Grenzen in beeldende kunst Leidse Ateliers VII in Lakenhal Fraai danswerk in 'Assepoester' KLASSIEK Szaja Sager overtuigt 30 JAAR RENTEVAST HYPOTHEEK NU 7,5% PAGINA 16 KUNST DINSDAG 22 DECEMBER 198? LEIDSE ATELIERS VII - Peter Duiven voorde, Herby Neijenhuis, Rob van t Zelf de. tot 18 januari 1988. Stedelijk Museum De Lakenhal, Oude Singel 28-32, Leiden. Openingstijden di. t/m za. van 10-17 uur. Zon- en feestdagen van 13-17 uur. Geslo ten op maandag, 25 dec. en 1 januari. LEIDEN - Voor de zevende ach tereenvolgende maal wordt in de Lakenhal de tentoonstelling 'Leidse Ateliers' gehouden die, zoals gebruikelijk, recent werk van kunstenaars uit Leiden en omgeving presenteert. Tot en met 17 januari is in de bovenza len van het museum een exposi tie te zien met werk van Peter Duivenvoorden, Herby Neijen huis en Rob van 't Zelfde. De grote zaal is door middel van schotten in drie ruimten on derverdeeld. Openingen op de lengte-as geven wel een door zicht, maar in de drie afzonderlij ke afdelingen krijgen de kunste naars gelegenheid alle aandacht voor zichzelf op te eisen. Een di recte confrontatie vindt plaats in de laatste zaal, waar elk van de deelnemers een werkstuk heeft geïnstalleerd. Als we eerst kijken naar de bij drage van Herby Neijenhuis, dan wordt direct duidelijk wat de sa mensteller van de tentoonstel ling, conservator Rob Wolthoorn bedoelt met 'de vervagende grens tussen schilder- en beeld houwkunst' als mogelijke onder titel voor deze Atelierpresenta tie. Behalve twee in de ruimte staande werken, exposeert Neij enhuis drie beschilderde ruimte lijke vormen. Eén van deze wan- dobjecten 'Bewogen' getiteld, bestaat uit een variatie op een cirkel en een driehoekvorm. Be weging ontstaat door de uitwer king aan de rand en de invulling van het grijze middenvlak. Soepele, vloeiende lijnen ken merken nog sterker de beide vrij staande werken. Bij de gebogen, halfronde vorm van één daarvan, past de titel 'Opgewekt' heel goed. Dit stuk bestaat uit een fra me, waarop a-vormige stukken ribkarton aaneengesloten beves tigd zijn. De binnenkant is zwart, evenals de graat, van waar of het zwart naar grijs verloopt. Naast vaste vormen is er in het werk van Nijenhuis ook plaats voor lichtheid, hetgeen samenhangt met het aparte materiaalgebruik, speels en aangenaam. Het is vooral de wijze, waarop Neijen huis met vrij eenvoudige materi alen tot heel sprekende objecten komt die bewondering opwek ken. Het werk van Peter Duiven voorden heeft in de afgelopen ja ren een grote ontwikkeling door gemaakt. Van de zeer gedetail leerde weergave van allerlei voorwerpen, verplaatste de aan dacht van Duivenvoorden zich naar het schilderij als een 'object in de ruimte', zoals dit in de cata logus genoemd wordt. Het over de rand uitstekende paneel met afgeronde bovenhoeken wordt met linnen bespannen en bedekt met een vrijwel monchrome verflaag. Het schilderij wordt verder geaccentueerd door smal le verticale banden langs de zij den. Deze indeling herhaalt zich in deze serie schilderijen. De strengheid van de composities wordt soms doorbroken doordat de kleurlagen naar de randen toe niet het hele vlak bedekken. Dui venvoorden introduceert in de Lakenhal ook een nieuwe vorm, afgeleid van de kegel. In beide stukken is de indeling van het vlak gelijk, maar een stuk is in een regelmatig patroon beschil derd. Terwijl het werk van Duiven voorden toch het meest de schil derkunst toebehoort, toont Rob van 't Zelfde zich vooral als beeldhouwr, al is de combinatie van de twee disciplines duidelijk zichtbaar. De beelden op de haast te klein lijkende afdeling van Van 't Zelfde laten niet zel den vormovereenkomsten zien. Zo herhalen zich trap-, vaas- en paddestoelvormen. De objecten zijn geplaatst op een soort tafel met hoge, dunne poten die in de catalogus vergeleken worden met altaren. Bij deze werken valt ook de term 'primitief. De au teur, Mathilde Roskam schrijft over dit werk: "De beelden zijn Van 't Zelfdes 'instrumenten om mee te denken', werktuigen om mee te leven. Voor hem is het maken van sculptuur een speur tocht naar de oorsprong, die wat hem betreft in het 'Noordelijke' culturele erfligt". In het werk van Van 't Zelfde komt de kun stenaar zelf aan het woord en daarmee is het van een heel an dere aard dan de overige geexpo- seerde stukken. In de laatste zaal volgt de con frontatie tussen de drie kunste naars. Van 't Zelfde exposeert hier een object uit 1983 dat hij eerder bij Stelling liet zien, maar past hier als voorbeeld van het samengaan van schilder- en beeldhouwkunst. Het schilderij van Duivenvoorden levert op zich weinig verrassingen, dit in tegenstelling tot de bijdrage van Herby Neijenhuis. Aan de raam kant heeft hij een uit drie boog vormige delen bestaande mobile geïnstalleerd. Verschillende la gen papier maken het object in meer of mindere mate transpa rant en door deze verschillen in de intensiteit van de tonen ont staat een fraai patroon. Het is een mooie installatie om te zien. maar nog mooier wordt het wan neer het geheel door de lucht in beweging wordt gebracht. De zevende Leidse Ateliers laat vooral ingehouden werk zien met enkele uitschieters, want' wie goed kijkt komt hier enkele bijzondere dingen tegen. NANCY STOOP Het Nationale Ballet met 'Assepoester'. Gezien in het Muziektheater in Amster dam. AMSTERDAM - In de oorspron kelijke Russische Assepoester uit 1944 danste prima-ballerina Galina Ulanova de hoofdrol. Moira Shearer en later Margot Fonteyn waren de sterren van de Engelse versie, door Frederic Ashton in 1948 gemaakt voor het (Sadler's Wells) Royal Ballet. Het Nationale Ballet heeft die versie van Ashton een half jaar geleden voor het eerst uitge bracht. Er is nu een nieuwe serie. Alexandra Radius heeft hierin zaterdagavond haar debuut ge maakt als Assepoester, met een vertolking van internationale al lure. Ashtons ballet, op muziek van Prokovjev naar het sprookje As sepoester, vereist ook een sterke vertolking. Een zwakke bezet ting wordt direct zichtbaar in fouten en slordigheden. Boven dien wisselen de fragmenten el kaar nogal abrupt af, ook de mooie en de monotone passages, waardoor bij vlakke vertolkin gen al snel het gevaar van saai heid dreigt. Een goed uitgevoerde Asse poester voldoet echter uitste kend als afwisseling, voor wie eens iets anders wil na de meer geijkte produkties als De Schone Slaapster en De Notekraker. Het oog komt niets te kort: de pro- duktie is fraai aangekleed met sfeervolle decors en kleurrijke kostuums. Door een flinke diver siteit aan rollen biedt Assepoes ter een gezelschap als Het Natio nale Ballet bovendien de kans om door wisselende bezettingen een groot aantal dansers in te zet ten. De spotzucht, waar de Engelse choreograaf bekend om is ge worden, komt goed tot zijn recht in deze Assepoester. Niet alleen danst er een plagerige nar, die als ceremoniemeester op het feest aan het hof de draak steekt met de etiquette. De stiefzusters van Assepoester worden volgens voorschrift van de choreograaf in opgelegde travestie gedanst door twee mannen. Tijdens de eerste scène betekent dat al gillen, wan neer Assepoester naast de haard moet zitten, terwijl de valse 'zus ters' aan tafel hardhandig ruziën over een borduurwerkje. De één is naïef sullig en de ander door trapt bazig. Robert Fisher en Leo Besseling dansen de stiefzusters afwisselend met Pedro Romeiras en Margus Spekkers. Beide kop pels kunnen alleen de verleiding wel eens niet weerstaan om het té bont te maken met de lol. Zachte kleuren en raffine ment, een ander aspect van Asht ons stijl, komen aan bod in de va riaties van de feeën. Er is aller eerst de goede fee, aan wie Asse poester haar rijtuig, baljurk en glazen muiltjes heeft te danken. Zowel bij Jeanette Vondersaar als Valerie Valentine is deze rol in uitstekende handen. Daar naast is er een fee voor elk jaarge tijde. Van de diverse vertolksters hebben Coleen Davis (zomer), Valerie Clark (herfst), en Valerie Valentine (winter) de beste in druk achtergelaten. De prins, die na Assepoesters middernachtelijke vlucht van het bal het hele land afreist om te zien wie het glazen muiltje past, is al door vijf dansers vertolkt. Wim Broekx, als eerste direct al heel goed, is opgevolgd door Phi lip Delorme (nog onzeker), Ro bert Machherndl (fraai van aan zet), Alan Land (solide maar on aangedaan) en de meest beloven de Zoltan Solymosi (zekere tech niek, levendige presentatie en* ook nog fraai fysiek). Lindsay Fi scher (mooi in alles wat hij doet) volgt nog. Essentieel voor het ballet As sepoester blijft natuurlijk een goede vertolkster van de titelrol. Na een soms wat vlakke start zijn ook de jongere danseressen in middels in hun rol gegroeid. Het Nationale Ballet heeft in Natha lie Caris (technisch sterk), Caroli ne Gruber (mooie uitstraling), Jane Lord (lieflijke vertolking) en Karin Schnabel (doordachte presentatie) vier kandidaten die ieder op hun eigen wijze een 'goede' Assepoester dansen. Alexandra Radius troont ech ter onaantastbaar boven aan de lijst. Als geen ander 'speelt' zij met de danstechniek, met als ge volg dat haar dansen een onge kend gemak uitstraalt. Alle aan dacht blijft daardoor op haar trefzekere vertolkingskunst ge richt en dat is het ware bewijs van meesterschap. Een kleine verrassing schuilt er nog onder de twaalf 'sterren' die samen met de feeën Asse poester op het feestelijke bal om ringen: Marieke Simons. Ze komt volgend jaar pas officieel bij Het Nationale Ballet in dienst, maar danst nu al als klei ne gast in deze produktie haar 'sterren'-rol. En Marijke Simons doet dat lang niet gek, zeker niet Alexandra Radius, (archieffoto) voor iemand die als balletleer ling nog geen jaar geleden de Aanmoedigingsprijs van het Dansersfonds heeft gekregen, uit handen van Han Ebbelaar en Alexandra Radius. Voorstellingen van Assepoes ter in het Muziektheater Amster dam tot 1 januari, met een feeste lijk nieuwjaarsgala, gevolgd door vier voorstellingen van 6 t/m 9 januari in het Danstheater aan 't Spui in Den Haag. JAN BAART 'door: Paul Korenhof Perahia en Haitink Twee grootheden Beethoven: Pianoconcert nr. 5 in Es, op. 73. Murray Perahia (piano) en het Concertgebouw orkest o.I.v. Bernard Haitink. CBS IM 42330 (lp), MK 42330 (cd). Een bijna uitzinnig Haags pu bliek nam vorige week na een majestueuze Zevende van Bruckner afscheid van Bernard Haitink, die toen voor de eerste en voorlopig ook de laatste maal met het Concertgebouworkest in de Dr. Anton Philipszaal optrad. In Amsterdam is hij nog wel te horen, zij het met mate, maar het zit er dik in dat zowel de Kerst matinee (Mahler IX) als het jubi leumconcert in april (Mahler X) evenementen van de eerste orde worden. Ondertussen werkt Phi lips aan een Beethovencyclus (daarover later meer) en voor nog meer zout in de wonde van hen, die menen dat Haitink nooit op deze manier had mogen vertrek ken, zorgde CBS met de piano concerten van Beethoven met Murray Perahia als solist. De vraag of Haitink als begeleider in één adem genoemd mag worden met de Bruckner- en Mahlerin- terpreet, wordt door het onlangs verschenen vijfde pianoconcert afdoende beantwoord. Hier zijn geen solist met zijn begeleider aan het werk, maar nog sterker dan bij hun vorige opnamen kan hier gesproken worden van een volkomen gelijkwaardige sa menwerking tussen twee groot heden. Op bas's van een bijna adembenemende klankcultuur wordt een vertolking opge bouwd, die op één lijn geplaatst mag worden met legendarische vertolkingen uit het verleden, waaronder de onlangs opnieuw uitgegeven versie van het duo Kempff-Leitner. Een nadeel is mogelijk de beperkte speelduur van de cd, die CBS prefereerde boven een 'gezochte' combinatie met een ander werk; een voor deel is daarentegen de fraai uitgebalanceerde (digitale) opname. P.K. Herbert von Karajan Weense paplepel Nieuwjaarsconcert in Wenen, 1987. Kathleen Battle (sopraan), Wiener Philharmoniker o.I.v. Herbert von Karajan. DG 419 616-1 (lp), 419 616-2 (cd). Het traditionele Nieuwjaarscon cert werd vorig jaar voor het eerst gedirigeerd door Herbert von Karajan en dat betekende, dat dit specifiek Weense gebeu ren voor het eerst sinds vele ja ren weer onder leiding van een geboren Oostenrijker stond. Hoe sterk dat meespeelt, is moeilijk vast te stellen, maar een feit is wel dat Karajan zich niet alleen aangetrokken schijnt te voelen tot Beethoven, Brahms en ande re 'groten', maar dat hij ook sinds jaar en dag bekend staat als de ideale interpreet van de Strauss- walsen. Het resultaat hebben we vorig jaar al kunnen ervaren, maar de plaat verwijst nu alle voorheen verschenen nieuw jaarsconcerten meedogenloos naar het tweede plan. Dat diri gent en orkest voor een muzikaal feest zouden zorgen, stond al bij voorbaat vast. Een authentieke uitvoering van de Weense wals stelt echter specifieke eisen aan tempo en frasering, en hier blijkt zonneklaar dat dirigent en or kestleden dat met de paplepel in- gegoten hebben gekregen. Het gevolg is dat de 'Weense' sfeer op deze plaat optimaal aanwezig is en in combinatie met het nieuw- jaarsgebeuren maakt dat deze plaat tot een uitbundig geheel, waarin ook de Amerikaanse so praan Kathleen Battle wordt meegesleept. P.K. Aris Christofellis Castraatklank "L'Age d'or des castrats". Aria's van Bononcini, J. C. Bach, Sto- race en Duni. Aris Christofellis (sopraan), instr. ens. o.I.v. Laure Morabito (klavecimbel). EMI 069-270441 (lp), CDC 7475522 (cd). De echte castraten zijn uitgestor ven en opnamen uit de jaren 1902-4 van Alessandro Moreschi, de laatste vertegenwoordiger van deze stemsoort, zijn in feite niet meer dan een curiosum. Het streven naar authentieke klan ken doet dit gemis echter steeds sterker voelen en hoewel de countertenors de lacune steeds overtuigender weten te vullen, blijft de speurtocht naar 'manne lijke sopranen' doorgaan. Een recente ontdekking is de stem van de Griek Aris Christo fellis, geen opgevoerde counter tenor, maar een echte sopraan- stem met de kern, de kracht en het uithoudingsvermogen die ty perend zijn voor een volwassen man. Hoe de zaken biologisch liggen, weet ik niet, maar een feit is dat Christofellis opmerkelijk dicht bij de oorspronkelijke ca straatklank komt. Bovendien blijkt hij te beschikken over de benodigde muzikaliteit en over de flair, de techniek en de adem- beheersing die nodig zijn om het 18de-eeuwse bel canto stilistisch verantwoord te vertolken. Zijn eerste plaat, waarop hij door een al even authentiek klinkend en semble begeleid wordt, heeft daarbij het voordeel dat hij daar op niet in uitgekauwde parade- paardjes te horen is, maar in een tiental aria's die zelden of nooit De sopraan Jessey Norman eerder werden opgenomen. La ten we hopen dat de platenmaat schappijen op verantwoorde wij ze van deze stem gebruik weten te maken (maar ook dat volgende cd's beter gedocumenteerd op de markt gebracht worden). P.K. Kerstliederen Jessye Norman "Christmastide". Jessye Nor man (sopraan), New York Cho ral Society, American Boychoir, Empire Chamber Ensemble o.I.v. Robert de Cormier, Phi lips 420 180-1 (lp), 420 180-2 (cd). "O Come All Ye Faithful". John Scott (orgel), leden van het Philip Jones Brass Ensemble, The Bach Choir o.I.v. Sir David Willcocks. Decca 417 898-2 (cd). Een kleine greep uit de verkrijg bare kerstplaten. "Christmasti de" is van Amerikaanse makelij en laat de befaamde sopraan Jes sye Norman horen in een aan trekkelijke afwisseling van be kende en minder bekende kerst liederen. Nog onbekend is "This Christmastide" van Donald Fra- ser (tevens arrangeur en produ cer van deze plaat), maar als de tv-uitzending via de BBC door gaat, zal daarin wel verandering gekomen zijn. Andere pluspun ten zijn het evenwicht tussen het aandeel van de soliste en dat van het koor, en de indeling in vier aaneengesloten blokken van drie tot zes liederen die stilistisch bij elkaar passen. "O Come All Ye Faithful" is een typisch Britse uitgave met zestien kerstliederen die in Engeland, maar ten dele zeker ook bij ons, een grote po pulariteit genieten. Kenmerkend is natuurlijk de uitvoering, die geheel stoelt op de Engelse koor- tradities en die derhalve noodt tot meezingen. Niet dat iedere Hollander dat nu ook in de huis kamer zal gaan doen, maar de uitnodigende sfeer is volop aan wezig en daar gaat het om. De uitvoering combineert een gedis ciplineerde koorklank met een schijn van spontaneïteit, terwijl een kleine blazersgroep zorgt voor een toepasselijke opening en afsluiting. (Alleen op een - voordelig geprijsde - cd verkrijg baar). P.K. Met uitgebreid pianorecital Pianorecital door Christopher Szaja Sager met werken van Bach, Mozart. Clementi, Beethoven, Schönberg, Debussy en Chop in. Gehoord op 21 december in de Kapel zaal van K&O. LEIDEN - Maar liefst zeven componisten stonden op het pro gramma van de pianist Christop her Czaja Sager, die van Pools- Amerikaanse afkomst is en nu in Amsterdam woont. Tussen de bekende klassieken Mozart en Beethoven stond Clementi op het programma, die iets ouder dan Mozart was maar die als 80- jarige Beethoven overleeft heeft. Clementi is bekend door zijn etudenboek Gradus ad Parnas- sum en door zijn pianosonatines, maar in sommige grotere sonates geeft hij van verrassende vond sten blijk, zoals in de gespeeld eop. 25 nr. 5 in de ongebruikelij ke toonsoort fis klein. De briljan te wendingen doen aan Scarlatti denken, terwijl het langzame deel de dramatiek van een mini- opera heeft. Christopher Szaja Sager bleek een goed gevoel voor deze stijl te hebben. Door een gereserveerd pedaalgebruik kwamen de details duidelijk naar voren zonder dat de zange righeid verloren ging. Een ritmi sche betrouwbaarheid en een evenwichtige timing onder steunden het pianospel, net als in de daarvoor gespeelde sonate in C K.V. 330 van Mozart. Op een natuurlijke manier vertolkte Christopher Széga Sager deze so nate die bedriegelijk is in zijn charmante eenvoud. Meer extravert is de sonate in C op. 53 van Beethoven (bijge naamd de Waldsteinsonate), die ook meer pedaal mag hebben. De pianist paste zijn speelwijze aan de muziek aan. Het laatste deel begon hij opvallend rustig, waardoor de melodie er gedra gen uitkwam en het prestissimo verderop een aardig contrast vormde. Ook in andere stijlen is Ch- bristopher Sz^ja Sager thuis zo als in Bach, van wie hij in het be gin de eendelige fantasie in c BWV 906 speelde, beheerst en helder in zijn vele versieringen. Verder speelde hij na de pauze de Sechs KleineKlavierstücke van Schönberg, die al in 1911 ge componeerd zijn, maar die in hun geconcentreerdheid aan de latere Webern doen denken. Meer traditioneel doen de pre ludes van Debussy aan, waarvan er twee gespeeld werden. Toch bevat de laatste, 'Ondine' grillige wendingen. Na deze sfeerstukken volgden nog snel achter elkaar vijf stuk ken van Chopin: drie walsen op. 64, de berceuse op. 57 en de polo naise in As op. 53. De berceuse heeft vele vindingrijke variaties boven slechts twee accoorden in de linkerhand. De grote span ningsboog hierin werd subtiel opgebouwd door Christopher Szaja Sager, die tenslotte in de briljante polonaise in As liet blij ken ook het grotere pianogeweld niet te schuwen. Ogenschijnlijk zonder kracht of gewicht maar door ontspannen bewegingen sloot hij de avond overtuigend af voor een gelukkig in groten geta le opgekomen publiek. FRANK DEN HERDER Oud Scapino-danser overleden AMSTERDAM - Op negenenveertigjarige leeftijd is de danser Tom de Graaf overleden. Hij was in de jaren zestig en zeventig een van de meest populaire figuren van het Scapino Ballet. Gekleed als nar, in de traditie van de Commedia dell'arte, kondigde hij de verschillende programma onderdelen aan en was hij de verbindende figuur tussen het jonge pu bliek en het gezelschap. In 1970 vond de artistieke leiding van het Scapi no Ballet de Scapino-figuur te ouderwets worden en moest Tom de Graaf stoppen. Eibergen wil beeld Achterberg niet EIBERGEN (GPD) - De gemeente Eibergen zit in haar maag met een beeld van de dichter Gerrit Achter berg. Het beeld, dat in opdracht van het gemeentebestuur wordt gemaakt door de Lochemse beeld houwer Willem Berkhemer, zou in| eerste instantie in de buurtschap! Rekken worden geplaatst waar Achterberg van 1939 tot 1944 opge nomen is geweest wegens moord op een vrouw. De dorpsraad van Rekken vond plaatsing om die reden ongepast. Daarop besloot de gemeente het beeld in Eibergen zelf te plaatsen, maar ook daar wordt nu heftig ge protesteerd. Het verzet houdt ver band met de moord op de 20-jarige José Burbank uit Eibergen die on langs het slachtoffer werd van een tbr-patiënt uit Rekken die met proefverlof was. De la Court-prijzen AMSTERDAM (ANP) - De Ko ninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) in Amsterdam heeft de Johan de la Court-prijs 1987 voor onbezoldigd onderzoek (25.000 gulden) toege kend aan de pershistoricus dr. H. Scheffer voor verschillende publi- katies op zijn terrein. De Pieter de la Court-prijs, een even groot geldbedrag, gaat dit jaar naar de taalkundige/antropoloog dr. C. Dubelaar voor zijn werk op het gebied van petroglyphen (rots tekeningen), negersprookjes en Af- akaschrift (Suriname). De vier aanmoedigingsprijzen van elk 10.000 gulden gaan naar dr. B. Duijvestijn voor zijn Malegijs- studiën (Malegijs is de naam van een epos over de gelijknamige Mid deleeuwse ridder), dr. G. Janssen voor zijn werk over de geschiede nis van de baksteenindustrie in Ne derland, drs F. Roes voor zijn stu die over wetten in de sociale weten schappen en naar de psycholoog dr. J. Swagerman voor zijn proef schrift over een computermodel van de kennisstructuur van emo ties. Het is voor het eerst dat de De la Court-prijzen, ingesteld op initia tief van het ministerie van onder wijs en wetenschappen, worden toegekend. Rotterdam krijgt stadsconservator ROTTERDAM (ANP) - B en W van Rotterdam hebben de kunsthisto ricus Jan van Adrichem benoemd tot stadsconservator die wordt be last met samenstellen van een re presentatieve collectie hedendaag-1 ^e Rotterdamse kunst. Dit is be kend gemaakt door directeur W. Crouwel van museum Boymans- van Beuningen in Rotterdam. Van Adrichem krijgt jaarlijks een budget van 300.000 gulden tot zijn beschikking voor de aankoop van Rotterdamse kunst. De wer ken worden ondergebracht in en beheerd door Boymans-van Beu-1 ningen. Het is de bedoeling hieruit geregeld tentoonstellingen samen te stellen. Verder wordt gedacht aan uitwisselingsprogramma's, bij voorbeeld met steden waarmee Rotterdam nauwe vriendschaps banden onderhoudt. Van de hand van Van Adrichem verscheen dezer dagen het boek 'Beeldende kunst en kunstbeleid in Rotterdam 1945-1985'. Hierin staan de resultaten van een onder zoek naar de recente geschiedenis van de beeldende kunst en het kunstbeleid in Rotterdam. Van Ad richem kreeg eind 1986 van Het Beeldende Kunst-overleg, een bundeling van vier Rotterdamse kunstinstellingen, hiertoe op dracht. De publikatie van het boek vormt de aanleiding voor de ten toonstelling 'Rotterdam Retro spectief, die vanaf 19 december tot en 31 januari in Boymans-van Beu ningen is te zien. De tentoonstel ling geeft een overzicht van Rotter damse kunst vanaf 1940, waarbij het uitsluitend gaat over schilder en beeldhouwkunst. Met uitzondering van een aantal recente werken is voor de samen stelling van de tentoonstelling gro tendeels geput uit de eigen collec tie van Boymans-van Beuningen, waardoor de expositie tevens een beeld geeft van het verzamelbeleid i i het ten kunst uit Rotterdam. ADVERTENTIE (voor nieuwbouw) Sinds 1972 is de rente voor maximale zekerheid niet meer zo laag geweest. Maak gebruik van dit unieke Bouwfonds aanbod. Bel gratis 06-0556 (op werk dagen van 9-19 uur, op zaterdag van 10-12 uur). Of stuur de bon op. [7k wil meer weten over de êrl j 30 Jaar RenteVast Hypotheek j I Dhr./Mw.: I I I I Adres: I Voor nieuwbouw ir i -i In envelop zonder postzegel I I sturen aan Bouwfonds, I Antwoordnummer 34, j 13860 VE Hoevelaken [nv Bouwfonds (BjB INederlandse Gemeenten [[JE? I 1 Een van de werkstukken van Herby Neijenhuis, dié te zien zijn op de Ateliers-expositie in de Lakenhal. (foto PR)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 16