Studieschuld loodzware last voor academici in de bijstand Beetje 'Fame' in eigen land Circusschoolwileen compleet vakkenpakket Onderwijs MAANDAG 18 JANUARI 1988 PAGINA 21 Hoe kom ik aan geld om mijn studie af te maken? Menig student vroeg zich dat vorig jaar af toen minister Deetman van onderwijs kwam met zijn plan om na zes jaar hoger onderwijs het collegegeld flink op te trekken en geen beurs meer beschikbaar te stellen. Toch zijn er ook mensen die best „Prestaties worden niet be loond, maar bestraft", stelt Theo de Mare teleurgesteld vast. Jarenlang heeft hij kei hard gewerkt om het avond atheneum te halen en daarna fi losofie te studeren. Vijfjaar ge leden voltooide hij die studie. Maar een baan heeft hij er niet aan over gehouden, wel een schuld van 60.000 gulden. Har- rie Pieron zit in hetzelfde schuitje. Ook hij studeerde filo sofie, heeft een forse studie schuld en zit in de bijstand. De vraag naar filosofen is niet erg groot. Toen De Mare en Pieron zich aan de universiteit inschreven was dat ook al niet zo, maar de vooruit zichten waren toch aanzienlijk gunstiger dan nu. Pieron: „Toen ik mijn kandidaats haalde, heb ik met de docenten besproken of ik ver der zou studeren of niet. Op mid delbare scholen waren nogal wat fi losofen die .maatschappijleer ga ven. Tachtig procent van hen had zijn studie niet afgemaakt. Ik dacht: Als ik dat wel doe, ben ik be ter gekwalificeerd en neemt de kans op een baan toe. Maar zo werkt het systeem niet. Wie een baan heeft, houdt hem en de rest komt er niet meer aan te pas". De bezuinigingen op het sociaal en cultureel werk deden de rest. De kans om aan de slag te komen voor met de huidige generatie studenten had willen ruilen. Theo de Mare (39) en Harrie Pieron (40) v^n de Bond voor Gestudeerden in de Bijstand tobben samen met zo'n duizend lotgenoten over terugbetaling van hun studieschuld, die vele tienduizenden guldens beloopt. een filosoof werd kleiner dan ooit. De Mare werkte in een biblio theek voor hij ging studeren. „Ik had veel belangstelling voor wijs begeerte. Toen ik aan de studie be gon had ik geen bepaalde beroeps uitoefening voor ogen. Ik dacht dat ik altijd wel weer bij een biblio theek aan de slag kon. Ik was on wetend. Pas na mijn kandidaats examen kon ik een reële inschat ting maken van de mogelijkheden. Samen met de docenten heb ik toen een afweging gemaakt: Moet je je leven laten leiden door facto ren van buitenaf of door je eigen belangstelling. Ik vond filosofie prachtig en dacht: ik riskeer het. In de jaren tachtig is het uitzicht op een baan verslechterd en de bezui nigingen zorgden ervoor dat ik ook niet meer terug kon naar de biblio theek". Toen duidelijk werd dat hij zijn heil ergens anders moest zoeken, volgde De Mare een cursus organi satie- en bedrijfskunde met de be doeling in de wereld van de kunst iets te gaan doen. Maar dat haalde niets uit. „De beeldende kunst is natuurlijk ook al een gammel iets", vult Pieron aan. Onderwijsbevoegdheid In elk geval dachten de twee filo sofen aan hun studie een eerste graads onderwijsbevoegdheid maatschappijleer over te houden. Daarmee zouden ze les kunnen ge ven aan de hoogste klassen van atheneum en gymnasium. Maar ook dat ging niet door. „Toen wij afstudeerden bepaalde de minister dat die bevoegdheid vervalt als je niet binnen een jaar les geeft in dat vak". De Mare en Pieron vonden geen baan in het onderwijs en ver loren dus ook hun lesbevoegdheid. Daarover zijn ze zeer teleurgesteld. „Je hebt zes jaar gestudeerd, je maakt een keuze en achteraf krijg je zoiets te horen, 't Is gewoon dief stal. Schandelijk", klinkt het bitter. Omscholing zit er voor de twee filosofen niet meer in. Beiden had den belangstelling voor de oplei ding tot informaticadeskundige, maar voor de toelating geldt een maximumleeftijd van 35 jaar en die ligt inmiddels ruim achter hen. Een andere mogelijkheid is een baan te zoeken waar geen academi sche opleiding voor nodig is. Niet dat dat makkelijk is. Academici zijn niet erg gewild in lagere func ties: „Personeelschefs gaan ervan uit dat wij kritisch en dus lastig zijn". Pieron heeft er zo'n 200 vergeef se sollicitaties op zitten. Hij gaat er van uit dat er voor hem niets an ders dan ongeschoold werk is weg gelegd, want zijn oude beroep, handzetter in een drukkerij, be staat niet meer. Maar ongeschoold werk is geen aantrekkelijk idee. „Daarvoor zijn we niet gaan stude ren." Bovendien vormen de ver diensten van een niet-academische baan een teer punt. Pieron en De Mare vinden het niet acceptabel dat zij uiteindelijk minder geld overhouden dan minder geschool de collega's. Hun enorme studie schuld is daar debet aan. Wie een bijstandsuitkering heeft, hoeft niets terug te betalen. Maar als het inkomen stijgt, moet tien. twintig of dertig procent van het meer-bedrag naar studiefinancie ring worden overgemaakt. Het sys teem is vergelijkbaar met het schij- venstelsel bij de belastingen. Een alleenstaande die netto 1100 gul den per maand verdient, zit 55 gul den boven het sociaal minimum en moet 5,50 gulden terugbetalen. Bij 2.000 gulden netto stijgt dat bedrag naar bijna 90 gulden. „Het gaat niet zo zeer om de be dragen, het is meer een principe kwestie", aldus De Mare. „Wij heb ben jarenlang keihard gestudeerd en uiteindelijk zijn we nog slechter af dan een ongeschoolde, want die heeft geen studieschuld. Ook de ja ren dat wij studeerden, zijn arme jaren geweest. Het is toch niet rechtvaardig dat wij zo lang aan een stuk moeten leven van een in komen dat ligt onder het sociaal Laat begonnen De Mare en Pieron wijten hun problemen aan de omstandigheid dat zij pas laat met hun studie be gonnen. Ze waren ouder dan 26 jaar en zijn tijdens hun studie ge huwd. Het gevolg was dat zij de eerste twee jaar van hun studie geen beurs kregen. In plaats daar van moest voor studie en gezin een lening worden afgesloten. De Mare rekent voor dat hij na twee jaar stu die al 25.000 gulden schuld had. In het eerste jaar had hij 15.000 gulden geleend voor zichzelf, zijn vrouw en één kind. In het tweede jaar leende hij 10.000 gulden „want ik zag wel dat het hard ging". Toch door Theo Haerkens kon hij niet voorkomen dat zijn schuld uiteindelijk opliep tot 60.000 gulden. Kleine droefenis zijn huwelijk is inmiddels op de klippen gelopen. Tegenwoordig krijgen studenten tot hun dertigste een basisbeurs Wie dertig wordt, kan de studie af maken zonder dat hij zijn beurs verliest. Maar onderbrekingen en veranderingen van studierichting zijn niet toegestaan. Studenten met een gezin krijgen bovenop hun beurs - basisbeurs met aanvullende financiering - partnertoeslag. Dat is een bedrag van ruim 760 gulden dat niet terugbetaald hoeft te wor den. De kinderbijslag heeft geen invloed op de hoogte van het beursbedrag. „De hu-dige regeling zou voor ons stukken beter zijn uit gevallen", concluderen beiden. Ondanks de financiële proble men zitten De Mare en Pieron niet bij de pakken neer. 2ie hebben het druk met hun werk ^oor de Bond van Gestudeerden in de Bijstand, ze houden spreekuur voor mensen die problemen hebben met studie financiering. Daarnaast houden ze zich bezig met vrijwilligerswerk op andere terreinen, onder meer bij milieu-organisaties. Maar dit soort activiteiten kost ook geld. Pieron schat dat hij maandelijks alleen aan reiskosten al zo'n 200 tot 250 gulden kwijt is. Dat is niet leuk als je inkomen ongeveer 1000 gulden is. Pieron: „Ik vind het belangrijk om dit werk te doen. Ik heb gestu deerd om invloed te hebben op het maatschappelijk gebeuren". Negatieve bruidsschat De leden van de Bond voor Gestu deerden in de Bijstand krijgen niet de kans hun schuld te vergeten Elk jaar opnieuw moet uitstel van betaling aangevraagd worden. Pas na 15 jaar vervalt de studieschuld De beide filosofen zijn blij dat er nu in elk geval een limiet gesteld wordt. Voor de invoering van de Wet Studiefinanciering in oktober 1986, drukte de plicht tot terugbe talen levenslang. Voor de meeste leden van de Bond komt deze ver andering wat laat. Pieron bijvoor beeld, verwacht niet van zijn ver plichtingen verlost te zijn tot hij 57 jaar is. De schuld beïnvloedt ook hun persoonlijk leven ernstig. Dat steekt. „Als je een keer uit gaat. moetje de betreffende dame er wel bij vertellen hoe je er voor staat", aldus Pieron. Schaterend stelt De Mare - „maak er maar geen huilver- haal van, dat is niet nodig" - vast dat deze regeling de vorming van losse relaties wel stimuleert. „Want een vaste partner is mede-verant woordelijk voor de terugbetaling Als een vrouw niet bereid is onze schulden te betalen, komt er geen kwijtschelding." Pieron: „Het is niet leuk om een negatieve bruids schat te krijgen, maar je hebt er wel een echte doctorandus voor" Het is er misschien wat minder romantisch en avontuurlijk dan in de televisieserie 'Fame', maar het kan er enigszins mee worden vergeleken. Op de 'Havo voor Muziek en Dans' in Rotterdam gaan de reguliere havo-vakken hand in hand met de schone kunst van dans en muziek. Direct na de basisschool of mavo-d kunnen scholieren met een havo-advies én interesse in en talent voor dans of mu ziek de school bezoeken. Als ze tenminste de auditie overleven. door Fred Hoogendoorn De havo, een onderdeel van de Stichting Rotterdams Conservatorium, biedt een voorbereiding op het muziek- of dansvakonderwijs. De school is geboren uit bittere noodzaak. Wie immers verder wil komen op het gebied van dans of muziek, zal in 99 van de 100 gevallen lang moeten studeren. Dat betekent: jong beginnen. En omdat er nu eenmaal leerplicht is, moest er een praktische combinatie worden gevonden tussen algemeen voortgezet onderwijs en de leer van de schone kunsten. Daarom werd in 1965 reeds de 'Ulo voor Ballet en Muziek' opgericht, die in 1968 'Mavo voor Ballet en Muziek' ging heten en in verband met de toelatingseisen van het hoger beroepsonderwijs in 1986 havo werd. Het diploma van deze school (waar overigens geen economie, scheikunde of handelskennis wordt gegeven) staat niet alleen gelijk aan dat van een 'kale' havo, maar betekent ook de voorbereiding voor het Rotterdams Conservatorium en de Rotterdamse Dansacademie. De docenten aan deze twee instituten geven tevens les aan de Havo voor Muziek en Dans. Proefperiode „Een jonge leerling is veranderlijk. Een auditie met goede gevolgen is daarom niet altijd een garantie voor een gunstige ontwikkeling op dans- of muziekgebied. En dat geldt ook voor de andere vakken. Daarom is de brugklas een proefperiode. Ieder kind kan dan onderzoeken wat hij of zij kan, en Voor de leerlingen van de Havo voor Muziek en Dans is het hard werken geblazen. (foto gpdi Havo voor muziek en dans zich bewijzen. Aan het eind van het schooljaar beoordelen de docenten gezamenlijk of het raadzaam is voor een leerling- door te gaan met deze opleiding", aldus de schoolleiding. „En gezien de aard van de school kan een leerling altijd nog overstappen naar een andere havo of een andere onderwiisrichting". Hét grote verschil tussen de Havo voor Muziek en Dans en een 'gewone' havo ligt niet alleen in de muziek en de dans maar ook in de studiebelasting. Het totale aantal lessen per week kan oplopen tot 37. Dat lijkt veel en dat is het ook, maar de studiedruk zou nog groter zijn als een leerling een normale havo zou bezoeken en daarnaast nog een dans- of muziekopleiding zou krijgen. Het muziekprogramma bestaat, naast het studeren op een instrument, uit solfège (gehoortraining), muziekgeschiedenis, algemene muzikale vorming, koorklas en, eventueel, ensemble-lessen. Pleeggezin Wie de dansopleiding doet, krijgt vooral te maken met moderne dans en de klassieke ballettechniek. Folkloristische dans, jazz en andere vormen worden wel gedoceerd, maar in mindere mate. Omdat de opleiding lang duurt, zwaar is en veel leerlingen ver van Rotterdam wonen en nog te jong zijn om op kamers te gaan, wordt een leerling aan de Havo voor Muziek en Dans menigmaal in een pleeggezin ondergebracht. De school bemiddelt bij het zoeken van pleeggezinnen en beschikt over een behoorlijk adressenbestand. Als het aan directeur Joe Andy ligt, wordt zijn 'Nederlandse Circusschool' binnen afzienbare tijd een onderwijsinstelling waar behalve zaken als tapdansen, clownerie, koorddansen en acrobatiek, ook Engels, Nederlands, wiskunde en andere 'normale vakken' worden gegeven. Nu is de school in Arnhem zuiver en alleen gericht op het opleiden van (jonge) mensen tot circus- en variété-artiest. De leerlingen moeten de lessen buiten hun schooluren volgen, voor zover ze nog een schoolopleiding genieten. „Maar we hebben plannen om een vakkenpakket aan te bieden zoals dat in het voortgezet onderwijs gebeurt. Dat zou een ideale situatie zijn. Een soort internaat, dat naast algemeen onderwijs ook een specifieke beroepsopleiding aanbiedt". De Nederlandse Circusschool werd in 1979 opgericht en staat sinds 1983 in Arnhem. In de loop van de afgelopen jaren groeide de school uit tot een instituut dat tot ver over de landsgrenzen bekendheid geniet. De school is een dagopleiding. In het eerste trimester van het eerste cursusjaar worden diverse onderdelen van de circuskunst onderwezen. Iedere leerling bekijkt tijdens het eerste trimester in welk onderdeel van de circuskunst hij of zij zich de rest van de cursus zal specialiseren. Wie zich opgeeft aan de Nederlandse Circusschool, is verplicht veertig weken per jaar vijf dagen per week de lessen te volgen. Wie eenmaal het diploma heeft, kan behoorlijk meekomen in de circus- en variétéwereld, al is er meer dan driejaar opleiding nodig om de top te bereiken. Een vervolgopleiding is dan ook mogelijk in Arnhem. Stage Met ingang van het tweede studiejaar lopen de leerlingen stage in een circus of een variétégezelschap, wat soms aardige baantjes oplevert. Dat de school bestaansrecht heeft, blijkt uit het feit dat diverse leerlingen inmiddels een baan hebben gevonden. Volgens directeur Andy kan er echter veel meer gebeuren. „We werken nu met curcusgeld, 275 gulden per maand, en dat is voor veel mensen toch een behoorlijk bedrag. Daarnaast zitten we nog met de handicap dat de rijksstudiekostenregeling niet op onze school van toepassing is. Gelukkig mag er, in overleg met sociale diensten, wel aan onze school worden gestudeerd met behoud van uitkering". Maar dat is eigenlijk niet genoeg, vindt Andy. Ten eerste moet die studiekostenregeling er komen. „We worden wél erkend als opleidingsinstituut, ook door het ministerie van onderwijs, maar het geld dat daarbij zou moeten horen, blijft uit. Ten tweede, en dat is zeker zo belangrijk, zouden circussen en variétégezelschappen eens meer contact met ons kunnen opnemen. Het lijkt mij bij voorbeeld helemaal geen slecht idee dat een gezelschap of een circus een leerling gaat sponsoren. Wij leveren als schoo immers de artiesten van later". Families De traditie van circusscholen is overigens nog jong. 'Vroeger' werd de aankomende artiest opgeleid in de praktijk, in het oude circus, dat bovendien vaak een familiebedrijf was, waarin vrijwel ieder lid van het nageslacht een plaatsje kreeg Die traditie verwaterde. 'Circuskinderen' kozen steeds vaker andere beroepen en de vraag naar specialisten op bepaalde terreinen nam toe. Daar kwam nog bij dat de zakelijkheid ook zijn intrede deed in de circuswereld en de tijd om mensen intern op te leiden, zodoende minder werd. De eerste circusscholen zijn opgericht in Oost-Europa, tientallen jaren geleden. West- Europa volgde pas in de jaren zeventig, waarbij Parijs het spits afbeet. Vlak daarop begon Joe Andy in Nederland. „Ja, het circus is springlevend. De arbeidsmarkt schreeuwt om artiesten. W(j mogen nu echter alleen leerlingen aannemen die niet meer leerplichtig zijn. Een internaat, waarbij ook 'echte' schoolvakken worden gedoceerd, zou een uitkomst zijn." Harrie Pieron en Theo de Mare, te oud, te goed opgeleid en dus te duur gewone baan. (foto GPD)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 21