iEs» ÜCk INI
Don Quichotte in een modern jasje gestoken
DE
KEER
Wakeikamps teddyberenwereldje
Fantasy-SF populair
Krol, Verrips en May herhalen
al eerder gepubliceerd werk
Misdadig kwartet bij
BZZToH van niveau
Bloeddorst in 'Het weespaleis'; 'Saartje en het blauwe huis': dromerig
WOENSDAG 20 JANUARI 1988
PAGINA 19
Bekend is in de 'Max Havelaar' de
tirade van Droogstoppel. Als hij te
weten komt dat Stern, een ander
belangrijk personage in Multatuli's
roman, een meisje heeft proberen
in te palmen met een vers van Hei
ne, veegt hij hem geducht de man
tel uit. 'Op vleugelen van gezang,
mijn hartediefje, draag ik je voort',
zo luidt de aanhef van Heines vers.
Het bijtende commentaar van
Droogstoppel: 'Vleugels? Ha! Je
zou eens moeten proberen om de
Lauriergracht over te vliegen'. Met
zijn boerenverstand redeneert hij
het gedicht op die manier kapot.
Gelukkig zijn we niet allemaal
Droogstoppels. Daar komt bij dat
goede poëzie die neiging tot dood
redeneren niet wakker maakt in de
lezer. Sommige dichters vergen
echter wel erg veel van het inle
vingsvermogen van hun lezers.
Oegstgeestenaar Guus Wakelkamp
is zo'n dichter. Hij laat zich niet
meeslepen door zijn metaforen, zo
als Heine. Integendeel. Hij schrijft
een nuchter soort Nederlands, zon
der veel franje. Nee, het ligt aan wat
hij schrijft. Het is het wollige ted
dyberenwereldje dat hij in zijn poë
zie oproept, dat mij tegenstaat.
'De stad is een jongen' zo heet
zijn bundel. Het is duidelijk: we
hebben hier te maken met homo-
erotische poëzie, maar dan met een
van het 'schwarmerische', kleffe
soort. Met aan het Veronica-jargon
ontleende regels als 'Bel iemand,
dans met iemand,/vrij met iemand.
Vaar weg en zing.' Met afgesleten
vergelijkingen als: 'De tijd is een ri
vier'. Met regels als 'Eindeloos is de
pijn/van het woord:/jouw naam.'
Eindeloos - wie zo'n vaag woord
neerschrijft, denkt dat poëzie te
maken heeft met 'ongeveer', terwijl
het in de poëzie nu juist gaat om
'precies'.
Thema in de bundel is volgens de
achterflap 'het vergeefse zoeken
naar geborgenheid'. Dat klopt wel.
Vooral in de eerste afdeling, 'Huis
vesting', wordt er heel wat af ge
lamenteerd over de verloren gelief
de, wiens lid zich 'keurig heft' en
wiens jongensbillen worden ge
roemd. Heel af en toe tref je een
aardig beeld aan in deze afdeling,
zoals in het gedicht 'Urgent'. Slau-
erhoffs credo 'Alleen in mijn ge
dichten kan ik wonen' indachtig,
schrijft Wakelkamp: '...kom op uw
verhaal./U vindt vast een passend
onderkomen:/een bladzijde, één-
kamerwoning taal'.
Maar jammer, over dat aardige,
pregnante beeld valt dan weer de
slagschaduw van een vers als 'Dis
co', waarin de dichter iemand in
die dansgelegenheid laat zeggen:
'De witte ridder te paard/zal hier
wel niet komen'. Wakelkamp leeft
kennelijk in sprookjesland. Daar
wordt geen 'horse' verhandeld in
de disco maar zitten dromerige jon
gelieden boven hun sneeuwwitje te
wachten op een sprookjesprins.
Wanneer de Oegstgeestse dich
ter het niet over zijn liefdesleven
heeft, zoals in de afdelingen 'In de
trein', 'Florence' en 'Van u wil ik
zingen', wordt de toon van zijn ge
dichten wat draaglijker. Dan is er
zelfs plaats voor wat humor. Dan
schrijft hij: 'De maan hangt weer-
/als een kaas aan de hemel,/onbe
schaamd en bloot.//Een oude pas
toor/met de rok omhoog'.
Soms zijn er goede aanzetten van
Wakelkamp, maar die worden dan
weer gesmoord door candlelight-
uitsmijters als: 'En in de wind-
/waait steeds jouw naam'.
Er is eigenlijk maar één gedicht
in deze bundel dat in zijn geheel in
de buurt komt van poézie. Het heet
'Eerste omhelzing' en gaat als
volgt: 'Zo ongeveer/klonk onze om-
helzing:/we gingen af/als vuurwerk
in een doos,/ergens in het midden
man het jaar'. Bij die eerste omhel
zing van Wakelkamp had het wat
mij betreft mogen blijven.
CEES VAN HOORE
Zijn sommige schrijvers te lui
om een nieuw boek te maken?
Hebben ze ooit broddelwerk afge
leverd en willen ze de schande uit
wissen door het nog eens over te
doen, maar dan beter? Was de eer-
ste opzet achteraf wat dunnetjes en
meende de auteur dat een fikse
aanvulling nodig was? Dat zou een
wantrouwige lezer zich kunnen af
vragen als hij een aantal boeken be
kijkt - van niet de minste onder on
ze schrijvers - dus de laatste tijd
zijn verschenen.
Zo publiceerde Gerrit Krol een
roman 'De weg naarTuktoyaktuk'.
Hij vergezelde hem van een na
woord en aantekeningen, want het
gaat om een herschreven versie
van 'De weg naar Sacramento' uit
1977. Vervolgens kregen we Ger
Verrips 'De trots van de morgen'.
Een dubbelroman waarvan het eer
ste deel wordt gevormd door een
nieuwe versie van 'Een vrouw al
leen' (1975), het tweede, dat de titel
voor het geheel leverde, door een
simultane beschrijving vanuit een
ander personage. Ook Lizzy Sara
May ging met een ouder boek aan
de slag. 'Oom Soes heeft gehuild'
werd na 25 jaar 'Oom Bennetje
raaskalt'. Al heeft May de bundel
verhalen niet herschreven maar
uitgebreid met twaalf nieuwe ver
halen.
Nu zijn er voor een schrijver al
lerlei argumenten denkbaar om
een ouder werk opnieuw ter hand
te nemen. Voor de lezer vormt de
hoofdzaak dat het boek in de huidi
ge vorm de moeite waard is. Met
andere woorden: hebben de veran
deringen tot een kwaliteitsverbete
ring geleid? In tweede instantie is
het natuurlijk interessant om te kij
ken of je iets van de ontwikkeling
van een auteur in zo'n nieuwe ver
sie kan traceren.
Bij deze vragen moet de lezer
zich niet blindelings laten leiden
door wat de auteur zelf als verdedi
ging aandraagt. Noch door de be
scheiden acht regels die Verrips als
verklaring geeft - omdat 'Een
vrouw alleen' bij veel lezers tegen
strijdige en persoonlijke reacties
heeft opgeroepen - noch door de
bijna zestig pagina's die Krol daar
voor nodig acht.
Krol
Het nawoord van Krol is uit lite
rair oogpunt de moeite waard. Het
zit vol met originele ideeën over li
teratuur, met interessante opmer
kingen over de achtergrond van
'Sacramento' en de bewerking
daarvan, maar ook over Krols
laatste roman 'Maurits en de feiten'
(1986). De fraaiste passages zijn ty
pisch Krol: perfecte en misleidend
simpele formuleringen, of soms
zelfs formules. Maar de schoonheid
en de eenvoud leiden je eerder af
van de vraag waar het om gaat dan
dat ze er een antwoord op geven.
'De weg naar Tuktoyaktuk' is na
melijk zowel een beter als een
slechter boek dan 'De weg naar Sa
cramento' Het relaas uit 1977 over
de eenzame man die trouwde,
scheidde, nieuwe verhoudingen
begon en tenslotte een Amerikaan
se vriendin vermoordde, geobse
deerd als hij al vroeg was door een
aantal dramatische sterfgevallen
van vrouwen in zijn omgeving, ver
toonde een aantal zwakke plekken.
Krol is daarover vrij nuchter, wan
neer hij vertelt hoe hij de passages
die sterk naar reisleidersproza ro
ken te licht bevond. Ook de moord
op de Amerikaanse, waar heel het
boek om draaide, oordeelde hij te
zwak en de nieuwe oplossing, die
ik de lezer niet wil verklappen, is
inderdaad een verbetering.
Oneens ben ik het met Krol waar
hij aangeeft dat hiaten of door X,
dan wel puntjes aangeduide ele
menten dienden te worden inge
vuld. 'Tuktoyaktuk' is inderdaad
meer ingevuld, c.q. in eerste in
stantie toegankelijker. Het lijkt
sterker op Krols recente romans,
en 'Sacramento' - dat zal niemand
verbazen - op de oudere. Die drang
om dingen oningevuld te laten,
vind ik juist zo boeiend aan de
vroegere romans.
Overigens zijn de verschillen tus
sen de twee versies toch niet zo in
grijpend als Krol zelf voorstelt.
'Nadat 'Sacramento' was gepubli
ceerd (118 bladzijden) heb ik nog
vele bladzijden (93, welgeteld) erbij
moeten schrijven voordat ik het ge
heel in de vorm van 'Tuktoyaktuk'
tot 76 bladzijden had terugge
bracht'. Een mooie paradox, maar
die 93 pagina's betekenden echter
voor een deel ook overschrijven, in
een andere ordening. Veel is ver
trouwd voor de lezer die de eerste
versie kent en je moet soms echt de
twee edities naast elkaar leggen om
de verschillen te zien.
Verrips
Bij Verrips heb je daarentegen
het idee een volkomen nieuwe
'Vrouw alleen' te ontmoeten. In de
versie uit 1975 herinnert Judith,
een joodse vrouw hoe ze twintig
jaar tevoren, in 1955, enige dagen
alleen was. Haar man, Johan, ver
bleef in Praag en haar schoonmoe
der nam de moederlijke plichten
over. Judith maakt van de gelegen
heid gebruik om na te denken over
haar leven, over haar jeugd. Haar
herinneringen concentreren zich
vooral op haar moeder, een joodse
verzetsstrijdster die in de oorlog is
omgekomen.
De nieuwe uitgave is ook een te
rugblik, maar dan één van dertig
jaar later. Judiths kinderen spelen
deze keer een (kleine) rol en met
name de verhouding met haar
echtgenoot (die op dat moment in
Canada verblijft) is belangrijker ge
worden.
De reden van deze verschuiving
wordt duidelijk in het tweede deel
als Johan zelf aan het woord is. In
'De trots van de morgen' beschrijft
hij een kort verblijf in Canada, op
het moment dat hij zijn huwelijk
als problematisch ervaart. Hij
spreekt daar met een oudere zuster
van zijn vrouw en met een man die
bevriend is geweest met Judiths
moeder over. Bovendien ontmoet
Johan een journalist die een onder
zoek heeft gedaan naar de cynische
en harteloze manier waarop de Ca
nadese regering voor, tijdens en na
de oorlog met joodse vluchtelingen
voor de nazi-barbarii omsprong.
In dat onderzoek ligt de
komst met de verteller, ook hij -
een historicus van huis uit - is geob
sedeerd door de houding van over
heden tegenover de joden. Hieruit
komen de problemen met zijn
vrouw voort. Enerzijds kan ze er
niet tegen dat hij alsmaar zaken op
rakelt die zij liever wenst te verge
ten, anderzijds laat zij hem soms
merken dat hij als niet-jood altijd
een buitenstaander zal blijven.
Als we 'De trots van de morgen'
vergelijken met het oude 'Een
vrouw alleen', zien we dat de kern
van de problematiek verschoven is
van die van een joodse vrouw die
met haar geschiedenis in het reine
probeert te komen, naar die van
een niet-joodse man die bijna wan
hopig zijn plaats in deze geschiede
nis poogt te vinden. Hiermee snijdt
Verrips een zeer belangrijk pro
bleem aan, een actueel probleem
ook, al kon hij nog niet van de Fass-
binder-discussie weten toen hij het
manuscript inleverde.
Nu heeft Verrips het principe
van de dubbelroman al eens een
keer toegepast (met 'Witte gezich
ten' en 'De wondere zoon') en bij
die gelegenheid vond ik het onjuist
dat critici het tweede boek op zich
zelf hebben bekeken. Het gaat ook
deze keer niet om het beoordelen
van twee afzonderlijke romans
(dan valt er op 'De trots van de mor
gen' wel wat af te dingen), maar om
de wisselwerking tussen twee de
len van één geheel.
May
In 1962 publiceerde Lizzy Sara
'Oom Soes heeft gehuild'. Schet
sjes van vooroorlogs joods leven,
met kleine verwijzingen naar de
verschrikkingen en de periode
daarna. Soms ontroerende kijkjes
van binnenuit in een liberaal joods
milieu dat voor en tegenspoed ken
de, welvaart en armoede, relatie
problemen en verwijdering. Met
veel details over de jeugdige vertel
ler zelf.
Juist in sommige van deze per
soonlijke details - beschrijvingen
van verliefdheden bijvoorbeeld -
zitten de zwakke kanten van de
bundel. Dat werd des te sterker
voelbaar toen May een kleine twin
tig jaar later met haar indrukwek
kende, duidelijker autobiografi
sche romans 'Vader en dochter' en
'De blauwe plek' voor de dag
kwam. De relatie tussen de be
schreven personages en de indivi
duele belevenissen van de verteller
is veel hechter, veel betrokkener in
deze boeken.
Ondanks het feit dat May een
deel van het nieuwe materiaal in
'Oom Bennetje raaskalt' uit deze
krachtige autobiografische romans
heeft gehaald, overtuigt het resuk
taat van de aanvulling nog steeds
niet honderd procent. Wel zijn er
enkele voortreffelijke
(foto GPD).
halen bijgekomen, zoals het onge
lofelijk grappige 'Zakendoen' (over
een urenlange uitwisseling van na
men van familie en kennissen zo
dat de deelnemers aan het eind van
het gesprek tevreden kunnen con
stateren dat ze 'mispoge' van el
kaar zijn). Het slotverhaal 'Familie
foto', is een werkelijke afronding.
Zoals de titel al aangeeft, staat de
verteller voor een laatste keer stil
bij hoe het vroeger was en nooit
meer zal worden.
Al is de roman van Krol iets min
der nieuw dan de schrijver sugge
reert, nawoord en aantekeningen
maken hem echter ook interessant
voor lezers die de 'eerste versie' al
kennen. Dat laatste geldt, en niet
alleen vanwege de actuele proble
matiek en de vormgeving daarvan,
ook voor Verrips' 'De trots van de
morgen'. May's 'Oom Bennetje
raaskalt' is in dit rijtje het minst op
zienbarend. Ook in de huidige
vorm blijft de bundel voor de lezers
van haar autobiografische romans
niet meer dan een interessante aan
vulling daarop.
AUGUST HANS DEN BOEF.
'Dc weg naar Tuktoyaktuk, Gerrit
Krol. Uitgeverij Querido. 27,50.
'De trots van de morgen', Ger Ver
rips. Uitgeverij Amber, 29,90.
'Oom Bennetje raaskalt', Lizzy Sara
May. Uitgeverij Sijthoff. 22,50.
Het Schrijverscollectief (Hans Dor-
restijn, Karei Eykman, Ries Moon-
en, Fetze Pijlman, Jan Riem en Wil
lem Wilmink) stond ooit borg voor
televisieseries en boeken van hoog
niveau. 'Een onmogelijke droom',
hun nieuwste produkt voor jonge
ren vanaf 12 jaar, kan me echter
niet bekoren. Het collectief heeft
geprobeerd een moderne Don Qui
chotte neer te zetten in de persoon
van de acteur Don Donkersloot. Op
een avond loopt hij midden in een
voorstelling weg, omdat hij 'er ge
noeg van heeft en de wereld wil
veranderen'.
Al gauw ontmoet hij zijn Sancho
Panza in Sander. Een handige jon
gen, die Don weliswaar 'een maf
kees' vindt, maar zich toch nieuws
gierig bij hem aansluit omdat het
'weer eens wat anders is'.-
Donkersloot met Sander in zijn
kielzog trekt ten strijde tegen aller
lei toestanden en wantoestanden in
de hedendaagse maatschappij: het
'kind-vijandige' onderwijs, het be
dreigde milieu, de zieke mens, de
wereldvrede en nog veel meer za
ken. Hij doet dat op de manier van
zijn illustere voorganger: zonder
enig gevoel voor realiteit. Voortdu
rend wordt hij verkeerd begrepen.
Sander ziet het allemaal met zorg
aan en probeert elke keer te redden
wat er te redden valt (vooral door er
op de juiste momenten vandoor te
gaan).
De omslag noemt het eindresul
taat 'humoristisch en licht maat
schappijkritisch'. Ik vind het eer-
def vervelend en langdradig. Het
verhaal is oorspronkelijk als draai
boek voor een televisieserie ge
schreven (dit voorjaar op het
scherm). Misschien dat Don Don
kersloot op de buis boeiender is
dan op papier. Vooral de hoofd
stukken van Karei Eykman zijn te
lang en bevatten te weinig span
ning. En al zijn de bijdragen van
Ries Moonen vlotter geschreven,
het eindresultaat is teleurstellend.
Don Donkersloot en zijn hemelbe
stormende activiteiten wekken
verveling en zelfs irritatie op.
Jammer van de mooie illustra
ties van Fiel van der Veen, een
prachtig tekenaar die van ieder
boek dat hij onder handen krijgt
iets bijzonders weet te maken. Zijn
tekeningen zijn plezierig om naar
te kijken: gevarieerd en speels ver
deeld over de bladzijden.
Weespaleis
Nee, heel wat aantrekkelijker is
'Het Weespaleis' van Aleida Leeu
wenberg, een in veel opzichten op
merkelijke uitgave. Het verhaal
speelt zich af in een havenstadje
van een verzonnen koninkrijk. We
maken kennis met een rijke reder
die een ongezellige vrouw trouwt
en vervolgens twee kinderen
krijgt. De zoon is een slome slapja
nus, die de hele dag lanterfantert,
de dochter is veel ondernemender.
Toch houdt de redersvrouw het
meest van de zoon.
Om haar lusteloze kind helpen,
raadpleegt de vrouw een dokter.
Dankzij het bloedelixer van deze
dokter Vrakmaker (what's in a na
me) krijgt de jongen weer fut. Op
dit punt neemt het verhaal een lu
gubere wending. 'Dit is geen boek
voor bange mensen' waarschuwt
de schrijfster op de omslag terecht.
De jongen blijkt namelijk dol op
bloed en wil steeds meer. Argeloze
weeskinderen dienen als bron on
der het mom 'van medisch onder
zoek'. De moeder - net zo geweten
loos - vindt het allemaal best. De
zaak loopt gierend uit de hand en
hoe het afloopt moet u zelf maar le
zen.
De schrijfster is erin geslaagd de
sfeer van dit intrigerende verhaal
steeds beklemmender te maken.
Ze begint heel idyllisch, sprookjes
achtig. Geleidelijk aan voert ze de
spanning op door veel onuitge
sproken te laten en de lezer te laten
raden naar wat er is gebeurd. Een
bloedstollend verhaal met humor
geschreven voor kinderen vanaf 10
jaar. De schrijfster heeft het boek
zelf niet onverdienstelijk geïllu
streerd.
Soms heb je van die boeken, die
je na het lezen van de laatste blad
zijde peinzend achterlaten. Zo'n
boek is 'Saartje en het blauwe huis'
van Peter van Gestel. Blonde
Saartje woont met haar moeder -
een zangeres - en haar oudere,
strenge stiefvader meneer Klopbol
in het Blauwe Huis. Ze voelt zich
wat eenzaam en verveelt zich. Ze
verheugt zich op de logeerpartij
van het meisje Sofje. Helaas: Sofje
doet haar mond niet open en zit het
liefst op haar kamer.
Pas bij volle maan komt Sofje tot
leven en sleept Saartje mee naar
buiten in een reeks spannende
nachtelijke avonturen. Saartje
komt terecht in het huis van een
'poezenmevrouw' en ontmoet haar
vader, een wereldvreemde man.
Als Saartje in de spiegel kijkt, lijkt
het net of ze Sofje ziet: haar andere
ik, het meisje dat durft waar
Saartje alleen maar over durft te
dromen.
Fantasie, werkelijkheid, droom:
'Saartje en het blauwe huis' is een
mengeling van dit alles. Die won
derlijke mix maakt dit verhaal
boeiend. Ik kan niet alles in het ver
haal volgen, maar het leesplezier
was er niet minder om. De geheim
zinnige sfeer die Van Gestel op
roept, zijn aparte humor en de leu
ke illustraties van Peter van Straat-
en maken dit een bijzonder boek
voor kinderen vanaf 9 jaar.
MARGOT KLOMPMAKER
Een onmogelijke droom, het
Schrijverscollectief, uitg.
Ploegsma, f 24,95.
Het weespaleis, Aleida Leeu
wenberg, uitg. Bezige Bij, f 22,50.
Saartje en het blauwe huis, Pe
ter van Gestel, uitg. Fontein, f
22,90.
Sinds de belangstelling in ons land
voor science fiction eind jaren ze
ventig een hoogtepunt bereikte, is
het genre in een bodemloos zwart
gat gevallen. Tal van SF-reeksen
verdwenen en de bijbehorende uit
gevers zagen er steeds minder
brood in, op enkele volhouders na.
Tot die volhouders moet vooral uit
geverij Meulenhoff gerekend wor
den: onlangs werd in alle beschei
denheid het 20-jarig bestaan ge
vierd van haar SF-reeks met o.m.
een herdruk van de eerste 6 be
faamde 'witte' deeltjes.
En nog steeds pleit voor de kwa
liteit van de verantwoordelijke re
dactie - m.n. Mark Carpentier Al-
ting - de kwaliteit èn leesbaarheid
van die eerste zes: Heinlein's
Verdwaald tussen sterren, Asi-
mov's De stalen holen, Anderson's
Vlaag van verstand, Wolfsklauw
van het duo Pohl/Kornbluth,
Doodsstrijd op Pyrrus van Harry
Harrison en J.G. Ballard's De bran
dende aarde.
Twintig jaar later is die kwaliteit
onveranderd, al is het genre zelf
enigszins aangepast aan de smaak
van het Nederlandse lezerspu
bliek. Zo blijken wij hier in uitge
sproken meerderheid dol op de
Fantasy-variant (zeg maar, de
'sprookjes' onder de SF-literatuur),
meer dan op 'wetenschappelijke'
SF of griezelverhalen. Tolkien na
tuurlijk, maar vooral ook Jack
Vance en, wat later, Tanith Lee
hebben veel invloed gehad op deze
ontwikkeling, en dat is te merken
ook.
Dat blijkt wel uit een andere, be
hoedzame wijziging in de politiek
van deze uitgeverij: men staat min
der afwijzend tegenover SF- of lie
ver Fantasy-produkten van eigen
bodem. Voor een grote doorbraak
in dit opzicht zorgde vooral Wim
Gijsen, wiens De Eersten van Ris-
san (1980) als een bom insloeg. Van
deze auteur met zijn wat langdradi
ge schrijfstijl en weke, 'alternatie
ve' filosofieën, is nu alweer het ne
gende boek verschenen, terwijl een
tiende op stapel staat.
Het pas uitgekomen Roos van
het Zand, een bundel verhalen van
zeer ongelijkwaardige kwaliteit
overigens, is een herdruk van een
Spectrum-uitgave (1983), maar wel
aangevuld met de lange novelle
Diaspora. Dit verhaal gaat over de
lotgevallen van Teertha en Freya
die, als vele Aardgenoten, ooit van
de ruimte droomden en andere pla
neten wilden bezoeken.
Dit blijkt een onmogelijkheid:
een onbekend ras wacht deze ruim
teavonturiers op en zet ze, zonder
verdere verklaring, vast in een En
clave op een onbekende planeet.
Hoewel het dringend wordt afgera
den, hebben de Enclave-bewoners
wel het recht uit de Enclave te ver
trekken en op onderzoek uit te
gaan. De beide hoofdpersonen
kunnen de verleiding niet weer
staan en zien zich geconfronteerd
met een onvermijdelijk vijandige
'buitenwereld'.
Tot zover is dit alles zeer geijkt,
wat ook geldt voor de wat kinder
lijk vertelde, naïeve avonturen die
het tweetal beleeft. Alleen de ont
knoping is verrassend, hoewel die
voorbeeldig past in Gijsen's zacht
moedige 'Kabouter'-proza.
Net op het moment dat de einde
loos voortdeinende filosofietjes
zonder veel harde actie van Wim
Gijsen beginnen te vervelen, komt
Meulenhoff zowaar met een 'nieu
we' Nederlandse SF-auteur. 'Nieu
we' tussen aanhalingstekens, want
onbekend is zanger en kinderboe
kenschrijver Peter Schaap niet;
van hem verschenen verder eerder
al SF-verhalen in diverse tijdschrif
ten.
De Schrijvenaar van Thyll, zijn
eerste volledige Fantasy-roman
over Zaranthe, een van de zeven
magiërs die, sedert de grote Rand-
oer de mogelijkheden ontdekte
van zeker drakeschubextract, in
staat is de werkelijkheid te veran
deren, is zonder meer een frisse
aanwinst. De avonturen van Zaran
the die moet optornen tegen zijn
kwaadaardige en egocentrische
vakbroeders, daarbij geholpen
door zijn eigen magische vernuft
en door de heks Yaraia, zijn geestig
en originee], vol vaart en amusante
woordkunst. De invloed van Jack
Vance, toch al groot in vaderlandse
SF-produkten, is evident, zonder
dat van epigonisme gesproken kan
worden. Andermaal een Fantasy-
auteur met toekomst.
Gelukkig heeft niet alleen Meu
lenhoff het patent op science fic
tion en auteurs van eigen bodem.
Bij de jonge uitgeverij Nioba ver
scheen een bundel verhalen van de
Vlaamse oudgediende Julien Raas-
veld onder de titel Ab Ovo. Het
boekje is vooral aardig omdat de
thematiek van de verhaaltjes tame
lijk ouderwets is: waarschuwend
einde-der-tijden-proza, zoals in
Entlösung 2022 (uitroeiing door
overmatige automatisering), Sche-
mertijd, Kinderen van de Zon (Bo
ze Buitenaardsen) en IJs-Tijd (door
een betere uitwerking van de per
sonages het beste verhaal in de
bundel).
Opvallend zijn verder ook de
veelal Vlaamse setting en de barok-
romantische, eveneens typisch-
Vlaamse sfeer die Raasveld op
roept. Onze zuiderburen zijn meer
dan wij geporteerd van geheimzin
nigheid en griezel die, zoals in Het
einde van de droom en Het huis
van de ondraaglijke angst, onver
bloemd worden verbeeld. On
danks de wat gedateerde inhoud
en verteltrant (en misschien ook
wel daardoor) is Ab Ovo een bun
del, die beslist niet op het wondere
plankje met SF mag ontbreken.
ROB VOOREN
Roos van het Zand, Wim Gijsen.
Uitg. Meulenhoff, SF-reeks nr.
245, 19,50.
De schrijvenaar van Thyll, Pe
ter Schaap. Uitg. Meulenhoff,
16,50.
Ab Ovo, Julien C. Raasveld.
Uitg. Nioba, Lier, België. Ver
spreiding voor Nederland: Uitg.
Tor, De Steiger 162, Almere,
14,90.
De Haagse uitgeverij BZZTóH
schijnt minder dan andere uitgeve
rijen moeite te hebben met het vin
den van titels in het misdadige gen
re. Want opnieuw heeft de redactie
van BZZTóH Crime (Joost de Wit
en Phil Muysson) een kwartet boe
ken kunnen uitbrengen. Uiteraard
is het ene verhaal sterker dan het
andere, maar bij elkaar werd het ni
veau van het vorige viertal zeker
geëvenaard, zo niet verbeterd.
'Slapende honden' van Dick
Lochte sprak mij het meeste aan.
Niet zo zeer door het wat verwarde
plot, maar vooral door de aardige
wijze waarop de auteur het geheel
presenteert. Hij laat het verhaal
voor de helft vertellen door de ei
genwijze 14-jarige Serendipity
Renn Dahlquist. Zij is haar geliefde
bullterriër kwijtgeraakt en doet
dan in wanhoop een beroep op de
in zichzelf gekeerde privé-speur-
der Leo J. Bloodworth (alias 'de
bloedhond'). En die knorrige cyni
cus mag de andere helft van de
bloedige geschiedenis onder woor
den brengen. Soms werkt het
vreemde duo samen, op andere
momenten werken zij elkaar tegen.
Maar ze lopen tegen flink wat gru
welijke moorden op, die naar een
verrassende ontknoping leiden.
'Tropische hitte' werd geschre
ven door John Lutz, die in Amerika
meermalen als schrijver van detec
tiveromans werd bekroond, vooral
door de wijze waarop hij hoofdfigu
ren gestalte weet te geven. Ook dit-
AD VERTENTIE
BOEKHANDEL
LEIDEN LEIDERDORP
OEGSTGEEST KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf vla onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da-
gen verkrijgbaar.
maal intrigeert het wie meer dan
het hoe en waarom. Het verhaal
draait om een vermiste man. De po
litie houdt het op zelfmoord, hoe
wel het lichaam niet wordt gevon
den. Zijn vriendin gelooft er niet in
en neemt een oud-politieman in de
arm. Een door een schot in zijn
been verlamde figuur, die zijn han
dicap moeilijk kan verwerken. Hij
wordt door de hardnekkige vrouw
bijna gedwongen op pad te gaan.
De wisselwerking tussen dit twee
tal geeft kleur en fleur aan de overi
gens niet zo bijster belangwekken
de intrige.
'Die vrijdag sliep de rabbi lang'
heeft - net als negen andere detecti
veromans van Harry Kemclman -
de rabbi David Small als hoofdper
soon. De hoogst intelligente, maar
erg slordige en verstrooide geeste
lijk leider van een joodse gemeen
schap in een klein stadje. Een om
streden figuur. Een man, die geen
gelegenheid ongebruikt laat om
zijn religieuze inzichten te etaleren.
Maar intussen genoeg tijd over
houdt om bijdragen te leveren aan
de oplossing van de moord op een
meisje, waarbij hijzelf aanvanke
lijk bovenaan de verdachtenlijst
staat. De lange religieuze gesprek
ken van de rabbi zijn zeker interes
sant, maar werken wel remmend
op het verhaal.
'Duister daglicht' door Jane
Langton ten slotte vind ik nogal ge
zocht en geforceerd. Tijdens een to
tale zonsverduistering wordt op
een eiland voor de Amerikaanse
westkust een vrouw vermoord.
Precies op het moment dat haar ri
vale in de liefde ter plekke is. Na
tuurlijk wordt die dan verdacht.
Maar even natuurlijk heeft zij het
niet gedaan: anders was het boek
er niet gekomen. Zoals alles steeds
meer omwille van het boek dan als
logische ontwikkeling gebeurt.
Met als slot: eind goed al goed.
KOOS POST
'Slapende honden' door Dick
Lochte Cf 29,50), 'Tropische hitte'
door John Lutz (ƒ24,50), 'Die vrij
dag sliep de rabbi lang' door Har
ry Kemelman (ƒ19,90) en 'Duister
daglicht' door Jane Langton
(ƒ24,50), alle verschenen bij BZZ
TóH.