In Carré mikt het
weer naar zaagsel
Een uitgever die zijn eigen bestsellers schreef
Leiderdorps Kamerkoor past goed in Kapelzaal
Wereldcircus in honderdjarig theater
Bachkoor Holland met
Weihnachtsoratorium
Opvallende begeleiding
Uiteenlopend werk op expositie in Pand Caecilia
DONDERDAG 24 DECEMBER 1987
KUNST
PAGINA 27
AMSTERDAM/LEIDEN - Met
Geert van Oorschot die op 18 de
cember overleed, is ons niet alleen
een bijzondere uitgever ontvallen
maar ook de auteur R.J. Peskens.
door
August Hans den Boef
Begrijpelijk dat de laatste dagen de
nadruk is gelegd op Van Oorschots
kleurrijke bestaan als uitgever. De
indruk dat zijn schrijverschap een
onbelangrijk bijbaantje vormde, is
echter onjuist. Zijn literaire werk
omvat verschillende bundels poë
zie en verhalen. Twee maal, in 1981
en 1982 is zijn werk het onderwerp
van een speelfilm geweest. Critici
waren vanaf het eerste verhaal dat
Van Oorschot onder de naam Pes
kens publiceerde zeer lovend. In
1958, vóór hij ook maar een boek
had gepubliceerd, ontving hij de
Amsterdamse Thieme-prijs. Met
Twee vorstinnen en een vorst (1975)
begon ook het kopende publiek
zich voor deze auteur te interesse
ren, waarmee Peskens in de bijzon
dere positie verkeerde van een uit
gever die zijn eigen bestsellers
schrijft.
R.J. Peskens was het pseudo
niem waaronder hij vanaf 1958 in
Tirade - zijn blad - verhalen publi
ceerde. Weliswaar zou hij later nog
andere pseudoniemen gebruiken -
Mozes Cohen, Karei Blomkwist en
Kees Milot - uiteindelijk koos hij
toch voor R.J. Peskens. Een eerbe
toon aan de oude anarchist Pes
kens uit zijn Zeeuwse jeugd en aan
twee vrienden. Hij leende de voor
letters van de dichters Richard
Minne en Jan van Nijlen, die hij als
uitgever had leren kennen, uit wier
werk hij zo graag mocht voordra-
geh.
Overigens is Van Oorschot zelf
ook als dichter begonnen. Onder
zijn eigen naam publiceerde hij in
de jaren dertig poëzie waarin hij de
sociale onderdrukking en uitbui-
ting in felle kleuren neerzette,
geïnspireerd door een onvoorwaar
delijk geloof in de overwinning
van het proletariaat.
Het was de crisistijd en Van Oor
schot kwam uit een rood nest: zijn
vader was een trouw lid van de
Vlissinger SDAP, zijn moeder was
de anarchistische beginselen toe
gedaan. De jonge Geert zelf ver
wierp na zijn HBS-tijd de moge
lijkheid om met een beurs te stude
ren en vertrok naar Rotterdam.
Daar verdiende hij als bootwerker
de kost, hield hij toespraken voor
verschillende jeugdorganisaties,
anarchistische groeperingen, het
Instituut voor Arbeidersontwikke
ling en de Vrijdenkersvereniging
'De Dageraad'. En hij schreef ver
halen, maar vooral gedichten. Tus
sen 1930 en 1935 verschenen er drie
bundels van hem, waarvan Gevan
genis het bekendst is. Zoals veel
van zijn werk en misschien wel het
meest direct, gebaseerd op eigen
ervaringen.
De bundel Gevangenis onder
scheidt zich in positieve zin van
heel wat arbeiderspoëzie uit die
tijd, door het thematische en cycli
sche karakter. Iets dat de criticus
Simon Vestdijk eertijds niet is ont
gaan. Het is dan ook begrijpelijk
maar onterecht dat Van Oorschot
zich later van dit jeugdwerk distan
tieerde, al zal dat ook met zijn ver
anderde politieke opvattingen te
maken hebben. Die andere opvat
tingen hebben er mede voor ge
zorgd dat Peskens in zijn verhalen
vaak een ironische afstand van zijn
beschreven onderwerp neemt. Ze
ker waar het de socialistische op
vattingen van de vader of van de
verteller zelf in zijn jonge jaren be
treft. Toch heeft die ironie ook
sterk te maken met de invloed die
Tsjechov op het werk van Peskens
heeft gehad.
Ik sprak over 'vader' en 'verteller
zelf alsof Peskens en de figuur
Van Oorschot indentiek zijn. Dat is
niet helemaal waar, maar een en
ander neemt niet weg dat het
grootste deel van Peskens' oeuvre
een geromantiseerde familiebio
grafie vormt. Het middelpunt daar
in wordt ingenomen door de moe
der, wat overigens niet betekent
dat er in de familie geen andere
boeiende figuren rondlopen. Ar
moede en sociale strijd spelen in
deze als herinneringen gepresen
teerde verhalen een belangrijke
rol. Ze staan echter niet op zichzelf,
want het gaat er Peskens om hoe
de personages op de sociale om
standigheden reageren, vooral de
moeder. Zij is een vrouw uit één
stuk. Zelfbewust gaat ze compro
misloos haar tegenstanders te lijf
(soms ook letterlijk). De titels uit
het eerste deel van de bundel Twee
vorstinnen en een vorst duiden dan
ook direct deze tegenstanders aan.
'De kolenboer', 'De huisbaas' en
'De leraar'. In andere verhalen
moeten een werkgeefster, de bur
gemeester en - in mindere mate -
de echtgenoot het ontgelden. Deze
man, de vader van de verteller,
blijft altijd in de schaduw van zijn
vrouw. Hoewel zijn politieke acti
viteiten er niet om liegen, domi
neert binnen het gezin de moeder
ook op dit terrein haar onafhanke
lijke opstelling.
Als kind staat de jonge Peskens
tussen twee vuren in, zijn moeder
fascineert hem en zijn vader is hem
zeer sympathiek. De wilde jonge
tante Coleta, op wie hij verliefd is
wordt door haar onafhankelijke
houding een variant van de moe
der. De relatie tussen haar en de
jongen eindigt niet toevallig op het
moment dat er een verstandhou
ding tussen de twee vrouwen is ge
groeid. Behalve in Twee vorstinnen
en een vorst en Mijn tante Coleta
(1976), dat de contouren van een
kleine roman aanneemt, treedt de
familie met de markante, onafhan
kelijke moeder op in het titelver
haal van Mijn moeder was eigenlijk
een Italiaanse (1977). Daar zien we
wederom het gevecht dat de moe
der met het gereformeerde ge
meenteraadslid Laarnoes leverde.
Toch beschrijft Peskens niet al
leen zijn jeugd. Een contrast met-
het eerste deel van Twee vorstin
nen en een vorst dat 'In volle bloei'
heet, vormt 'Het verval', de rest
van het boek, waarin de tijd rond
het sterven van beide ouders wordt
beschreven. Mededogen en be
wondering kenmerken de houding
van de oudere verteller, maar ook
hier is de afstand bewaard die me
lodrama en sentimentaliteit buiten
de deur houden. De laatste dagen
van de ouders laat Peskens terug
keren in het verhaal 'Wat een kind
begrijpen kan' uit De man met de
urn (1981).
Met zijn prozadebuut in boek
vorm, Uitgestelde vragen (1964),
leek Peskens een andere kant op te
gaan. De vijf verhalen vormen een
cyclus over evenzoveel vrouwen
die door het leven en de liefde zijn
teleurgesteld. Ze zijn door een man
verlaten, dan wel afgewezen, waar
door ze volstrekt eenzaam zijn ge
worden. De verteller of de manne
lijke hoofdpersoon wil in eerste in
stantie niet bij hun lot betrokken
worden, maar mededogen wint het
ook hier. Later, in De man met de
urn zou Peskens de draad van de
door het leven getroffen figuren
weer opvatten. De vertegenwoor
diger in 'Gedegradeerd' wordt
langzamerhand door zijn nieuwe
superieuren weggewerkt. 'De bloe-
menkoopman' uit het gelijknamige
verhaal wordt door goklust ver
teerd en hoopt zoveel geld te win
nen dat hij een wereldreis kan ma
ken. Een ijdele hoop.
Toch is niet alles in deze verha
len eenzaamheid en somberheid.
Eveneens in de laatste bundel is
het verhaal 'Een causerie' opgeno
men, het verslag van een lezing die
de oude verteller in zijn geboorte
stad houdt, waarbij hij de boel
flink op stelten zet. In 'Voor de ar
men van Gouda' bezoekt hij een
dame die hem voor een bom duiten
een paar brieven van de dichter H
wil leveren, welk bedrag via de
Moederkerk aan de armen van
Gouda ten goede dient te komen.
Hier is de verteller een uitgever,
bezig met de verzorging van de
briefwisseling van de bewuste
dichter. Het ligt voor de hand dit te
verbinden met Van Oorschots acti
viteiten in het uitgeven van de
brieven van Jan Hanlo. De ver
schijning daarvan heeft hij helaas
niet meer kunnen beleven.
Niet allen in deze verhalen moet
je bij het lezen direct aan Van Oor
schot zelf denken. Eigenlijk in de
meeste verhalen zie je, of beter ge
zegd, hoor je een oudere man 'in
zaken', die graag een borrel drinkt
en sigaren rookt, die ironisch te
rugblikt op zijn socialistische
verleden en een echtgenote heeft
die op de achtergrond blijft. Hij
doet zijn verhaal in korte zinnetjes,
in hoekige en stugge formulerin
gen, met een voorliefde voor plech
tige, archaïsche woorden. Zo
schrijft Peskens consequent 'auto
mobiel' voor 'auto'. De manier
waarop hij zijn verhaal gaandeweg
opbouwt sluit bij(, deze onopge
smukte stijl aan. Dat betekent nog
niet dat Peskens een eenvoudige
verteller is die maar wat voortbab-
belt, ook al suggereert hijzelf van
wel. In de tijdschriftversie van 'De
kolenboer' stelt hij dat het hem
niet mogelijk is om het levensver
haal van zijn moeder in een literai
re vorm voor te lezen en dat hij het
daarom liever voor de vuist weg
doet. 'Van de band af getikt', heette
dit verhaal dan ook aanvankelijk.
Dit is schijn, hoewel de kritiek zich
meestal wel bij het imago van 'ras-
verteller' aansluit.
Alles bij elkaar genomen ver
toont het oeuvre veel meer ver
scheidenheid dan je op het eerste
gezicht zou denken. Naast de in
vloed van Tsechov is Peskens ook
in de leer geweest bij de naturalis
ten. Dat zie je onder andere aan de
gedetailleerde aandacht die hij aan
het (soms niet al te fraaie) uiterlijk
van zijn personages besteedt. Het
naturalisme draagt bij aan het 'ou
de waas' dat over veel van de ver
halen hangt, de melancholieke
sfeer van armoede en eenzaamheid
(je moet trouwens dat oude ook let
terlijk nemen, veel verhalen uit de
laatste bundel dateren uit de jaren
vijftig).
Wat die verscheidenheid betreft
is het jammer dat één verhaal nooit
in boekvorm is verschenen 'De
vreemdeling', dat in 1961 in Tirade
stond. De hoofdfiguur is hier een
man met een geheim - welk verne
men we niet - die wanhopig pro
beert om iemand te vinden aan wie
hij dit kan toevertrouwen. Nie
mand komt in aanmerking, zijn
vrouw, de notaris van zijn vader,
noch zijn psychiater. Uiteindelijk
zakt hij op een autoweg in elkaar.
Ongewoon voor Peskens zijn de
Geert van Oorschot alias R.J. Pes
kens. Zijn credo: 'Haast is de vij
and van alle literatuur'. Foto anp».
absurdistische details in
haal. Het is mij een raadsel
hij het nooit in boekvorm heeft ge
bundeld. R.J. Peskens was een ver
teller in de beste zin van het woord.
Niet alleen de man die het Vlissin-
gen uit de crisisjaren kon oproepen
op een manier dat het voorgoed in
je geheugen zit gegrift. Het weer
barstige stemgeluid dat we in de
film Twee vorstinnen en een vorst
konden horen is nu voorgoed ver
stomd. Hopelijk komt iets ervan op
cassette beschikbaar. Dat zou
naast de boeken die we kunnen
herlezen nog een schrale troost
AMSTERDAM (GPD) - De
temperatuur moet rond het
nulpunt liggen. Maar mistig
en grijs voelt Amsterdam
veel kouder. Naargeestiger
is het aan de achterkant van
Carré. Het parkeerterrein
aan wat ooit door een
Amsterdammer met visie
de Onbekende Gracht is
genoemd, loopt een man
met een bos stro. Met een
dof geruis laat hij de baal
vallen bij een paar
getraliede wagens. In het
halfduister van de
middagmist gloeit een paar
grote ogen op. Daarnaast
klinkt nog wat geschuifel en
gestommel. Een poema.
Een Hollandse huispoes
ziet het gebeuren vanaf een
bovenwoning.
Familiebezoek?
Grimmige vleeseters in exotische
bontjassen die tegen een koutje
kunnen. Op nog wat circuswagens
en de verzorger na is de parkeer
plaats verlaten. Vrolijker is het er
aan de voorkant van het theater.
Een rij voor de kassa betekent le
ven in de brouwerij. Belangstelling
voor wat binnen groeit: het Wereld
kerstcircus 'Carré'.
Daar is de piste weer terugge
keerd, ruikt alles weer naar zaagsel
en dieren. Daar klopt het oude Car-
ré-circushart weer. En zoals ooit
Oscar Carré daar heeft gestaan en
later zo veel andere circusvorsten,
zo staat nu in rijkbroek en laarzen
Fredy Knie aan de rand van de pis
te. Instruerend, controlerend, sti
mulerend.
De regerend circuskoning uit het
roemrijke Zwitserse geslacht Knie
werkt aan deze laatste jubileum-
produktie van Carré. Een bijzonder
gerecht moet het worden. Het bes
te uit zijn eigen keuken naast spe
cialiteiten uit andere circussen die
ooit rijen voor de kassa's van het nu
koninklijke Carré hebben ge
bracht.
Olifanten
Het Chinese staatscircus stuurde
het slangenmeisje Li Xiaoping, uit
het Amerikaanse Barnum en Bai
ley komt de Mexicaanse trapeze
werker Sabu en het Russisch
staatscicus stuurde een complete
troep artiesten. Onder hen de
groep die vorige week optrad tij
dens het 'Gala van de eeuw', de
jongleur Jewgani Biljahouwer en
de groep Garamow, waaghalzen
aan de vliegende trapeze.
Zelf bracht Knie de clowns
Bachkoor Holland
I LEIDEN- Het Bachkoor Holland
geeft woensdagavond 30 december
een uitvoering van het Weihnachts
oratorium. Bachs werk zal inte
graal onder leiding van Charles de
Wolff in de Pieterskerk ten gehore
worden gebracht. De solisten zijn
Marianne Koopman (sopraan), Ulla
Groeneveld (alt), Hein Meens (te
nor) en Klaus Mertens (bas). De or
ganist is Wim van Beek. Voor de
begeleiding zorgt het Amsterdams
Kamerorkest.
De uitvoering begint
om 19.30 uur. Toegangskaarten zijn
verkrijgbaar bij het Bureau Bach
koor Holland (Pieterskerkhof 4b)
en bij K&O (Oude Vest 45).
Gougon en Eddy Sosman naar Am
sterdam, zijn familie zijn olifanten
en natuurlijk zijn paarden. Want
net als Oscar Carré, dankt de fami
lie Knie haar naam vooral aan ho
geschoolrijden en vrijheidsdres
suur. In de stallen, waar deze zo
mer nog een tentoonstelling was te
zien en waar de afgelopen weken
allerlei recepties werden gehou
den, logeren daarom nu Dakavo,
Valentino en nog zo'n vijfentwintig
schitterende paarden.
Even verderop woont bovendien
een groepje zebra's en vier reus
achtige olifanten laten merken net
zo goed Duits als Marokkaans te
verstaan als een verzorger het 'per
manent' van de dames komt ver
zorgen. Ze zakken op de knieën en
laten zich als krolse poezen over de
eerbiedwaardge grijze hoofden
strelen.
De taal van het circus is univer
seel, niet alleen bij de dieren maar
ook onder de artiesten. Neem nou
de Russen. Ze hebben een echte
tolk meegebracht. Helemaal vol
gens de voorschriften vormgege
ven: kordaat, donkere bril en onge
naakbaar in de jas.
Maestro
Maar als de jongleur Biljahouwer
aan Knie en het Poolse orkest dui
delijk wil maken wat zijn wensen
zijn, komt de dame er niet aan te
pas. "Maestro", roept hij naar de
Zwitserse kapelmeester Reto Pa-
tolari. Legt vervolgens in het Rus
sisch uit dat er bij de neerkomst
van een bepaalde opgeslingerde
knots een glissando van het orkest
wordt verwacht. Dan begint hij een
stevig gesprek over allerlei roffels
met de Poolse slagwerker. Of het ze
dat alles even kunnen voorspelen.
Biljahouwer luistert en steekt dan
de duim omhoog.
Daarna moet ook het licht an
ders. Knie kijkt begrijpend, maar
dan komt toch de dame komt in ac
tie en vertaalt: "Colours every
where." Knie geeft het door aan de
belichter: "Alles Farben." Die ant
woordt: "In orde." Hij laat in de
piste vallen wat Carré aan licht in
huis heeft. De Rus gebaart 'dim
men'. Begrepen. Biljahouwer lacht
en zegt: "Okay." En mevrouw Knie
verzucht: "Treos bien."
Na een minuut of tien is Marie-
José zelf aan de beurt. Fredy staat
middenin de piste en laat twee
schoonheden van paarden, een
zwarte en wit/zwart gevlekte, rus
tig ronddraven. Op hun ruggen ba
lanceert Robert Neeser. Een paar
jaar geleden was hij nog clown,
maar nu voert hij met de vrouw van
de directeur een pas de deux uit,
een klassiek circusnummer dat
nog maar zelden wordt gezien. Ter
wijl de paarden rustig voort doen
en het orkest speelt, heft hij lang
zaam mevrouw Knie omhoog. De
droom van het circus komt weer
tot leven. Carré is weer zichzelf.
Kerstconcert in Voorschoten
PARIJS-DEN HAAG - Ter gelegenheid van het feit dat het in 1988 veer
tig jaar geleden is dat de COBRA-groep werd opgericht, heeft een van de
bekendste kunstenaars uit deze groepde in Parijs wonende Corneïlle, een
das ontworpen. Van deze van zuiver zijde vervaardigde Comeille-das
zullen maar vijfhonderd exemplaren (bij een bekend herenmodebedrijf)
te koop zijn. (foto anp)
Kerstconcert door de Chr. Oratorium Vere
niging 'Exultate Deo' en het Rijnlands Chr.
Mannenkoor 'Vox Humana' in sporthal 'De
Vliethorst' m Voorschoten. Gehoord op
woensdag 23 december.
VOORSCHOTEN - Het was een
bijzonder gezicht gisteravond in
Voorschoten; voor de deuren
van de sporthal 'De Vliethorst'
stond een bijna onafzienbare lan
ge rij wachtende mensen opge
steld. Ze waren gekomen om een
evenement in ere te houden: het
jaarlijkse kerstconcert o.l.v. San-
der van Marion.
Zo'n 1600 mensen slaagden er
in een zitplaats in de grote hal te
bemachtigen, waarna alle lichten
werden gedoofd. Van achter uit
de zaal klonken plotseling koor-
stemmen, eerst zacht en wat on
gelijk, maar steeds meer aan
zwellend naarmate de koorleden
in een rij naar voren 'schuifel
den'. In het donker van de hal
droeg ieder koorlid daarbij een
kaars, hetgeen met zo'n 200
stemmen een indrukwekkend
schouwspel opleverde. Het ge
zang zelf werd echter door de
herhaling wel wat saai.
De kerstliederen die volgden
werden afgewisseld door decla
maties van Jan Rietmulder en
door optredens van solisten van
allure. Het moet gezegd worden
dat het Rijnlands Christelijk
Mannenkoor 'Vox Humana' ze
ker in het begin van de avond
wat onderdeed voor de Christe
lijke Oratorium Vereniging
'Exultate Deo', als gelet wordt op
koordiscipline, enthousiasme en
muzikaliteit. Dit was vooral
merkbaar in 'Gésu Bambino' van
Pietro A. Yon, het stuk dat sa
men met de sopraan Jeroen de
Vaal werd uitgevoerd. Verschil
lende malen slaagde het man
nenkoor er niet in tegelijk in te
zetten.
Daarentegen stimuleerden de
beide koren elkaar ontegenzeg
gelijk in het gezamenlijke 'Chris
tians, awake'. Dit feestelijke
kerstlied werkte door tekst en
muziek dan ook aanstekelijk.
Opvallend goed was overigens
de begeleiding van de koorstem-
men door harp, piano, hobo,
fluit, trompetten en orgel. Men
zou wensen dat voor de duetten
van die instrumenten, zoals de
harp met fluit in het Adagio van
Loeillet, in toekomstige kerst
concerten wat meer ruimte
wordt gecreëerd. Maar ook nu al
kan worden teruggekeken op
een afwisselende kerstzang-
avond met grote en kleine mo
menten.
MIEKE VAN DOMMELEN
K&O-kerstconcert door het Leiderdorps
Kamerkoor onder leiding van Wim van
Meeuwen, met medewerking van Anke Zu-
ithoff mezzosopraan, en Peter Entzinger
LEIDEN - Van tevoren vroeg ik
mij af hoe een heel koor plus con
certvleugel op het niet al te grote
podium van de Kapelzaal zou
kunnen. Met de vleugel helemaal
naar links geschoven en met wat
passen en meten kon het Leider
dorps Kamerkoor goed uit de
voeten in een afwisselend pro
gramma van achtereenvolgens
Duitse, Latijnse, Nederlandse en
Engelse liederen.
De akoestiek van de kapelzaal
is voor koorzang aan de droge
kant, maar dat heeft wel het
voordeel dat het stemmenweef-
sel duidelijk te horen is, vooral in
de meer ingewikkelde meer
stemmigheid van Bach's zesde
motet "Lobet den Herrn, alle
Heiden". Het instrumentale ka
rakter van de koorpartijen kwam
er helder uit onder de exact diri
gerende Wim van Meeuwen. Het
Alleluja-slotgedeelte kreeg het
vereiste dansante karakter.
Meer gedragen had daarvoor
het bekende 'Jesu meine Freude'
geklonken waarmee het Leider
dorps Kamerkoor het concert
opende. Peter Entzinger speelde
de orkestpartij op zangerige wij
ze op de piano en had verder veel
te begeleiden, ook de mezzoso
praan Anke Zuithoff, die drie lie
deren van Reger over kinderen
zong. Hoewel niet alle slotmede
klinkers duidelijk werden uitge
sproken, overtuigede Anke Zuit
hoff verder door een natuurlijke,
innige voordracht. Voor het der
de lied dat ze zong, het Maria
Wiegenlied, heeft Reger een me
lodie gebruit van de 16e eeuwse
Johann Walther. Dit bleek toen
het koor a capella deze wijs met
andere tekst liet horen vlak hier
na. De tenoren kondigden ver
volgens als hoornsignalen het
"hodie" (heden) aan in "Hodie
Christus natus est" van Swee-
linck.
Meer intiem klonk daarente
gen "O Kindeke klein" van Juli
us Röntgen, niet op de bekende
melodie maar wel in dezelfde
maatsport. De oorspronkelijke
wijs is trouwens van Bach met de
woorden "O Jesulein süfl" en
was juist tevoren zo charmant
vertolkt door Anke Zuithoff die
ook nog twee andere liederen
van Reger ten gehore bracht.
Herman Strategier bewerkte
"Hoe leit dit Kindeke" voor vier
stemmig koor met behoud van
de melodie, terwijl de 19e eeuw-
se Johannes Verhulst een ro
mantische zetting maakte van
"O, Bethlehem Hoe klein gij
waart".
Na de pauze trad Anke Zuit
hoff weer op in Engelse liederen
van Arne, Vaughan Williams en
Arnold Cooke. Van de laatste
werd gezongen "O men from the
field" met een pianobegeleiding
a la Satie. Arnold Cooke is een
van de dirigenten van het Engel
se King's College, evenals de
componisten die hierna aan bod
kwamen, Herbert Howers en
John Rutter. Het laatste lied van
Rutter, 'Shepherd's pipe carol',
voor koor en piano heeft het ka
rakter van een negro spiritual
met verrassende syncopen, on
verwachte accenten, en toege
voegde noten. Het Leiderdorps
Kamerkoor voerde het swingend
uit en gaf zo een verfrissend slot
aan het concert.
Er volgde naar goed Engelse
traditie nog een samenzang,
waarbij dirigent Wim van Meeu
wen andere koorzangers onder
het publiek aanmoedigde om
ook de aanvullende stemmen
mee te zingen. Het Leiderdorps
Kamerkoor bewijst in zijn tienja
rig bestaan een eigen plaats in te
nemen in het Leidse muziekle-
FRANK DEN HERDER
Expositie met werk van Els de Haas, Edith
Smit en Ina Versteeg, tot 6 januari 1988.
Pand Caecilia. Caecihastraat 18, Leiden
Open: ma. en di. van 14.00-16 30 uur.
LEIDEN - Van de drie kunste
naressen, die tot 6 januari in
Pand Caecilia aan de Caecili-
astraat werk exposeren, maakt
Ina Versteeg als enige gebruik
van een aantal verschillende
technieken. Naast etsen en lino
sneden bestaat haar aandeel ver
der uit enkele aquarellen, die
aansluiten bij de zeer gedetail
leerde natuuretsen. Met soortge
lijke etsen nam Ina Versteeg deel
aan de expositie in het kader van
de manifestatie rond het tienja
rig bestaan van de Stichting
Vrouwen in de Beeldende Kunst
in september van dit jaar. Voorts
exposeert zij lino's, geïnspireerd
op het azalea-motief, waarmee zij
in mei van dit jaar vertegenwoor
digd was op een tentoonstelling
van de Voorschotense Kunst
kring.
Naast deze hernieuwde ken
nismaking brengt dit werk een
nieuwe toevoeging: het stilleven
in een drietal etsen, die betrek
king hebben op sport en spel. In
deze stukken zijn houten
schaatsnoren en een paar inten
sief gebruikte trimschoenen heel
precies parallel aan het beeld
vlak weergegeven. Aardig is de
uitwerking van 'de knikkerzak'
door het uitsnijden van de ets
plaat langs de omtrek van dit
voorwerp. In het geaquarelleer
de stilleven met snijbonen keren
de knikkers onverwacht terug.
Wat hier een aardig effect geeft is
de herhaling van kleuren in de
afgebeelde stuiters.
De aquarellen van Els de Haas
zijn forser van formaat en opzet.
Een groot deel van dit werk be
staat uit de serie 'Dagboekbla
den', waarin herinneringen, dro
men en associaties in woord en
beeld zijn vastgelegd. Uit de dag
boekfragmenten spreekt vaak
heimwee naar plaatsen, waar Els
de Haas haar vakanties door
bracht, zoals Texel of Italië. En
kele andere stukken met be
roemde paleizen in Venetië illu
streren de voorliefde voor het
laatste land nog eens.
Het dagboek is een vaker voor
komend gegeven in de beelden
de kunst. De persoonlijke invals
hoek biedt in dit geval een aardi
ge opzet voor deze serie. Heden
en verleden spelen door elkaar in
een collage van tekst en illustra
tieve beelden.
Het werk van Edith Smit op
deze tentoonstelling wordt om
schreven als 'associaties met
touw'. De twee weefsels bestaan
uit meerdere delen waardoor
verschillende fasen van groei en
mutatie verbeeld zijn. Wat bij dit
werk verwondert is dat voor een
begrip als groei, waarbij je je iets
poëtisch kunt voorstellen, juist
dit ruwe en weerbarstige materi
aal is gebruikt.
Zo zijn op deze expositie zeer
uiteenlopende opvattingen sa
mengebracht, zowel wat onder
werpen als de gebruikte technie
ken betreft.
NANCY STOOP