Konsalik: Ik heb geen geheim recept'
m
De grote stad
Denkwijzer
Succesvol auteur schreef in veertig jaar 136 romans met een oplaag van 67 miljoen
Onze taal
eu.
ui.
ZATERDAG 30 JANUARI 1988
EXTRA
PAGINA 25
Er was eens een arme, jonge schrijver. Hij schreef en
schreef, maar niemand wilde het lezen. In deze
kommervolle tijd trouwde hij met een jonge lerares. Zij
zorgde voor hem, want hij verdiende niets. Maar op een dag
had hij een goed idee. Hij schreef een boek over een dokter,
over de oorlog en over de liefde. Dat beviel miljoenen
mensen zo goed dat zij sindsdien alles kochten wat uit zijn
pen vloeide. Hij werd rijk, zijn vrouw schonk hem twee mooie
dochters, hij kocht een prachtig huis waarin zij tevreden en
gelukkig woonden. De naam: Heinz Gunther Konsalik. Hans
Hoogendijk ging op bezoek bij Duitslands meest
succesvolle schrijver.
Heinz G. Konsalik: "Schrijven is heel eenvoudig. Een vel papier in de machi
ne, adem halen en tikken". (foto gpd)
DOOR JOOP VAN DER HORST
Natuurlijk zijn zinnen als Hun hebben wel
wat anders te doen fout. We zeggen lie
ver Zij hebben wel... Maar wat bedoelen
we als we het fout noemen? Weinig an
ders dan dat het beter kan.
Wie alleen het beste goed genoeg
vindt, zal hun streng veroordelen. Ik ook.
Maar menigeen heeft andere zorgen aan
z'n hoofd en het gebruik van hun neemt
snel toe.
Vorige week is op deze plaats verteld
dat de hunzeggerij niet iets van de laatste
jaren is. We vinden het al bij Anne Frank
in 1942 en 1943, in een roman uit 1928 en
de vroegste signalering voor zover be
kend. is al van 1911. Het was een taal
kundige uit Haarlem. Vor der Hake, die
het toen in spreektaal wel eens hoorde. In
die roman van 1928 wordt de zin Hun
hebben wel wat anders te doen gezegd
door een eenvoudig meisje uit Den Haag.
Ze wordt erom uitgelachen.
Dat klopt goed met wat we in 1939 bij
een andere taalkundige kunnen lezen: E.
Kruisinga in 'De Nieuwe Taalgids'. 'En
dan zijn er mensen die zeggen Hun wa
ren der ook, mevrouw'; dat zijn licht geen
heren en dames met handschoenen,
maar dat ze Nederlands spreken, zal men
toch wel willen toegeven. En G. Karsten
schreef in datzelfde jaar in hetzelfde tijd
schrift: 'zoals bekend komt ook hun als
onderwerp voor. In de lagere volkstaal
van Amsterdam en Rotterdam wordt dit
voornaamwoord al sinds jaren als subject
gebruikt, ofschoon ik er in het werk van
volksschrijvers als Heyermans en Brusse
nog geen voorbeeld van heb aangetrof
fen.
Het ziet ernaar uit dat de hun-zeggerij
is begonnen in de eerste helft van deze
eeuw. In Haarlem, Den Haag, Amster
dam, Rotterdam..., kortom in de Rand
stad. Maar waarom vinden we het dan
niet bij schrijvers die hun figuren opzette
lijk plat-Rotterdams of plat-Amsterdams
laten praten?
Dat zou te verklaren zijn als dr. Jan
Stroop gelijk heeft. Stroop heeft namelijk
een theorie opgesteld over de oorsprong
van deze hun-zeggerij. Volgens hem is
het begonnen met mensen die uit het
oosten en het zuiden van ons land naar
de steden in het westen verhuisden. Dat
er op grote schaal naar de Randstad ver
huisd is, is bekend genoeg. Deze mensen
spraken van huis uit een dialect waarin
helemaal geen hun voorkwam. In de
meeste dialecten gebruikt met alleen ze.
Men zegt er ze waren er ook (ze is onder
werp) en Ik heb het ze verteld (ze is mee
werkend voorwerp). Eenmaal in de Rand
stad wonend, hoort men daar zeggen Ik
heb het hun verteld. Dat wil zeggen onze
verhuizers horen hun zeggen waar ze zelf
voorheen altijd ze gebruikten. Ze gaan
zich aanpassen, ze willen geen dia
lectspreker blijven en ze nemen dit hun
over. In plaats van ze gaan ze hun zeg
gen. In zinnen als Ik heb het ze/hun ver
teld gaat het goed. Maar de aanpassers,
die het Randstadtaaltje toch niet door en
door kennen, passen teveel aan. Ze gaan
overal ze vervangen door hun. In de hoop
Randstads te praten, gaan ze dan ook
zeggen Hun waren er ook. De correctie is
te ver doorgevoerd. We noemen zoiets
een hypercorrectie.
Dit is dus de theorie van dr. Stroop over
het ontstaan van de hun-zeggerij: het zou
begonnen zijn in de Randstad maar niet
bij de inheemse bevolking, maar bij dege
nen die van buitenaf naar de Randstad
verhuisden.
Als dit waar is, wordt begrijpelijk waar
om we de hun-zeggerij het eerst in het
westen vinden en toch eerst niet in plat-
Rotterdams en plat-Amsterdams.
En is zoiets eenmaal een beetje inge
burgerd. dan wordt het gemakkelijk door
anderen overgenomen. Temeer daar de
ze vervanging van ze door hun toevallig
bijzonder goed past in de ontwikkeling
van onze taal. Maar dat is iets voor de vol
gende week.
De bomen op de heuvels van het Ze
vengebergte staan roerloos in een
waterig winterzonnetje. Het is dood
stil op de Aegidienberg vlak bij
Bonn.
door Hans Hoogendijk
Er staan een paar prachtige villa's op
deze heuvel. De grote poort van nummer
27 staat open, een oprijlaan voert naar
het huis van Heinz Gunther Konsalik.
Boven de deur een wapenschild. Zijn
vrouw laat mij binnen, De hond, een
kruising tussen een herder en een bok
ser, snuffelt. Een naar corpulentie nei
gende, niet te grote man met grijs haar
komt me tegemoet. Een doodgewone
man in een doogewoon confectiepak en
met een bont gekleurd overhemd zonder
stropdas. "Konsalik", zegt hij. Maar ei
genlijk heet hij Heinz Gunther.
We gaan de woonkamer binnen en
Konsalik vertelt. "De Gunthers stam
men af van een oud Saksisch ridderge
slacht, de Vrijheren van Gunthern, rid
ders van Augustusburg. Ik ben de laatste
telg, maar de adel hebben we al lang ge
leden afgezworen. Ik ben niet gaan
schrijven onder de naam Gunther orfidat
er al zo veel schrijvers met die naam wa
ren. Ik dacht, dan neem ik de naam van
mijn moeder: Konsalik". Met de klem
toon op de a, benadrukt hij.
Heinz Gunther is in 1921 geboren in
Keulen. Zijp carrière als schrijver begon
vroeg: "Op mijn tiende schreef ik mijn
eerste roman over een indianenstam, als
14-jarige een novelle, op mijn 17de een
Grieks drama en toen ik 18 was een blij
spel".
Na zijn eindexamen gymnasium be
gon hij aan een medicijnenstudie, omdat
zijn vader dat wilde. Stiekem studeerde
hij theater, literatuur, journalistiek en
muziek. "Ik wilde dirigent of heldente
nor worden". Maar de oorlog maakte een
einde aan zijn studentenleven en als oor
logscorrespondent belandde hij in de
Sovjetunie, waar zijn linkerarm kapot
werd geschoten.
Rusland
De ervaringen in Rusland en de afge
broken studie medicijnen lopen als een
rode draad door zijn verdere leven. Na de
oorlog probeerde hij het als schrijver,
"maar van de 50 stukken die ik instuurde
kreeg ik er steevast 49 terug en die ene le
verde dan ook vrijwel niets op".
Hij trouwde met Elsbeth en van de 248
mark die zij als onderwijzeres verdiende
kwamen de twee net rond. De grote door
braak kwam in 1956, toen hij de roman
'Arts van Stalingrad' schreef. Er zijn
meer dan drie miljoen exemplaren van
verkocht. Daarna is de schrijvende
'droomfabriek' Konsalik niet meer tot
stilstand gekomen.
Tot nu toe produceerde de volksschrij
ver, zoals hij zichzelf graag noemt, 136 ro
mans, met een oplage van 67 miljoen. Al
leen al in ons land zijn vier miljoen Kon-
saliks verkocht. "Dat is eigenlijk verba
zingwekkend, gezien het aantal inwo
ners. Verhoudingsgewijs heb ik in Ne
derland meer succes dan in eigen land.
Op mijn zestigste verjaardag zei een van
de directeuren van de Nederlandse uit
geverij dat ik met mijn boeken de beste
Duitse ambassadeur was voor de verzoe
ning tussen beide landen. Ik vond dat
een groot compliment".
Voor veel van zijn aanhangers is hij bij
na een genie, voor zijn critici schrijft hij
pulpromans, triviale lectuur. "Een genie
ben ik beslist niet. De handvol critici die
tegen mij zijn en die hun puur individue
le mening geven zijn voor mij volstrekt
oninteressant. Het feit dat 67 miljoen
mensen mijn boeken lezen vind ik veel
belangrijker dan de tien zogenaamde
kenners die mij afkraken. Voor mij is
maatgevend wat ik in de duizenden brie
ven lees, namelijk dat ik schrijf zoals de
mensen het willen hebben, zoals zij voe
len. Zij kunnen zich inleven in een figuur
en daarna schrijven zij dat ze in zo'n situ
atie net zo zouden hebben gehandeld".
Gave
Is het schrijven voor hem een roeping
of een beroep? "Allebei. Natuurlijk ver
dien ik er veel geld mee, hoewel het
meeste naar de belasting gaat. Het is een
roeping omdat ik de gave van het formu
leren heb, een soort Godsgeschenk. Deze
begaafdheid is mijn beroep geworden. Ik
zou de critici een genoegen kunnen doen
door een hoogstaand literair boek te
schrijven dat niemand leest. Maar wat
heb ik daaraan? Mijn lezers zouden den
ken: is Konsalik gek geworden? Ik wil de
mensen onderhouden. Indien iemand de
hele dag aan de lopende band heeft ge
staan en acht uur lang schroeven heeft
staan draaien en hij pakt 's avonds een
boek dat gaat over iemand aan de lopen
de band die ook acht uür schroeven heeft
gedraaid, dan gooit hij het in de hoek. Ik
ben er trots op dat Konsalik een soort
merknaam is geworden als bijvoorbeeld
Coca Cola of Persil. En ik vind het schit
terend als een huisvrouw vergeet het
eten voor haar man te koken omdat zij
net bezig is in de nieuwe Konsalik".
Enigszins geërgerd gaat hij op het
puntje van de bank zitten."Bij ons in
Duitsland maken ze altijd een scheiding
tussen zogenaamde literatuur en triviale
lectuur. In Engeland en Frankrijk kent
men zoiets niet. In de VS al helemaal
niet. Daar zeggen ze: hoeveel verdient hij
met die boeken? Zo veel miljoen? Dan is
die jongen oké. Maar hier is de reactie:
als je zo veel met boeken verdient is er
iets niet in orde".
Daar win je natuurlijk geen literatuur
prijzen mee.'Tk heb zelf een literatuur
prijs in het leven geroepen, maar geen
enkele gekregen". Deze prijs, die wordt
toegekend aan een auteur die het meest
in de stijl van Konsalik schrijft, is overi
gens vorig jaar niet toegekend bij gebrek
aan kwaliteit. Maar ja, wie kan beter een
Konsalik schrijven dan de meester zelf.
Konsalik:"Kijk eens wie die hoogge
roemde prijzen krijgen. Dat zijn de au
teurs die door de critici de hemel in wor
den geprezen en die ook werkelijk kun
nen schrijven, maar die geen boek verko
pen".
Niet veranderd
En verkopen doet Konsalik beter dan
wie ook. Heeft dat succes hem veran
derd? "Absoluut niet". Als om dat te on
derstrepen komt zijn vrouw Elsbeth bin
nen met koffie en zelfgebakken koekjes.
Een Westfaalse specialiteit."Maar de wa
fels zijn zo dun dat ze bijna uit elkaar val
len als je ze wilt eten. Je moet het schotel
tje eronder houden". Ze doet het voor.
Konsalik:"Ik ben niets veranderd. De
uiterlijke omstandigheden zijn veran
derd. Ik heb hier dit mooie huis, een va
kantiehuis op Tenerife en een huis in
Zeeland aan de kust, maar mijn levens
wijze en mijn denken zijn absoluut niet
anders geworden. En doordat ik praat en
leef als mijn lezers kan ik mijn gevoelens
ook overbrengen in mijn boeken. Het ge
beurt vaak dat auteurs, actrices of musici
na hun eerste successen de grote ster
gaan spelen en volkomen doordraaien.
Behalve doorwaakte nachten en de vol
gende dag een dikke kop en een kater le
vert dat allemaal niets op. Ik heb daar
geen zin in en geen tijd voor".
Konsalik schrijft per jaar gemiddeld
één grote roman en vier tot vijf pockets,
veelal over actuele thema's. Op het land
goed is een speciaal schrijfhuis ge
bouwd. Ernaast een overdekt zwembad,
waar de auteur regelmatig zijn baantjes
trekt. Hoe ziet zo'n werkdag er uit?
"De meeste tijd gaat zitten in de re
search. Soms vergt de voorbereiding ve
le jaren. Maar als ik het dan voor elkaar
heb begint het. Het schrijven zelf neemt
de minste tijd in beslag. Ik heb geen ge
heime recepten, en schrijven is simpel.
Ik ga achter mijn schrijfmachine zitten,
draai er een stuk papier in, haal diep
adem en tik er op los. Dan heb ik geen be
sef van tijd meer. Ik sluit me volkomen
af. Het is net als in een operatiekamer
waar boven de deur de rode lamp brandt.
De enige communicatie loopt via de
huistelefoon. Af en toe belt mijn vrouw
of ik kom eten. En dan zeg ik ja of nee. Ik
word er door uit mijn concentratie ge
haald en dat is vreselijk. Ik ben dan onge
nietbaar. Eerst moet alles zijn wegge-
Tussen de huizenblokken hangen wolken
schadelijke gassen en donkere rookplui
men verduisteren de zon. Er zitten grote
gaten in de straten volgepropt met man
nen met helmen op. Vliegtuigen cirkelen
rond omdat ze niet kunnen landen. Dui
zenden mensen verstikken de straten, du
wend en vechtend om zo snel mogelijk de
stad uit te komen en steeds opnieuw komt
ergens anders het alarmerende geluid
van sirenes vandaan. Vraag: hebben we
het over een stad in oorlogstijd of tijdens
het spitsuur?
Leven en overleven in een grote stad heb
ben inderdaad in verschillende opzich
ten veel gemeen met het beleven van een
oorlog. Zelfs levensmiddelen en vervoer
lijken op de bon te zijn, te oordelen naar
de lange rijen wachtende mensen in win
kels, restaurants en bij bus-, trein- of
taxihaltes. Mensen passeren elkaar met
een blik alsof ze beslist niks met elkaar te
maken willen hebben en al hun energie en
aandacht nodig hebben om zelf te overle
ven.
Duizenden jaren lang woonde slechts
een klein gedeelte van de mensheid in ste
den. In het Europa van het jaar 1600 was
nog geen 2% van de bevolking inwoner
van een stad van 100.000 inwoners of
meer. In 1800 was dat percentage nog al
tijd nauwelijks meer dan 2%. Maar vi de
afgelopen 100 jaar heeft een dramatische
groei van steden, zowel in aantal als om
vang plaatsgevonden. In de ontwikkelde
landen woont op dit moment ruim 70%
van de bevolking in steden en dat percen
tage zal in de komende 40 jaar langzaam
naar de 80 klimmen. In de ontwikkelings
landen zal die groei veel explosiever zijn.
Terwijl op dit moment ongeveer 113 van
schreven wat in mij opborrelt. Als zo'n
thema is uitgewerkt ga ik naar ons woon
huis. Daar val ik neer op de bank, drink
een wodka met jus d'orange of een glas
ijskoude melk. Het duurt dan zeker 20
minuten voordat ik weer in deze wereld
ben".
Politiek
"Toch ben ik wel iets veranderd. Vroe
ger werkte ik soms aan drie romans tege
lijk, een doktersroman, een Russische en
een avonturenroman in drie verschillen
de stijlen. Dat kan ik niet meer".
Ook gaat hij tegenwoordig vaker in op
actuele thema's. "Ik probeer dan een on
derwerp in brede kringen bespreekbaar
te maken, maar ik belicht een zaak altijd
van twee kanten. Mijn laatste boek, De
Gouden Zee, is eigenlijk mijn eerste poli
tieke werk. Het gaat over de Vietnamese
bootvluchtelingen. Ik kon niet meer
zwijgen toen ik zag hoe hier geprobeerd
werd die mensen te weigeren nadat ze
haaien, piraten en stormen hadden ge
trotseerd".
Van politiek heeft Konsalik geen hoge
pet op:"Politici liegen allemaal, en als ze
een keer de waarheid zeggen is dat het
einde van hun carrière. Na de oorlog heb
ik gedacht: Heinz, we zijn een keer met
de politiek goed op onze bek gegaan, je
bemoeit je er niet meer mee". Over vele
politiek-maatschappelijke problemen
heeft hij een uitgesproken, vaak rechtlij
nige mening, maar in een boek wil hij die
nog niet verwerken.
Heinz Konsalik schrijft direct drukrijp
("dat heb ik als oorlogscorrespondent
geleerd"), op een ouderwetse schrijfma-
chine.'Tk heb twee elektrische machines
de bevolking daar in steden leeft, zal dat
aandeel in 2025 ongeveer verdubbeld
zijn.
De naar verwachting vijf grootste steden
in de wereld in het jaar 2000 (Tokyo, Sao
Paolo in Brazilië, Calcutta en Bombay in
India en Mexico City) zullen gezamenlijk
meer dan 100 miljoen inwoners tellen. In
1950 hadden ze totaal nog geen 20 mil
joen! Mexico City, de grootste stad van de
wereld aan het eind van deze eeuw, zal
ten opzichte van 1950 zelfs negen maal zo
veel inwoners tellen.
In ons land hebben we geenmegacities,
zoals ze tegenwoordig worden genoemd,
van het kaliber van Tokyo of Mexico Ci
ty. Maar daar staat tegenover dat grote
gedeelten van de provincies Noord- en
Zuid-Holland en Utrecht een aaneen
schakeling van steden vormen, zodat vele
Nederlanders in feite met elkaar in een
grote stad wonen.
Wat is de invloed van het stadsleven op
het gedrag en de gezondheid van men
sen? Het is verbazingwekkend hoe wei
nig mensen, jong en ouder, die in de stad
wonen of naar de stad trekken, zich deze
vraag stellen. Dat komt, omdat we op de
eerste plaats vanwege werk, studie of
avontuur de stad verkiezen en ons weinig
gelegen laten liggen aan de eventuele ge
volgen voor onze lichamelijke en geeste
lijke gezondheid. Toch zijn die gevolgen
vaak heel ingrijpend. We kunnen dat be
grijpen als we belangrijke kenmerken
van het leven in een grote stad nader on
der de loep nemen.
Een van de meest opvallende is de op
eenhoping van grote aantallen mensen
op een heel kleine ruimte. Een goede maat
voor bevolkingsdichtheid is het aantal
gehad, maar aan het eind van de regel
springt die wagen automatisch terug en
dan ben ik er helemaal uit. Ik ben al 40
jaar gewend aan het hameren van de
toetsen en het teruggooien van de wa
gen. Ik kan en wil het niet anders".
Speciale schrijfgewoonten heeft hij
niet."Geen apart soort papier, geen ritue
len, alleen maar absolute stilte. Ik kan
ook niet zonder schrijven. Ik kan geen
drie weken vakantie houden en vanuit
een strandstoel naar de zee kijken". Een
keer heeft hij het geprobeerd, maar na 13
dagen reed Konsalik naar de stad om een
schrijfmachine te kopen."Dat ding gaat
overal mee naartoe".
Nauwkeurig
Overal betekent: naar alle uithoeken
van de wereld waar hij met zijn vrouw si
tuaties bestudeert, ideeën opdoet, foto's
en geluidsopnamen maakt. Maar de taiga
in Rusland, waardoor hij toch beroemd
is geworden, heeft hij sinds de oorlog
niet meer bezocht. Is zijn beschrijving
van de Sovjet-samenleving dan nog wel
geloofwaardig?
"Ik lees drie Russische kranten en ik
volg alles wat daar gebeurt buitenge
woon nauwkeurig. Als ik niet schrijf lees
ik. Alles. En daaruit vorm ik mij een
beeld. Vroeger, toen wij nog niet zo veel
konden reizen, deed ik dat ook. Ik heb
bijvoorbeeld een paar romans over het
Amazonegebied geschreven. Daarin be
schreef ik indianendorpen. Later zijn we
er naartoe gegaan en het klopte precies.
Maar ik laat mij dan ook wel al het mate
riaal bezorgen wat maar beschikbaar is.
Vooral de luchtvaartkaarten zijn fantas
tisch. Daar kun je alles uit afleiden, en als
mensen per vierkante kilometer. In de
kampen van de prehistorische jagersge
meenschappen - gevormd door mensen
met dezelfde lichaamsbouw, hersencapa-
citeit en erfelijke uitrusting als wij - was
dat aantal hoogstens 50. In de doorsnee
Europese grote stad van nu zijn er gemid
deld tussen de 10 en 20 duizend mensen
per vierkante kilometer. In wijken met
wolkenkrabbers kan dat aantal zelfs op
lopen tot ver boven de miljoen.
Hoe reageren lichaam en geest op deze
onnatuurlijke omstandigheden? Onder
zoek, door allerlei wetenschap
pers heeft het volgende opgeleverd. Op de
eerste plaats is de kans op snelle versprei
ding van allerlei soorten ziekteverwek
kende microben in steden veel groter dan
op het land. De epidemieën die in de afge
lopen eeuwen tot aan het begin van deze
eeuw zoveel slachtoffers maakten (ty
phus, cholera, tuberculose) waren op de
eerste plaats een stedelijk verschijnsel. Ze
konden iedere keer weer uitbreken van
wege de grote aantallen mensen die on
der slechte hygiënische omstandigheden
in steden bij elkaar woonden.
In de ontwikkelde landen zijn de mees
te van deze ziektes door verbeterde hygië-
ik schrijf dat een schoorsteen 44 meter
hoog is dan klopt dat ook. Maar nu reizen
we eerst en kom het schrijven later".
Terug naar Rusland:"Natuurlijk zou ik
dolgraag door dat land trekken, maar ik
sta daar op de zwarte lijst en ik wil ze niet
provoceren. Ik houd enorm van het land,
van het volk, van de mentaliteit, maar
niet van het regime. Mijn romans zijn een
liefdesverklaring aan Rusland, maar niet
aan het bolsjevisme. Mijn familie komt
oorspronkelijk ook uit het Oosten. De
wortels liggen in Bulgarije. En dat zit er
gens in mijn ziel. Ik voel mij ook het
fijnst bij het schrijven van mijn Russi
sche romans. Het spuit er dan gewoon uit
en ik moet mezelf afremmen, anders
wordt zo'n roman een tweede Tolstoi".
In ontwapenende bescheidenheid voegt
hij daar direct aan toe: "Alleen in de leng
te natuurlijk".
Opwindend
In de Russische romans is altijd een
hoofdrol weggelegd voor een arts en een
bloedmooie vrouw met spitse borsten,
donkere ogen en een nauwelijks te be
dwingen temperament. "Ze zeggen wel
eens dat ik de opwindendste liefdesscè
nes schrijf, dat zal dan wel".
Ze zeggen ook wel eens dat Konsalik al
die boeken niet alleen schrijft, maar dat
er een schrijverscollectief achter zit.
"Daar kan ik alleen maar om lachen. Ik
ben 40 jaar geleden begonnen. Ieder jaar
heeft 365 dagen. Als ik 65 dagen per jaar
vakantie neem, wat niet gebeurt, dan
blijven er 300 dagen over. En als ik iedere
dag maar vijf bladzijden schrijf zijn dat
er 1500 per jaar. Royaal voldoende voor
een grote roman en vier of vijf pockets".
Hoe wordt een roman opgebouwd?
"Het belangrijkste is de rolverdeling. Ik
schrijf de personen op die ik bedenk en
vul hun namen en eigenschapppen in.
Natuurlijk kan dat alleen maar als je in
grote lijnen een concept hebt. Maar als ik
die personen heb, dan zie ik in gedachten
de verbindingen, de relaties, de compli
caties. En dan begin ik. Het middenstuk,
zeg maar het 'vlees' in de roman ontstaat
altijd tijdens het schrijven. Soms zegt
een van de acteurs iets en dan moet ik
verder, ik kan dat niet meer afblokken.
Mijn personen leiden hun eigen leven en
misschien is dat wel een van de gehei
men van mijn succes. Soms ontstaan er
ineens figuren die ik van tevoren hele
maal niet had bedacht. Ik ben dan zelf
erg verrast, maar moet ze volgen. Na
tuurlijk heb ik er wel voor te zorgen uit
eindelijk weer bij het concept te eindi
gen".
Konsalik is er zelfs na 136 boeken nog
verbaasd over. Is hij nooit bang dat eens
de inspiratiebron zal opdrogen? "Inte
gendeel, ik weet heel precies dat ik niet
zo oud kan worden om alles te schrijven
wat ik nog wil. Mijn grote angst is geen
gebrek aan thema's, maar aan tijd".
Generaties
De vrees van Heinz Konsalik dat zijn
romans gemeden zouden worden door
de jongere generaties is niet uitgekomen.
Bijna de helft van de lezersbrieven is af
komstig van jongeren onder de twintig.
"Het is eigenlijk een fenomeen dat al
mijn boeken nog in de handel zijn. Het is
voor mij een bewijs dat de Konsaliks niet
voor één generatie zijn geschreven, en
daar ben ik trots op".
Na een korte rondgang over zijn land
goed doet hij me uitgeleide. Nog een paar
laatste woorden over zijn drie wensen,
waarvan er al twee in vervulling zijn ge
gaan. De eerste was een 'buutrede' tij
dens het carnaval in Keulen. Die wens is
vervuld. De tweede, een nummer met
wilde dieren, is ook is vervulling gegaan.
En de derde, het dirigeren van een sym
fonie-orkest 'krijg ik ook nog voor el
kaar'.
De bescheiden wensen van een be
scheiden man, die tientallen miljoenen
mensen keer op keer meevoert in zijn
droomwereld. Die eigenlijk heel dicht bij
de realiteit staat.
ne, voeding en inenting onder controle.
In de ontwikkelingslanden, waar miljoe
nen mensen in sloppen wonen zonder rio
lering, water uit de kraan en voldoende
medische voorzieningen, maken ze nog
altijd grote aantallen slachtoffers. Toch
sluimert ook bij ons het infectiegevaar
voortdurend in sloppen en stegen en niet
alleen daar. Aids, bijvoorbeeld, komt
voornamelijk in steden voor en wordt in
belangrijke mate daar verspreid door
het seksuele gedrag en druggebruik van
stadsbewoners.
De overbevolkte stadsomgeving heeft
ook belangrijke gevolgen voor ons ge
drag. Verschijnselen als agressie, vanda
lisme, criminaliteit en verkrachting ko
men ook in landelijke omgevingen voor,
Onder ratten in overbevolkte kooien
bijvoorbeeld, komt heftige agressie en
verkrachting vele malen vaker voor on
der normalere omstandigheden. Bij de
meeste diersoorten, die in ongewoon gro
te groepen gedwongen worden te leven
blijkt verder een sterke toename van
maar vele malen minder dan in steden.
Dat dit inderdaad iets te maken heeft met
de wijze waarop levende wezens op over
bevolking reageren blijkt uit studies van
een aantal diersoorten, die aan onna
tuurlijk grote 'dierdichtheden' werden
blootgesteld.
abortus (spontaan natuurlijk!), een ver
minderde weerstand tegen infectieziek
tes en een sterke vergroting van de bijnie
ren op te treden.
Dat laatste is een belangrijk gegeven,
omdat het wijst op een ongewoon grote
activiteit van de bijnieren, waardoor
stoffen worden afgescheiden, zoals
adrenaline, die bij agressief en seksueel
actief gedrag en bij stress een belangrijke
rol spelen. Het zijn bovendien stoffen die
in grote concentraties tot beschadiging
van hart en bloedvatenstelsel kunnen lei
den en hartziektes, infarcten, kunnen be
spoedigen.
Een belangrijke bron van stress in gro
te steden is wat genoemd wordt 'zintuige-
lijke overbelasting', het zo massaal en
langdurig geconfronteerd worden met
allerlei soorten prikkels, dat het centrale
zenuwstelsel niet langer in staat is die
prikkeling te verwerken. Het aantal
mensen, geluiden, geuren en visuele prik
kels dat iemand in de grote stad dage
lijks tegenkomt, is zo groot dat hij of zij
spoedig uitgeput zou raken en mogelijk
zou gaan gillen of schreeuwen (bv. in een
warenhuis) als alle prikkels zouden door
dringen. Uit zelfbescherming moet de
stadsmens prikkels selecteren, zodat
slechts een klein deel ervan feitelijk door
zijn centrale zenuwstelsel wordt geregi
streerd.
Die neiging leidt er bijvoorbeeld toe
dat hij de meeste mensen die hij tegen
komt niet opmerkt of letterlijk probeert te
ontlopen. Daarom zal hij in de meeste ge
vallen ook geen hulp bieden aan anderen
die in nood verkeren of bedreigd worden.
Of hij merkt het niet eens (zijn walkman
staat te hard), of hij tracht zich daar zo
veel mogelijk voor af te sluiten.
Het resultaat is een ontmenselijking
van de samenleving. Zouden Sodom en
Gomorrha daarom ooit verwoest zijn?
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden