'Indische cultuur loopt nog niet af Wieteke van Dort terug als Tante lien Flying Pickets zingen het hoogste lied Wispelwey veelzijdig cellist Sterke intentie VanHoogendijk Jacky Kennedy redigeert boek Michael Jackson JAZZ Bijdragen: Ken Vos Saxofoongroep die mag blijven Een luchtige popstructuur Intellectuele modernist ZATEKDAG lb J A1N U Artl iy«ö KUNST PAGINA 33 „Kijk dan hoe schattig", zegt Wieteke. „Vanmorgen gekregen van Tante Lexje uit Bandung. Twee Tante Lien-popjes". Een beetje vertederd kijkt ze in twee gezichtjes van roze stof. Een zwart brilletje, grijs in een kleine wrong gedwongen haar en een kleurige sarong onder smetteloos witte gesteven kebaya. Net zoals de Hollandse dames er in Tempo Doeloe bijliepen. Indonesië is al die Tantes Lien nog lang niet vergeten. door Hans Visser DEN HAAG Vanaf maandag brengt Wieteke van Dort haar Tan te Lien terug op de Nederlandse te levisie. Niet bij de VARA die haar destijds veel geprezen 'Late late Li en-show' uitzond, maar bij de AVRO. Er komen vier shows, die na de zomer een vervolg moeten krijgen. Intussen is bij de NOS op zon dagavond de vrolijke, maar toch zo leerzame serie 'Het Klokhuis' be gonnen. Ook dat is een terugkeer, want met Het Schrijverscollectief en de acteurs Aart Staartjes en Joost Prinsen zijn hier de makers van 'De stratenmaker-op-zee- show' weer samen actief. Nu nog wekelijks, maar vanaf 1 april dage-" lijks. Daarnaast is Wieteke druk met platen, een boek en veel optre dens. Maar Wieteke blijft vooral be kend door Tante Lien. Dit vrolijk The Flying Pickets; zangers: Rick Lloyd, Ken Gregson, Gareth Williams, David Brett, Hereward Kaye en Gary Howard. Gehoord op 15 januari in de Leidse Schouwburg LEIDEN - Op de achtergrond hangt een dundoek waarop, in de beste tradities van het sociaal re alisme, een gigantische locomo tief de heilstaat tegemoet rijdt. Op de voorgrond staan zes mi crofoonstandaards als een ver waande zesling met de kopjes omhoog te wachten. 'Welcome to the republic of instant smiles', zegt een sonore commentaar stem, waarna zes heren plaats no men achter de microfoon. Als nachtegaaltjes zingen ze bijna twee uur lang de sterren van de hemel: the Flying'Pickets. De zuiverheid was zo precies, de harmonieën waren zo goed op elkaar afgestemd dat het wel play back leek (zo gewend als je bent aan die voorgebakken op tredens op tv). Met weinig meer instrumentatie daii een tamboe rijn hadden The Flying Pickets de uitverkochte Schouwburg al na een paar nummers aan hun voeten liggen. Al die tijd bleef die locomotief dreigend in de lucht hangen. Af gezien van een enkele ironische verwijzing in de verbindingstek sten naar socialisme bleef het verband daarmee duister. Die grap bleef dus in haar prilste vorm steken. Dat lijkt wel type rend: a capella-groepen willen al tijd leuk doen. The Nylons en The King's Singers hebben er een handje van en The Flying Pickets ontkwamen er gister avond evenmin aan (die intro ductie bijvoorbeeld). Wel lijkt hun relativeringsvermogen iets groter en zijn de grappen daar door ook wat beter genietbaar. Maar goed, zelfs de grootste kniesoor zal zich voor deze En gelse zangers gewonnen moeten geven. Klassiekers als 'Summer time' en 'Memories are made of this' worden met een kleine knipoog in fraaie arrangementen gegoten, evenals eigentijds werk van The Police, Eurythmics en Gary U.S. Bonds. Na de pauze nog wat eigen nummers en uiter aard ontbrak hun enige hitje, 'Only You' ook niet. Zes stemmen bleken goed ge noeg voor een klein orkestje, waarin ieder groepslied de kans kreeg het hoogste lied te zingen. Met groot vakmanschap werd naar een hoogtepunt gewerkt, waarbij de zaal luidkeels instem de met toegiften als 'Stand by me' en 'Doodoorunrun'. BART JUNGMANN 'petjok' keuvelende dametje ont stond in het tv-seizoen 1971-72. Wieteke van Dort speelde voor de VARA met regisseur Frans Boelen in het satirische 'Wij en de wereld'. „Een programma dat zijn tijd voor uit was. Byna 'Monty Python' herinnert ze zich. „Daarin speelde ik ooit een Indisch dametje. Jan Riem, een van de programmama kers, noemde haar Lien Multatuli- van Dommelen en zo werd Tante Lien geboren". Sindsdien is Tante Lien een ei gen leven gaan leiden. Verenigin gen begonnen te bellen en Wieteke zag zich genoodzaakt een program maatje samen te stellen. „Ik dacht dat alleen Indische mensen dat zouden aanvoelen, maar het ver baasde me dat ook Nederlanders die helemaal geen binding hadden met Indonesië het leuk vonden". En waarom zou zoiets dan ook niet leuk zijn voor televisie, een programma naar het voorbeeld van de Amerikaanse 'late late-talk- shows'? Wieteke's man bedacht de naam, 'De late late Lien-show'. Aanvankelijk leek de NCRV het te willen maken, maar uiteindelijk hapte de VARA toe. Met Frans Boelen maakte ze in 1977 de eerste aflevering, die uit eindelijk pas twee jaar later werd uitgezonden. „Aanvankelijk wil den we telkens een ander land kie zen, maar op die eerste show kwa men zo veel reacties, dat we met Indonesië zijn doorgegaan". De serie stopte in 1982 met de herhaling van vier afleveringen. Ondanks de steeds hoge kijk- en waarderingscijfers. Maar daarmee was Tante Lien zelf nog lang niet weg. Om te beginnen lagen er tallo ze brieven van mensen die haar vroegen wanneer Tante Lien weer terug kwam op televisie. „Ik heb een jaar nodig gehad om de eerste stroom brieven te beantwoorden. En toen vond ik nog een doos, ter wijl er nog steeds nieuwe brieven bleven komen". Ombudsvrouw Verder bleef Wieteke overal in het land haar Tante Lien-program- ma spelen en werd ze een soort om budsvrouw voor Indische Neder landers. De aanhoudende stroom brieven bracht weer zo veel werk met zich mee, dat Wieteke in Den Haag een kantoortje opende, met haar moeder en Tante El als de har telijkst denkbare gastvrouwen. „Tien jaar geleden dacht ik dat het afliep met de Indische cultuur in Nederland, maar ik merk aan mijn publiek hoe sterk de jongere generatie daar toch aan vasthoudt. Nederlanders zijn veel sterker met Indonesië vergroeid dan bij voor beeld de Engelsén met India. Hoe vaak hoor je nou dat ze daar op va kantie gaan?" Wieteke ontleent de taal en het hele doen en laten van Tante Lien aan haar jeugdherinneringen uit Surabaya. Ze werd daar geboren in 1943 tijdens de Japanse bezetting. Haar vader verloor ze in de roerige eerste dagen van de Indonesische revolutie en niet veel later doors tond ze met haar moeder en de rest van de familie de bloedige strijd om Surabaya. In de jaren vijftig kwam ze naar Nederland. Wieteke bezocht de to neelschool en leerde de fijne kneepjes van het cabaretvak bij het ABC-cabaret van Wim Kan. „Het belangrijkste wat ik bij meneer Kan heb opgestoken en nog altijd in praktijk breng, is de 'timing'. Hij heeft me geleerd dat een lach in de zaal een boog heeft. Dat je moet wachten tot die afloopt en dat je dan pas je nieuwe grap kunt bren gen. HU heeft ook laten zien hoe je daarna overgaat naar een serieus liedje". ABC-cabaret „Wij, de jongeren van het gezel schap, traden voor de pauze op. De tweede helft van de avond speelde meneer Kan alleen. Ik zat dan altijd in de coulissen te kijken hoe hij dat deed. Na de voorstelling hield me neer Kan een nabespreking om te vertellen watje nog niet goed deed. Als extraatje studeerde mevrouw Kan met mij vaak oude nummers van haarzelf in, zoals 'Het nonne tje', 'De stripteasedanseres' en 'Het konijn is dood'. Die aandacht gaf me echt het gevoel alsof ik één van de kinderen was, die door mocht leren". „Ook van de gesprekken over het vak leerde je veel. Het gaf je visie op je werk. Op de toneelschool heb ik juist erg weinig geleerd. Ik was een makkelijke leerling voor theo rie, maar als het op spelen aan kwam vroeg ik me af wat ik stond te doen". „Bij het cabaret is het anders. Daar heb je niet de tijd om een hele avond een rol op te bouwen. Je hebt een scène met misschien twee zinnen en die moet je dan in één keer precies neerzetten. Door de zelfkritiek die je bij meneer Kan meekreeg, heb ik dan ook nog nooit een voorstelling gehad waar van ik kon zeggen: 'Dat is het hele maal". In de tijd van het ABC-cabaret begon Wieteke ook al samen te werken met haar vaste pianist Eduard Koning. Samen brengen ze 'Pluimpje Peperkoek' voor kinde ren, het chansonprogramma 'De achterkant van het geluk', het nos talgische 'Kun je nog zingen, zing dan mee' en natuurlijk het Lien- programma. Vera de muis Nieuw is het project 'Vera de muis'. Marjolein Bastin bedacht het typetjes en illustreerde de plaat/cd, waarvoor Wieteke de tek sten en Joop Stokkermans de mu ziek schreef. De plaat/cd verscheen nauwelijks een maand geleden, maar het succes is nu al zo groot dat er een vervolg komt. „Voor mij was dat iets onbekends, een hele plaat volschrijven. Ik moest me hele maal in de dieren van Marjolein in leven om de plotjes te bedenken. Als kind had ik al eens een huis muisje tam gemaakt, dus dat hielp". In het kielzog van 'De late late Li- en show' volgt binnenkort ook een Wieteke van Dort rechts) als Tante Lien en Elly Ruimschotel (links) als Tante Toetie. lp. Nu met liedjes waarop kan wor den gedanst, 'De evergreenshow' van Tante Lien, waar ook de Mo lukse zanger Ais Lawalata aan meewerkt. Ais behoort ook tot de vaste tv-gasten van Tante Lien, net als Wies van Maarseveen, Liens zuster Toetie (Elly Ruimschotel), de krontjongzanger Guus Becker en The Blue Diamonds. Veel gasten kan tante niet meer ontvangen. De show moet minder kosten dan voorheen en daarom laat de eerste uitzending zien dat Tante Lien is verhuisd naar een kleinere woning. Wegens ruimte gebrek wordt pianist Eduard Ko ning dan ook slechts bijgestaan door violist Frans Poptie. Trees Trassie En Willem Nijholt? „We hopen hem in één van de shows te heb ben, hij is zo druk weet je. Maar er komen ook nieuwe gezichten, zoals Trees Trassie - een dubbelrol van mezelf. Ze is een nicht van tante, die als zo veel Indische Nederlan ders naar Californië is gegaan. Ma rijke Merckens speelt mee als Lin da Lontong, een nichtje dat het in Amerika helemaal als manager heeft gemaakt. Nog onbekend in Nederland is Ariany, een Indone sisch meisje dat zachtjes, haast on opvallend voor zich heen kan zin gen, zoals de vrouwen die op de sa- wah's werken. We hebben haar ge kozen uit heel veel mensen die ons bandjes hadden gestuurd". Ruim een jaar geleden bezocht Wieteke met haar man het Tand van herkomst'. Een fan van haar, Annie Alatas, had in Jakarta een ontvangst georganiseerd waar Wie teke nu nog verlegen van wordt. „Mensen die in de rij stonden om mij cadeautjes te geven. Ik kénde ze niet eens. Gelukkig wisten ze dat mijn man net die dag jarig was, zo dat die ook wat kreeg. Het leek on ze trouwdag wel". Wieteke heeft nog één wens: een Indische televisie-avond. Eerst een Indisch toneelstuk, dan een pro gramma met herinneringen en tot slot de 'Late late Lien-show'. Maar hoe blij ze ook is met de come back van Tante Lien, toch vindt ze alle reden voor een gezonde twijfel: „Ik hoop maar dat we de verwachtin gen kunnen waarmaken. (Maandag 18 januari, Nederland 1. 22.20 uur) Recital door Pieter Wispelwey cello en Paul Prenen piano. Werken van Bach, Mendelssohn, Britten en Schumann. Ge hoord op 15 januari in de Kapelzaal van K LEIDEN - Eigen initiatief is de manier om wat te bereiken. Ook de jonge cellist Pieter Wispelwey durft iets aan door zelf de Kleine Zaal van het Concertgebouw in Amsterdam te huren, waar hij de drie suites voor cello solo van Benjamin Britten ten gehore zal brengen. Voor belangstellenden: zaterdag 23 januari 20.15 (toe gang ƒ17,50, CJP ƒ12,50). Een voorproefje hiervan was gister avond in de Kapelzaal te horen, waar Pieter Wispelwey de eerste suite uit de serie speelde (op. 72 in G). Aan het begin gaf hij een korte uitleg waarbij hij de belangrijk ste thema's uit de verschillende delen voorspeelde. Het zangthema, "canto" gehe ten, komt vier keer voor en wordt afgewisseld door allerlei karak terstukken die in elkaar over gaan. Dit stelt hoge eisen aan de concentratie van de speler. Paul Wispelwey speelde alles be heerst uit het hoofd en maakte indruk in het vierde deel, een grillige mars met afwisselend fla geoletten en col legno spel (met het hout van de stok) op de lage snaren. Suggestief was ook het volgende stuk "bordone", met een doorklinkende bourdontoon op een losse snaar, waarbij de speler met zijn linkerhand al strijkend een sordine (demper) op moet zetten. Evenals zijn leraar Anner Bijlsma beheerst Pieter Wispel wey allerlei stijlen, getuige zijn uitvoering van de eerste suite van Bach voor cello solo aan het begin van de avond. Niet alleen gespeeld op darmsnaren zoals trouwens ook de rest van het pro gramma, maar ook in een lagere stemming en met een barokstok, waardoor de aanzet weker werd en de toon meer fluisterend. De subtiele effecten kwamen in de kleine ruimte goed tot hun recht. Na Bach moest de cellist even omschakelen naar Mendels sohn's 2e sonate op. 58 in D, hier bij gesteund door de exact spe lende pianist Paul Prenen. De eerste twee delen klonken nog wat droog, waarna het adagio en het rondo warmbloediger klon ken bij beide musici. Paul Pre nen kon zich uitleven in de licht voetige pianopertij. Meer op de achtergrond bleef hij in de Fan- tasiestücke ven Schumann. De lyrische cellopartij kwam tot zijn recht in een gedreven vertolking door Pieter Wispelwey. Een passende afsluiting van een uitgebreid programma. FRANK DEN HERDER Ben van den Oungen - Jarmo van Hoog- endijk Quintet in de sociëteit De Burcht Gehoord op 15 januari. LEIDEN - De Leidse Jazzweek lijkt voor de middenstand een succes te worden en gelukkig was er muzikaal tot nu toe ook iets aan de hand. Natuurlijk speelt de gezelligheid een hoofd rol, vooral tijdens de zogenaam de kroegentocht op afgelopen woensdag. Toch kunnen sommi ge organisatoren er niet aan ont komen om ook jazzmatig interes sante formaties in te huren. Een goed voorbeeld daarvan was het optreden van het quintet gister avond in De Burcht, die finan cieel het een en ander nog dient te regelen. Het publiek kon gra tis binnenkomen en gezien het gebodene was het eigenlijk merkwaardig dat het aantal toe schouwers enigszins tegenviel. Het Van den Dungen-Van Hoogendijk Quintet, in het verle den niet onterecht beschuldigd van Hancock/Marsakis-epigonis- me, dat wil zeggen dat het vijftal niet anders deed dan in de stijl van het Miles Davis Quintet van de jaren zestig naspelen, blijkt gelukkig door zijn ontwikkeling gelogenstraft te worden. De bei de blazers maken duidelijk een ontwikkeling door, die hen in staat stelt om meer individuali teit in hun presentatie te leggen. Het is niet eenvoudig om te ont snappen aan het dictaat van de conservatoria met hun opleidin gen jazz en lichte muziek, maar het is nog lastiger om in het over tollige aanbod van beginnende technisch onderlegde afgestu deerden een eigen keus en ka rakter te vormen. In het afgelo pen jaar lijkt vooral tenorsaxofo nist Van den Dungen composito risch en vooral qua instrument- beheersing het een en ander aan zijn bagage toegevoegd te heb ben. Na de succesvolle plaat op Timesless vond Van den Dungen dat hij krachtiger in de bus moest blazen en dat was duide lijk te merken in de tweede set van de avond. Nieuwe arrange menten en composities maakten van het concert meer dan een ge wone herhalingsoefening. Het hoogtepunt voor de saxofonist werd voorlopig bereikt in zijn uitgesponnen solo op 'The Story Goes' van zijn eigen hand. Toch vond ik dat hij onnodig de boel opjaagde, zoals trouwens de hele groep te veel noten speelde, niet bepaald de juiste taktiek in de wat hol klinkende zaal van De Burcht. Gelukkig won de intentie het van de akoestiek, vooral wan neer de slagwerker zich aanpaste aan de precies plukkende bassist Anton Drukker. Het natuurtalent van de groep is nog altijd Jarmo van Hoogen dijk, die met opmerkelijk gemak door de toonreeksen vloog en op viel door zijn precisie in de frase ring. KEN VOS NEW YORK (Rtr) - Onder strikte geheimhouding zit Jacqueline Onassis (Kennedy) beroepshalve te schrap pen in de memoires die Michael Jackson heeft ge schreven heeft. De weduwe van de Amerikaanse ex-president John Kennedy verricht haar werk in Manhattan, in het ge bouw waar uitgverij Doubleday Books zetelt. Auteur en redactrice hebben enkele besprekingen gehad. "Het is een autobiografie". Dat is het enige dat een medewerkster van Jacqueline Kennedy Onassis kwijt wil. "Michael schrijft over zijn carrière, zijn familie, zijn vrienden, Marlon Brando en wijlen Fred Astaire. en zijn producer Quincy Jones". Of hij ook iets onthult over zijn gezichtsveranderende operaties zegt zij niet. Het boek gaat in de Verenigde Staten 25 dollar kos ten. Wat Doubleday aan publicatierechten heeft be taald, wordt niet meegedeeld. Wèl dat er tekeningen en foto's van de auteur zelf in staan, dat hij er zich in bloot geeft en daarbij schrijft over zyn gevoelens van een zaamheid. YNSQ Your Neighborhood Saxophone Quartet: 'The Walkman' (17 okto ber 1986. Copens CCD 3001). De jazzmarkt wordt de laatste ja ren welhaast overstroomd met saxofoongroepen. Behalve de Amerikaanse formaties World Saxophone Quartet, 29th Street Saxophone Quartet, Rova Saxophone Quartet etcetera, kennen we in Europa bijvoor beeld Position Alpha, De Zes Winden, Hornweb en Kölner Saxophon Mafia. En dat zijn nog maar de bekendste. Dus rijst de vraag: waarom er zoveel zijn. Een aannemelijke verklaring lijkt het grote aantal technisch vaardige rietblazers en de na tuurlijke sympatie die bespelers van instrumenten van dezelfde familie voor elkaar voelen. Dit is de tweede opname van YNSQ, dat het in het bovenstaande rijtje helemaal niet slecht doet. De vraag naar het bestaansrecht kan gelukkig positief beantwoord worden. In tegenstelling tot sommige van hun collega-groepen is deze formatie wars van moeilijkdoe- nerij, worden de meest eigen stukken overzichtelijk opge bouwd, zonder dat een déja-vu effect bewerkstelligd wordt. Het geluid is stevig en soms oVerdre- ven rauw, maar het speelplezier straalt er vanaf. Alles wordt dik aangezet, terwijl het ensemble- werk, swingend, geolied en uit stekend gearrangeerd is. Door het sterke groepskarakter is het onmogelijk om een beste blazer aan te wijzen. Tenorsaxofonist Tom Hall, die ook op bariton dubbelt valt echter het meest op qua intonatie. De plaat is alleen in CD-vorm te krijgen en zeer goed live in Nederland opgeno men voor producent Coppens, die eerder interessante albums uitbracht op het label Osmosis. Heel leuke feestmuziek is een versie van Big Jay McNeely's 'Jaysfrantic'. French e.a. John French - Fred Frith - Henry Kaiser - Richard Thompson: 'Live, Love, Larf Loaf (1986. Rhino 70831/Demon FIEND 102). Billy Jenkins with the Voice Of God Col lective: 'Scratches of Spain* (1987. Thin Sliced SLICE 13). Veel interessante dingen in de muziek gebeuren in een nie mandsland, althans voor de me dia, zodat het slechts weinigen opvalt. De plaat van French (drums), Frith (ditmaal basgitaar en viool), Kaiser (gitaar) en Thompson (gitaar en zang) is daarvan een schoolvoorbeeld. Er wordt gekozen voor een duidelij ke popachtige structuur, com pact en direct, ook ritmisch, ter wijl er aan solistisch gitaargeluid veel te beleven is. Behalve dat er goede gitaarsoli te horen zijn, valt het slagwerk van French op. Alles klinkt net even swingen- der en luchtiger dan wat een doorsnee rock- of fusiondrum- mer zou produceren. Thompson - inderdaad, die van Fairport Convention en Richard Linda - past onverwacht goed in het ge zelschap, ondanks zijn enigszins melancholieke teksten en zang. Deze goed klinkende plaat is een leuk buitenbeentje. De hoes van de Jenkinsplaat Your Neighborhood Saxophone Quartet zal in tegenstelling tot die van de boven besproken opname als het ware uit de bakken springen. Het ontwerp is afgezien van kleine veranderingen vrijwel hetzelfde als dat van het bekende 'Sket ches of Spain' van Miles Davis en Gil Evans. Wie echter had ge hoopt dat die bekende plaat op de hak genomen wordt, komt be drogen uit. Alleen sommige nummers hebben iets met Span je te maken, maar weinig met Da- De Britse multi-instrumenta- list (hier op gitaar en viool) maakt gebruik van een grote groep getalenteerde musici, met wisselend succes overigens. Soms is het resultaat intrigerend door onverwacht goed solowerk of origineel arrangeren, dan weer zit er te weinig ontwikkeling in sommige passages. Een album dat zijn belofte op grond van titel en bezetting niet geheel waarmaakt, goed opgenomen en geperst. Anthony Braxton Anthony Braxton Quartet: 'The Co ventry Concert' (26 november 1985. West Wind 001 en CD 001) Weer een nieuw klein label, dit maal een onderdeel van het Westduitse ITM, dat in Neder land nog nauwelijks enige be kendheid geniet. Saxofonist Braxton is de intellectueel onder de vooraanstaande modernisten. Niet alleen in zijn levenswijze, maar ook in zijn spelopvatting. Zo nu en dan komt hij wat al te koel en berekenend over, on danks zijn grote kennis van de zwarte muziektraditie. Deze plaat, waarvan ik de opnameda tum pas na ijverig zoeken in Brit se tijdschriften heb kunnen ach terhalen (er staat hoegenaamd niets op de hoes), is wel een van de beste die Braxton ooit.heeft gemaakt (hij heeft er sinds 1968 meer dan 45 opgenomen). Dit album heeft ongeveer alles in zich wat uitdagende geïmpro viseerde muziek in zich moet hebben: spanning, dynamiek, af wisseling, goed samenspel. Al leen diegenen die liever naar dansmuziek luisteren, komen niet aan hun trekken. Behalve de technische perfectie van de lei der overtuigt ook het spel van de rest van het kwartet, in het bij zonder van pianiste Marilyn Cris- pell, die de laatste tijd steeds leu ker voor de dag komt. Drummer Gerry Hemingway's ontspannen speelwijze combineert goed met het stevige geluid van de ervaren bassist Mark Dresser. Vooral het eerste nummer met de opwin dende titel 'Composition 40 N' is een prachtig voorbeeld van span nend improviseren en samen hangend reageren. Cecil Taylor Geen samenhang in improvisaties Cecil Taylor: 'Jumpln' Punklns' (9 en 10 januari 1961). Candid CD 9013 (CD) en CS 9013 (LP). Cecil Taylor is ontegenzeggelijk een van de meest invloedrijke pianisten van de laatste decen nia. Deze opnamen zijn gemaakt in een overgangsperiode, waarin vooraanstaande musici van de toenmalige New Yorkse scene naarstig zochten naar nieuwe uit- drukkignsmiddelen. Zo horen we een Archie Shepp die vrijwel alleen in het swing-idioom speelt, terwijl Roswell Rudd nog maar kort geleden de overstap van de traditionele (lees: dixie land) jazz had gemaakt. Daarbij valt bassist Buell Neid- linger op, die zich vooral in de klassieke wereld had georofi- leerd. Taylor zelf wist kennelijk ook nog niet wat voor uitgangs punten hij moest nemen, want zijn improvisaties hier zijn niet altijd even samenhangend ten opzichte van het thematisch ma teriaal, zoals dat een jaar later wel het geval was, op Impulse en Fontana. Het is door het tamelijk con servatieve melodische matenaal en de aanwezigheid van veelbe lovende jonge musici (Steve La cy op sopraansax, Shepp op te norsax. Rudd op trombone, Charles Davis op baritonsax, Bil ly Higgins en Dennis Charles op drums) een intrigerend docu ment. Ook al leert een vergelij king met de plaat 'New York Ci ty R&B', eveneens op Candid, dat dit niet het beste van Taylor uit die tijd was. Op beide albums andere versies van twee num mers. Opname is redelijk voor de periode, de persing niet vlekke loos (CD).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 33