Konsalik: Ik heb geen geheim recept' m De grote stad Denkwijzer Succesvol auteur schreef in veertig jaar 136 romans met een oplaag van 67 miljoen Onze taal eu. ui. ZATERDAG 30 JANUARI 1988 EXTRA PAGINA 25 Er was eens een arme, jonge schrijver. Hij schreef en schreef, maar niemand wilde het lezen. In deze kommervolle tijd trouwde hij met een jonge lerares. Zij zorgde voor hem, want hij verdiende niets. Maar op een dag had hij een goed idee. Hij schreef een boek over een dokter, over de oorlog en over de liefde. Dat beviel miljoenen mensen zo goed dat zij sindsdien alles kochten wat uit zijn pen vloeide. Hij werd rijk, zijn vrouw schonk hem twee mooie dochters, hij kocht een prachtig huis waarin zij tevreden en gelukkig woonden. De naam: Heinz Gunther Konsalik. Hans Hoogendijk ging op bezoek bij Duitslands meest succesvolle schrijver. Heinz G. Konsalik: "Schrijven is heel eenvoudig. Een vel papier in de machi ne, adem halen en tikken". (foto gpd) DOOR JOOP VAN DER HORST Natuurlijk zijn zinnen als Hun hebben wel wat anders te doen fout. We zeggen lie ver Zij hebben wel... Maar wat bedoelen we als we het fout noemen? Weinig an ders dan dat het beter kan. Wie alleen het beste goed genoeg vindt, zal hun streng veroordelen. Ik ook. Maar menigeen heeft andere zorgen aan z'n hoofd en het gebruik van hun neemt snel toe. Vorige week is op deze plaats verteld dat de hunzeggerij niet iets van de laatste jaren is. We vinden het al bij Anne Frank in 1942 en 1943, in een roman uit 1928 en de vroegste signalering voor zover be kend. is al van 1911. Het was een taal kundige uit Haarlem. Vor der Hake, die het toen in spreektaal wel eens hoorde. In die roman van 1928 wordt de zin Hun hebben wel wat anders te doen gezegd door een eenvoudig meisje uit Den Haag. Ze wordt erom uitgelachen. Dat klopt goed met wat we in 1939 bij een andere taalkundige kunnen lezen: E. Kruisinga in 'De Nieuwe Taalgids'. 'En dan zijn er mensen die zeggen Hun wa ren der ook, mevrouw'; dat zijn licht geen heren en dames met handschoenen, maar dat ze Nederlands spreken, zal men toch wel willen toegeven. En G. Karsten schreef in datzelfde jaar in hetzelfde tijd schrift: 'zoals bekend komt ook hun als onderwerp voor. In de lagere volkstaal van Amsterdam en Rotterdam wordt dit voornaamwoord al sinds jaren als subject gebruikt, ofschoon ik er in het werk van volksschrijvers als Heyermans en Brusse nog geen voorbeeld van heb aangetrof fen. Het ziet ernaar uit dat de hun-zeggerij is begonnen in de eerste helft van deze eeuw. In Haarlem, Den Haag, Amster dam, Rotterdam..., kortom in de Rand stad. Maar waarom vinden we het dan niet bij schrijvers die hun figuren opzette lijk plat-Rotterdams of plat-Amsterdams laten praten? Dat zou te verklaren zijn als dr. Jan Stroop gelijk heeft. Stroop heeft namelijk een theorie opgesteld over de oorsprong van deze hun-zeggerij. Volgens hem is het begonnen met mensen die uit het oosten en het zuiden van ons land naar de steden in het westen verhuisden. Dat er op grote schaal naar de Randstad ver huisd is, is bekend genoeg. Deze mensen spraken van huis uit een dialect waarin helemaal geen hun voorkwam. In de meeste dialecten gebruikt met alleen ze. Men zegt er ze waren er ook (ze is onder werp) en Ik heb het ze verteld (ze is mee werkend voorwerp). Eenmaal in de Rand stad wonend, hoort men daar zeggen Ik heb het hun verteld. Dat wil zeggen onze verhuizers horen hun zeggen waar ze zelf voorheen altijd ze gebruikten. Ze gaan zich aanpassen, ze willen geen dia lectspreker blijven en ze nemen dit hun over. In plaats van ze gaan ze hun zeg gen. In zinnen als Ik heb het ze/hun ver teld gaat het goed. Maar de aanpassers, die het Randstadtaaltje toch niet door en door kennen, passen teveel aan. Ze gaan overal ze vervangen door hun. In de hoop Randstads te praten, gaan ze dan ook zeggen Hun waren er ook. De correctie is te ver doorgevoerd. We noemen zoiets een hypercorrectie. Dit is dus de theorie van dr. Stroop over het ontstaan van de hun-zeggerij: het zou begonnen zijn in de Randstad maar niet bij de inheemse bevolking, maar bij dege nen die van buitenaf naar de Randstad verhuisden. Als dit waar is, wordt begrijpelijk waar om we de hun-zeggerij het eerst in het westen vinden en toch eerst niet in plat- Rotterdams en plat-Amsterdams. En is zoiets eenmaal een beetje inge burgerd. dan wordt het gemakkelijk door anderen overgenomen. Temeer daar de ze vervanging van ze door hun toevallig bijzonder goed past in de ontwikkeling van onze taal. Maar dat is iets voor de vol gende week. De bomen op de heuvels van het Ze vengebergte staan roerloos in een waterig winterzonnetje. Het is dood stil op de Aegidienberg vlak bij Bonn. door Hans Hoogendijk Er staan een paar prachtige villa's op deze heuvel. De grote poort van nummer 27 staat open, een oprijlaan voert naar het huis van Heinz Gunther Konsalik. Boven de deur een wapenschild. Zijn vrouw laat mij binnen, De hond, een kruising tussen een herder en een bok ser, snuffelt. Een naar corpulentie nei gende, niet te grote man met grijs haar komt me tegemoet. Een doodgewone man in een doogewoon confectiepak en met een bont gekleurd overhemd zonder stropdas. "Konsalik", zegt hij. Maar ei genlijk heet hij Heinz Gunther. We gaan de woonkamer binnen en Konsalik vertelt. "De Gunthers stam men af van een oud Saksisch ridderge slacht, de Vrijheren van Gunthern, rid ders van Augustusburg. Ik ben de laatste telg, maar de adel hebben we al lang ge leden afgezworen. Ik ben niet gaan schrijven onder de naam Gunther orfidat er al zo veel schrijvers met die naam wa ren. Ik dacht, dan neem ik de naam van mijn moeder: Konsalik". Met de klem toon op de a, benadrukt hij. Heinz Gunther is in 1921 geboren in Keulen. Zijp carrière als schrijver begon vroeg: "Op mijn tiende schreef ik mijn eerste roman over een indianenstam, als 14-jarige een novelle, op mijn 17de een Grieks drama en toen ik 18 was een blij spel". Na zijn eindexamen gymnasium be gon hij aan een medicijnenstudie, omdat zijn vader dat wilde. Stiekem studeerde hij theater, literatuur, journalistiek en muziek. "Ik wilde dirigent of heldente nor worden". Maar de oorlog maakte een einde aan zijn studentenleven en als oor logscorrespondent belandde hij in de Sovjetunie, waar zijn linkerarm kapot werd geschoten. Rusland De ervaringen in Rusland en de afge broken studie medicijnen lopen als een rode draad door zijn verdere leven. Na de oorlog probeerde hij het als schrijver, "maar van de 50 stukken die ik instuurde kreeg ik er steevast 49 terug en die ene le verde dan ook vrijwel niets op". Hij trouwde met Elsbeth en van de 248 mark die zij als onderwijzeres verdiende kwamen de twee net rond. De grote door braak kwam in 1956, toen hij de roman 'Arts van Stalingrad' schreef. Er zijn meer dan drie miljoen exemplaren van verkocht. Daarna is de schrijvende 'droomfabriek' Konsalik niet meer tot stilstand gekomen. Tot nu toe produceerde de volksschrij ver, zoals hij zichzelf graag noemt, 136 ro mans, met een oplage van 67 miljoen. Al leen al in ons land zijn vier miljoen Kon- saliks verkocht. "Dat is eigenlijk verba zingwekkend, gezien het aantal inwo ners. Verhoudingsgewijs heb ik in Ne derland meer succes dan in eigen land. Op mijn zestigste verjaardag zei een van de directeuren van de Nederlandse uit geverij dat ik met mijn boeken de beste Duitse ambassadeur was voor de verzoe ning tussen beide landen. Ik vond dat een groot compliment". Voor veel van zijn aanhangers is hij bij na een genie, voor zijn critici schrijft hij pulpromans, triviale lectuur. "Een genie ben ik beslist niet. De handvol critici die tegen mij zijn en die hun puur individue le mening geven zijn voor mij volstrekt oninteressant. Het feit dat 67 miljoen mensen mijn boeken lezen vind ik veel belangrijker dan de tien zogenaamde kenners die mij afkraken. Voor mij is maatgevend wat ik in de duizenden brie ven lees, namelijk dat ik schrijf zoals de mensen het willen hebben, zoals zij voe len. Zij kunnen zich inleven in een figuur en daarna schrijven zij dat ze in zo'n situ atie net zo zouden hebben gehandeld". Gave Is het schrijven voor hem een roeping of een beroep? "Allebei. Natuurlijk ver dien ik er veel geld mee, hoewel het meeste naar de belasting gaat. Het is een roeping omdat ik de gave van het formu leren heb, een soort Godsgeschenk. Deze begaafdheid is mijn beroep geworden. Ik zou de critici een genoegen kunnen doen door een hoogstaand literair boek te schrijven dat niemand leest. Maar wat heb ik daaraan? Mijn lezers zouden den ken: is Konsalik gek geworden? Ik wil de mensen onderhouden. Indien iemand de hele dag aan de lopende band heeft ge staan en acht uur lang schroeven heeft staan draaien en hij pakt 's avonds een boek dat gaat over iemand aan de lopen de band die ook acht uür schroeven heeft gedraaid, dan gooit hij het in de hoek. Ik ben er trots op dat Konsalik een soort merknaam is geworden als bijvoorbeeld Coca Cola of Persil. En ik vind het schit terend als een huisvrouw vergeet het eten voor haar man te koken omdat zij net bezig is in de nieuwe Konsalik". Enigszins geërgerd gaat hij op het puntje van de bank zitten."Bij ons in Duitsland maken ze altijd een scheiding tussen zogenaamde literatuur en triviale lectuur. In Engeland en Frankrijk kent men zoiets niet. In de VS al helemaal niet. Daar zeggen ze: hoeveel verdient hij met die boeken? Zo veel miljoen? Dan is die jongen oké. Maar hier is de reactie: als je zo veel met boeken verdient is er iets niet in orde". Daar win je natuurlijk geen literatuur prijzen mee.'Tk heb zelf een literatuur prijs in het leven geroepen, maar geen enkele gekregen". Deze prijs, die wordt toegekend aan een auteur die het meest in de stijl van Konsalik schrijft, is overi gens vorig jaar niet toegekend bij gebrek aan kwaliteit. Maar ja, wie kan beter een Konsalik schrijven dan de meester zelf. Konsalik:"Kijk eens wie die hoogge roemde prijzen krijgen. Dat zijn de au teurs die door de critici de hemel in wor den geprezen en die ook werkelijk kun nen schrijven, maar die geen boek verko pen". Niet veranderd En verkopen doet Konsalik beter dan wie ook. Heeft dat succes hem veran derd? "Absoluut niet". Als om dat te on derstrepen komt zijn vrouw Elsbeth bin nen met koffie en zelfgebakken koekjes. Een Westfaalse specialiteit."Maar de wa fels zijn zo dun dat ze bijna uit elkaar val len als je ze wilt eten. Je moet het schotel tje eronder houden". Ze doet het voor. Konsalik:"Ik ben niets veranderd. De uiterlijke omstandigheden zijn veran derd. Ik heb hier dit mooie huis, een va kantiehuis op Tenerife en een huis in Zeeland aan de kust, maar mijn levens wijze en mijn denken zijn absoluut niet anders geworden. En doordat ik praat en leef als mijn lezers kan ik mijn gevoelens ook overbrengen in mijn boeken. Het ge beurt vaak dat auteurs, actrices of musici na hun eerste successen de grote ster gaan spelen en volkomen doordraaien. Behalve doorwaakte nachten en de vol gende dag een dikke kop en een kater le vert dat allemaal niets op. Ik heb daar geen zin in en geen tijd voor". Konsalik schrijft per jaar gemiddeld één grote roman en vier tot vijf pockets, veelal over actuele thema's. Op het land goed is een speciaal schrijfhuis ge bouwd. Ernaast een overdekt zwembad, waar de auteur regelmatig zijn baantjes trekt. Hoe ziet zo'n werkdag er uit? "De meeste tijd gaat zitten in de re search. Soms vergt de voorbereiding ve le jaren. Maar als ik het dan voor elkaar heb begint het. Het schrijven zelf neemt de minste tijd in beslag. Ik heb geen ge heime recepten, en schrijven is simpel. Ik ga achter mijn schrijfmachine zitten, draai er een stuk papier in, haal diep adem en tik er op los. Dan heb ik geen be sef van tijd meer. Ik sluit me volkomen af. Het is net als in een operatiekamer waar boven de deur de rode lamp brandt. De enige communicatie loopt via de huistelefoon. Af en toe belt mijn vrouw of ik kom eten. En dan zeg ik ja of nee. Ik word er door uit mijn concentratie ge haald en dat is vreselijk. Ik ben dan onge nietbaar. Eerst moet alles zijn wegge- Tussen de huizenblokken hangen wolken schadelijke gassen en donkere rookplui men verduisteren de zon. Er zitten grote gaten in de straten volgepropt met man nen met helmen op. Vliegtuigen cirkelen rond omdat ze niet kunnen landen. Dui zenden mensen verstikken de straten, du wend en vechtend om zo snel mogelijk de stad uit te komen en steeds opnieuw komt ergens anders het alarmerende geluid van sirenes vandaan. Vraag: hebben we het over een stad in oorlogstijd of tijdens het spitsuur? Leven en overleven in een grote stad heb ben inderdaad in verschillende opzich ten veel gemeen met het beleven van een oorlog. Zelfs levensmiddelen en vervoer lijken op de bon te zijn, te oordelen naar de lange rijen wachtende mensen in win kels, restaurants en bij bus-, trein- of taxihaltes. Mensen passeren elkaar met een blik alsof ze beslist niks met elkaar te maken willen hebben en al hun energie en aandacht nodig hebben om zelf te overle ven. Duizenden jaren lang woonde slechts een klein gedeelte van de mensheid in ste den. In het Europa van het jaar 1600 was nog geen 2% van de bevolking inwoner van een stad van 100.000 inwoners of meer. In 1800 was dat percentage nog al tijd nauwelijks meer dan 2%. Maar vi de afgelopen 100 jaar heeft een dramatische groei van steden, zowel in aantal als om vang plaatsgevonden. In de ontwikkelde landen woont op dit moment ruim 70% van de bevolking in steden en dat percen tage zal in de komende 40 jaar langzaam naar de 80 klimmen. In de ontwikkelings landen zal die groei veel explosiever zijn. Terwijl op dit moment ongeveer 113 van schreven wat in mij opborrelt. Als zo'n thema is uitgewerkt ga ik naar ons woon huis. Daar val ik neer op de bank, drink een wodka met jus d'orange of een glas ijskoude melk. Het duurt dan zeker 20 minuten voordat ik weer in deze wereld ben". Politiek "Toch ben ik wel iets veranderd. Vroe ger werkte ik soms aan drie romans tege lijk, een doktersroman, een Russische en een avonturenroman in drie verschillen de stijlen. Dat kan ik niet meer". Ook gaat hij tegenwoordig vaker in op actuele thema's. "Ik probeer dan een on derwerp in brede kringen bespreekbaar te maken, maar ik belicht een zaak altijd van twee kanten. Mijn laatste boek, De Gouden Zee, is eigenlijk mijn eerste poli tieke werk. Het gaat over de Vietnamese bootvluchtelingen. Ik kon niet meer zwijgen toen ik zag hoe hier geprobeerd werd die mensen te weigeren nadat ze haaien, piraten en stormen hadden ge trotseerd". Van politiek heeft Konsalik geen hoge pet op:"Politici liegen allemaal, en als ze een keer de waarheid zeggen is dat het einde van hun carrière. Na de oorlog heb ik gedacht: Heinz, we zijn een keer met de politiek goed op onze bek gegaan, je bemoeit je er niet meer mee". Over vele politiek-maatschappelijke problemen heeft hij een uitgesproken, vaak rechtlij nige mening, maar in een boek wil hij die nog niet verwerken. Heinz Konsalik schrijft direct drukrijp ("dat heb ik als oorlogscorrespondent geleerd"), op een ouderwetse schrijfma- chine.'Tk heb twee elektrische machines de bevolking daar in steden leeft, zal dat aandeel in 2025 ongeveer verdubbeld zijn. De naar verwachting vijf grootste steden in de wereld in het jaar 2000 (Tokyo, Sao Paolo in Brazilië, Calcutta en Bombay in India en Mexico City) zullen gezamenlijk meer dan 100 miljoen inwoners tellen. In 1950 hadden ze totaal nog geen 20 mil joen! Mexico City, de grootste stad van de wereld aan het eind van deze eeuw, zal ten opzichte van 1950 zelfs negen maal zo veel inwoners tellen. In ons land hebben we geenmegacities, zoals ze tegenwoordig worden genoemd, van het kaliber van Tokyo of Mexico Ci ty. Maar daar staat tegenover dat grote gedeelten van de provincies Noord- en Zuid-Holland en Utrecht een aaneen schakeling van steden vormen, zodat vele Nederlanders in feite met elkaar in een grote stad wonen. Wat is de invloed van het stadsleven op het gedrag en de gezondheid van men sen? Het is verbazingwekkend hoe wei nig mensen, jong en ouder, die in de stad wonen of naar de stad trekken, zich deze vraag stellen. Dat komt, omdat we op de eerste plaats vanwege werk, studie of avontuur de stad verkiezen en ons weinig gelegen laten liggen aan de eventuele ge volgen voor onze lichamelijke en geeste lijke gezondheid. Toch zijn die gevolgen vaak heel ingrijpend. We kunnen dat be grijpen als we belangrijke kenmerken van het leven in een grote stad nader on der de loep nemen. Een van de meest opvallende is de op eenhoping van grote aantallen mensen op een heel kleine ruimte. Een goede maat voor bevolkingsdichtheid is het aantal gehad, maar aan het eind van de regel springt die wagen automatisch terug en dan ben ik er helemaal uit. Ik ben al 40 jaar gewend aan het hameren van de toetsen en het teruggooien van de wa gen. Ik kan en wil het niet anders". Speciale schrijfgewoonten heeft hij niet."Geen apart soort papier, geen ritue len, alleen maar absolute stilte. Ik kan ook niet zonder schrijven. Ik kan geen drie weken vakantie houden en vanuit een strandstoel naar de zee kijken". Een keer heeft hij het geprobeerd, maar na 13 dagen reed Konsalik naar de stad om een schrijfmachine te kopen."Dat ding gaat overal mee naartoe". Nauwkeurig Overal betekent: naar alle uithoeken van de wereld waar hij met zijn vrouw si tuaties bestudeert, ideeën opdoet, foto's en geluidsopnamen maakt. Maar de taiga in Rusland, waardoor hij toch beroemd is geworden, heeft hij sinds de oorlog niet meer bezocht. Is zijn beschrijving van de Sovjet-samenleving dan nog wel geloofwaardig? "Ik lees drie Russische kranten en ik volg alles wat daar gebeurt buitenge woon nauwkeurig. Als ik niet schrijf lees ik. Alles. En daaruit vorm ik mij een beeld. Vroeger, toen wij nog niet zo veel konden reizen, deed ik dat ook. Ik heb bijvoorbeeld een paar romans over het Amazonegebied geschreven. Daarin be schreef ik indianendorpen. Later zijn we er naartoe gegaan en het klopte precies. Maar ik laat mij dan ook wel al het mate riaal bezorgen wat maar beschikbaar is. Vooral de luchtvaartkaarten zijn fantas tisch. Daar kun je alles uit afleiden, en als mensen per vierkante kilometer. In de kampen van de prehistorische jagersge meenschappen - gevormd door mensen met dezelfde lichaamsbouw, hersencapa- citeit en erfelijke uitrusting als wij - was dat aantal hoogstens 50. In de doorsnee Europese grote stad van nu zijn er gemid deld tussen de 10 en 20 duizend mensen per vierkante kilometer. In wijken met wolkenkrabbers kan dat aantal zelfs op lopen tot ver boven de miljoen. Hoe reageren lichaam en geest op deze onnatuurlijke omstandigheden? Onder zoek, door allerlei wetenschap pers heeft het volgende opgeleverd. Op de eerste plaats is de kans op snelle versprei ding van allerlei soorten ziekteverwek kende microben in steden veel groter dan op het land. De epidemieën die in de afge lopen eeuwen tot aan het begin van deze eeuw zoveel slachtoffers maakten (ty phus, cholera, tuberculose) waren op de eerste plaats een stedelijk verschijnsel. Ze konden iedere keer weer uitbreken van wege de grote aantallen mensen die on der slechte hygiënische omstandigheden in steden bij elkaar woonden. In de ontwikkelde landen zijn de mees te van deze ziektes door verbeterde hygië- ik schrijf dat een schoorsteen 44 meter hoog is dan klopt dat ook. Maar nu reizen we eerst en kom het schrijven later". Terug naar Rusland:"Natuurlijk zou ik dolgraag door dat land trekken, maar ik sta daar op de zwarte lijst en ik wil ze niet provoceren. Ik houd enorm van het land, van het volk, van de mentaliteit, maar niet van het regime. Mijn romans zijn een liefdesverklaring aan Rusland, maar niet aan het bolsjevisme. Mijn familie komt oorspronkelijk ook uit het Oosten. De wortels liggen in Bulgarije. En dat zit er gens in mijn ziel. Ik voel mij ook het fijnst bij het schrijven van mijn Russi sche romans. Het spuit er dan gewoon uit en ik moet mezelf afremmen, anders wordt zo'n roman een tweede Tolstoi". In ontwapenende bescheidenheid voegt hij daar direct aan toe: "Alleen in de leng te natuurlijk". Opwindend In de Russische romans is altijd een hoofdrol weggelegd voor een arts en een bloedmooie vrouw met spitse borsten, donkere ogen en een nauwelijks te be dwingen temperament. "Ze zeggen wel eens dat ik de opwindendste liefdesscè nes schrijf, dat zal dan wel". Ze zeggen ook wel eens dat Konsalik al die boeken niet alleen schrijft, maar dat er een schrijverscollectief achter zit. "Daar kan ik alleen maar om lachen. Ik ben 40 jaar geleden begonnen. Ieder jaar heeft 365 dagen. Als ik 65 dagen per jaar vakantie neem, wat niet gebeurt, dan blijven er 300 dagen over. En als ik iedere dag maar vijf bladzijden schrijf zijn dat er 1500 per jaar. Royaal voldoende voor een grote roman en vier of vijf pockets". Hoe wordt een roman opgebouwd? "Het belangrijkste is de rolverdeling. Ik schrijf de personen op die ik bedenk en vul hun namen en eigenschapppen in. Natuurlijk kan dat alleen maar als je in grote lijnen een concept hebt. Maar als ik die personen heb, dan zie ik in gedachten de verbindingen, de relaties, de compli caties. En dan begin ik. Het middenstuk, zeg maar het 'vlees' in de roman ontstaat altijd tijdens het schrijven. Soms zegt een van de acteurs iets en dan moet ik verder, ik kan dat niet meer afblokken. Mijn personen leiden hun eigen leven en misschien is dat wel een van de gehei men van mijn succes. Soms ontstaan er ineens figuren die ik van tevoren hele maal niet had bedacht. Ik ben dan zelf erg verrast, maar moet ze volgen. Na tuurlijk heb ik er wel voor te zorgen uit eindelijk weer bij het concept te eindi gen". Konsalik is er zelfs na 136 boeken nog verbaasd over. Is hij nooit bang dat eens de inspiratiebron zal opdrogen? "Inte gendeel, ik weet heel precies dat ik niet zo oud kan worden om alles te schrijven wat ik nog wil. Mijn grote angst is geen gebrek aan thema's, maar aan tijd". Generaties De vrees van Heinz Konsalik dat zijn romans gemeden zouden worden door de jongere generaties is niet uitgekomen. Bijna de helft van de lezersbrieven is af komstig van jongeren onder de twintig. "Het is eigenlijk een fenomeen dat al mijn boeken nog in de handel zijn. Het is voor mij een bewijs dat de Konsaliks niet voor één generatie zijn geschreven, en daar ben ik trots op". Na een korte rondgang over zijn land goed doet hij me uitgeleide. Nog een paar laatste woorden over zijn drie wensen, waarvan er al twee in vervulling zijn ge gaan. De eerste was een 'buutrede' tij dens het carnaval in Keulen. Die wens is vervuld. De tweede, een nummer met wilde dieren, is ook is vervulling gegaan. En de derde, het dirigeren van een sym fonie-orkest 'krijg ik ook nog voor el kaar'. De bescheiden wensen van een be scheiden man, die tientallen miljoenen mensen keer op keer meevoert in zijn droomwereld. Die eigenlijk heel dicht bij de realiteit staat. ne, voeding en inenting onder controle. In de ontwikkelingslanden, waar miljoe nen mensen in sloppen wonen zonder rio lering, water uit de kraan en voldoende medische voorzieningen, maken ze nog altijd grote aantallen slachtoffers. Toch sluimert ook bij ons het infectiegevaar voortdurend in sloppen en stegen en niet alleen daar. Aids, bijvoorbeeld, komt voornamelijk in steden voor en wordt in belangrijke mate daar verspreid door het seksuele gedrag en druggebruik van stadsbewoners. De overbevolkte stadsomgeving heeft ook belangrijke gevolgen voor ons ge drag. Verschijnselen als agressie, vanda lisme, criminaliteit en verkrachting ko men ook in landelijke omgevingen voor, Onder ratten in overbevolkte kooien bijvoorbeeld, komt heftige agressie en verkrachting vele malen vaker voor on der normalere omstandigheden. Bij de meeste diersoorten, die in ongewoon gro te groepen gedwongen worden te leven blijkt verder een sterke toename van maar vele malen minder dan in steden. Dat dit inderdaad iets te maken heeft met de wijze waarop levende wezens op over bevolking reageren blijkt uit studies van een aantal diersoorten, die aan onna tuurlijk grote 'dierdichtheden' werden blootgesteld. abortus (spontaan natuurlijk!), een ver minderde weerstand tegen infectieziek tes en een sterke vergroting van de bijnie ren op te treden. Dat laatste is een belangrijk gegeven, omdat het wijst op een ongewoon grote activiteit van de bijnieren, waardoor stoffen worden afgescheiden, zoals adrenaline, die bij agressief en seksueel actief gedrag en bij stress een belangrijke rol spelen. Het zijn bovendien stoffen die in grote concentraties tot beschadiging van hart en bloedvatenstelsel kunnen lei den en hartziektes, infarcten, kunnen be spoedigen. Een belangrijke bron van stress in gro te steden is wat genoemd wordt 'zintuige- lijke overbelasting', het zo massaal en langdurig geconfronteerd worden met allerlei soorten prikkels, dat het centrale zenuwstelsel niet langer in staat is die prikkeling te verwerken. Het aantal mensen, geluiden, geuren en visuele prik kels dat iemand in de grote stad dage lijks tegenkomt, is zo groot dat hij of zij spoedig uitgeput zou raken en mogelijk zou gaan gillen of schreeuwen (bv. in een warenhuis) als alle prikkels zouden door dringen. Uit zelfbescherming moet de stadsmens prikkels selecteren, zodat slechts een klein deel ervan feitelijk door zijn centrale zenuwstelsel wordt geregi streerd. Die neiging leidt er bijvoorbeeld toe dat hij de meeste mensen die hij tegen komt niet opmerkt of letterlijk probeert te ontlopen. Daarom zal hij in de meeste ge vallen ook geen hulp bieden aan anderen die in nood verkeren of bedreigd worden. Of hij merkt het niet eens (zijn walkman staat te hard), of hij tracht zich daar zo veel mogelijk voor af te sluiten. Het resultaat is een ontmenselijking van de samenleving. Zouden Sodom en Gomorrha daarom ooit verwoest zijn? door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 25