Hier voel ik me thuis' De sociale functie van het buurtcafé in Leiden ZATERDAG 19DECEMBER 1987 wqarn mm WWW S PAGINA 19 F.XTRA ^BJJLAG^JAJ^JE^^IDSCH^A^HEN^DAGB^D "Dit café moet al heel oud zijn. Bij alle poorten van Leiden stonden vroeger van die uitspanningen. De Zijlpoort was er één van". Begonnen als ketelbinkie op de grote vaart verkende Leen Boot een stukje van de wereld om vervolgens weer in Leiden uit te komen. Hij knapte allerlei horeca-klusjes voor anderen op toen hem de vraag werd gesteld of hij niets voelde voor de Zijlpoort. Hij dacht bij zichzelf: waarom zou ik nu niet eens geld voor mezelf gaan verdienen? De eerste jaren lukte dat vrij aardig, maar de laatste vijf jaar zit er een beetje de klad in. Het afsluiten van de Haven als doorgaande weg zal daar voor een flink deel debet aan zijn. "Maar je ziet toch ook dat het echte bruine kroegle ven langzaam verdwijnt", constateert hij een algemene tendens. "De sociale func tie die het buurtcafé in Engeland heeft, daarvan is in Nederland geen sprake. Plus dat de mensen veel minder de deur uitgaan. Gelukkig heb ik nog een vaste kern, mensen uit de buurt en oude ken- nisen die nog steeds komen". Hij geeft de moed dan ook nog niet op. "Ik doe het met plezier, ook al draai je toch per week al gauw honderd uur". Net als de meeste eigenaars van buurtca fés werkt Leen Boot zonder personeel. Dat betekent voor iedereen lange dagen "'Ik ben al in geen drie jaar goed op vakantie geweest", zegt Harry van Has- sel van 't Uilennest). Met de opgeknapte Zijlpoort en het onlangs aangelegde An kerpark ziet hij zeker mogelijkheden voor de toekomst. Bijvoorbeeld voor een terras. Alleen de gemeente werkt niet mee, zegt hij. "In de raad zitten toch al leen maar universitaire hobbyisten". Net de meeste eigenaars van buurtca fés hoort Leen Boot zijn buren zelden klagen. "Maar ik zit ook op een ideale plaats", zegt hij lachend. "Vlak naast het kerkhof. Niemand die klaagt". Henk La- man hoort evenmin een klacht: "Alleen heeft mijn buurman wat problemen om zijn huis te verkopen, maar dat is eigen lijk ook wel logisch. Niemand wil naast een café wonen". Harry van Hassel van 't Uilennest: "Ik heb nog nooit ruzie gehad met de buurt. Ik vind ook datje daar als café-eigenaar goed moet oppassen voor overlast. Je moet zorgen dat de klanten stil zijn bij het weggaan". Oud-Hollands Bar-bodega 't Uilennest aan de Aaltje Noorderwierlaan in Zuid-West. Zo op het oog niet de gezelligste wijk van Lei den, maar Harry van Hassel, Hagenaar van oorsprong, zegt: "Ik ga hier niet zo gauw meer weg. Ik woon hier fijn, heb een fijn publiek. In zijn totaliteit heb ik het hier gewoon vreselijk naar mijn zin". Harry van Hassel heeft geprobeerd met 't Uilennest iets gezelligs tussen de hoogbouw te creëren. "Toen ik hier kwam was het een kale bedoening en daar heb ik gauw wat aan gedaan". Re sultaat: een oud-Hollandse inrichting, compleet met karrewiel en spaarzame verlichting. Ook op dit middaguur dringt het daglicht slechts spaarzaam binnen. Harry van Hassel en zijn echtgenote Rita werden veertien jaar geleden de kasteleins van 't Uilennest. Met de lun ches van vertegenwoordigers, de koffie tafels van voetbalelftallen op zondag morgen en de grote klantenkring, vooral uit de buurt, hebben zij een omzet waar menig café-eigenaar in de binnenstad ja loers op zal zyn. "Het is hier de hele dag goed bezet. Vooral rond het bitteruur en 's avonds laat. Ik zou ook niet graag naar de binnenstad willen", zegt Van Hassel. "Ik heb weieens gedacht aan de Me- renwijk en de Stevenshof. Het is er al leen nog nooit van gekomen. Het ver baast me wel dat daar verder nooit iets echt van de grond is gekomen. Er moe ten in die nieuwbouwwijken toch ook mensen wonen die 's avonds een biertje willen drinken en niet de auto willen pakken". De andere kasteleins denken daarover verschillend. De één zegt: "In die wijken vervult het buurthuis juist de rol van ca fé". De ander zegt: "Ze gaan liever naar de stad of hun oude buurt voor een bier tje". Wies Cavé van café 't Zuid zegt: "Misschien zitten die mensen er wel met te hoge hypptheken. Hebben ze geen geld voor het café". Café 't Zuid in de Herenstraat. "Roer jij even in de pan", zegt Wies Cavé tegen haar echtgenoot als ze aan één van de tafels in het ruime café gaat zitten. Aan de wand hangen ingelijste hoezen van plaatjes die de zangeres Wies Cavé in de loop der jaren heeft gemaakt. "Komt er soms een heel weeshuis eten", vraagt haar man als hij aan het verzoek heeft voldaan. "Ik heb een grote pan erwtensoep opstaan", zegt ze. "Dat doe ik wel vaker. Gewoon voor de aar digheid. Sommigen nemen een pannetje mee naar huis. Daar vraag ik verder niets voor. Nemen zij de volgende keer een bloemetje mee of zoiets". Verslaving Ruim twintig jaar geleden belandde ze in café 't Zuid. Wies Cavé werkte in een groentezaak toen de toenmalige kaste lein vroeg of ze een keertje kon bijsprin gen. Ze had al snel de smaak te pakken en een paar jaar later werd ze in plaats van hulpje de eigenaresse. Samen met haar man runt ze nu 't Zuid. "Nooit spijt van die stap gehad. In feite is het een soort verslaving. Met mooi weer is het wel eens vervelend, maar dat ben je gauw weer vergeten. De contacten in zo'n café zijn zo leuk". Vooral vroeger vervulde 't Zuid een buurtfunctie. "Als ik hier dan 's mor gens kwam, dan stonden er twintig van die oude mannetjes te wachten. Ze ver teerden niet veel, maar het was wel ge zellig". Tegenwoordig weten veel Leide- naars de weg naar 't Zuid te vinden, in het bijzonder op zondagavond als Wies Cavé samen met andere zangers levens liederen vertolkt. "Dan is het hier net De Jordaan", zegt ze en wijst op haar gelij kenis met Tante Leen. De zondag is duidelijk de kurk waarop het café drijft. Doordeweeks is het vrij rustig. Wies Cavé vindt het best zo. "We zouden niet graag in het centrum zitten. In een buurtcafé kan ik lekker mezelf zijn. Hier kunnen we mooi op zaterdag avond de tent dichtgooien. In het cen trum zou dat niet kunnen. En met alle narigheid die je dan in huis kunt krijgen, lijkt me dat geen pretje". De kroeg om de hoek. Leiden heeft er niet zoveel meer als vroeger, maar ze zijn er nog steeds, deze trefpunten voor wijkbewoners. Buurthuizen en sportkantines hebben het buurtcafé nog niet kunnen ver drijven. Over de toekomst wordt verschillend gedacht. "Dit soort cafés sterft uit", zegt de ene kastelein. "De behoefte aan het buurtcafé blijft", zegt de ander. door Bart Jungmann Koos Sloos, alleenstaand en kinder loos, is een vaste klant van café De- cima. Vrijwel elke middag is hij te vinden aan zijn vaste tafeltje. Koos Sloos hoort een beetje bij de inboe del. Toen TOP, de jubilerende biljartver eniging van het café, onlangs haar uitje had is Koos Sloot meegeweest. Voor de vorm is hij meteen maar donateur gewor den van TOP, anders krijg je weer van die praatjes achteraf. Thijs Keereweer is een vaste klant van café Rijnzicht Hij wrijft eens over zijn kin en herhaalt de vraag: hoe lang kom ik hier nou al? Toch al gauw 22 jaar, schat hij zelf. Thijs Keereweer heeft altijd in de buurt van het café gewoond. Nu woont hij in Koudekerk, maar Rijnzicht is zijn stamcafé gebleven. Hij heeft het wel eens elders geprobeerd, maar dat beviel niet. In het centrum komt hij al helemaal niet. "Daar gebeurt dit, daar gebeurt dat", verwijst hij naar denkbeeldige ca fés in het centrum. "Hier heb je tenmin ste nooit narigheid". Wijzend naar de kastelein: "En zoals hij er de gang in weet te houden".. Sinds een jaar staat Kees Schouten achter de tap in het café aan de Lage Rijndijk. "Ik wil niet veel zeggen, maar met mijn 67 jaar zal ik toch al gauw de oudste kastelein van Leiden zijn". Schouten zegt allerlei plannetjes met Rijnzicht te hebben. "Loop maar even mee", zegt hij en toont het terrasje en de aanlegsteiger die hij onlangs heeft aan gelegd aan de waterkant van het café. Thijs Keereweer ziet het al helemaal voor zich: met een beetje aardig weer komt hij met zijn boot van Koudekerk naar Rijnzicht afzakken. Houvast Buurtcafés in Leiden. Ver weg van het uitgaansleven, ver uit de route van de gemiddelde kroegloper en wars van alle trends zijn ze het trefpunt in volksbuur ten. Een laatste houvast voor verhuisde buurtbewoners met hun vroegere woon omgeving. Bedreigd door het buurthuis, onbekend in de nieuwbouwwijk. "Dit soort cafés sterft cit", is de som bere voorspelling van Jan Kager, kaste lein in 't Spoortje. "Er zijn er al zoveel verdwenen". Kees Nozeman, eigenaar van café Nozeman ziet het niet zo zwaar in. "Jonge mensen zullen, als ze wat ou der worden toch weer behoefte krijgen aan het buurtcafé". Café Nozeman, op de hoek van de Ma- redijk en de Maresingel, maakt net zo'n verlaten indruk als het voetbalstadion waar deze middag Nederland-Cyprus wordt gespeeld. De tv staat aan, maar slechts één klant heeft het café ervoor opgezocht. De mensen kijken thuis, had mevrouw Nozeman al telefonisch voor speld. De versiering van het Sinterklaasfeest hangt er nog, in afwachting van de feest avond van Dronken Dobber, de visclub van het café. Kastelein Kees Nozeman pakt een kladblok waarop hij wat aante keningen heeft gemaakt. Hij leest voor: "Mjn vrouw en ik zijn in 1965 in dit café gekomen. De eerste tien jaar heette het nog Bellevue. Daarna is het Nozeman geworden. Ik kom uit een echte slagers- familie, maar heb altijd in de horeca ge zeten. Lange tijd als ober". "Ik heb hier ook nog de doelstelling van het café opgeschreven: dit is geen plaats voor dronken mensen, maar biedt een mogelijkheid tot samenzijn. Alle rangen en standen komen by elkaar om met elkaar te praten. Daarbij wil ik als kastelein niet het middelpunt zijn. Ik dring me niet op. Natuurlijk zijn er klan ten die je om een bepaald advies vragen. Je bent toch iets van een sociaal werker in zo'n café, waar iedereen iedereen kent. Een vertrouwenspersoon". "Een echt buurtfunctie hebben wij trouwens niet. Natuurlijk komen er wel mensen uit de buurt, maar eigenlijk uit de hele stad. Vaak zijn dat dan weer wel mensen die hier vroeger hebben ge woond. Ik heb bijvoorbeeld een klant uit Voorburg, die komt hier nog steeds bil jarten". De meeste buurtcafés hebben een groot deel van hun ruimte opgeofferd voor een duur biljart. "Juist die doorde weekse avonden moet je het toch van het biljarten hebben", zegt Leen Boot van café De Zijlpoort. Hij herbergt de vereniging UVS, in Rijnzicht speelt Ca rambole, Decima geeft TOP onderdak, café 't Zuid heeft een gelijknamige ver eniging in huis en DOS speelt-in Noze man. Kees Nozeman: "Zoiets is type rend voor een buurtcafé. Die gezamenlij ke dingetjes. Behalve het biljarten heb ben we dus de visvereniging en ook nog een loterijclub, 'Hoop doet leven'.. Een biljart heeft hij niet in huis, maar toch zegt Jan Kager: "Dit is één van de laatste buurtcafés in Leiden". Tocht Een klein hoekpand op de Herensin gel. Jan Kager zit achter de bar van zijn eigen café. "Aas is de baas", klinkt het aan één van de tafeltjes. Café 't Spoortje is een typisch voorbeeld van een ouder wets dranklokaal. Niet veel groter dan een flinke huiskamer. "Het tocht door elke kier", zegt Jan Kager. Hij laat het verder maar zo. Zijn klantenkring is ge hecht aan het café zoals het is. Stilstand is in 't Spoortje geen achteruitgang. "Vroeger was dit een soort utspanning voor mensen uit de stad, die gingen wan delen", vertelt Jan Kager. "Dit café is al Jan Kager van 't Spoortje: "Echt laat wordt het nooit". sprake. Henk Laman: "We zitten elkaar niet in de weg. Somnmige Kooi-bewo- ners maken een rondje, kijken even waar het het gezelligst is". Gezelligheid Café Decima is wellicht het fraaiste voorbeeld in Leiden van een buurtcafé. De Decimastraat is allesbehalve een doorgangsweg, een doodgewone woon straat waar onverwacht het uithangbord van een bekend biermerk wenkt. Bin nen getuigt alles van het streven om het zo gezellig mogelijk te maken. De wan-1 den hangen vol met polaroid-foto's, kleurrijke getuigen van menige dolle avond. Sis Laman: "Leuk voor de klan ten. Als ze dan met een nieuweling bin nenkomen, kunnen ze zichzelf aanwij- Aan het plafond hangt een grote verza meling gitaren, de grote hobby van de 'de zingende kastelein', zoals Henk La man te boek staat. Vroegert was hij gita rist in het groepje The Ox en hij treedt nog steeds zo nu en dan op. Als voor beeld van de hechte sfeer haalt hij het nieuwsblad van het café te voorschijn. Daarin worden de activiteiten en de rod dels behandeld. De Dees, zoals de klan tenkring het café noemt, is bovendien een trefpunt voor spelletjes. Naast het kaarten en het biljarten is de eerste ver dieping volledig ingeruimd voor het dart-spel. Dit Britse café-spel mag zijn grootste populariteit achter de rug heb ben, café Decima heeft nog altijd acht teams in de Leidse competitie. Alle generaties bezoeken Decima. Doordeweeks vooral jongeren, in het weekeinde de ouderen, onder wie nog al wat stelletjes. "Het contact met al die soorten mensen, dat vind ik eigenlijk het leukste van dit werk", verwoordt Henk Laman de mening van de meeste kaste leins. "Je bent een soort praatpaal voor de klanten. Misschien komt het omdat je je eigen baas bent, daardoor hebben ze toch een bepaald beeld, een bepaalde verwachting van je". Leen Boot van café Zijlpoort over de rol van kastelein: "Je moet als kroeg baas in feite compleet zijn, zowel een so ciaal werker als een entertainer". Ketelbinkie Het is nog vroeg in de middag en nog stil in dit mooi-ouderwetse café aan de voet van de gelijknamige poort. Boot: huizerkade. Dat was niets voor hem. "Zat je er 's morgens vroeg voor dat kin dervoetbal, verkocht je vijf koffies. En op een doordeweekse avond als er een of andere commissievergadering was, bleef het bij twee flesjes bier. Dat had ik dus gauw bekeken". Buurthuizen Leen Boot van café Zijlpoort: Doordeweeks moetje het van de biljart avonden hebben". Daarmee heeft Schouten dus ook even de 'tegenstander' gediend: sportkanti nes en buurthuizen worden door menig een beschouwd als de grote concurrent van juist de buurtcafés. Vooral Kees No zeman heeft over deze 'in feite toch on eerlijke concurrentie' zijn bedenkingen. "Buurthuizen fungeren als café en dat is eigenlijk te gek. Met hun subsidies kun nen ze het veel goedkoper doen, terwijl wij hiervan in ons levensonderhoud moeten voorzien. Daardoor gaat op so ciaal vlak de functie van buurtcafés ver loren. Zoals we ook geen profijt meer hebben van het voetbal. Vroeger kwa men ze altijd na afloop in het café wat drinken. Met die kantines is dat er niet meer bij". Andere kroegbazen zijn minder duide lijk in hun oordeel, vermoeden het leed vooral bij de collega's. Harry van Hassel, eigenaar van 't Uilennest: "Andere cafés zullen er best last van hebben, maar ik niet. De jongens die op de Boshuizerka- de voetballen, komen graag hier". Leen Boot van Zijlpoort: "We hebben er alle maal natuurlijk wel last van, alleen is het niet na te gaan. Wat dacht je trouwens van die benzinepompen waar je zo een kratje kunt halen?". Kees Schouten: "Ik trek me er niet zoveel van aan". Schouten, oorspronkelijk fabrieksar beider, is net als Kager een echte horeca- veteraan: "Weet je dat ik café Decima nog heb verbouwd. Dat was eerst een groentewinkel". Nu zwaaien Henk en Sis Laman daar de scepter. Als bouwkundig tekenaar kwam La man moeilijk aan de bak en toen zijn schoonouders er als eigenaars van Deci ma de brui aan gaven, hoefde hij niet lang na te denken. Met Rijnzicht en het Lisser Veerhuis in de directe nabijheid heeft Decima flink wat concurrentie te duchten. Maar van neringziekte, zoals de meeste kroegbazen dat noemen, is geen "ln zijn totaliteit heb ik het hier zo oud. Misschien wel honderd jaar. En die naam is duidelijk, hè. Dat komt door het stationnetje dat je hier vroeger had". Jan Kager is sinds een jaar of zes kastelein in 't Spoortje, maar heeft al een lange staat van dienst in de horeca. Hij belandde eigenlijk bij toeval in 't Spoor tje. Het café stond al een tijdje leeg en toen Jan Kager werd gevraagd of het niet iets voor hem zou zijn, dacht hij: waarom niet? "Ik ben te oud om aan een nieuw café te beginnen. Dit is net mooi. Eigenlijk is het nauwelijks haalbaar. Erg veel wordt er niet verteerd, maar zo blijf ik een beetje bezig, 's Morgens om een uur of elf ga ik open en ik ga door tot zo lang het duurt. Echt laat wordt het nooit. Anders zijn het wel erg lange dagen. Als de tv is afgelopen, ben ik al lang dicht". Boonaken Hij zegt het niet met zoveel woorden, maar Jan Kager lijkt het allemaal wel best te vinden zo. Zolang er een beetje geregeld aan de tafels wordt geklaver jast of een spelletje boonaken wordt ge speeld, zal het zijn tijd wel duren. "De Want is koning, maar de kastelein is kei zer, zeg ik altijd". Voor een biljart heeft hij geen ruimte, in darten ziet hij weinig en met muziek krijg je te veel leven. "Ik heb het wei eens geprobeerd met de jazz-week, maar dat werd niks. En voor die folk-toestan- den, of hoe heet dat, heb ik het publiek niet. Ach, weet je wat het is: het is toch de kastelein die trekt". Een kastelein die kennelijk trekt is Kees Schouten. Café Rijnzicht zit hal verwege de middag al goed vol. Onder oudere Leidenaars is het beter bekend als café Leuering. De vader en zoon met die achternaam hebben het tientallen ja ren gerund. Thijs Keereweer: "Vroeger was het hier aan het eind van de week altijd hartstikke druk. Dan werd er loon uitbetaald". Kees Schouten nam een jaar geleden het roer over in Rijnzicht. Hij wil niet te veel kwijt over zijn voorganger, maar maakt wel duidelijk de zaken wat krachtdadiger aan te pakken. Een enke le café-eigenaar zet zijn vraagtekens ach ter de bedoelingen van Schouten ('Hij zit er een jaar in en dan gaat hy ergens an ders heen', zegt er een), maar stamgast Thijs Keereweer is vol lof over de nieu we kastelein. "Ik heb graag wat om handen", zegt deze bescheiden en wat er ook van hem wordt gezegd, hij schuwt het werk niet. 's Morgens om tien uur wordt het uit zicht op de Rijn geopend en de tap gaat pas laat weer toe. "Er zijn er genoeg die hier al vanaf vanmorgen vroeg zitten". Hij wijst er een paar aan. "Die leggen een kaartje, drinken wat en blijven tot vrij laat". Keereweer: "Er is een vrij vas te kern die hier veel komt. Ik kom zelf ook een paar keer per week in Rijnzicht. Soms gaat mijn vrouw mee. Daar is het echt een café voor. Ga ik biljarten, legt zij een kaartje. Als ik in andere cafés kom, dan voelt het zo koud aan. Hier niet, hier voel ik me thuis". Voor zijn komst in Rijnzicht pachtte Kees Schouten de kantine van Oranje Groen, de voetbalvereniging aan de Bos- Harry van Hassel van 't Uilennest: vreselijk naar mijn zin". Henk Laman van café Decima schenkt de glazen aan de stamtafel nog eens vol.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 19