'Indische cultuur
loopt nog niet af
Wieteke van Dort terug als Tante lien
Flying Pickets
zingen het
hoogste lied
Wispelwey veelzijdig cellist
Sterke intentie
VanHoogendijk
Jacky Kennedy redigeert boek Michael Jackson
JAZZ Bijdragen: Ken Vos
Saxofoongroep
die mag blijven
Een luchtige
popstructuur
Intellectuele
modernist
ZATEKDAG lb J A1N U Artl iy«ö
KUNST
PAGINA 33
„Kijk dan hoe schattig",
zegt Wieteke. „Vanmorgen
gekregen van Tante Lexje
uit Bandung. Twee Tante
Lien-popjes". Een beetje
vertederd kijkt ze in twee
gezichtjes van roze stof.
Een zwart brilletje, grijs in
een kleine wrong
gedwongen haar en een
kleurige sarong onder
smetteloos witte gesteven
kebaya. Net zoals de
Hollandse dames er in
Tempo Doeloe bijliepen.
Indonesië is al die Tantes
Lien nog lang niet
vergeten.
door
Hans Visser
DEN HAAG Vanaf maandag
brengt Wieteke van Dort haar Tan
te Lien terug op de Nederlandse te
levisie. Niet bij de VARA die haar
destijds veel geprezen 'Late late Li
en-show' uitzond, maar bij de
AVRO. Er komen vier shows, die
na de zomer een vervolg moeten
krijgen.
Intussen is bij de NOS op zon
dagavond de vrolijke, maar toch zo
leerzame serie 'Het Klokhuis' be
gonnen. Ook dat is een terugkeer,
want met Het Schrijverscollectief
en de acteurs Aart Staartjes en
Joost Prinsen zijn hier de makers
van 'De stratenmaker-op-zee-
show' weer samen actief. Nu nog
wekelijks, maar vanaf 1 april dage-"
lijks. Daarnaast is Wieteke druk
met platen, een boek en veel optre
dens.
Maar Wieteke blijft vooral be
kend door Tante Lien. Dit vrolijk
The Flying Pickets; zangers: Rick
Lloyd, Ken Gregson, Gareth Williams,
David Brett, Hereward Kaye en Gary
Howard. Gehoord op 15 januari in de
Leidse Schouwburg
LEIDEN - Op de achtergrond
hangt een dundoek waarop, in de
beste tradities van het sociaal re
alisme, een gigantische locomo
tief de heilstaat tegemoet rijdt.
Op de voorgrond staan zes mi
crofoonstandaards als een ver
waande zesling met de kopjes
omhoog te wachten. 'Welcome to
the republic of instant smiles',
zegt een sonore commentaar
stem, waarna zes heren plaats no
men achter de microfoon. Als
nachtegaaltjes zingen ze bijna
twee uur lang de sterren van de
hemel: the Flying'Pickets.
De zuiverheid was zo precies,
de harmonieën waren zo goed op
elkaar afgestemd dat het wel
play back leek (zo gewend als je
bent aan die voorgebakken op
tredens op tv). Met weinig meer
instrumentatie daii een tamboe
rijn hadden The Flying Pickets
de uitverkochte Schouwburg al
na een paar nummers aan hun
voeten liggen.
Al die tijd bleef die locomotief
dreigend in de lucht hangen. Af
gezien van een enkele ironische
verwijzing in de verbindingstek
sten naar socialisme bleef het
verband daarmee duister. Die
grap bleef dus in haar prilste
vorm steken. Dat lijkt wel type
rend: a capella-groepen willen al
tijd leuk doen. The Nylons en
The King's Singers hebben er
een handje van en The Flying
Pickets ontkwamen er gister
avond evenmin aan (die intro
ductie bijvoorbeeld). Wel lijkt
hun relativeringsvermogen iets
groter en zijn de grappen daar
door ook wat beter genietbaar.
Maar goed, zelfs de grootste
kniesoor zal zich voor deze En
gelse zangers gewonnen moeten
geven. Klassiekers als 'Summer
time' en 'Memories are made of
this' worden met een kleine
knipoog in fraaie arrangementen
gegoten, evenals eigentijds werk
van The Police, Eurythmics en
Gary U.S. Bonds. Na de pauze
nog wat eigen nummers en uiter
aard ontbrak hun enige hitje,
'Only You' ook niet.
Zes stemmen bleken goed ge
noeg voor een klein orkestje,
waarin ieder groepslied de kans
kreeg het hoogste lied te zingen.
Met groot vakmanschap werd
naar een hoogtepunt gewerkt,
waarbij de zaal luidkeels instem
de met toegiften als 'Stand by
me' en 'Doodoorunrun'.
BART JUNGMANN
'petjok' keuvelende dametje ont
stond in het tv-seizoen 1971-72.
Wieteke van Dort speelde voor de
VARA met regisseur Frans Boelen
in het satirische 'Wij en de wereld'.
„Een programma dat zijn tijd voor
uit was. Byna 'Monty Python'
herinnert ze zich. „Daarin speelde
ik ooit een Indisch dametje. Jan
Riem, een van de programmama
kers, noemde haar Lien Multatuli-
van Dommelen en zo werd Tante
Lien geboren".
Sindsdien is Tante Lien een ei
gen leven gaan leiden. Verenigin
gen begonnen te bellen en Wieteke
zag zich genoodzaakt een program
maatje samen te stellen. „Ik dacht
dat alleen Indische mensen dat
zouden aanvoelen, maar het ver
baasde me dat ook Nederlanders
die helemaal geen binding hadden
met Indonesië het leuk vonden".
En waarom zou zoiets dan ook
niet leuk zijn voor televisie, een
programma naar het voorbeeld van
de Amerikaanse 'late late-talk-
shows'? Wieteke's man bedacht de
naam, 'De late late Lien-show'.
Aanvankelijk leek de NCRV het te
willen maken, maar uiteindelijk
hapte de VARA toe.
Met Frans Boelen maakte ze in
1977 de eerste aflevering, die uit
eindelijk pas twee jaar later werd
uitgezonden. „Aanvankelijk wil
den we telkens een ander land kie
zen, maar op die eerste show kwa
men zo veel reacties, dat we met
Indonesië zijn doorgegaan".
De serie stopte in 1982 met de
herhaling van vier afleveringen.
Ondanks de steeds hoge kijk- en
waarderingscijfers. Maar daarmee
was Tante Lien zelf nog lang niet
weg. Om te beginnen lagen er tallo
ze brieven van mensen die haar
vroegen wanneer Tante Lien weer
terug kwam op televisie. „Ik heb
een jaar nodig gehad om de eerste
stroom brieven te beantwoorden.
En toen vond ik nog een doos, ter
wijl er nog steeds nieuwe brieven
bleven komen".
Ombudsvrouw
Verder bleef Wieteke overal in
het land haar Tante Lien-program-
ma spelen en werd ze een soort om
budsvrouw voor Indische Neder
landers. De aanhoudende stroom
brieven bracht weer zo veel werk
met zich mee, dat Wieteke in Den
Haag een kantoortje opende, met
haar moeder en Tante El als de har
telijkst denkbare gastvrouwen.
„Tien jaar geleden dacht ik dat
het afliep met de Indische cultuur
in Nederland, maar ik merk aan
mijn publiek hoe sterk de jongere
generatie daar toch aan vasthoudt.
Nederlanders zijn veel sterker met
Indonesië vergroeid dan bij voor
beeld de Engelsén met India. Hoe
vaak hoor je nou dat ze daar op va
kantie gaan?"
Wieteke ontleent de taal en het
hele doen en laten van Tante Lien
aan haar jeugdherinneringen uit
Surabaya. Ze werd daar geboren in
1943 tijdens de Japanse bezetting.
Haar vader verloor ze in de roerige
eerste dagen van de Indonesische
revolutie en niet veel later doors
tond ze met haar moeder en de rest
van de familie de bloedige strijd
om Surabaya.
In de jaren vijftig kwam ze naar
Nederland. Wieteke bezocht de to
neelschool en leerde de fijne
kneepjes van het cabaretvak bij het
ABC-cabaret van Wim Kan. „Het
belangrijkste wat ik bij meneer
Kan heb opgestoken en nog altijd
in praktijk breng, is de 'timing'. Hij
heeft me geleerd dat een lach in de
zaal een boog heeft. Dat je moet
wachten tot die afloopt en dat je
dan pas je nieuwe grap kunt bren
gen. HU heeft ook laten zien hoe je
daarna overgaat naar een serieus
liedje".
ABC-cabaret
„Wij, de jongeren van het gezel
schap, traden voor de pauze op. De
tweede helft van de avond speelde
meneer Kan alleen. Ik zat dan altijd
in de coulissen te kijken hoe hij dat
deed. Na de voorstelling hield me
neer Kan een nabespreking om te
vertellen watje nog niet goed deed.
Als extraatje studeerde mevrouw
Kan met mij vaak oude nummers
van haarzelf in, zoals 'Het nonne
tje', 'De stripteasedanseres' en 'Het
konijn is dood'. Die aandacht gaf
me echt het gevoel alsof ik één van
de kinderen was, die door mocht
leren".
„Ook van de gesprekken over het
vak leerde je veel. Het gaf je visie
op je werk. Op de toneelschool heb
ik juist erg weinig geleerd. Ik was
een makkelijke leerling voor theo
rie, maar als het op spelen aan
kwam vroeg ik me af wat ik stond
te doen".
„Bij het cabaret is het anders.
Daar heb je niet de tijd om een hele
avond een rol op te bouwen. Je
hebt een scène met misschien twee
zinnen en die moet je dan in één
keer precies neerzetten. Door de
zelfkritiek die je bij meneer Kan
meekreeg, heb ik dan ook nog
nooit een voorstelling gehad waar
van ik kon zeggen: 'Dat is het hele
maal".
In de tijd van het ABC-cabaret
begon Wieteke ook al samen te
werken met haar vaste pianist
Eduard Koning. Samen brengen ze
'Pluimpje Peperkoek' voor kinde
ren, het chansonprogramma 'De
achterkant van het geluk', het nos
talgische 'Kun je nog zingen, zing
dan mee' en natuurlijk het Lien-
programma.
Vera de muis
Nieuw is het project 'Vera de
muis'. Marjolein Bastin bedacht
het typetjes en illustreerde de
plaat/cd, waarvoor Wieteke de tek
sten en Joop Stokkermans de mu
ziek schreef. De plaat/cd verscheen
nauwelijks een maand geleden,
maar het succes is nu al zo groot dat
er een vervolg komt. „Voor mij was
dat iets onbekends, een hele plaat
volschrijven. Ik moest me hele
maal in de dieren van Marjolein in
leven om de plotjes te bedenken.
Als kind had ik al eens een huis
muisje tam gemaakt, dus dat
hielp".
In het kielzog van 'De late late Li-
en show' volgt binnenkort ook een
Wieteke van Dort rechts) als Tante Lien en Elly Ruimschotel (links) als Tante Toetie.
lp. Nu met liedjes waarop kan wor
den gedanst, 'De evergreenshow'
van Tante Lien, waar ook de Mo
lukse zanger Ais Lawalata aan
meewerkt. Ais behoort ook tot de
vaste tv-gasten van Tante Lien, net
als Wies van Maarseveen, Liens
zuster Toetie (Elly Ruimschotel),
de krontjongzanger Guus Becker
en The Blue Diamonds.
Veel gasten kan tante niet meer
ontvangen. De show moet minder
kosten dan voorheen en daarom
laat de eerste uitzending zien dat
Tante Lien is verhuisd naar een
kleinere woning. Wegens ruimte
gebrek wordt pianist Eduard Ko
ning dan ook slechts bijgestaan
door violist Frans Poptie.
Trees Trassie
En Willem Nijholt? „We hopen
hem in één van de shows te heb
ben, hij is zo druk weet je. Maar er
komen ook nieuwe gezichten, zoals
Trees Trassie - een dubbelrol van
mezelf. Ze is een nicht van tante,
die als zo veel Indische Nederlan
ders naar Californië is gegaan. Ma
rijke Merckens speelt mee als Lin
da Lontong, een nichtje dat het in
Amerika helemaal als manager
heeft gemaakt. Nog onbekend in
Nederland is Ariany, een Indone
sisch meisje dat zachtjes, haast on
opvallend voor zich heen kan zin
gen, zoals de vrouwen die op de sa-
wah's werken. We hebben haar ge
kozen uit heel veel mensen die ons
bandjes hadden gestuurd".
Ruim een jaar geleden bezocht
Wieteke met haar man het Tand
van herkomst'. Een fan van haar,
Annie Alatas, had in Jakarta een
ontvangst georganiseerd waar Wie
teke nu nog verlegen van wordt.
„Mensen die in de rij stonden om
mij cadeautjes te geven. Ik kénde
ze niet eens. Gelukkig wisten ze dat
mijn man net die dag jarig was, zo
dat die ook wat kreeg. Het leek on
ze trouwdag wel".
Wieteke heeft nog één wens: een
Indische televisie-avond. Eerst een
Indisch toneelstuk, dan een pro
gramma met herinneringen en tot
slot de 'Late late Lien-show'. Maar
hoe blij ze ook is met de come back
van Tante Lien, toch vindt ze alle
reden voor een gezonde twijfel: „Ik
hoop maar dat we de verwachtin
gen kunnen waarmaken.
(Maandag 18 januari, Nederland
1. 22.20 uur)
Recital door Pieter Wispelwey cello en
Paul Prenen piano. Werken van Bach,
Mendelssohn, Britten en Schumann. Ge
hoord op 15 januari in de Kapelzaal van K
LEIDEN - Eigen initiatief is de
manier om wat te bereiken. Ook
de jonge cellist Pieter Wispelwey
durft iets aan door zelf de Kleine
Zaal van het Concertgebouw in
Amsterdam te huren, waar hij de
drie suites voor cello solo van
Benjamin Britten ten gehore zal
brengen. Voor belangstellenden:
zaterdag 23 januari 20.15 (toe
gang ƒ17,50, CJP ƒ12,50). Een
voorproefje hiervan was gister
avond in de Kapelzaal te horen,
waar Pieter Wispelwey de eerste
suite uit de serie speelde (op. 72
in G).
Aan het begin gaf hij een korte
uitleg waarbij hij de belangrijk
ste thema's uit de verschillende
delen voorspeelde.
Het zangthema, "canto" gehe
ten, komt vier keer voor en wordt
afgewisseld door allerlei karak
terstukken die in elkaar over
gaan. Dit stelt hoge eisen aan de
concentratie van de speler. Paul
Wispelwey speelde alles be
heerst uit het hoofd en maakte
indruk in het vierde deel, een
grillige mars met afwisselend fla
geoletten en col legno spel (met
het hout van de stok) op de lage
snaren. Suggestief was ook het
volgende stuk "bordone", met
een doorklinkende bourdontoon
op een losse snaar, waarbij de
speler met zijn linkerhand al
strijkend een sordine (demper)
op moet zetten.
Evenals zijn leraar Anner
Bijlsma beheerst Pieter Wispel
wey allerlei stijlen, getuige zijn
uitvoering van de eerste suite
van Bach voor cello solo aan het
begin van de avond. Niet alleen
gespeeld op darmsnaren zoals
trouwens ook de rest van het pro
gramma, maar ook in een lagere
stemming en met een barokstok,
waardoor de aanzet weker werd
en de toon meer fluisterend. De
subtiele effecten kwamen in de
kleine ruimte goed tot hun recht.
Na Bach moest de cellist even
omschakelen naar Mendels
sohn's 2e sonate op. 58 in D, hier
bij gesteund door de exact spe
lende pianist Paul Prenen. De
eerste twee delen klonken nog
wat droog, waarna het adagio en
het rondo warmbloediger klon
ken bij beide musici. Paul Pre
nen kon zich uitleven in de licht
voetige pianopertij. Meer op de
achtergrond bleef hij in de Fan-
tasiestücke ven Schumann. De
lyrische cellopartij kwam tot zijn
recht in een gedreven vertolking
door Pieter Wispelwey.
Een passende afsluiting van
een uitgebreid programma.
FRANK DEN HERDER
Ben van den Oungen - Jarmo van Hoog-
endijk Quintet in de sociëteit De Burcht
Gehoord op 15 januari.
LEIDEN - De Leidse Jazzweek
lijkt voor de middenstand een
succes te worden en gelukkig
was er muzikaal tot nu toe ook
iets aan de hand. Natuurlijk
speelt de gezelligheid een hoofd
rol, vooral tijdens de zogenaam
de kroegentocht op afgelopen
woensdag. Toch kunnen sommi
ge organisatoren er niet aan ont
komen om ook jazzmatig interes
sante formaties in te huren. Een
goed voorbeeld daarvan was het
optreden van het quintet gister
avond in De Burcht, die finan
cieel het een en ander nog dient
te regelen. Het publiek kon gra
tis binnenkomen en gezien het
gebodene was het eigenlijk
merkwaardig dat het aantal toe
schouwers enigszins tegenviel.
Het Van den Dungen-Van
Hoogendijk Quintet, in het verle
den niet onterecht beschuldigd
van Hancock/Marsakis-epigonis-
me, dat wil zeggen dat het vijftal
niet anders deed dan in de stijl
van het Miles Davis Quintet van
de jaren zestig naspelen, blijkt
gelukkig door zijn ontwikkeling
gelogenstraft te worden. De bei
de blazers maken duidelijk een
ontwikkeling door, die hen in
staat stelt om meer individuali
teit in hun presentatie te leggen.
Het is niet eenvoudig om te ont
snappen aan het dictaat van de
conservatoria met hun opleidin
gen jazz en lichte muziek, maar
het is nog lastiger om in het over
tollige aanbod van beginnende
technisch onderlegde afgestu
deerden een eigen keus en ka
rakter te vormen. In het afgelo
pen jaar lijkt vooral tenorsaxofo
nist Van den Dungen composito
risch en vooral qua instrument-
beheersing het een en ander aan
zijn bagage toegevoegd te heb
ben. Na de succesvolle plaat op
Timesless vond Van den Dungen
dat hij krachtiger in de bus
moest blazen en dat was duide
lijk te merken in de tweede set
van de avond. Nieuwe arrange
menten en composities maakten
van het concert meer dan een ge
wone herhalingsoefening. Het
hoogtepunt voor de saxofonist
werd voorlopig bereikt in zijn
uitgesponnen solo op 'The Story
Goes' van zijn eigen hand.
Toch vond ik dat hij onnodig de
boel opjaagde, zoals trouwens de
hele groep te veel noten speelde,
niet bepaald de juiste taktiek in
de wat hol klinkende zaal van De
Burcht.
Gelukkig won de intentie het
van de akoestiek, vooral wan
neer de slagwerker zich aanpaste
aan de precies plukkende bassist
Anton Drukker.
Het natuurtalent van de groep
is nog altijd Jarmo van Hoogen
dijk, die met opmerkelijk gemak
door de toonreeksen vloog en op
viel door zijn precisie in de frase
ring.
KEN VOS
NEW YORK (Rtr) - Onder strikte geheimhouding zit
Jacqueline Onassis (Kennedy) beroepshalve te schrap
pen in de memoires die Michael Jackson heeft ge
schreven heeft.
De weduwe van de Amerikaanse ex-president John
Kennedy verricht haar werk in Manhattan, in het ge
bouw waar uitgverij Doubleday Books zetelt. Auteur
en redactrice hebben enkele besprekingen gehad.
"Het is een autobiografie". Dat is het enige dat een
medewerkster van Jacqueline Kennedy Onassis kwijt
wil. "Michael schrijft over zijn carrière, zijn familie,
zijn vrienden, Marlon Brando en wijlen Fred Astaire.
en zijn producer Quincy Jones". Of hij ook iets onthult
over zijn gezichtsveranderende operaties zegt zij niet.
Het boek gaat in de Verenigde Staten 25 dollar kos
ten. Wat Doubleday aan publicatierechten heeft be
taald, wordt niet meegedeeld. Wèl dat er tekeningen en
foto's van de auteur zelf in staan, dat hij er zich in bloot
geeft en daarbij schrijft over zyn gevoelens van een
zaamheid.
YNSQ
Your Neighborhood Saxophone
Quartet: 'The Walkman' (17 okto
ber 1986. Copens CCD 3001).
De jazzmarkt wordt de laatste ja
ren welhaast overstroomd met
saxofoongroepen. Behalve de
Amerikaanse formaties World
Saxophone Quartet, 29th Street
Saxophone Quartet, Rova
Saxophone Quartet etcetera,
kennen we in Europa bijvoor
beeld Position Alpha, De Zes
Winden, Hornweb en Kölner
Saxophon Mafia. En dat zijn nog
maar de bekendste. Dus rijst de
vraag: waarom er zoveel zijn.
Een aannemelijke verklaring
lijkt het grote aantal technisch
vaardige rietblazers en de na
tuurlijke sympatie die bespelers
van instrumenten van dezelfde
familie voor elkaar voelen. Dit is
de tweede opname van YNSQ,
dat het in het bovenstaande rijtje
helemaal niet slecht doet. De
vraag naar het bestaansrecht kan
gelukkig positief beantwoord
worden.
In tegenstelling tot sommige
van hun collega-groepen is deze
formatie wars van moeilijkdoe-
nerij, worden de meest eigen
stukken overzichtelijk opge
bouwd, zonder dat een déja-vu
effect bewerkstelligd wordt. Het
geluid is stevig en soms oVerdre-
ven rauw, maar het speelplezier
straalt er vanaf. Alles wordt dik
aangezet, terwijl het ensemble-
werk, swingend, geolied en uit
stekend gearrangeerd is. Door
het sterke groepskarakter is het
onmogelijk om een beste blazer
aan te wijzen. Tenorsaxofonist
Tom Hall, die ook op bariton
dubbelt valt echter het meest op
qua intonatie. De plaat is alleen
in CD-vorm te krijgen en zeer
goed live in Nederland opgeno
men voor producent Coppens,
die eerder interessante albums
uitbracht op het label Osmosis.
Heel leuke feestmuziek is een
versie van Big Jay McNeely's
'Jaysfrantic'.
French e.a.
John French - Fred Frith - Henry
Kaiser - Richard Thompson: 'Live,
Love, Larf Loaf (1986. Rhino
70831/Demon FIEND 102). Billy
Jenkins with the Voice Of God Col
lective: 'Scratches of Spain* (1987.
Thin Sliced SLICE 13).
Veel interessante dingen in de
muziek gebeuren in een nie
mandsland, althans voor de me
dia, zodat het slechts weinigen
opvalt. De plaat van French
(drums), Frith (ditmaal basgitaar
en viool), Kaiser (gitaar) en
Thompson (gitaar en zang) is
daarvan een schoolvoorbeeld. Er
wordt gekozen voor een duidelij
ke popachtige structuur, com
pact en direct, ook ritmisch, ter
wijl er aan solistisch gitaargeluid
veel te beleven is. Behalve dat er
goede gitaarsoli te horen zijn,
valt het slagwerk van French op.
Alles klinkt net even swingen-
der en luchtiger dan wat een
doorsnee rock- of fusiondrum-
mer zou produceren. Thompson
- inderdaad, die van Fairport
Convention en Richard Linda
- past onverwacht goed in het ge
zelschap, ondanks zijn enigszins
melancholieke teksten en zang.
Deze goed klinkende plaat is een
leuk buitenbeentje.
De hoes van de Jenkinsplaat
Your Neighborhood Saxophone Quartet
zal in tegenstelling tot die van de
boven besproken opname als het
ware uit de bakken springen. Het
ontwerp is afgezien van kleine
veranderingen vrijwel hetzelfde
als dat van het bekende 'Sket
ches of Spain' van Miles Davis en
Gil Evans. Wie echter had ge
hoopt dat die bekende plaat op
de hak genomen wordt, komt be
drogen uit. Alleen sommige
nummers hebben iets met Span
je te maken, maar weinig met Da-
De Britse multi-instrumenta-
list (hier op gitaar en viool)
maakt gebruik van een grote
groep getalenteerde musici, met
wisselend succes overigens.
Soms is het resultaat intrigerend
door onverwacht goed solowerk
of origineel arrangeren, dan weer
zit er te weinig ontwikkeling in
sommige passages. Een album
dat zijn belofte op grond van titel
en bezetting niet geheel
waarmaakt, goed opgenomen en
geperst.
Anthony Braxton
Anthony Braxton Quartet: 'The Co
ventry Concert' (26 november
1985. West Wind 001 en CD 001)
Weer een nieuw klein label, dit
maal een onderdeel van het
Westduitse ITM, dat in Neder
land nog nauwelijks enige be
kendheid geniet. Saxofonist
Braxton is de intellectueel onder
de vooraanstaande modernisten.
Niet alleen in zijn levenswijze,
maar ook in zijn spelopvatting.
Zo nu en dan komt hij wat al te
koel en berekenend over, on
danks zijn grote kennis van de
zwarte muziektraditie. Deze
plaat, waarvan ik de opnameda
tum pas na ijverig zoeken in Brit
se tijdschriften heb kunnen ach
terhalen (er staat hoegenaamd
niets op de hoes), is wel een van
de beste die Braxton ooit.heeft
gemaakt (hij heeft er sinds 1968
meer dan 45 opgenomen).
Dit album heeft ongeveer alles
in zich wat uitdagende geïmpro
viseerde muziek in zich moet
hebben: spanning, dynamiek, af
wisseling, goed samenspel. Al
leen diegenen die liever naar
dansmuziek luisteren, komen
niet aan hun trekken. Behalve de
technische perfectie van de lei
der overtuigt ook het spel van de
rest van het kwartet, in het bij
zonder van pianiste Marilyn Cris-
pell, die de laatste tijd steeds leu
ker voor de dag komt. Drummer
Gerry Hemingway's ontspannen
speelwijze combineert goed met
het stevige geluid van de ervaren
bassist Mark Dresser. Vooral het
eerste nummer met de opwin
dende titel 'Composition 40 N' is
een prachtig voorbeeld van span
nend improviseren en samen
hangend reageren.
Cecil Taylor
Geen samenhang
in improvisaties
Cecil Taylor: 'Jumpln' Punklns' (9
en 10 januari 1961). Candid CD
9013 (CD) en CS 9013 (LP).
Cecil Taylor is ontegenzeggelijk
een van de meest invloedrijke
pianisten van de laatste decen
nia. Deze opnamen zijn gemaakt
in een overgangsperiode, waarin
vooraanstaande musici van de
toenmalige New Yorkse scene
naarstig zochten naar nieuwe uit-
drukkignsmiddelen. Zo horen
we een Archie Shepp die vrijwel
alleen in het swing-idioom
speelt, terwijl Roswell Rudd nog
maar kort geleden de overstap
van de traditionele (lees: dixie
land) jazz had gemaakt.
Daarbij valt bassist Buell Neid-
linger op, die zich vooral in de
klassieke wereld had georofi-
leerd. Taylor zelf wist kennelijk
ook nog niet wat voor uitgangs
punten hij moest nemen, want
zijn improvisaties hier zijn niet
altijd even samenhangend ten
opzichte van het thematisch ma
teriaal, zoals dat een jaar later
wel het geval was, op Impulse en
Fontana.
Het is door het tamelijk con
servatieve melodische matenaal
en de aanwezigheid van veelbe
lovende jonge musici (Steve La
cy op sopraansax, Shepp op te
norsax. Rudd op trombone,
Charles Davis op baritonsax, Bil
ly Higgins en Dennis Charles op
drums) een intrigerend docu
ment. Ook al leert een vergelij
king met de plaat 'New York Ci
ty R&B', eveneens op Candid,
dat dit niet het beste van Taylor
uit die tijd was. Op beide albums
andere versies van twee num
mers. Opname is redelijk voor de
periode, de persing niet vlekke
loos (CD).