Eén in armoede, verdeeld in oorlog
Sultan Ali Dimaporo: de Al Capone van Mindanao
Moslims en christenen zijn tot elkaar veroordeeld op de Filipijnen
ZATERDAG 23 JANUARI 1988
EXTRA
PAGINA 31
Hij is vermoedelijk de rijkste moslim
van de Filipijnen. Een drieduizend
hectare grote, zeer produktieve garna-
lenkwekerij, gigantische houtkap
concessies, een handvol (ex-)over-
heidsfuncties en een zeer warme
vriendschap met ex-president Ferdi
nand Marcos vormen de fundamen
ten van zijn imperium. Met een inne
mende glimlach en een veroverende
gulheid legt hij alle concurrenten het
zwijgen op. Voor de onomkoopbaren
is er altijd nog zijn privéleger waar
zelfs de tot hun tanden toe bewapen
de moslim-rebellen liever met een
grote boog omheen lopen.
Sultan Ali Dimaporo. Een kruising
van J.R. uit Dallas en Al Capone uit
Chicago. Gezeten naast me op de plu
chen bank in een van zijn vier huizen
is hij niet meer dan een goeiige opa
die al jaren zijn leeftijd reduceert tot
69. Uit armoede slijt Dimaporo op het
ogenblik zijn dagen op de tennisbaan
of het golfveld. De sportieve sultan
wacht al zeven maanden tandenknar
send op zijn aanstelling als parle
mentslid. Zijn tegenstander tijdens
de bloedige verkiezingen van mei
heeft het aangedurfd sultans overwin
ning aan te vechten.
Overvloed
Ali Dimaporo is stinkend rijk. „Ik
heb heel mijn vermogen verdiend
met hard werken", aldus de man van
wie men beweert dat hij zelfs zijn
adellijke titel gekocht beeft. „Als Fili
pino's arm zijn komt dat doordat ze
lui zijn (in de Filipijnen leeft 70 pro
cent van de bevolking onder de ar
moedegrens —red.). Arbeid is de sleu
tel tot succes!".
Maar Dimaporo's succesformule
reikt verder dan bloed, zweet en tra
nen. „Ik heb mijn houtkapvergun
ning gekregen door de aanbeveling
van de (ex-)voorzitter van het parle
ment en mijn garnalenkwekerij van
(ex-)vice-president Lopez". Maar bo
ven alles bracht zijn zeer nauwe band
met ex-president Marcos hem het
schip des overloeds.
Zijn loyaliteit aan Marcos is nog zo
levenskrachtig als de oude sultan zelf.
Hij is kind aan huis bij de ex-presi
dent in zijn verbanningsoord in Ha
waï. Vorige maand bracht de Filipijn
se geheime dienst Dimaporo in ver
band met een van de vele vermeende
couppogingen. Dimaporo ontkent ie
dere betrokkenheid. „Maar er is
slechts één wettige president van de
Filipijnen en dat is Marcos. Slechts
één persoon kan het volk verenigen
en de economische problemen oplos
sen: Marcos".
Op zijn reizen naar de VS wipt hij
naar eigen zeggen regelmatig in Euro
pa aan; voor het nachtleven en om zijn i
tennisuitrusting op peil te brengen.
De Amsterdamse wallen hebben een
onuitwisbare indruk op de sultan ach
tergelaten. Hij mag er graa'g over pra
ten.
Geholpen door zijn vrienden en zijn
chequeboek bracht Dimaporo het vijf
keer tot parlementslid en gouverneur
van zijn 'thuis'-provincie in Min
danao. Die provincie overtreft nu met
gemak de meest achtergebleven
streek in de Filipijnen als het gaat om
het ontbreken van provinciale voor
zieningen zoals begaanbare wegen en
een drinkwaterleiding. Waar de mil
joenen peso's uit de provinciale kas
dan wel een warm onthaal kregen, is
een geheim dat iedere inwoner je hier
kan onthullen.
Direct na haar aantreden onthief de
'onwettige' president Aquino Di
maporo van zijn gerieflijke post. De
sultan weet echter van de prins geen
kwaad. „Als iemand kan bewijzen dat
ik corrupt ben geweest ben ik zonder
meer bereid mijn strafte ondergaan",
verzekert hij.
Lijfwachten
Ook over zijn privélegertje geen on
vertogen woord. Met pokerface: „Als
de militairen of mijn tegenstanders
ook maar iemand kunnen vinden die
ik bedreigd heb, dan ben ik bereid
voor het vuurpeloton te sterven". Di
maporo legt uit dat zijn vriend Ferdi
nand Marcos hem indertijd heeft
voorzien van wapens om de moslim
rebellen te bestrijden. Die wapens
zijn echter in handen van de politie en
de burgerwacht. Daarover beweert hij
geen zeggenschap te hebben.
Volgens de sultan is zijn zogenaam
de legertje niet meer dan een handvol
lijfwachten, en hij wijst met een breed
gebaar op de mannen die als een ja-
knikkend achtergrondkoortje het in
terview verlevendigen. „Zolang de
moslim-rebellen en de linkse guerril
la's mijn land, mijn provincie bedrei
gen, kan ik mijn mannen toch niet
vragen die wapens terug te geven".
Daarmee onthult Dimaporo zijn ge
heim; hij koopt alles en iedereen.
Sterk zijn de benen die de voorge
spiegelde weelde kunnen dragen
wanneer de sultan zijn gulheid eta
leert. Hij geeft geld aan de politie, het
leger, de ambtenaren, aan iedereen.
Daarmee vervallen die overheidsdie
naren dan officieel niet tot privépoli-
tie of privémilitairen, maar als de
nood aan de man komt kan Dimaporo
op hen rekenen.
Hoe voelt die rijkdom? De gezelli
ge, innemende opa Dimaporo: „Com
fortabel. Wanneer mensen mij om een
donatie vragen dan kan ik tenminste
een kleinigheid bijdragen. Alle pas
toors in mijn provincie zijn goede
vrienden van mij. Ik deed zoveel voor
hen", aldus de moslim. „Vraag het de
tien rijkste mannen in mijn p'rovicie
en je zult zien dat ik meer aan de ka
tholieke kerk heb gegeven dan zij".
En: „Ik heb alle burgemeesters in
mijn provincie onder controle".
Zelfs het Moro Nationale Bevrij-
dings Front (MNLF) en concurreren
de guerrillagroepen blijven liever
goede maatjes met de sultan. Di
maporo: „Ze kennen me. Ik kan ze al
lemaal aan. Dat weten ze".
Uitbuiting
Maar ook op het politieke vlak gaan
de moslim-strijders liever een con
frontatie met de sultan uit de weg.
MNLF-leider Nur Misuari en Di
maporo gingen onwaarschijnlijk
vriendelijk met elkaar om toen Misua
ri in juni voor korte tijd uit zijn Saudi-
sche schuilplaats terugkeerde naar
Mindanao. De guerrilla's strijden te
gen wat ze noemen „uitbuiting door
de christelijke, Filipijnse regering en
de buitenlandse bedrijven die de
Sultan Ali Dimaporo: innige
vriendschap met ex-president
Marcos.
grondstoffen uit moslim-land exploi
teren zonder dat de moslims daar iets
aan overhouden". Maar tegelijkertijd
bedekken ze de vriendschappen van
de sultan en zijn weinig scrupuleuze
ondernemingspraktijken met de
mantel der broederliefde.
Als Dimaporo aan het eind van de
avond in het restaurant afrekent trekt
hij een vers pakketje honderdjes uit
zijn borstzak. Geld speelt geen rol.
Voor de sultan is het leven een staat
sloterij waarvan hij alle lootjes in be
zit heeft.
Al sinds 1971 strijden moslims
voor de onafhankelijkheid van
Mindanao en enkele andere
zuidelijke Filipijnse eilanden.
De moslims claimen die als
hun 'nationale erfgoed'. Een en
ander leidde tussen 1972 en
1976 tot bloedige gevechten
met christenen en het Filipijnse
leger. Het bloedbad eiste
50.000 levens. Na 1976
koelden de verhitte
gemoederen af, maar thans
dreigt de moslim-tijdbom
opnieuw te exploderen.
Achterdocht
In de aangrenzende krottenwijken wo
nen bijna alleen christenen. Het ziet er
even vies, smerig en beroerd uit. Christe
nen en moslims leven vreedzaam naast
elkaar, ieder in zijn eigen getto welis
waar. Een christen bedenkt zich liever
een tweede maal voordat hij in een mos-
limwijk gaat wonen. De achterdocht is
wederzijds. Dat wantrouwen is het pro-
dukt van jarenlange kleinering van de
moslimcultuur door de Filipijnse over
heid en het geweld in de jaren '70.
Zie verder volgende pagina.
door Jan van Veghel
Opeens duikt een handvol moslim
guerrilla's op uit het hoge cogon-
gras, met een onwaarschijnlijk alle
gaartje een Russische Ak-47, een
Amerikaans M-16-machinegeweer
en een Belgische Fal broederlijk
tezamen op mij gericht.
Na een reeks wachtposten heb ik het
hoofdkwartier bereikt van brigade-gene
raal Muslimin Sema, chefstaf van het
Noord-Cotabato Provinciaal Revolutio
nair Commando. De generaal, achterin
de dertig, getrouwd en zes kinderen,
voert het bevel over 6000 moslim-guerril
la's van het Moro Nationale Bevrijdings
Front (MNLF).
Nooit geboterd
De moslims vormen een minderheid
(slechts 6 procent van de totale bevol
king) op de door christenen gedomineer
de Filipijnen. Op het zuidelijke eiland
Mindanao vormen ze evenwel 23 procent
van de bewoners. Het heeft nooit gebo
terd tussen de beide geloofsgroepen. De
problemen zijn dan ook diep geworteld
in de Filipijnse geschiedenis.
Toen de Spanjaard Magalhaen in 1521
de Filipijnen 'ontdekte' kreeg hij het
weldra aan de stok met de moslims die
daar hun eigen, ontwikkelde sultanaten
verdedigden. Met het zwaard en het
kruis wisten de Spanjaarden uiteindelijk
het eilandenrijk te veroveren, maar de
moslims kregen ze niet op de knieën. In
1898 verkochten de Spanjaarden de ei
landen aan de Verenigde Staten, inclu
sief Mindanao, dat ze eigenlijk nooit in
bezit hadden gehad. Door de verkoop
werd het eiland 'wettelijk' ingelijfd in
een tot dan toe vreemd buitenland.
De Amerikanen hadden minder moei
te met het neerslaan van moslim-onrust.
De nieuwe kolonisator verklaarde al het
land waarvan de eigenaren geen papie
ren konden overleggen tot staatseigen
dom. Daarmee verloren de moslims, die
nog nooit een notaris van dichtbij had
den gezien, hun 'nationale erfgoed'.
Sinds de onafhankelijkheid in 1946
hebben de kolonisatie van landbouw
grond door de massaal toestromende
christelijke migranten, de gigantische
buitenlandse bananen- en ananasplanta
ges en de denigrerende houding van de
door christenen gedomineerde Filipijnse
regeringen de spanning tussen moslims
en christenen alleen maar aangewak
kerd.
Zelfstandig
„Wij vechten voor de bevrijding van
ons volk en ons land van het Filipijnse
kolonialisme", aldus MNLF-comman-
dant Sema. „De Filipijnse regering buit
Mindanao uit. De rijkdom van ons land
verdwijnt in de zakken van de elite in
Manila en wij, moslims, zien er niets van
terug". De moslims eisen ook meer ruim
te voor hun godsdienst, gebruiken,
rechtspraak en schoolsysteem.
nog steeds een stilzwijgend credo dat da
teert uit de bloedige jaren zeventig. De
christenen vrezen dat autonomie de
moslims meer macht zal geven.
De MNLF-guerrilla's illegaal, maar
iedere moslim weet ze te vinden pro
beren hun beste beentje voor te zetten.
„We vechten niet tegen de christenen.
We vechten tegen de Filipijnse regering.
Er zal altijd plaats zijn voor christenen in
een autonome moslim-staat", aldus ge
neraal Sema. Maar dat neemt het christe
lijke wantrouwen niet weg, vooral ook
omdat de guerrilla's geen duidelijke vi
sie hebben op de positie van de christe
nen in hun zo begeerde moslim-staat.
De MNLF en andere guerrilla-groepen
ontberen sowieso enig politiek plan wat
te doen na het veroveren van autonomie.
Een andere zwakte is dat er op de claim
van Mindanao als het 'nationale erfgoed'
historisch en judridisch heel wat valt af
te dingen.
Ook de clan-structuur van de moslim
gemeenschap maakt de positie van de
guerrilla's er niet sterker op. Bij een be
dreiging van buitenaf, bijvoorbeeld door
het Filipijnse leger, scharen de moslims
zich massaal achter hun clan-hoofd en
trekken ze ten strijde. Maar neemt het ge
vaar af, dan zakken ook de verzetsgroe
pen als puddingen in elkaar.
De guerrilla's zijn daarom op hun
sterkst als het op vechten aankomt. Een
vreedzame weg van onderhandelingen
zaagt langzaam maar zeker de poten on
der de hun stoel vandaan. Daarmee vor
men onderhandelingen het meest effec-
De moslims hebben hun eigen cultuur
weten te behouden. Ze vormen een dui
delijke, zelfstandige groep binnen dan
wel naast de Filipijnse samenleving. Dat
onderscheid steken ze niet onder stoelen
of banken. Generaal Sema: „Zelfs het
kleinste kind weet dat het moslim is; dat
het anders is dan de Filipino's. We voelen
dagelijks ons kleurrijke verleden".
Na de bloedige strijd in de jaren '70 be
loofde ex-president Marcos, onder druk
van de machtige Organisatie van Islami
tische Landen, de moslims autonomie
binnen de Filipijnse staat. Maar die be
lofte werd niet ingelost. Op het ogenblik
eist de grootste guerrillagroep, de MN
LF, volledige onafhankelijkheid voor
Mindanao. Twee concurrerende guerilla-
groepen nemen een minder radicaal
standpunt in, maar ook zij eisen meer au
tonomie dan de regering wil geven.
De grondwet voorziet in autonomie
voor Mindanao binnen de Filipijnse
staat, maar alleen voor die provincies
waar de bevolking er per referendum
mee instemt. De christenen willen echter
van geen autonomie weten. Omdat die
christenen door de massale toestroom in
bijna alle provincies de moslims in aan
tal overtreffen, kunnen die het in zo'n re
ferendum wel schudden. Slechts in vijf
van de 23 zuidelijke provincies zijn de
moslims nog in de meerderheid.
Diezelfde grondwet eist echter dat er
in 1988 een besluit valt over die autono
mie. Dat brengt de spanning terug in
moslim-land. Tot nu toe eerbiedigen bei
de kampen een staakt-het-vuren. „Maar
een oorlog is onvermijdelijk als de rege
ring haar opstelling niet herziet", aldus
MNLF-commandant Sema. „We zullen
die oorlog winnen". De moslim-rebellen
beweren zo'n 100.000 manschappen on
der de wapenen te hebben. De guerrilla's
krijgen steun uit islamitische landen, on
der andere uit het Midden-Oosten.
Geen compromis
Een compromis lijkt onvindbaar. De
christenen hebben aan de bloedige strijd
in het verleden een grondige hekel aan
hun islamitische eilandgenoten overge
houden en de vooroordelen zijn zo oud
als de Spaanse 'ontdekking'. „Een goede
moslim is een dode moslim", is bij hen
tieve wapen van president Cory Aquino
tegen de rebellen in haar behoedzame
ontmanteling van de tikkende moslim
tijdbom.
Ratten
Mokamad Kusain verkoopt groente op
de markt van de stad Cotabato. Als hij,
zoals op iedere doordeweekse dag, om
vier uur naast zijn bed staat maken zijn
zoete dromen plaats voor een stinkende
werkelijkheid: Campo Muslim.
Campo is een krottenwijk waar op 10
hectare grond zo'n 2000 moslims bivak
keren. De huizen zijn beroerd, de paadjes
ertussen één vieze blubberzooi. De open
bare pomp is zowel bad- als wasplaats. In
vergelijking met dit plaatselijke sanitair
kun je in de Zuid franse campingtoiletten
van de grond eten. 's Nachts lopen er gro
te zwarte ratten door het huis.
De meeste inwoners van Campo
Muslim zijn werkloos. Voor wie al wel
een baantje heeft, zoals Mokamad, bete
kent dat zelden een vetpot. Veertig pro
cent van de kinderen is ondervoed.
Scholing was tot voor kort minimaal,
want ouders durfden hun kinderen niet
naar de Filipijnse (dus christelijke)
school te sturen, uit angst voor kerste
ning.
Mokamad woont met zijn vrouw, vijf
kinderen en twee naaste familieleden in
een huis met drie kamers van 3 bij 4 me
ter elk. Hij verhuisde in 1974 nadat de
plaatselijke burgerwacht zijn vorige huis
in brand had geschoten in de jacht op gu
errilla's. De andere inwoners van Campo
Muslim zijn 15 jaar geleden van het plat
teland naar de stad gevlucht, vanwege de
bloedige gevechten tussen moslim-re
bellen aan de ene kant en het leger en
christelijke knokploegen aan de andere
kant. Ruim 50.000 mensen lieten bij die
gevechten het leven.
Veel krotbewoners willen graag terug
naar hun boerderijen, want het leefkli
maat in Campo Muslim is niet al te fris.
Slechts een enkeling durft ook daadwer
kelijk te verhuizen, bang als iedere mos
lim is om bij een opleving van het con
flict opnieuw in het spervuur terecht te
komen.
De krottenwijk Campo Muslim in de stad Cotabato op het zuidelijke Fili
pijnse eiland Mindanao. Inzet: groenteverkoper Mokamad Kusain op het
trapje van zijn woning. (foto-s gpd>