In Carré mikt het weer naar zaagsel Een uitgever die zijn eigen bestsellers schreef Leiderdorps Kamerkoor past goed in Kapelzaal Wereldcircus in honderdjarig theater Bachkoor Holland met Weihnachtsoratorium Opvallende begeleiding Uiteenlopend werk op expositie in Pand Caecilia DONDERDAG 24 DECEMBER 1987 KUNST PAGINA 27 AMSTERDAM/LEIDEN - Met Geert van Oorschot die op 18 de cember overleed, is ons niet alleen een bijzondere uitgever ontvallen maar ook de auteur R.J. Peskens. door August Hans den Boef Begrijpelijk dat de laatste dagen de nadruk is gelegd op Van Oorschots kleurrijke bestaan als uitgever. De indruk dat zijn schrijverschap een onbelangrijk bijbaantje vormde, is echter onjuist. Zijn literaire werk omvat verschillende bundels poë zie en verhalen. Twee maal, in 1981 en 1982 is zijn werk het onderwerp van een speelfilm geweest. Critici waren vanaf het eerste verhaal dat Van Oorschot onder de naam Pes kens publiceerde zeer lovend. In 1958, vóór hij ook maar een boek had gepubliceerd, ontving hij de Amsterdamse Thieme-prijs. Met Twee vorstinnen en een vorst (1975) begon ook het kopende publiek zich voor deze auteur te interesse ren, waarmee Peskens in de bijzon dere positie verkeerde van een uit gever die zijn eigen bestsellers schrijft. R.J. Peskens was het pseudo niem waaronder hij vanaf 1958 in Tirade - zijn blad - verhalen publi ceerde. Weliswaar zou hij later nog andere pseudoniemen gebruiken - Mozes Cohen, Karei Blomkwist en Kees Milot - uiteindelijk koos hij toch voor R.J. Peskens. Een eerbe toon aan de oude anarchist Pes kens uit zijn Zeeuwse jeugd en aan twee vrienden. Hij leende de voor letters van de dichters Richard Minne en Jan van Nijlen, die hij als uitgever had leren kennen, uit wier werk hij zo graag mocht voordra- geh. Overigens is Van Oorschot zelf ook als dichter begonnen. Onder zijn eigen naam publiceerde hij in de jaren dertig poëzie waarin hij de sociale onderdrukking en uitbui- ting in felle kleuren neerzette, geïnspireerd door een onvoorwaar delijk geloof in de overwinning van het proletariaat. Het was de crisistijd en Van Oor schot kwam uit een rood nest: zijn vader was een trouw lid van de Vlissinger SDAP, zijn moeder was de anarchistische beginselen toe gedaan. De jonge Geert zelf ver wierp na zijn HBS-tijd de moge lijkheid om met een beurs te stude ren en vertrok naar Rotterdam. Daar verdiende hij als bootwerker de kost, hield hij toespraken voor verschillende jeugdorganisaties, anarchistische groeperingen, het Instituut voor Arbeidersontwikke ling en de Vrijdenkersvereniging 'De Dageraad'. En hij schreef ver halen, maar vooral gedichten. Tus sen 1930 en 1935 verschenen er drie bundels van hem, waarvan Gevan genis het bekendst is. Zoals veel van zijn werk en misschien wel het meest direct, gebaseerd op eigen ervaringen. De bundel Gevangenis onder scheidt zich in positieve zin van heel wat arbeiderspoëzie uit die tijd, door het thematische en cycli sche karakter. Iets dat de criticus Simon Vestdijk eertijds niet is ont gaan. Het is dan ook begrijpelijk maar onterecht dat Van Oorschot zich later van dit jeugdwerk distan tieerde, al zal dat ook met zijn ver anderde politieke opvattingen te maken hebben. Die andere opvat tingen hebben er mede voor ge zorgd dat Peskens in zijn verhalen vaak een ironische afstand van zijn beschreven onderwerp neemt. Ze ker waar het de socialistische op vattingen van de vader of van de verteller zelf in zijn jonge jaren be treft. Toch heeft die ironie ook sterk te maken met de invloed die Tsjechov op het werk van Peskens heeft gehad. Ik sprak over 'vader' en 'verteller zelf alsof Peskens en de figuur Van Oorschot indentiek zijn. Dat is niet helemaal waar, maar een en ander neemt niet weg dat het grootste deel van Peskens' oeuvre een geromantiseerde familiebio grafie vormt. Het middelpunt daar in wordt ingenomen door de moe der, wat overigens niet betekent dat er in de familie geen andere boeiende figuren rondlopen. Ar moede en sociale strijd spelen in deze als herinneringen gepresen teerde verhalen een belangrijke rol. Ze staan echter niet op zichzelf, want het gaat er Peskens om hoe de personages op de sociale om standigheden reageren, vooral de moeder. Zij is een vrouw uit één stuk. Zelfbewust gaat ze compro misloos haar tegenstanders te lijf (soms ook letterlijk). De titels uit het eerste deel van de bundel Twee vorstinnen en een vorst duiden dan ook direct deze tegenstanders aan. 'De kolenboer', 'De huisbaas' en 'De leraar'. In andere verhalen moeten een werkgeefster, de bur gemeester en - in mindere mate - de echtgenoot het ontgelden. Deze man, de vader van de verteller, blijft altijd in de schaduw van zijn vrouw. Hoewel zijn politieke acti viteiten er niet om liegen, domi neert binnen het gezin de moeder ook op dit terrein haar onafhanke lijke opstelling. Als kind staat de jonge Peskens tussen twee vuren in, zijn moeder fascineert hem en zijn vader is hem zeer sympathiek. De wilde jonge tante Coleta, op wie hij verliefd is wordt door haar onafhankelijke houding een variant van de moe der. De relatie tussen haar en de jongen eindigt niet toevallig op het moment dat er een verstandhou ding tussen de twee vrouwen is ge groeid. Behalve in Twee vorstinnen en een vorst en Mijn tante Coleta (1976), dat de contouren van een kleine roman aanneemt, treedt de familie met de markante, onafhan kelijke moeder op in het titelver haal van Mijn moeder was eigenlijk een Italiaanse (1977). Daar zien we wederom het gevecht dat de moe der met het gereformeerde ge meenteraadslid Laarnoes leverde. Toch beschrijft Peskens niet al leen zijn jeugd. Een contrast met- het eerste deel van Twee vorstin nen en een vorst dat 'In volle bloei' heet, vormt 'Het verval', de rest van het boek, waarin de tijd rond het sterven van beide ouders wordt beschreven. Mededogen en be wondering kenmerken de houding van de oudere verteller, maar ook hier is de afstand bewaard die me lodrama en sentimentaliteit buiten de deur houden. De laatste dagen van de ouders laat Peskens terug keren in het verhaal 'Wat een kind begrijpen kan' uit De man met de urn (1981). Met zijn prozadebuut in boek vorm, Uitgestelde vragen (1964), leek Peskens een andere kant op te gaan. De vijf verhalen vormen een cyclus over evenzoveel vrouwen die door het leven en de liefde zijn teleurgesteld. Ze zijn door een man verlaten, dan wel afgewezen, waar door ze volstrekt eenzaam zijn ge worden. De verteller of de manne lijke hoofdpersoon wil in eerste in stantie niet bij hun lot betrokken worden, maar mededogen wint het ook hier. Later, in De man met de urn zou Peskens de draad van de door het leven getroffen figuren weer opvatten. De vertegenwoor diger in 'Gedegradeerd' wordt langzamerhand door zijn nieuwe superieuren weggewerkt. 'De bloe- menkoopman' uit het gelijknamige verhaal wordt door goklust ver teerd en hoopt zoveel geld te win nen dat hij een wereldreis kan ma ken. Een ijdele hoop. Toch is niet alles in deze verha len eenzaamheid en somberheid. Eveneens in de laatste bundel is het verhaal 'Een causerie' opgeno men, het verslag van een lezing die de oude verteller in zijn geboorte stad houdt, waarbij hij de boel flink op stelten zet. In 'Voor de ar men van Gouda' bezoekt hij een dame die hem voor een bom duiten een paar brieven van de dichter H wil leveren, welk bedrag via de Moederkerk aan de armen van Gouda ten goede dient te komen. Hier is de verteller een uitgever, bezig met de verzorging van de briefwisseling van de bewuste dichter. Het ligt voor de hand dit te verbinden met Van Oorschots acti viteiten in het uitgeven van de brieven van Jan Hanlo. De ver schijning daarvan heeft hij helaas niet meer kunnen beleven. Niet allen in deze verhalen moet je bij het lezen direct aan Van Oor schot zelf denken. Eigenlijk in de meeste verhalen zie je, of beter ge zegd, hoor je een oudere man 'in zaken', die graag een borrel drinkt en sigaren rookt, die ironisch te rugblikt op zijn socialistische verleden en een echtgenote heeft die op de achtergrond blijft. Hij doet zijn verhaal in korte zinnetjes, in hoekige en stugge formulerin gen, met een voorliefde voor plech tige, archaïsche woorden. Zo schrijft Peskens consequent 'auto mobiel' voor 'auto'. De manier waarop hij zijn verhaal gaandeweg opbouwt sluit bij(, deze onopge smukte stijl aan. Dat betekent nog niet dat Peskens een eenvoudige verteller is die maar wat voortbab- belt, ook al suggereert hijzelf van wel. In de tijdschriftversie van 'De kolenboer' stelt hij dat het hem niet mogelijk is om het levensver haal van zijn moeder in een literai re vorm voor te lezen en dat hij het daarom liever voor de vuist weg doet. 'Van de band af getikt', heette dit verhaal dan ook aanvankelijk. Dit is schijn, hoewel de kritiek zich meestal wel bij het imago van 'ras- verteller' aansluit. Alles bij elkaar genomen ver toont het oeuvre veel meer ver scheidenheid dan je op het eerste gezicht zou denken. Naast de in vloed van Tsechov is Peskens ook in de leer geweest bij de naturalis ten. Dat zie je onder andere aan de gedetailleerde aandacht die hij aan het (soms niet al te fraaie) uiterlijk van zijn personages besteedt. Het naturalisme draagt bij aan het 'ou de waas' dat over veel van de ver halen hangt, de melancholieke sfeer van armoede en eenzaamheid (je moet trouwens dat oude ook let terlijk nemen, veel verhalen uit de laatste bundel dateren uit de jaren vijftig). Wat die verscheidenheid betreft is het jammer dat één verhaal nooit in boekvorm is verschenen 'De vreemdeling', dat in 1961 in Tirade stond. De hoofdfiguur is hier een man met een geheim - welk verne men we niet - die wanhopig pro beert om iemand te vinden aan wie hij dit kan toevertrouwen. Nie mand komt in aanmerking, zijn vrouw, de notaris van zijn vader, noch zijn psychiater. Uiteindelijk zakt hij op een autoweg in elkaar. Ongewoon voor Peskens zijn de Geert van Oorschot alias R.J. Pes kens. Zijn credo: 'Haast is de vij and van alle literatuur'. Foto anp». absurdistische details in haal. Het is mij een raadsel hij het nooit in boekvorm heeft ge bundeld. R.J. Peskens was een ver teller in de beste zin van het woord. Niet alleen de man die het Vlissin- gen uit de crisisjaren kon oproepen op een manier dat het voorgoed in je geheugen zit gegrift. Het weer barstige stemgeluid dat we in de film Twee vorstinnen en een vorst konden horen is nu voorgoed ver stomd. Hopelijk komt iets ervan op cassette beschikbaar. Dat zou naast de boeken die we kunnen herlezen nog een schrale troost AMSTERDAM (GPD) - De temperatuur moet rond het nulpunt liggen. Maar mistig en grijs voelt Amsterdam veel kouder. Naargeestiger is het aan de achterkant van Carré. Het parkeerterrein aan wat ooit door een Amsterdammer met visie de Onbekende Gracht is genoemd, loopt een man met een bos stro. Met een dof geruis laat hij de baal vallen bij een paar getraliede wagens. In het halfduister van de middagmist gloeit een paar grote ogen op. Daarnaast klinkt nog wat geschuifel en gestommel. Een poema. Een Hollandse huispoes ziet het gebeuren vanaf een bovenwoning. Familiebezoek? Grimmige vleeseters in exotische bontjassen die tegen een koutje kunnen. Op nog wat circuswagens en de verzorger na is de parkeer plaats verlaten. Vrolijker is het er aan de voorkant van het theater. Een rij voor de kassa betekent le ven in de brouwerij. Belangstelling voor wat binnen groeit: het Wereld kerstcircus 'Carré'. Daar is de piste weer terugge keerd, ruikt alles weer naar zaagsel en dieren. Daar klopt het oude Car- ré-circushart weer. En zoals ooit Oscar Carré daar heeft gestaan en later zo veel andere circusvorsten, zo staat nu in rijkbroek en laarzen Fredy Knie aan de rand van de pis te. Instruerend, controlerend, sti mulerend. De regerend circuskoning uit het roemrijke Zwitserse geslacht Knie werkt aan deze laatste jubileum- produktie van Carré. Een bijzonder gerecht moet het worden. Het bes te uit zijn eigen keuken naast spe cialiteiten uit andere circussen die ooit rijen voor de kassa's van het nu koninklijke Carré hebben ge bracht. Olifanten Het Chinese staatscircus stuurde het slangenmeisje Li Xiaoping, uit het Amerikaanse Barnum en Bai ley komt de Mexicaanse trapeze werker Sabu en het Russisch staatscicus stuurde een complete troep artiesten. Onder hen de groep die vorige week optrad tij dens het 'Gala van de eeuw', de jongleur Jewgani Biljahouwer en de groep Garamow, waaghalzen aan de vliegende trapeze. Zelf bracht Knie de clowns Bachkoor Holland I LEIDEN- Het Bachkoor Holland geeft woensdagavond 30 december een uitvoering van het Weihnachts oratorium. Bachs werk zal inte graal onder leiding van Charles de Wolff in de Pieterskerk ten gehore worden gebracht. De solisten zijn Marianne Koopman (sopraan), Ulla Groeneveld (alt), Hein Meens (te nor) en Klaus Mertens (bas). De or ganist is Wim van Beek. Voor de begeleiding zorgt het Amsterdams Kamerorkest. De uitvoering begint om 19.30 uur. Toegangskaarten zijn verkrijgbaar bij het Bureau Bach koor Holland (Pieterskerkhof 4b) en bij K&O (Oude Vest 45). Gougon en Eddy Sosman naar Am sterdam, zijn familie zijn olifanten en natuurlijk zijn paarden. Want net als Oscar Carré, dankt de fami lie Knie haar naam vooral aan ho geschoolrijden en vrijheidsdres suur. In de stallen, waar deze zo mer nog een tentoonstelling was te zien en waar de afgelopen weken allerlei recepties werden gehou den, logeren daarom nu Dakavo, Valentino en nog zo'n vijfentwintig schitterende paarden. Even verderop woont bovendien een groepje zebra's en vier reus achtige olifanten laten merken net zo goed Duits als Marokkaans te verstaan als een verzorger het 'per manent' van de dames komt ver zorgen. Ze zakken op de knieën en laten zich als krolse poezen over de eerbiedwaardge grijze hoofden strelen. De taal van het circus is univer seel, niet alleen bij de dieren maar ook onder de artiesten. Neem nou de Russen. Ze hebben een echte tolk meegebracht. Helemaal vol gens de voorschriften vormgege ven: kordaat, donkere bril en onge naakbaar in de jas. Maestro Maar als de jongleur Biljahouwer aan Knie en het Poolse orkest dui delijk wil maken wat zijn wensen zijn, komt de dame er niet aan te pas. "Maestro", roept hij naar de Zwitserse kapelmeester Reto Pa- tolari. Legt vervolgens in het Rus sisch uit dat er bij de neerkomst van een bepaalde opgeslingerde knots een glissando van het orkest wordt verwacht. Dan begint hij een stevig gesprek over allerlei roffels met de Poolse slagwerker. Of het ze dat alles even kunnen voorspelen. Biljahouwer luistert en steekt dan de duim omhoog. Daarna moet ook het licht an ders. Knie kijkt begrijpend, maar dan komt toch de dame komt in ac tie en vertaalt: "Colours every where." Knie geeft het door aan de belichter: "Alles Farben." Die ant woordt: "In orde." Hij laat in de piste vallen wat Carré aan licht in huis heeft. De Rus gebaart 'dim men'. Begrepen. Biljahouwer lacht en zegt: "Okay." En mevrouw Knie verzucht: "Treos bien." Na een minuut of tien is Marie- José zelf aan de beurt. Fredy staat middenin de piste en laat twee schoonheden van paarden, een zwarte en wit/zwart gevlekte, rus tig ronddraven. Op hun ruggen ba lanceert Robert Neeser. Een paar jaar geleden was hij nog clown, maar nu voert hij met de vrouw van de directeur een pas de deux uit, een klassiek circusnummer dat nog maar zelden wordt gezien. Ter wijl de paarden rustig voort doen en het orkest speelt, heft hij lang zaam mevrouw Knie omhoog. De droom van het circus komt weer tot leven. Carré is weer zichzelf. Kerstconcert in Voorschoten PARIJS-DEN HAAG - Ter gelegenheid van het feit dat het in 1988 veer tig jaar geleden is dat de COBRA-groep werd opgericht, heeft een van de bekendste kunstenaars uit deze groepde in Parijs wonende Corneïlle, een das ontworpen. Van deze van zuiver zijde vervaardigde Comeille-das zullen maar vijfhonderd exemplaren (bij een bekend herenmodebedrijf) te koop zijn. (foto anp) Kerstconcert door de Chr. Oratorium Vere niging 'Exultate Deo' en het Rijnlands Chr. Mannenkoor 'Vox Humana' in sporthal 'De Vliethorst' m Voorschoten. Gehoord op woensdag 23 december. VOORSCHOTEN - Het was een bijzonder gezicht gisteravond in Voorschoten; voor de deuren van de sporthal 'De Vliethorst' stond een bijna onafzienbare lan ge rij wachtende mensen opge steld. Ze waren gekomen om een evenement in ere te houden: het jaarlijkse kerstconcert o.l.v. San- der van Marion. Zo'n 1600 mensen slaagden er in een zitplaats in de grote hal te bemachtigen, waarna alle lichten werden gedoofd. Van achter uit de zaal klonken plotseling koor- stemmen, eerst zacht en wat on gelijk, maar steeds meer aan zwellend naarmate de koorleden in een rij naar voren 'schuifel den'. In het donker van de hal droeg ieder koorlid daarbij een kaars, hetgeen met zo'n 200 stemmen een indrukwekkend schouwspel opleverde. Het ge zang zelf werd echter door de herhaling wel wat saai. De kerstliederen die volgden werden afgewisseld door decla maties van Jan Rietmulder en door optredens van solisten van allure. Het moet gezegd worden dat het Rijnlands Christelijk Mannenkoor 'Vox Humana' ze ker in het begin van de avond wat onderdeed voor de Christe lijke Oratorium Vereniging 'Exultate Deo', als gelet wordt op koordiscipline, enthousiasme en muzikaliteit. Dit was vooral merkbaar in 'Gésu Bambino' van Pietro A. Yon, het stuk dat sa men met de sopraan Jeroen de Vaal werd uitgevoerd. Verschil lende malen slaagde het man nenkoor er niet in tegelijk in te zetten. Daarentegen stimuleerden de beide koren elkaar ontegenzeg gelijk in het gezamenlijke 'Chris tians, awake'. Dit feestelijke kerstlied werkte door tekst en muziek dan ook aanstekelijk. Opvallend goed was overigens de begeleiding van de koorstem- men door harp, piano, hobo, fluit, trompetten en orgel. Men zou wensen dat voor de duetten van die instrumenten, zoals de harp met fluit in het Adagio van Loeillet, in toekomstige kerst concerten wat meer ruimte wordt gecreëerd. Maar ook nu al kan worden teruggekeken op een afwisselende kerstzang- avond met grote en kleine mo menten. MIEKE VAN DOMMELEN K&O-kerstconcert door het Leiderdorps Kamerkoor onder leiding van Wim van Meeuwen, met medewerking van Anke Zu- ithoff mezzosopraan, en Peter Entzinger LEIDEN - Van tevoren vroeg ik mij af hoe een heel koor plus con certvleugel op het niet al te grote podium van de Kapelzaal zou kunnen. Met de vleugel helemaal naar links geschoven en met wat passen en meten kon het Leider dorps Kamerkoor goed uit de voeten in een afwisselend pro gramma van achtereenvolgens Duitse, Latijnse, Nederlandse en Engelse liederen. De akoestiek van de kapelzaal is voor koorzang aan de droge kant, maar dat heeft wel het voordeel dat het stemmenweef- sel duidelijk te horen is, vooral in de meer ingewikkelde meer stemmigheid van Bach's zesde motet "Lobet den Herrn, alle Heiden". Het instrumentale ka rakter van de koorpartijen kwam er helder uit onder de exact diri gerende Wim van Meeuwen. Het Alleluja-slotgedeelte kreeg het vereiste dansante karakter. Meer gedragen had daarvoor het bekende 'Jesu meine Freude' geklonken waarmee het Leider dorps Kamerkoor het concert opende. Peter Entzinger speelde de orkestpartij op zangerige wij ze op de piano en had verder veel te begeleiden, ook de mezzoso praan Anke Zuithoff, die drie lie deren van Reger over kinderen zong. Hoewel niet alle slotmede klinkers duidelijk werden uitge sproken, overtuigede Anke Zuit hoff verder door een natuurlijke, innige voordracht. Voor het der de lied dat ze zong, het Maria Wiegenlied, heeft Reger een me lodie gebruit van de 16e eeuwse Johann Walther. Dit bleek toen het koor a capella deze wijs met andere tekst liet horen vlak hier na. De tenoren kondigden ver volgens als hoornsignalen het "hodie" (heden) aan in "Hodie Christus natus est" van Swee- linck. Meer intiem klonk daarente gen "O Kindeke klein" van Juli us Röntgen, niet op de bekende melodie maar wel in dezelfde maatsport. De oorspronkelijke wijs is trouwens van Bach met de woorden "O Jesulein süfl" en was juist tevoren zo charmant vertolkt door Anke Zuithoff die ook nog twee andere liederen van Reger ten gehore bracht. Herman Strategier bewerkte "Hoe leit dit Kindeke" voor vier stemmig koor met behoud van de melodie, terwijl de 19e eeuw- se Johannes Verhulst een ro mantische zetting maakte van "O, Bethlehem Hoe klein gij waart". Na de pauze trad Anke Zuit hoff weer op in Engelse liederen van Arne, Vaughan Williams en Arnold Cooke. Van de laatste werd gezongen "O men from the field" met een pianobegeleiding a la Satie. Arnold Cooke is een van de dirigenten van het Engel se King's College, evenals de componisten die hierna aan bod kwamen, Herbert Howers en John Rutter. Het laatste lied van Rutter, 'Shepherd's pipe carol', voor koor en piano heeft het ka rakter van een negro spiritual met verrassende syncopen, on verwachte accenten, en toege voegde noten. Het Leiderdorps Kamerkoor voerde het swingend uit en gaf zo een verfrissend slot aan het concert. Er volgde naar goed Engelse traditie nog een samenzang, waarbij dirigent Wim van Meeu wen andere koorzangers onder het publiek aanmoedigde om ook de aanvullende stemmen mee te zingen. Het Leiderdorps Kamerkoor bewijst in zijn tienja rig bestaan een eigen plaats in te nemen in het Leidse muziekle- FRANK DEN HERDER Expositie met werk van Els de Haas, Edith Smit en Ina Versteeg, tot 6 januari 1988. Pand Caecilia. Caecihastraat 18, Leiden Open: ma. en di. van 14.00-16 30 uur. LEIDEN - Van de drie kunste naressen, die tot 6 januari in Pand Caecilia aan de Caecili- astraat werk exposeren, maakt Ina Versteeg als enige gebruik van een aantal verschillende technieken. Naast etsen en lino sneden bestaat haar aandeel ver der uit enkele aquarellen, die aansluiten bij de zeer gedetail leerde natuuretsen. Met soortge lijke etsen nam Ina Versteeg deel aan de expositie in het kader van de manifestatie rond het tienja rig bestaan van de Stichting Vrouwen in de Beeldende Kunst in september van dit jaar. Voorts exposeert zij lino's, geïnspireerd op het azalea-motief, waarmee zij in mei van dit jaar vertegenwoor digd was op een tentoonstelling van de Voorschotense Kunst kring. Naast deze hernieuwde ken nismaking brengt dit werk een nieuwe toevoeging: het stilleven in een drietal etsen, die betrek king hebben op sport en spel. In deze stukken zijn houten schaatsnoren en een paar inten sief gebruikte trimschoenen heel precies parallel aan het beeld vlak weergegeven. Aardig is de uitwerking van 'de knikkerzak' door het uitsnijden van de ets plaat langs de omtrek van dit voorwerp. In het geaquarelleer de stilleven met snijbonen keren de knikkers onverwacht terug. Wat hier een aardig effect geeft is de herhaling van kleuren in de afgebeelde stuiters. De aquarellen van Els de Haas zijn forser van formaat en opzet. Een groot deel van dit werk be staat uit de serie 'Dagboekbla den', waarin herinneringen, dro men en associaties in woord en beeld zijn vastgelegd. Uit de dag boekfragmenten spreekt vaak heimwee naar plaatsen, waar Els de Haas haar vakanties door bracht, zoals Texel of Italië. En kele andere stukken met be roemde paleizen in Venetië illu streren de voorliefde voor het laatste land nog eens. Het dagboek is een vaker voor komend gegeven in de beelden de kunst. De persoonlijke invals hoek biedt in dit geval een aardi ge opzet voor deze serie. Heden en verleden spelen door elkaar in een collage van tekst en illustra tieve beelden. Het werk van Edith Smit op deze tentoonstelling wordt om schreven als 'associaties met touw'. De twee weefsels bestaan uit meerdere delen waardoor verschillende fasen van groei en mutatie verbeeld zijn. Wat bij dit werk verwondert is dat voor een begrip als groei, waarbij je je iets poëtisch kunt voorstellen, juist dit ruwe en weerbarstige materi aal is gebruikt. Zo zijn op deze expositie zeer uiteenlopende opvattingen sa mengebracht, zowel wat onder werpen als de gebruikte technie ken betreft. NANCY STOOP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 27