Grenzen in beeldende kunst
Leidse Ateliers VII in Lakenhal
Fraai danswerk in 'Assepoester'
KLASSIEK
Szaja Sager overtuigt
30 JAAR
RENTEVAST
HYPOTHEEK
NU 7,5%
PAGINA 16
KUNST
DINSDAG 22 DECEMBER 198?
LEIDSE ATELIERS VII - Peter Duiven
voorde, Herby Neijenhuis, Rob van t Zelf
de. tot 18 januari 1988. Stedelijk Museum
De Lakenhal, Oude Singel 28-32, Leiden.
Openingstijden di. t/m za. van 10-17 uur.
Zon- en feestdagen van 13-17 uur. Geslo
ten op maandag, 25 dec. en 1 januari.
LEIDEN - Voor de zevende ach
tereenvolgende maal wordt in de
Lakenhal de tentoonstelling
'Leidse Ateliers' gehouden die,
zoals gebruikelijk, recent werk
van kunstenaars uit Leiden en
omgeving presenteert. Tot en
met 17 januari is in de bovenza
len van het museum een exposi
tie te zien met werk van Peter
Duivenvoorden, Herby Neijen
huis en Rob van 't Zelfde.
De grote zaal is door middel
van schotten in drie ruimten on
derverdeeld. Openingen op de
lengte-as geven wel een door
zicht, maar in de drie afzonderlij
ke afdelingen krijgen de kunste
naars gelegenheid alle aandacht
voor zichzelf op te eisen. Een di
recte confrontatie vindt plaats in
de laatste zaal, waar elk van de
deelnemers een werkstuk heeft
geïnstalleerd.
Als we eerst kijken naar de bij
drage van Herby Neijenhuis, dan
wordt direct duidelijk wat de sa
mensteller van de tentoonstel
ling, conservator Rob Wolthoorn
bedoelt met 'de vervagende
grens tussen schilder- en beeld
houwkunst' als mogelijke onder
titel voor deze Atelierpresenta
tie. Behalve twee in de ruimte
staande werken, exposeert Neij
enhuis drie beschilderde ruimte
lijke vormen. Eén van deze wan-
dobjecten 'Bewogen' getiteld,
bestaat uit een variatie op een
cirkel en een driehoekvorm. Be
weging ontstaat door de uitwer
king aan de rand en de invulling
van het grijze middenvlak.
Soepele, vloeiende lijnen ken
merken nog sterker de beide vrij
staande werken. Bij de gebogen,
halfronde vorm van één daarvan,
past de titel 'Opgewekt' heel
goed. Dit stuk bestaat uit een fra
me, waarop a-vormige stukken
ribkarton aaneengesloten beves
tigd zijn. De binnenkant is zwart,
evenals de graat, van waar of het
zwart naar grijs verloopt. Naast
vaste vormen is er in het werk
van Nijenhuis ook plaats voor
lichtheid, hetgeen samenhangt
met het aparte materiaalgebruik,
speels en aangenaam. Het is
vooral de wijze, waarop Neijen
huis met vrij eenvoudige materi
alen tot heel sprekende objecten
komt die bewondering opwek
ken.
Het werk van Peter Duiven
voorden heeft in de afgelopen ja
ren een grote ontwikkeling door
gemaakt. Van de zeer gedetail
leerde weergave van allerlei
voorwerpen, verplaatste de aan
dacht van Duivenvoorden zich
naar het schilderij als een 'object
in de ruimte', zoals dit in de cata
logus genoemd wordt. Het over
de rand uitstekende paneel met
afgeronde bovenhoeken wordt
met linnen bespannen en bedekt
met een vrijwel monchrome
verflaag. Het schilderij wordt
verder geaccentueerd door smal
le verticale banden langs de zij
den. Deze indeling herhaalt zich
in deze serie schilderijen. De
strengheid van de composities
wordt soms doorbroken doordat
de kleurlagen naar de randen toe
niet het hele vlak bedekken. Dui
venvoorden introduceert in de
Lakenhal ook een nieuwe vorm,
afgeleid van de kegel. In beide
stukken is de indeling van het
vlak gelijk, maar een stuk is in
een regelmatig patroon beschil
derd.
Terwijl het werk van Duiven
voorden toch het meest de schil
derkunst toebehoort, toont Rob
van 't Zelfde zich vooral als
beeldhouwr, al is de combinatie
van de twee disciplines duidelijk
zichtbaar. De beelden op de
haast te klein lijkende afdeling
van Van 't Zelfde laten niet zel
den vormovereenkomsten zien.
Zo herhalen zich trap-, vaas- en
paddestoelvormen. De objecten
zijn geplaatst op een soort tafel
met hoge, dunne poten die in de
catalogus vergeleken worden
met altaren. Bij deze werken valt
ook de term 'primitief. De au
teur, Mathilde Roskam schrijft
over dit werk: "De beelden zijn
Van 't Zelfdes 'instrumenten om
mee te denken', werktuigen om
mee te leven. Voor hem is het
maken van sculptuur een speur
tocht naar de oorsprong, die wat
hem betreft in het 'Noordelijke'
culturele erfligt". In het werk
van Van 't Zelfde komt de kun
stenaar zelf aan het woord en
daarmee is het van een heel an
dere aard dan de overige geexpo-
seerde stukken.
In de laatste zaal volgt de con
frontatie tussen de drie kunste
naars. Van 't Zelfde exposeert
hier een object uit 1983 dat hij
eerder bij Stelling liet zien, maar
past hier als voorbeeld van het
samengaan van schilder- en
beeldhouwkunst. Het schilderij
van Duivenvoorden levert op
zich weinig verrassingen, dit in
tegenstelling tot de bijdrage van
Herby Neijenhuis. Aan de raam
kant heeft hij een uit drie boog
vormige delen bestaande mobile
geïnstalleerd. Verschillende la
gen papier maken het object in
meer of mindere mate transpa
rant en door deze verschillen in
de intensiteit van de tonen ont
staat een fraai patroon. Het is een
mooie installatie om te zien.
maar nog mooier wordt het wan
neer het geheel door de lucht in
beweging wordt gebracht.
De zevende Leidse Ateliers
laat vooral ingehouden werk zien
met enkele uitschieters, want'
wie goed kijkt komt hier enkele
bijzondere dingen tegen.
NANCY STOOP
Het Nationale Ballet met 'Assepoester'.
Gezien in het Muziektheater in Amster
dam.
AMSTERDAM - In de oorspron
kelijke Russische Assepoester
uit 1944 danste prima-ballerina
Galina Ulanova de hoofdrol.
Moira Shearer en later Margot
Fonteyn waren de sterren van de
Engelse versie, door Frederic
Ashton in 1948 gemaakt voor het
(Sadler's Wells) Royal Ballet.
Het Nationale Ballet heeft die
versie van Ashton een half jaar
geleden voor het eerst uitge
bracht. Er is nu een nieuwe serie.
Alexandra Radius heeft hierin
zaterdagavond haar debuut ge
maakt als Assepoester, met een
vertolking van internationale al
lure.
Ashtons ballet, op muziek van
Prokovjev naar het sprookje As
sepoester, vereist ook een sterke
vertolking. Een zwakke bezet
ting wordt direct zichtbaar in
fouten en slordigheden. Boven
dien wisselen de fragmenten el
kaar nogal abrupt af, ook de
mooie en de monotone passages,
waardoor bij vlakke vertolkin
gen al snel het gevaar van saai
heid dreigt.
Een goed uitgevoerde Asse
poester voldoet echter uitste
kend als afwisseling, voor wie
eens iets anders wil na de meer
geijkte produkties als De Schone
Slaapster en De Notekraker. Het
oog komt niets te kort: de pro-
duktie is fraai aangekleed met
sfeervolle decors en kleurrijke
kostuums. Door een flinke diver
siteit aan rollen biedt Assepoes
ter een gezelschap als Het Natio
nale Ballet bovendien de kans
om door wisselende bezettingen
een groot aantal dansers in te zet
ten.
De spotzucht, waar de Engelse
choreograaf bekend om is ge
worden, komt goed tot zijn recht
in deze Assepoester. Niet alleen
danst er een plagerige nar, die als
ceremoniemeester op het feest
aan het hof de draak steekt met
de etiquette. De stiefzusters van
Assepoester worden volgens
voorschrift van de choreograaf in
opgelegde travestie gedanst door
twee mannen. Tijdens de eerste
scène betekent dat al gillen, wan
neer Assepoester naast de haard
moet zitten, terwijl de valse 'zus
ters' aan tafel hardhandig ruziën
over een borduurwerkje. De één
is naïef sullig en de ander door
trapt bazig. Robert Fisher en Leo
Besseling dansen de stiefzusters
afwisselend met Pedro Romeiras
en Margus Spekkers. Beide kop
pels kunnen alleen de verleiding
wel eens niet weerstaan om het
té bont te maken met de lol.
Zachte kleuren en raffine
ment, een ander aspect van Asht
ons stijl, komen aan bod in de va
riaties van de feeën. Er is aller
eerst de goede fee, aan wie Asse
poester haar rijtuig, baljurk en
glazen muiltjes heeft te danken.
Zowel bij Jeanette Vondersaar
als Valerie Valentine is deze rol
in uitstekende handen. Daar
naast is er een fee voor elk jaarge
tijde. Van de diverse vertolksters
hebben Coleen Davis (zomer),
Valerie Clark (herfst), en Valerie
Valentine (winter) de beste in
druk achtergelaten.
De prins, die na Assepoesters
middernachtelijke vlucht van
het bal het hele land afreist om te
zien wie het glazen muiltje past,
is al door vijf dansers vertolkt.
Wim Broekx, als eerste direct al
heel goed, is opgevolgd door Phi
lip Delorme (nog onzeker), Ro
bert Machherndl (fraai van aan
zet), Alan Land (solide maar on
aangedaan) en de meest beloven
de Zoltan Solymosi (zekere tech
niek, levendige presentatie en*
ook nog fraai fysiek). Lindsay Fi
scher (mooi in alles wat hij doet)
volgt nog.
Essentieel voor het ballet As
sepoester blijft natuurlijk een
goede vertolkster van de titelrol.
Na een soms wat vlakke start zijn
ook de jongere danseressen in
middels in hun rol gegroeid. Het
Nationale Ballet heeft in Natha
lie Caris (technisch sterk), Caroli
ne Gruber (mooie uitstraling),
Jane Lord (lieflijke vertolking)
en Karin Schnabel (doordachte
presentatie) vier kandidaten die
ieder op hun eigen wijze een
'goede' Assepoester dansen.
Alexandra Radius troont ech
ter onaantastbaar boven aan de
lijst. Als geen ander 'speelt' zij
met de danstechniek, met als ge
volg dat haar dansen een onge
kend gemak uitstraalt. Alle aan
dacht blijft daardoor op haar
trefzekere vertolkingskunst ge
richt en dat is het ware bewijs
van meesterschap.
Een kleine verrassing schuilt
er nog onder de twaalf 'sterren'
die samen met de feeën Asse
poester op het feestelijke bal om
ringen: Marieke Simons. Ze
komt volgend jaar pas officieel
bij Het Nationale Ballet in
dienst, maar danst nu al als klei
ne gast in deze produktie haar
'sterren'-rol. En Marijke Simons
doet dat lang niet gek, zeker niet
Alexandra Radius, (archieffoto)
voor iemand die als balletleer
ling nog geen jaar geleden de
Aanmoedigingsprijs van het
Dansersfonds heeft gekregen,
uit handen van Han Ebbelaar en
Alexandra Radius.
Voorstellingen van Assepoes
ter in het Muziektheater Amster
dam tot 1 januari, met een feeste
lijk nieuwjaarsgala, gevolgd
door vier voorstellingen van 6
t/m 9 januari in het Danstheater
aan 't Spui in Den Haag.
JAN BAART
'door:
Paul Korenhof
Perahia en Haitink
Twee grootheden
Beethoven: Pianoconcert nr. 5
in Es, op. 73. Murray Perahia
(piano) en het Concertgebouw
orkest o.I.v. Bernard Haitink.
CBS IM 42330 (lp), MK 42330
(cd).
Een bijna uitzinnig Haags pu
bliek nam vorige week na een
majestueuze Zevende van
Bruckner afscheid van Bernard
Haitink, die toen voor de eerste
en voorlopig ook de laatste maal
met het Concertgebouworkest in
de Dr. Anton Philipszaal optrad.
In Amsterdam is hij nog wel te
horen, zij het met mate, maar het
zit er dik in dat zowel de Kerst
matinee (Mahler IX) als het jubi
leumconcert in april (Mahler X)
evenementen van de eerste orde
worden. Ondertussen werkt Phi
lips aan een Beethovencyclus
(daarover later meer) en voor nog
meer zout in de wonde van hen,
die menen dat Haitink nooit op
deze manier had mogen vertrek
ken, zorgde CBS met de piano
concerten van Beethoven met
Murray Perahia als solist. De
vraag of Haitink als begeleider in
één adem genoemd mag worden
met de Bruckner- en Mahlerin-
terpreet, wordt door het onlangs
verschenen vijfde pianoconcert
afdoende beantwoord. Hier zijn
geen solist met zijn begeleider
aan het werk, maar nog sterker
dan bij hun vorige opnamen kan
hier gesproken worden van een
volkomen gelijkwaardige sa
menwerking tussen twee groot
heden. Op bas's van een bijna
adembenemende klankcultuur
wordt een vertolking opge
bouwd, die op één lijn geplaatst
mag worden met legendarische
vertolkingen uit het verleden,
waaronder de onlangs opnieuw
uitgegeven versie van het duo
Kempff-Leitner. Een nadeel is
mogelijk de beperkte speelduur
van de cd, die CBS prefereerde
boven een 'gezochte' combinatie
met een ander werk; een voor
deel is daarentegen de
fraai uitgebalanceerde (digitale)
opname.
P.K.
Herbert von Karajan
Weense paplepel
Nieuwjaarsconcert in Wenen,
1987. Kathleen Battle (sopraan),
Wiener Philharmoniker o.I.v.
Herbert von Karajan. DG 419
616-1 (lp), 419 616-2 (cd).
Het traditionele Nieuwjaarscon
cert werd vorig jaar voor het
eerst gedirigeerd door Herbert
von Karajan en dat betekende,
dat dit specifiek Weense gebeu
ren voor het eerst sinds vele ja
ren weer onder leiding van een
geboren Oostenrijker stond. Hoe
sterk dat meespeelt, is moeilijk
vast te stellen, maar een feit is
wel dat Karajan zich niet alleen
aangetrokken schijnt te voelen
tot Beethoven, Brahms en ande
re 'groten', maar dat hij ook sinds
jaar en dag bekend staat als de
ideale interpreet van de Strauss-
walsen. Het resultaat hebben we
vorig jaar al kunnen ervaren,
maar de plaat verwijst nu alle
voorheen verschenen nieuw
jaarsconcerten meedogenloos
naar het tweede plan. Dat diri
gent en orkest voor een muzikaal
feest zouden zorgen, stond al bij
voorbaat vast. Een authentieke
uitvoering van de Weense wals
stelt echter specifieke eisen aan
tempo en frasering, en hier blijkt
zonneklaar dat dirigent en or
kestleden dat met de paplepel in-
gegoten hebben gekregen. Het
gevolg is dat de 'Weense' sfeer op
deze plaat optimaal aanwezig is
en in combinatie met het nieuw-
jaarsgebeuren maakt dat deze
plaat tot een uitbundig geheel,
waarin ook de Amerikaanse so
praan Kathleen Battle wordt
meegesleept.
P.K.
Aris Christofellis
Castraatklank
"L'Age d'or des castrats". Aria's
van Bononcini, J. C. Bach, Sto-
race en Duni. Aris Christofellis
(sopraan), instr. ens. o.I.v. Laure
Morabito (klavecimbel). EMI
069-270441 (lp), CDC 7475522
(cd).
De echte castraten zijn uitgestor
ven en opnamen uit de jaren
1902-4 van Alessandro Moreschi,
de laatste vertegenwoordiger
van deze stemsoort, zijn in feite
niet meer dan een curiosum. Het
streven naar authentieke klan
ken doet dit gemis echter steeds
sterker voelen en hoewel de
countertenors de lacune steeds
overtuigender weten te vullen,
blijft de speurtocht naar 'manne
lijke sopranen' doorgaan.
Een recente ontdekking is de
stem van de Griek Aris Christo
fellis, geen opgevoerde counter
tenor, maar een echte sopraan-
stem met de kern, de kracht en
het uithoudingsvermogen die ty
perend zijn voor een volwassen
man. Hoe de zaken biologisch
liggen, weet ik niet, maar een feit
is dat Christofellis opmerkelijk
dicht bij de oorspronkelijke ca
straatklank komt. Bovendien
blijkt hij te beschikken over de
benodigde muzikaliteit en over
de flair, de techniek en de adem-
beheersing die nodig zijn om het
18de-eeuwse bel canto stilistisch
verantwoord te vertolken. Zijn
eerste plaat, waarop hij door een
al even authentiek klinkend en
semble begeleid wordt, heeft
daarbij het voordeel dat hij daar
op niet in uitgekauwde parade-
paardjes te horen is, maar in een
tiental aria's die zelden of nooit
De sopraan Jessey Norman
eerder werden opgenomen. La
ten we hopen dat de platenmaat
schappijen op verantwoorde wij
ze van deze stem gebruik weten
te maken (maar ook dat volgende
cd's beter gedocumenteerd op de
markt gebracht worden).
P.K.
Kerstliederen
Jessye Norman
"Christmastide". Jessye Nor
man (sopraan), New York Cho
ral Society, American Boychoir,
Empire Chamber Ensemble
o.I.v. Robert de Cormier, Phi
lips 420 180-1 (lp), 420 180-2 (cd).
"O Come All Ye Faithful".
John Scott (orgel), leden van het
Philip Jones Brass Ensemble,
The Bach Choir o.I.v. Sir David
Willcocks. Decca 417 898-2 (cd).
Een kleine greep uit de verkrijg
bare kerstplaten. "Christmasti
de" is van Amerikaanse makelij
en laat de befaamde sopraan Jes
sye Norman horen in een aan
trekkelijke afwisseling van be
kende en minder bekende kerst
liederen. Nog onbekend is "This
Christmastide" van Donald Fra-
ser (tevens arrangeur en produ
cer van deze plaat), maar als de
tv-uitzending via de BBC door
gaat, zal daarin wel verandering
gekomen zijn. Andere pluspun
ten zijn het evenwicht tussen het
aandeel van de soliste en dat van
het koor, en de indeling in vier
aaneengesloten blokken van drie
tot zes liederen die stilistisch bij
elkaar passen. "O Come All Ye
Faithful" is een typisch Britse
uitgave met zestien kerstliederen
die in Engeland, maar ten dele
zeker ook bij ons, een grote po
pulariteit genieten. Kenmerkend
is natuurlijk de uitvoering, die
geheel stoelt op de Engelse koor-
tradities en die derhalve noodt
tot meezingen. Niet dat iedere
Hollander dat nu ook in de huis
kamer zal gaan doen, maar de
uitnodigende sfeer is volop aan
wezig en daar gaat het om. De
uitvoering combineert een gedis
ciplineerde koorklank met een
schijn van spontaneïteit, terwijl
een kleine blazersgroep zorgt
voor een toepasselijke opening
en afsluiting. (Alleen op een -
voordelig geprijsde - cd verkrijg
baar).
P.K.
Met uitgebreid pianorecital
Pianorecital door Christopher Szaja Sager
met werken van Bach, Mozart. Clementi,
Beethoven, Schönberg, Debussy en Chop
in. Gehoord op 21 december in de Kapel
zaal van K&O.
LEIDEN - Maar liefst zeven
componisten stonden op het pro
gramma van de pianist Christop
her Czaja Sager, die van Pools-
Amerikaanse afkomst is en nu in
Amsterdam woont. Tussen de
bekende klassieken Mozart en
Beethoven stond Clementi op
het programma, die iets ouder
dan Mozart was maar die als 80-
jarige Beethoven overleeft heeft.
Clementi is bekend door zijn
etudenboek Gradus ad Parnas-
sum en door zijn pianosonatines,
maar in sommige grotere sonates
geeft hij van verrassende vond
sten blijk, zoals in de gespeeld
eop. 25 nr. 5 in de ongebruikelij
ke toonsoort fis klein. De briljan
te wendingen doen aan Scarlatti
denken, terwijl het langzame
deel de dramatiek van een mini-
opera heeft. Christopher Szaja
Sager bleek een goed gevoel
voor deze stijl te hebben. Door
een gereserveerd pedaalgebruik
kwamen de details duidelijk
naar voren zonder dat de zange
righeid verloren ging. Een ritmi
sche betrouwbaarheid en een
evenwichtige timing onder
steunden het pianospel, net als
in de daarvoor gespeelde sonate
in C K.V. 330 van Mozart. Op een
natuurlijke manier vertolkte
Christopher Széga Sager deze so
nate die bedriegelijk is in zijn
charmante eenvoud.
Meer extravert is de sonate in
C op. 53 van Beethoven (bijge
naamd de Waldsteinsonate), die
ook meer pedaal mag hebben.
De pianist paste zijn speelwijze
aan de muziek aan. Het laatste
deel begon hij opvallend rustig,
waardoor de melodie er gedra
gen uitkwam en het prestissimo
verderop een aardig contrast
vormde.
Ook in andere stijlen is Ch-
bristopher Sz^ja Sager thuis zo
als in Bach, van wie hij in het be
gin de eendelige fantasie in c
BWV 906 speelde, beheerst en
helder in zijn vele versieringen.
Verder speelde hij na de pauze
de Sechs KleineKlavierstücke
van Schönberg, die al in 1911 ge
componeerd zijn, maar die in
hun geconcentreerdheid aan de
latere Webern doen denken.
Meer traditioneel doen de pre
ludes van Debussy aan, waarvan
er twee gespeeld werden. Toch
bevat de laatste, 'Ondine' grillige
wendingen.
Na deze sfeerstukken volgden
nog snel achter elkaar vijf stuk
ken van Chopin: drie walsen op.
64, de berceuse op. 57 en de polo
naise in As op. 53. De berceuse
heeft vele vindingrijke variaties
boven slechts twee accoorden in
de linkerhand. De grote span
ningsboog hierin werd subtiel
opgebouwd door Christopher
Szaja Sager, die tenslotte in de
briljante polonaise in As liet blij
ken ook het grotere pianogeweld
niet te schuwen. Ogenschijnlijk
zonder kracht of gewicht maar
door ontspannen bewegingen
sloot hij de avond overtuigend af
voor een gelukkig in groten geta
le opgekomen publiek.
FRANK DEN HERDER
Oud Scapino-danser overleden
AMSTERDAM - Op negenenveertigjarige leeftijd is de danser Tom de
Graaf overleden. Hij was in de jaren zestig en zeventig een van de meest
populaire figuren van het Scapino Ballet. Gekleed als nar, in de traditie
van de Commedia dell'arte, kondigde hij de verschillende programma
onderdelen aan en was hij de verbindende figuur tussen het jonge pu
bliek en het gezelschap. In 1970 vond de artistieke leiding van het Scapi
no Ballet de Scapino-figuur te ouderwets worden en moest Tom de Graaf
stoppen.
Eibergen wil beeld
Achterberg niet
EIBERGEN (GPD) - De gemeente
Eibergen zit in haar maag met een
beeld van de dichter Gerrit Achter
berg. Het beeld, dat in opdracht
van het gemeentebestuur wordt
gemaakt door de Lochemse beeld
houwer Willem Berkhemer, zou in|
eerste instantie in de buurtschap!
Rekken worden geplaatst waar
Achterberg van 1939 tot 1944 opge
nomen is geweest wegens moord
op een vrouw.
De dorpsraad van Rekken vond
plaatsing om die reden ongepast.
Daarop besloot de gemeente het
beeld in Eibergen zelf te plaatsen,
maar ook daar wordt nu heftig ge
protesteerd. Het verzet houdt ver
band met de moord op de 20-jarige
José Burbank uit Eibergen die on
langs het slachtoffer werd van een
tbr-patiënt uit Rekken die met
proefverlof was.
De la Court-prijzen
AMSTERDAM (ANP) - De Ko
ninklijke Nederlandse Akademie
van Wetenschappen (KNAW) in
Amsterdam heeft de Johan de la
Court-prijs 1987 voor onbezoldigd
onderzoek (25.000 gulden) toege
kend aan de pershistoricus dr. H.
Scheffer voor verschillende publi-
katies op zijn terrein.
De Pieter de la Court-prijs, een
even groot geldbedrag, gaat dit jaar
naar de taalkundige/antropoloog
dr. C. Dubelaar voor zijn werk op
het gebied van petroglyphen (rots
tekeningen), negersprookjes en Af-
akaschrift (Suriname).
De vier aanmoedigingsprijzen
van elk 10.000 gulden gaan naar dr.
B. Duijvestijn voor zijn Malegijs-
studiën (Malegijs is de naam van
een epos over de gelijknamige Mid
deleeuwse ridder), dr. G. Janssen
voor zijn werk over de geschiede
nis van de baksteenindustrie in Ne
derland, drs F. Roes voor zijn stu
die over wetten in de sociale weten
schappen en naar de psycholoog
dr. J. Swagerman voor zijn proef
schrift over een computermodel
van de kennisstructuur van emo
ties.
Het is voor het eerst dat de De la
Court-prijzen, ingesteld op initia
tief van het ministerie van onder
wijs en wetenschappen, worden
toegekend.
Rotterdam krijgt
stadsconservator
ROTTERDAM (ANP) - B en W van
Rotterdam hebben de kunsthisto
ricus Jan van Adrichem benoemd
tot stadsconservator die wordt be
last met samenstellen van een re
presentatieve collectie hedendaag-1
^e Rotterdamse kunst. Dit is be
kend gemaakt door directeur W.
Crouwel van museum Boymans-
van Beuningen in Rotterdam.
Van Adrichem krijgt jaarlijks
een budget van 300.000 gulden tot
zijn beschikking voor de aankoop
van Rotterdamse kunst. De wer
ken worden ondergebracht in en
beheerd door Boymans-van Beu-1
ningen. Het is de bedoeling hieruit
geregeld tentoonstellingen samen
te stellen. Verder wordt gedacht
aan uitwisselingsprogramma's, bij
voorbeeld met steden waarmee
Rotterdam nauwe vriendschaps
banden onderhoudt.
Van de hand van Van Adrichem
verscheen dezer dagen het boek
'Beeldende kunst en kunstbeleid
in Rotterdam 1945-1985'. Hierin
staan de resultaten van een onder
zoek naar de recente geschiedenis
van de beeldende kunst en het
kunstbeleid in Rotterdam. Van Ad
richem kreeg eind 1986 van Het
Beeldende Kunst-overleg, een
bundeling van vier Rotterdamse
kunstinstellingen, hiertoe op
dracht.
De publikatie van het boek
vormt de aanleiding voor de ten
toonstelling 'Rotterdam Retro
spectief, die vanaf 19 december tot
en 31 januari in Boymans-van Beu
ningen is te zien. De tentoonstel
ling geeft een overzicht van Rotter
damse kunst vanaf 1940, waarbij
het uitsluitend gaat over schilder
en beeldhouwkunst.
Met uitzondering van een aantal
recente werken is voor de samen
stelling van de tentoonstelling gro
tendeels geput uit de eigen collec
tie van Boymans-van Beuningen,
waardoor de expositie tevens een
beeld geeft van het verzamelbeleid i
i het
ten
kunst uit Rotterdam.
ADVERTENTIE
(voor nieuwbouw)
Sinds 1972 is de rente
voor maximale zekerheid
niet meer zo laag geweest.
Maak gebruik van dit unieke
Bouwfonds aanbod.
Bel gratis 06-0556 (op werk
dagen van 9-19 uur, op zaterdag
van 10-12 uur). Of stuur de bon op.
[7k wil meer weten over de êrl
j 30 Jaar RenteVast Hypotheek j
I Dhr./Mw.: I
I I
I Adres:
I
Voor nieuwbouw ir
i
-i
In envelop zonder postzegel I
I sturen aan Bouwfonds,
I Antwoordnummer 34, j
13860 VE Hoevelaken
[nv Bouwfonds (BjB
INederlandse Gemeenten [[JE? I
1
Een van de werkstukken van Herby Neijenhuis, dié te zien zijn op de Ateliers-expositie in de Lakenhal.
(foto PR)