6000 gulden neertellen. De kapper is zaken man genoeg om de hoop te koesteren dat hij van dat geld iets ("je staat een paar da gen in de picture, dus wordt je naamsbe kendheid groter") zal terugzien. En ten slotte moet een prins verleidingen kunnen weerstaan. Wim Dijkman, ex- Prins Carnaval te Alphen: "Je krijgt in die dagen nogal wat aangeboden, maar je kunt het je zeker niet veroorloven om al die glazen achterover te slaan. Dan kun je bij wijze van spreken op zaterdagmid dag al niet meer op je benen staan, terwijl je doormoet tot dinsdagavond 12 uur. Dus moet je er niet tegenop zien de in houd van een glas in een bloembak te kieperen". Stijldansen Met het innemen, zo wordt verzekerd, valt het trouwens toch mee. Goed, nage noeg geen carnavalsvierder in deze regio is vies van een biertje. Maar de doorsnee zot wordt op de zittingen zeker niet zat. En met het gehos loopt het ook los. Ze ker in het Hangkontenrijk, dat normaal Zoeterwoude heet. "Een jaar of zes gele- den vonden ze het hier nog wel leuk om te hossen, maar daar is de lol een beetje van af', zo geeft Franca Pont als secreta resse van De Hangkonten haar bevindin gen weer. "Wij heten een carnavalsvereniging te zijn, maar onderhand zijn we meer een gezelligheidsvereniging. Aan een carna valsbal zoals ze die in het zuiden organi seren doen we hier niet. Daar komen de dorpsbewoners hun huizen niet meer voor uit, dat hebben ze al eens gezien. Vandaar dat er hier minder gek wordt ge daan dan in het verleden. Er wordt nu veel aan stijldansen gedaan en dat wordt wel enorm op prijs gesteld". Tot het tijdstip dat de Vastenavond overgaat in Aswoensdag, dan is het on vermijdelijk "schluss" met het carnaval. Wim Dijkman: "Dan is het ook hoog tijd om het carnavalspak een jaar in de kast te hangen, dinsdagavond om twaalf uur ben je goed op. Je kunt dan bij wijze van spreken geen Alaaf meer zeggen". Carnaval vieren is in dit land tradi tioneel vooral een aangelegenheid voor Limburgers en Brabanders. Maar onderling zijn ze het, daar in het zuiden, nooit eens kunnen wor den over de vraag wat nu eigenlijk carnaval vieren is. door Gerard van Putten In hun traditionele rivaliteit geven ze fel op elkaar af. Alsof zij het carnaval hebben uitgevonden, alsof zij het exclu sieve recht kunnen claimen op hün bele ving van de 'lof der zotheid'. Als het evenwel gaat om een oordeel over de Hollander als carnavalsvierder zijn ze el- kaars bondgenoten. Zie hun meewarige blik als hun daarom wordt gevraagd. Aanschouw ook die cynische grijns die duidt op medelijden, spot en minach ting. Geen gezicht Met de blik van de kenner schatten zij het bovenmoerdijkse carnaval als een feest dat gedoemd is net zo snel dood te slaan als pils in vettig glas. Een Hollan der met de zotskap op, het is volgens de bewoners van de vroegere generaliteits landen geen gezicht. Dat kan eenvoudig niet, vinden ze daar in het zuiden, een Chinees gaat toch ook geen pizza's bak ken. Zo'ne goeie hebbe we nog nie gehad, zouden ze nu in Brabant roepen. Maar in de Randstad staan ze na een gevat be doelde opmerking niet zo gauw met een mond vol tanden. Luister maar. "Dat wij westerlingen geen carnaval zouden kun nen vieren is natuurlijk je reinste kol der", zo nemen George Julien en John van der Born als fervente Hutspotten stelling tegen de onophoudelijke kritiek vanuit Brabant en Limburg. Julien, vorig jaar in Leiden nog Prins Carnaval en nu als adjudant behorend tot de hofhouding van prins John van der Born, adviseert de zuiderlingen maar eens in de auto te stappen. De Leidse vorst weet het zeker: zouden die Braban ders en Limburgers naar het Antonius- clubhuis komen, gegarandeerd dat er voor hen een nieuwe wereld openging. "Laat ze maar eens komen kijken", roept zijn adjudant George baldadig, "dan kunnen ze leren wat echt carnaval vieren 'Ach", glimlacht André Aartman, be stuurslid van de Noordwijkerhoutse car navalsvereniging 'de Kaninefaaten', "die kritiek vanuit het zuiden is voor mij zo iets als chauvinistische folklore. Te ver gelijken met de Fries die roept dat een Limburger niet kan schaatsen. En dat is natuurlijk onzin, want er zijn genoeg Limburgers die dat goed kunnen". Op z'n kop Nee, ook in deze omgeving wordt het dorpsleven in carnavalstijd wel degelijk op z'n kop gezet. Bepaalde gemeenten dragen dan opeens andere namen; Stompwijk heet dan bijvoorbeeld Gaan- drié, terwijl een toch oerhollands dorp als Koudekerk aan den Rijn zich tijdelijk heel exotisch uitgeeft voor Rio del Krayo. En een Limburger mag in die hoempapa-dagen dan gaarne een ander dan zichzelf voorstellen, naar het schijnt verstaat de blauwkous uit Hazerswoude deze kameleontische kunst ook. In carnavalstijd verbergt menigeen zich achter het masker van uitbundig heid na een jaar de monotonie van wer ken en kassie kijken te hebben door leefd. Carnaval biedt de illusie van een leven dat volgens de regels van de eti quette eigenlijk niet geleefd mag wor- De Noordwijkerhoutse prins Floris V alias Floor Vink: weten waar je aan begint. Cultuuruiting Dat zal best, maar naar verhouding gaat het toch maar om een enkele zuider ling die is 'om' gegaan. Nog steeds moe ten de meeste Limburgers en Braban ders niks hebben van dat "bovenmoer dijkse surrogaat" van een cultuuruiting die ze als de hunne beschouwen. Zelfs een erudiet man als de Venlose socioloog drs. Fransen heeft in dat opzicht nooit af stand kunnen doen van zijn provinciale sektarisme. Voor hem is carnaval van bo ven de Moerdijk carnaval van de koude grond en wat dat betreft duldt Fransen geen tegenspraak. Studeerde hij in 1959 Carnaval bij de Cascarvieten in Avifauna: dweilen en keilen zonder banaal te worden. (foto-s wim DUkman) Vooravond In het Rijke Roomse Leven werd on der carnaval verstaan de vooravond van het veertigdaagse vasten. De als altijd met Pasen eindigende periodieke ont houding, volgend op drie dagen van overvloedige levensgeneugten. Het feest schijnt van Italiaanse oorsprong te zijn en, zo schreef auteur D.J. van der Ven in 1950 in zijn Carnavalsboek van Neder land, waarschijnlijk een vermenging van een Romeins lente- en een Germaans of ferfeest. Waar het woord carnaval vandaan komt staat ook niet vast, al zijn er in de loop der eeuwen de nodige theorieën over in omloop gebracht. Zo is veronder steld dat carnaval een afleiding is van carnavale vaarwel vlees!), terwijl een andere theorie carnaval in verband brengt met de carrus navalis scheeps- kar), het wagenschip dat in de lente in de Rijnstreek werd rondgetrokken. Carnaval-kenner Van der Ven heeft in zijn Carnavalsboek van Nederland afge rekend met deze stellingen. In dat boek wordt carnelevalare opruimen van Hutspotten-prins John van der Bom met in zijn kappersstoel de Leidse carnaval sprins van vorig jaar George Julien: "Die zuiderlingen moeten maar eens bij ons ko men kijken". den, maar waarnaar menigeen af en toe hunkert. Carnaval fungeert voor sommi gen ook als een lachspiegel die hun een bourgondisch beeld geeft van een sa menleving vol smaakmakers van Cal- vijn. Zelfs de hoofdcommiezen eerste klas die normaal gesproken hun gezich ten in een onberispelijke ambtelijke plooi houden, kunnen in die dagen een ondeugende grimas trekken. Uit ervaring weet Wim Dijkman dat een echte narrin of nar niet naar het zui den hoeft af te zakken om te kunnen dweilen en keilen. Deze fotograaf is er zo een die zich houdt aan het beginsel: een dag niet gelachen is een dag niet geleefd. Daarmee kun je het ver schoppen; bij voorbeeld tot prins Carnaval bij de Cas carvieten in Alphen aan den Rijn. Een jaar of zeven geleden heette Dijkman kortstondig Cascar XVI. Thans mag Dijkman zich ceremoniemeester noe men, zodat hij enig recht van spreken heeft als het gaat om de westerse opvat ting van carnaval. "Wij vierden onlangs het 22-jarig jubi leum. Omdat het getal elf nu eenmaal iets magisch is yoor het carnaval hebben wij in december uitvoerig bij ons tweemaal elfjarig bestaan stilgestaan. Elf vereni gingen uit alle Nederlandse provincies hadden we uitgenodigd, dus ook een Limburgse vereniging en een Brabantse. En vooral van de gezichten van de zui derlingen die voor het eerst naar Alphen waren gekomen kon je aflezen dat het ze allemaal meeviel. Ze zagen die deinende massa in Avifauna, ze hadden zich niet kunnen voorstellen dat dit bij ons ook kon". "Wij hebben dat in Noordwijkerhout ook meerdere keren ondervonden", ver telt Floor Vink, die binnenkort als Floris V heerst over Het Kaninefaatenrijk. "Die zuiderlingen konden hun ogen niet geloven toen ze die bomvolle Schelft za gen. Om en nabij 2500 man zagen ze dan sen en hossen. Nooit geweten, zeiden ze, dat jullie dat hier ook voor mekaar kon den krijgen. En nu, nu vragen de colle ga's uit het zuiden ons telkens de pro grammaboekjes toe te sturen. Want ze zijn tegenwoordig razend benieuwd wat we zoal organiseren". niet af op het onderwerp 'Sociologische aspecten van het carnaval in Limburg'? Nou dan. Tja, wie bezuiden het Hollands Diep enigszins gegeneerd ja antwoordt op de vraag "komde gij van bove de sloot" kan nog altijd rekenen op een blik die achter docht verraadt. Het is het demasqué van de Hollander als indringende bemoeial die nooit iets zal begrijpen van het wezen van carnaval, ook al zou die worden inge wijd. Verspilde moeite, vinden ze in het zuiden. Want, om met drs. Fransen te spreken, je moet erin zijn opgegroeid. Dat standpunt wordt, hoe kan het an ders, aangevochten door iedereen die zich in deze regio maar enigszins ver want voelt met carnaval. Nogmaals, leut maken en lol trappen kunnen ze hier ook. "Als carnaval maar in je zit en dan hoeft het je niet eens met de paplepel te zijn ingegoten", zegt Kaninefaat André Aartman, die de gekte toevallig wel kreeg aangereikt van zijn vader, destijds een van de oprichters van de Noordwij kerhoutse carnavalsvereniging. Cascarviet Dijkman: "Carnaval onder ga je, dat is je lekker uitleven. Even het masker van het dagelijks leven afzetten. En dat hoeft niet te ontaarden in banaal gedrag, want het is geen dronkemans- feest. We hebben zelfs een prins gehad die geen druppel dronk. En hij was een gezellige prins, die Cascar de Tweede, dus ik bedoel maar. Carnaval, heerlijk vind ik het. Ik zal niet beweren dat een le ven zonder carnaval niet waard is geleefd te worden. Wel zou het er zonder carna val allemaal een stuk saaier op worden". Ons kent ons Er kan ook in deze regio iets moois groeien uit carnaval. Althans, lang gele den verbond een Billenprikker uit War mond zich in de echt met een Hangkont uit Zoeterwoude, en nog altijd leven ze gelukkig. "Tijdens het carnaval staat de gezelligheid voorop", zegt Franca Pont uit Zoeterwoude. "Er worden contacten gelegd, het is echt van sfeer van ons kent Is carnaval dan niet de lach-of-ik- schiet-show die drie dagen en nachten op de tonen van bombardons wordt doorleefd met behulp van geestrijk vocht, totdat het askruisje er op volgt? Het is véél meer, zo verzekert de Leidse prins John van der Bom namens zijn col lega's. Want ga maar na: een beetje carna valsprins is in het kortstondige tijdperk dat hij regeert vooral sociaal bezig. Die legt in het gezelschap van zijn hofhou ding ook bezoeken af aan bejaardente huizen en ziekenhuizen. Carnaval, dat is ook zondagsmorgens aanzitten aan de Frühschoppen na een lange avond en nacht. In Alphen betekent Frühschop pen om twaalf uur boerenkool eten. Bij de Hutspotten om negen uur haring hap pen en bierdrinken. Een sterke maag strekt tot aanbeveling. Vereiste kleding: pyjama's. Een advies van al deze erkende dwel lers, uitgesproken door Maijoke den Hol lander, secretaresse van 'De Gaanders' uit Gaandrië (Stompwijk). Wie vindt dat carnaval er uitsluitend is voor zuipende lolbroeken die, zich beroepend op het devies 'agge moar leut het', niets beters weten te verzinnen dan opgefokte onder broekenlol onder het genot van liters schuimend bier, kan beter weg blijven uit de zalen waar de geurvreters steeds meer op toeren raken naarmate het aro ma van transpiratievocht zich meer en meer mengt met de lucht van pils. "Je houdt van carnaval, of je houdt er niet van. Zo simpel is het. Je moet er de lol van inzien, anders erger je je kapot".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 19