Warm lopen voor de stage echt begint Den Haag krijgt eerste hindoestaanse school Onderwijs Praktijkschool voor automatisering Tilburg Mr. R.L. Janki: 'Ouders bij school betrekken, verbetert leerprestaties' MAANDAG 11 JANUARI 1988 PAGINA 27 Verstopt achter grote flatgebouwen in een kale buitenwijk van Tilburg ligt de Praktijkschool voor Automatisering. In het witgeschilde gebouwtje hebben heel wat kinderen leren lezen en schrijven. Maar die tijd is voorbij. De mensen die er tegenwoordig binnenstappen, leren er hoe ze moeten omgaan met computers en ander modern spul. door Theo Haerkens De school richt zich vooral op leer lingen uit het middenstandsonder- wijs en economische en admini stratieve opleidingen. Leerlingen die zich op school de theorie heb ben eigen gemaakt van het werk in de winkel of op kantoor, leren hier in amper een week hoe computers en telecommunicatie-apparatuur in de praktijk worden gebruikt. Als ze de beginselen onder de knie hebben, zijn ze rijp voor de echte stage. Directeur drs. W. van Schijndel van de Praktijkschool voor Auto matisering heeft het flink te pak ken gekregen toen de Wagner-bries door Nederland trok. De commis sie die genoemd is naar de oud- Shell topman pleitte enkele jaren geleden voor een betere afstem ming van het onderwijs op de ar beidsmarkt en Van Schijndel is het daar van harte mee eens. De relatie tussen onderwijs en bedrijfsleven moet veel inniger worden en daar draagt hij graag zijn steentje aan bij. "We moeten een scharnierpunt zijn waar onderwijs en bedrijfsle ven elkaar ontmoeten." Uitdragen "Wij vinden geen nieuwe toepas singen van elektronica uit, maar nieuwe toepassingen die algemeen aanvaard worden, dragen we wel verder uit." Van Schijndel noemt desktop-publishing, waarbij met behulp van een computer folders, gebruiksaanwijzingen en andere nuttig drukwerk samengesteld kan worden en de hypermoderne beta lingssystemen girotel en teleban- king van de Amrobank. Wie op de Praktijkschool voor Automatise ring komt, leert daarmee omgaan en krijgt inzicht in de werking van deze door computers gestuurde systemen. Door zijn intensieve contacten met het bedrijfsleven blijft de school goed op de hoogte van de ontwikkelingen. „Vroeger werd er voortdurend met bonnen op en neer geschoven om de voorraad in winkels op peil te houden. Dat hoeft niet meer. Met behulp van de streepjescode en een lichtpen kan de voorraad voortdurend bijgehou den worden, 's Nachts wordt de be- stellijst automatisch doorgegeven aan de leverancier", illustreert Van Schijndel. De ondernemer blijft zo ook veel beter op de hoogte van de omzet en omzetsnelheid in zijn winkel. Zeer gedetailleerde infor matie stelt hem in de gelegenheid snel te reageren op de wensen van het publiek. 'Nee' verkopen hoeft niet meer: artikelen die goed lopen worden bijtijds extra ingekocht en winkeldochters gaan snel in de aanbieding zodat ze niet verstof fen. Zelfvertrouwen Het nabootsen van de praktijk zoals dat op de Praktijkschool ge beurt is heel belangrijk voor de sta giair. Hij krijgt een beter beeld van de opzet en mogelijkheden van een geautomatiseerde administratie en de toepassing van moderne appa ratuur in de winkel. Tegelijkertijd neemt het zelfvertrouwen toe. „Wat leerlingen op school gehad hebben, kunnen ze in de praktijk nog niet toepassen. Maar wanneer ze hier zijn en zo'n stapeltje post verwerken, of de goederen voor de winkel ontvangen, verandert dat", weet Van Schijndel. „Wij kweken inzicht." J. Pulskens, leraar boekhouden aan de Laurentius-meao in Breda beziet een en ander wat genuan ceerder: „De leerlingen waren en thousiast, maar inhoudelijk was het mager". Vorig jaar toog Pul skens met een groepje van elf leer lingen die net voor het eindexamen geslaagd waren naar de Tilburg om hun praktische vaardigheid wat op te vijzelen. De leerlingen waren vrij om mee te gaan of vakantie te gaan houden. „Een select gezelschap dus", constateert hij. De meao'ers werkten er vier da gen vol enthousiasme. Het is er al lemaal heel echt, met kasten vol ordners waarin van alles moet wor den opgezocht. Als wij opgaven la ten maken, krijgen de leerlingen een velletje papier met een samen vatting van de factuur. Hier moes ten ze die zelf opzoeken. Maar wat de inhoud betreft, loont het de moeite niet voor leerlingen van on ze school omdat wij zelf al zo'n cur sus hebben, aldus Pulskens. „Veel extra kennis doen de leerlingen er niet op. Vandaar ook dat er geen lessen van examenkandidaten worden opgeofferd voor een oefen cursus aan de praktijkschool." Voor de heao-afdeling van de Hogeschool West-Brabant in Bre da is de Praktijkschool een belang rijke hulp om studenten die studie richting te laten kiezen die hen het meest ligt. Alle 700 eerstejaars zijn er in de eerste helft van dit studie jaar één dag geweest om zich een idee te vormen van de studierich ting bedrijfskundige informatica. „Veel studenten kiezen daar op on eigenlijke gronden voor", aldus ad junct-directeur B. Rietveld van de Directeur W. van Schijndel in de winkel van de Praktijkschool voor automatisering in Tilburg. hogeschool, die belast is met infor- matica-zaken. „Automatiseren vraagt veel meer organisatie en so ciale vaardigheden dan de studen ten denken." Op de Praktijkschool wordt dat beeld snel rechtgezet. In de tweede helft van het eerste jaar kunnen de heao'ers meedoen aan het project bedrijfskundige informatica, die gedeeltelijk plaats vindt op de Praktijkschool omdat de hoge school daarvoor nog te weinig computers in huis heeft. De nage bootste kantoor- en winkelautoma tisering in Tilburg geeft de student snel inzicht in het vak, waardoor hij beter gefundeerd kan kiezen, al dus Rietveld die vol lof is over de Een enkele kritische kantteke ning wil de adjunct-directeur wel maken. Hij vindt dat de school wel een erg sterk accent heeft gelegd op apparatuur en inrichting, die hij zonder terughoudendheid „fantas tisch" noemt. De ontwikkeling van cursusmateriaal is daarbij achter gebleven. De leraren van de hogeschool ontwikkelen hun eigen lesmateri aal en wisselen dat uit met de Prak tijkschool. „Wij bouwen zelf ook zoiets op voor de regio Breda. Dat gaat in goed overleg, want we zijn geen concurrenten", aldus Riet veld „maar onze studenten gaan nu al 's avonds naar de Praktijkschool in Tilburg omdat die overdag vol geboekt is". Flexibel De cursussen worden volledig aangepast aan de behoeften en kennisniveau van de scholieren. Leerlingen van middelbare detail handelscholen en economisch ad ministratieve opleidingen die zich hier gedurende een week voorbe reiden op hun stage, kunnen hun tijd verdelen over de kantoor- en de winkelafdeling van de Praktijk school. „Een dagje telecommuni catie kan ook", zegt de directeur royaal „maar dat gaat wel in goed overleg met de school". De pro gramma's kunnen op alle mogelij ke manieren aangepast worden aan1 de leerlingen. De programma-inde ling is flexibel en ook kan het ni veau gevarieerd worden. Leerlingen van scholen voor la ger beroepsonderwijs hebben daar baat bij als ze dagje naar de Prak tijkschool komen om zich te oriën teren. Maar ook docenten in het be roepsonderwijs kunnen er hun voordeel mee doen. De school kent ook cursussen die hen in de gele genheid stellen op de hoogte te blij ven van de modernste technieken. „Vooral degenen die zelf die nieu we praktijk niet hebben meege maakt of er al lang uit zijn, frissen hier graag hun kennis op. Eigenlijk zou iedere leraar elke één of twee jaar een weekje hier moeten ko men", stelt Van Schijndel wer vend. De belangstelling voor de Prak tijkschool is echter niet beperkt tot het onderwijs. Aan het bedrijfsle ven in Tilburg en omgeving is het bestaan van dit nieuwe instituut niet ontgaan. De Kamer van Koop handel en het Contactorgaan on- derwijs-arbeidsmarkt zijn al eens een kijkje komen nemen. En ook melden zich veel bedrijven aan de poort van de voormalige lagere school om zich op de hoogte te stel len om de eigen automatisering met meer kennis van zaken aan te pakken. Noodzaak "Het is voor ons ook heel belang rijk de toepassingsmogelijkheden van computers en telecommunica tie-apparatuur goed uit te dragen", vindt Van Schijndel. Daar heeft het bedrijfsleven baat bij. Met plezier ontvangt hij daarom ondernemers die zich van nieuwe technische mogelijkheden op de hoogte willen stellen. Eigenlijk is het beter als de bedrijfsleiding zelf een cursus volgt en pas dan overgaat tot auto matisering. „Wie de mogelijkhe den kent, kan gerichter kiezen bij aanschaf van een nieuw systeem. Automatiseren is niet alleen een nieuw apparaat kopen, maar ook de werkwijze in een bedrijf volle dig veranderen." Van Schijndel be nadrukt dat het personeel hierbij niet overgeslagen mag worden. Scholing is absolute noodzaak. Computerbedrijven weten dat natuurlijk, maar er is goud geld te verdienen in de automatisering en dan is de liefde voor het geld ster ker dan de leer. Een aantal bedrij ven wil alleen maar apparatuur verkopen en laat het operationeel maken ervan voor wat het is. „IJzerverkopers", noemt Van Schijndel hen smalend. Meer goe de woorden heeft hij voor het be drijf waarvan hij een set computer programma's heeft betrokken. Dat had ook geen tijd mensen op te lei den en heeft dat aan de Praktijk school overgelaten. Omgekeerd lo pen de instructeurs van de school - allen afkomstig uit de informatica- branche - regelmatig mee in auto matiseringsbedrijven om zelf hun kennis op peil te houden. Directeur Van Schijndel twijfelt er niet aan of zijn school wacht een goede toekomst. Maar op dit ogen blik is het nog afwachten geblazen, want officieel is de Praktijkschool nog een experiment dat tot 1 au gustus 1988 door het ministerie van onderwijs betaald wordt. De school in Tilburg is niet de enige in zijn soort. Ook in Zwolle bestaat een dergelijk instituut en in Den Haag wordt druk gewerkt aan de oprichting ervan. Scholen in het voortgezet onderwijs die hun leer lingen de kans willen geven zich te oriënteren op werk in winkel of kantoor hoeven dat voor de kosten niet te laten. Meer dan honderd gulden voor koffie en andere klei ne onkosten zijn ze niet kwijt. Veel kinderen uit hindoestaanse gezinnen stromen na de basisschool door naar lagere vormen van voortgezet onderwijs. Dat moet veranderen. Daarom moeten er hindoestaanse basisscholen komen waar de leerkrachten Hindi spreken waardoor het contact met de ouders soepeler verloopt. De ouders raken dan vanzelf meer betrokken bij het onderwijs en dat komt de prestaties van de leerlingen ten goede. De voorzitter van de Stichting Hindoescholen, mr. R.L. Janki uit Den Haag, benadrukt dat opvoeding en onderwijs hoofdzaak zijn op de hindoestaanse basisschool die er opgericht wordt. Daarin wijkt de school niet af van andere scholen. De eisen die aan de leerlingen gesteld worden, wijken ook niet af van andere scholen. Wel wordt er les gegeven in het Hindi, maar dat blijft beperkt tot een half uurtje in de week en er zijn ook geen normen in dit vak waar de leerling aan moet voldoen als hij de school verlaat. „Nederlands blijft het belangrijkst, want je leeft in deze maatschappij", benadrukt Janki. „Maar als je je eigen taal goed spreekt, is het wel gemakkelijker om een andere taal te leren." Grondwet Onderwijs in het Hindi, de taal die thuis gesproken wordt, godsdienst en culturele zaken komen op de tweede plaats. Maar het contact met de ouders verbetert er wel door. „Een onderwijzer in Friesland of Amsterdam die geen Fries of Amsterdams spreekt, heeft ook minder goed contact met de ouders dan degene die het wel spreekt", illustreert hij. De meeste basisscholen zijn openbaar, protestant of kathpliek, maar de belangstelling voor scholen op een andere grondslag groeit. Vooral in de grote steden proberen organisaties van minderheidsgroepen eigen scholen op te richten. In Eindhoven en Rotterdam wordt hard gewerkt aan de oprichting van islamitische basisscholen. Enkele honderden kinderen zijn er al aangemeld. In de Maasstad wordt ook een joodse school opgericht. De vrijheid van onderwijs die in de Grondswet gewaarborgd wordt, maakt dat mogelijk. Wie vijftig handtekeningen heeft van ouders die hun kinderen naar zo'n school willen sturen, kan in principe - afhankelijk van de grootte van de gemeente en de levensbeschouwelijke kleur van de school - een school stichten die door de overheid bekostigd wordt. „Bestaande groepen hebben het daarbij gemakkelijker dan wij", vindt Janki. „In een nieuwe wijk wordt de koek onmiddellijk verdeeld tussen openbaar, katholiek en protestants onderwijs. Nieuwe groepen die aanspraak maken op een school moeten de behoefte daaraan duidelijker aantonen." Het bestuur van de hindoestaanse school hoopt het eerste jaar met vijftig leerlingen te beginnen, verdeeld over de eerste en tweede groep. Dat aantal wordt langzaam uitgebouwd tot er uiteindelijk acht of negen groepen zijn met 200 leerlingen. „Het moet geen volksverhuizing worden, want yrisselen van school is voor geen enkele leerling goed. We hoeven geen school te hebben om een school te hebben. Het moet wel ergens goed voor zijn", licht Janki toe. Op het eerste gezicht dragen afzonderlijke hindoestaanse en moslimscholen niet bij aan de integratie van minderheidsgroepen in de Nederlandse samenleving. Maar Janki denkt daar anders over. „Je kunt pas integreren als je weet wie je zelf bent. Zonder aparte scholen vervreemden hindoestaanse kinderen van hun eigen godsdienst en cultuur. Bovendien worden ze op andere scholen soms uitgelachen vanwege de godsdienst. Maar het is in wezen precies hetzelfde als bij de roomsen en de protestanten, die zouden anders ook geen aparte scholen nodig hebben." Voor de initiatiefnemers tot de islamitische scholen in andere grote steden gelden dezelfde drijfveren. Wie de eigen taal en cultuur kent, is zich beter bewust van de eigen achtergrond en kan zich daardoor beter staande houden in de Nederlandse samenleving. Verleden Janki is ervan overtuigd dat een eigen school mede daardoor uiteindelijk leidt tot een grotere deelname van hindoestanen aan hogere vormen van voortgezet onderwijs. Volgens hem speelt de herinnering aan het verleden in Suriname veel hindoestanen parten in hun houding tegenover het onderwijs. In Paramaribo beheersten katholieken en protestanten vroeger de scholen. Wie van een andere geloofsrichting was, werd pas toegelaten als hij zich bekeerd had. Toen in het begin van de jaren zestig de eerste hindoestaanse mulo (de voorloper van de mavo, Th.H.) in de Surinaamse hoofdstad werd gesticht, steeg de deelname van hindoestanen aan dat type onderwijs met sprongen. Om goed onderwijs te geven moet je aansluiten bij de belevingswereld van het kind. Geen enkele leerkracht zal deze vuistregel betwisten. Maar de leefwereld van het kind is niet overal gelijk. En dat betekent dat de leraar op de basisschool ook op de hoogte dient te zijn van de religie en de geschiedenis van minderheidsgroepen. De meeste leraren schieten op dit punt te kort. „Ik heb geen problemen met Sinterklaas en Zwarte Piet. Die maken deel uit van de maatschappelijke werkelijkheid hier. Maar de hindoefeesten komen niet aan bod en dat is voor de hindoestaanse kinderen ook nodig", aldus Janki. Kritiek Vooral in de grote steden zijn de laatste jaren 'zwarte' en 'witte' scholen ontstaan. Volgens het PvdA-kamerlid De Cloe is het aantal scholen dat voor meer dan negentig procent bestaat uit leerlingen van buitenlandse afkomst, fors toegenomen. Tussen 1980 en '85 groeide het aantal scholen dat voor meer dan de helft uit buitenlandse leerlingen bestaat van 108 naar 203. Daar is veel kritiek op. Niet alleen vanuit de Tweede Kamer. Ook staatssecretaris Ginjaar- Maas sprak daarover onlangs haar verontrusting uit. En een deel van die kritiek kregen Janki en zijn medestanders over zich heen toen zij hun plan bekend maakten. Het zou de vorming van zwarte scholen stimuleren. Die kritiek wijst Janki van de hand. Hij vindt dat het ministerie van onderwijs en wetenschappen, waar hij toevallig werkt, de hand in eigen boezem moet steken. Onbewust zijn er maatregelen getroffen die de vorming van 'zwarte' en 'witte' scholen juist bevorderen. Een school met meer dan tien leerlingen uit minderheidsgroepen kan al rekenen op extra voorzieningen. „Je dwingt scholen zo om die leerlingen aan te nemen. Maar de scholen doen dat niet omdat het onderwijs de hoogste prioriteit heeft. Ze vinden het minstens zo belangrijk de rechtspositie van leerkrachten veilig te stellen." De voorzitter van de Stichting Hindoescholen maakt onderscheid tussen 'zwarte scholen' en scholen die bestuurd worden door hindoes of moslims. Bestuurders en leerkrachten met dezelfde achtergrond zijn beter in staat contact te onderhouden met de ouders van de kinderen, delen hun drijfveren, zijn enthousiast en voelen beter aan welke problemen er spelen. Het is de bedoeling dat de hindoeschool in de Haagse Schilderswijk op 1 augustus zijn poorten opent. De gemeenteraad heeft de school opgenomen in het plan van scholen. De provincie Zuid-Holland moet dat nog goedkeuren, maar dat is volgens de woordvoerder van de gemeente niet meer dan een formaliteit. Als het ministerie van onderwijs en wetenschappen de stichting dan ook nog goedkeurt en geld beschikbaar stelt, kan de school leerlingen gaan werven en leerkrachten aantrekken. Dat laatste is geen enkel probleem. Op dit moment hebben zich al spontaan vijf volledig bevoegde onderwijzers aangemeld. Zij hebben moeite een baan te vinden bij scholen van andere richtingen. Een schoolgebouw is er nog niet. Maar zodra de vereiste toestemming verkregen is, gaat de gemeente Den Haag naarstig op zoek naar geschikte huisvesting. Janki toont zich erg tevreden over de gemeentelijke medewerking. Vergenoegd contstateert hij „dat de gemeenteraad alleen in het begin wat tegenstribbelde en dat dat nu is omgeslagen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1988 | | pagina 27