Open dialoog was heilig
voor kardinaal Alfrink
Achtergrond
'Pontifex' gaf leiding aan lokale kerk in roerigste periode
Gehuwd priester voorganger Protestantenbond
PAGINA 2
DONDERDAG 17 DECEMBER 1987
Bernard Alfrink, binnen de katholieke geloofsgemeen
schap van Nederland de volslagen onbekende toen hij in
1951 werd benoemd tot hulpbisschop (co-adjutor), was
ruim tien jaar later vermaard in de gehele wereldkerk. Een
faam die hij - inmiddels verheven tot kardinaal - vooral ver
wierf door zijn werk voor en tijdens het Tweede Vaticaans
Concilie, dat werd gehouden van 1962 tot 1965. De roerige
tijd, die daarna met name in de Nederlandse kerkprovincie
aanbrak, heeft zijn bekendheid in de wereldkerk verder
vergroot, niet in het minst als gevolg van de vele conflicten
die hij met de Vaticaanse autoriteiten kreeg uit te vechten.
door
Henk Veltman
Als geen ander gat'Bernard Altrink
het ambt bisschop gestalte als
pontifex (bruggenbouwer). Hi.j
heeft niet alleen bruggen moeten
slaan tussen groepen gelovigen in
de sterk verdeelde Nederlandse
kerkprovincie, maar ook onder ui
terst moeilijke omstandigheden de
band met Rome, als centrum van
de wereldkerk, in stand gehouden.
En dat mag een klein wonder
worden genoemd, want lange tijd
is de spanning tussen het Vaticaan
en de leiding van de Nederlandse
kerkprovincie zo groot geweest,
dat gesproken kon worden van
oorlog. Dat het niet tot een schisma
is gekomen, is het werk geweest
van kardinaal Alfrink.
Zijn prominente voorganger kar
dinaal De Jong sprak in 1951 profe
tische woorden, toen hij bij het
aantreden van Alfrink als co-adju
tor zei: 'Hem wacht een ontzaglijk
zware taak'. En daarmee was eigen
lijk nog voorzichtig uitgedrukt wat
Bernard Alfrink allemaal zou mee
maken.
Onmiddellijk na zijn benoeming
tot hulpbisschop kreeg hij het be
sturen van het aartsbisdom en de
Nederlandse r.k. kerkprovincie zo
goed als volledig op zijn schouders
gelegd. Kardinaal De Jong was na
melijk al geruime tijd ziekelijk en
zodanig verzwakt dat hij nauwe
lijks nog in staat was leiding te ge
ven aan de kerk.
Emancipatie
Een zware last die in verhevigde
mate op Bernard Alfrink ging
drukken, toen de volgzame, geslo
ten en nogal triomfalistische gelo
vige katholieke gemeenschap van
Nederland in het begin van de zes
tigerjaren in beweging kwam, een
emancipatie doormaakte. Een ont
wikkeling, die de Nederlandse
kerkprovincie maakte tot een van
de roerigste lokale kerken binnen
de zich vernieuwende katholieke
wereldkerk.
Maar Alfrink had als geboren
N ij kerker een nuchtere kijk op de
zaken. Die eigenschap en zijn ge
weldige eruditie, gepaard aan een
benijdenswaardige vitaliteit, waar
over hij tot op hoge leeftijd kon be
schikken, stelden hem in staat op
geniale wijze oplossingen te vin
den voor ogenschijnlijk onoplos
bare problemen.
Oplossingen, die ook respect afd
wongen, omdat ze meestentijds in
dialoog tot stand kwamen. Want
als iets voor Alfrink heilig was, dan
was het wel de dialoog. Die achtte
hij noodzakelijk, omdat hij bij al
zijn handelen de eenheid als uit
gangspunt en doel voorop stelde.
Bernardus Johannes Alfrink. ge
boren op 5 juli 1900 in het overwe
gend protestante Veluwse Nijkerk
als vijfde kind van Elisabeth Cat-
harina Ossenvoort en Theodorus
Johannes Alfrink, een timmerman-
aannemer, heeft zijn moeder nooit
gekend. Zij overleed toen hij 1 jaar
was. In 1912 ging Bernard Alfrink
voor zijn priesteropleiding naar het
klein-seminarie in Culemborg en
later naar het groot-s
Rijsenburg/Driebergen.
Hoewel hij zich daar nimmer op
voor liet staan, onderscheidde hij
zich van de andere studenten door
jaar op jaar de beste van de klas te
zijn. Óp 15 augustus 1924 werd hij
tot priester gewijd. Kort daarop
vertrok hij voor verdere studie
naar Rome, waar hij in 1930 met de
grootste lof promoveerde tot doc
tor in de bi i bel wetenschappen.
Conflict
Rond die promotie beleefde Al
frink zijn eerste conflict met de Va
ticaanse autoriteiten. De pauselij
ke bijbelcommissie aanvaardde
het proefschrift niet, omdat Alfrink
in zijn studie over het leven na de
dood parallellen- had getrokken
tussen de ideeën in het Oude Testa
ment en in de Semitische culturen
van die tijd.
Culturen die nimmer een scherp
onderscheid maakten tussen li
chaam en de ziel, maar ervan uit
gingen dat de mens als totaliteit
zou voortleven in het hiernamaals.
Dat was zoiets als vloeken in de
kerk. Ondanks de bezwaren van de
bijbelcommissie, bleef Alfrink
overtuigd van zijn gelijk. Zonder
ook maar iets van zijn wetenschap
pelijke stellingname terug te ne
men, formuleerde hij het proef
schrift enigszins anders, waarop de
promotie alsnog kon doorgaan.
Aan het einde van zijn studieja
ren in Rome, tijdens het maken van
zijn proefschrift, assisteerde Al
frink enige tijd in de parochie te
Houten. Na zijn promotie keerde
hij definitief terug naar Nederland
en werd hij benoemd tot kapelaan
in de parochie te Maarssen. Het
werk in de zielzorg duurde slechts
kort voor Alfrink. Een taak in de
wetenschap wachtte hem.
Daardoor heeft hij, tot zijn grote
verdriet, nimmer een pastoorschap
gekregen. In 1933 werd hij be
noemd tot docent bijbelweten
schap aan het groot-seminarie in
Rijsenburg. In 1945 werd dr. Al
frink hoogleraar aan de katholieke
universiteit te Nijmegen, een pro
fessoraat dat duurde tot zijn benoe
ming als coadjutor (hulpbisschop)
van kardinaal-aartsbisschop De
Jong in 1951.
Scherpzinnig
Zowel in Rijsenburg als in Nij
megen genoot Bernard Alfrink on
der studenten en mede-hooglera
ren grote faam als scherpzinnig ge
leerde. Daarnaast was hi j een zeld
zaam beminnelijk mens, een man
met een open en eenvoudig karak
ter. Bovendien had hij een uiterst
fijnzinnig gevoel voor humor; een
gevoel dat hem zelfs niet in de
steek liet toen bij een grote brand
in het groot-seminarie Rijsenburg
al zijn boeken, aantekeningen en
dictaten verloren gingen. Alfrink
was op vakantie in Frankrijk.
Toen hij voortijdig in Rijsenburg
terugkeerde zou hij over het verlies
van z'n aantekeningen en dictaten
opgemerkt hebben: 'Het kan voor
een mens geen kwaad wanneer hij
gedwongen wordt alles nog eens
opnieuw te doordenken en te for
muleren'.
Tot publiceren van wetenschap
pelijke werken kwam professor dr.
Alfrink pas echt in zijn Nijmeegse
periode. Aan die wetenschappelij
ke bezigheid kwam abrupt een ein
de toen hij geroepen werd tot het
mede besturen van de kerk. Hoe
wel hij als coadjutor geen recht tot
opvolging had, werd Bernard Al
frink in 1955 na het overlijden van
kardinaal De Jong benoemd tot
aartsbisschop van Utrecht. Een
functie die hij tot 1976 zou vervul
len. Over de wijze waarop hij deze
zware bestuurlijke taak aanpakte
was alom waardering, niet in het
minst bij paus Joannes XXIII, die
Alfrink in 1960 creeerde tot kardi
naal, prins der kerk.
Mandement
Het beleid van bisschop Alfrink
maakte duidelijk een ontwikkeling
door. Democratische methodieken
en het voortdurend zoeken van de
dialoog, die in latere jaren zo sterk
kenmerkend voor Bernard Alfrink
zouden worden, ontbraken in het
begin volledig. Hij ging aanvanke
lijk zelfs sterk autocratisch te
werk. Daarin moet ook de verkla-
ring worden gezocht voor het feit
dat Alfrink als coadjutor mede het
Bisschoppelijk Mandement onder
tekende.
Dat bisschoppelijk geschrift, ei
genhandig en zonder overleg met
maatschappelijke organisaties op
gesteld, was bedoeld als een soort
wegwijzer voor 'de katholiek in het
openbare leven'. Vele organisaties,
met name socialistische, werden
voor katholieken als verboden ver
klaard op straffe van het onthou
den van de sacramenten en kerke
lijke begrafenis als men zich niet
aan het verbod zou houden.
Met het Mandement wilden de
bisschoppen een dam opwerpen
tegen de zgn. doorbraak-gedachte;
zij wilden ermee grenzen geven
aan de gewenste openheid en de
noodzakelijke geslotenheid van de
katholieke gemeenschap. Maar de
bisschoppen hadden de maat
schappelijke ontwikkelingen vol
komen onderschat. In een tijd van
sterke economische ontwikkeling,
democratisering en humanisering
paste een geschrift als het Mande
ment niet.
Voor de meeste katholieken was
de vrijheid van organisatie (ppli-
tiek, sociaal en maatschappelijk) al
de gewoonste zaak van de wereld
geworden. Ze hadden dan ook dui
delijk geen boodschap aan het
Mandement, mede waardoor het
bisschoppelijk geschrift meer be
rucht dan beroemd werd. Alfrink
heeft de miskleun van het ge
schrift, waarvoor hij mede verant
woordelijk was, nimmer willen toe
geven. Hij heeft althans nooit af
stand genomen van de standpun
ten die de bisschoppen innamen in
het Mandement.
Prinses Irene
Ook op het terrein van de oecu
mene, het streven naar eenheid van
de kerken, heeft de ster van Alfrink
niet altijd geschitterd. De oecume
nische beweging kreeg zelfs een
geweldige opdoffer door zijn toe
doen, toen in 1963 prinses Irene te
kennen gaf over te willen gaan tot
de katholieke kerk. Bisschop Al
frink besloot tot een voorwaardelij
ke herdoop - die hijzelf in Rome
verrichtte - zonder vooraf te onder
zoeken onder welke omstandighe
den de prinses tijdens de oorlogsja
ren in Buckinghan Palace te Lon
den als hervormde was gedoopt.
Die beslissing zette kwaad bloed
bij de kerken van de reformatie.
Maar de herdoop van Irene - door
de hervormde dominee N. v.d. Ak
ker een 'oecumenisch bedrijfson
geval' genoemd - had ook een posi
tieve kant. Ze leidde voor het eerst
in de Nederlandse kerkgeschiede
nis tot een officieel contact tussen
synoden en episcopaat. En dat con
tact had tot gevolg dat er in 1966
naast wederzijdse dooperkenning
ook gedragsregels met betrekking
tot kerkovergangen tot stand kwa
men tussen de Nederlandse Her
vormde Kerk en de katholieke
kerk. Twee jaar later werden die za
ken ook geregeld tussen de gere
formeerde kerken en het Lutherse
kerkgenootschap en de katholiek
kerk.
Toen paus Joannes XXIII in
1959 het Tweede Vaticaans Conci
lie aankondigde werd de pas door
hem tot kardinaal gecreëerde aarts
bisschop Alfrink aangezocht om
zitting te nemen in de Centrale
Commissie, de instantie die het
concilie moest voorbereiden. Joan
nes XXIII benoemde Alfrink ver
volgens in het presidium van het
concilie, een hele eer voor een van
de jongste kardinalen.
Publiciteit
Het concilie kreeg, als het podi
um waar alle 2500 bisschoppen van
de wereldkerk elkaar ontmoetten,
veel aandacht in de media, vooral
ook omdat de tegenstellingen tus
sen progressieve en behoudende
bisschoppen regelmatig scherp
aan het licht kwamen. Toen kardi
naal Alfrink tijdens de tweede zit
tingsperiode van het concilie in
1963 - paus Joannes XXIII was kort
daarvoor overleden en opgevolgd
door Paulus VI - zijn denkbeelden
ontvouwde over de betekenis van
collegialiteit in het bestuur van de
kerk, kreeg hij veel publiciteit.
Over de gehele wereld werden
zijn denkbeelden breed uitgeme
ten. De kardinaal in de schijnwer
pers van de wereldpers. Een situa
tie die hij bepaald niet zocht, het
paste gewoon niet bij zijn persoon
lijkheid. Daarvoor was hij te be
scheiden, dacht hij te relativerend
over zijn eigen functioneren. De
wijze waarop Alfrink zijn denk
beelden over de collegialiteit tij
dens het concilie vertolkte was
even verbluffend als eenvoudig en
wellicht daarom zo aansprekend.
De kardinaal stelde voor in het
schema 'Over de kerk' de tekst 'Pe
trus (de paus) en de apostelen (bis
schoppen)' te wijzigen in 'Petrus
en de overige apostelen', waarmee
hij de eigen verantwoordelijkheid
van de bisschoppen onderstreepte
zonder het primaat van de paus
daarmee aan te tasten, laat staan te
ontkennen. De wijziging werd aan
genomen. waarmee het bestuur
van de kerk een gezamenlijke ver
antwoordelijkheid was geworden
van paus en bisschoppen.
Het besluit betekende dat de cu
rie - het college van veelal hoogbe
jaarde conservatieve kardinalen en
bisschoppen - een groot stuk van
zijn macht verloor. Van medebe
stuurder van de kerk werd het col
lege uitvoerder van de besluiten
van paus en bisschoppen. Veel cu
rieleden reageerden zacht gezegd
nogal wrevelig op de hervorming
in de machtsstructuur, die op voor
stel van 'dat jonge kardinaaltje uit
Nederland' werd doorgevoerd.
Katechismus
Kardinaal Alfrink zou in latere
jaren een aantal keren geconfron
teerd worden met de tijdens het
concilie gewekte wrevel bij de cu
rie en andere autoriteiten in het Va
ticaan. Een forse 'botsing' met Ro
me ontstond toen in Nederland de
Nieuwe Katechismus (de geloofs
verkondiging voor volwassenen)
verscheen, waaraan kardinaal Al
frink zijn goedkeuring (imprima-
tuur) had gegeven.
Behoudende katholieken in Ne
Bernard Alfrink, zoals hij een jaar geleden werd gefotografeerd.
derland, gegroepeerd in de bewe
ging Confrontatie, vonden dat de
Nieuwe Katechismus strijdig was
met de katholieke leer. omdat de
biologische maagdelijkheid van
Maria niet werd bevestigd, de erf
zonde werd ontkend, de verande
ring van brood en wijn in Christus'
lichaam en bloed onvoldoende
werd bevestigd en van de officiële
normen omtrent geboorteregeling
werd afgeweken.
De Confrontatie-beweging stel
de de H. Vader van een en ander in
kennis. Er volgde een theologen-
overleg, dat resulteerde in ingrij
pen van Rome. De Nieuwe Kate
chismus moest op een aantal pun
ten worden gewijzigd. Door het op
treden van Confrontatie waren de
onderlinge verhoudingen tussen
progressief en conservatief in de
Nederlandse kerkprovincie danig
verziekt. De polarisatie bereikte
een voor een geloofsgemeenschap
ongekend hoogtepunt. En in het
Vaticaan stond de kerk van Neder
land zo ongeveer als ketters be
kend.
Was het goedkeuren van de
Nieuwe Katechismus een eerste te
ken dat kardinaal Alfrink met de
daad uitvoering wilde geven aan de
vernieuwing en aanpassing van het
leven binnen de kerk die door de
besluiten van het Vaticaans Conci
lie in gang was gezet; met het bij
eenroepen van het Pastoraal Con
cilie in Noordwijkerhout wilde hij
ook gestalte geven aan de grotere
eigen verantwoordelijkheid die de
bisschoppen hadden verkregen in
het bestuur van de kerk.
Openheid
Bernard Alfrink gaf aan die ver
antwoordelijkheid een geheel ei
gen invulling. Op het Pastoraal
Concilie ging hij als kerkleider de
dialoog aan met de gelovige ge
meenschap. En geheel passend in
het beeld van de tijd was er een gro
te openheid in die dialoog. Alles
kon aan de orde worden gesteld.
Ook hete hangijzers als geboortere
geling en celibaat, zaken
tot die tijd binnen de katholieke ge
meenschap nauwelijks open en op
officieel niveau werd gedicussi-
eerd.
En Alfrink respecteerde de uit
spraken van het Pastoraal Concilie
(om er enkele te noemen: 'ruimte
voor het eigen geweten bij geboor
teregeling' en betreffende de celi-
baatskwestie 'mogelijkheden
scheppen voor gehuwden in het
priesterambt en ook de vrouw mee
te laten functioneren in de pasto
raal'). De kardinaal beschouwde de
uitspraken van het Pastoraal Con
cilie als ontwerpteksten voor nade
re discussie.
Maar in Rome was inmiddels de
beer los. Daar werden de ontwerp
teksten van het Nederlands Pasto
raal Concilie gezien als uitspraken,
die volledig onderschreven wer
den door de bisschoppen. De kar
dinaal werd ontboden naar het Va
ticaan. En Alfrink zou Alfrink niet
zijn geweest als hi j ook daar niet de
dialoog aan ging. Maar Rome
wenste geen dialoog.
Het 'ketterse' denken binnen de
Nederlandse kerkprovincie werd
keihard afgewezen. Alfrink zou la
ter over de vele conflicten die er
met Rome waren ontstaan opmer
ken: 'De basis van vele problemen
is communicatiestoornis, die veel
al is ontstaan als gevolg van het
misverstand'. Een terechte schets
van de hele situatie. Rome begreep
namelijk nauwelijks iets van wat
de katholieke gemeenschap in Ne
derland bewoog;
Gehoorzaamheid
Kardinaal Alfrink mag dan gedu
rende vrijwel zijn gehele priesterle
ven de dialoog hebben gezocht, bo
venal wenste hij ook katholiek te
zijn. Een woord dat hij als volgt
omschreef: 'Men moet zich voegen
naar de leiding van de paus. Ge
hoorzaamheid, zij het dat die niet
aan het begin maar aan het einde
van de dialoog zjjn plaats moet krij
gen'
Daarmee maakte Alfrink zijn bis
schoppelijke wapenspreuk ten vol
ANP)
le waar: In eenheid de rijkdommen
van Christus verkondigen. De Vati
caanse autoriteiten waren maar al
te zeer op de hoogte van die instel
ling van de kardinaal. Zij wisten
maar al te goed dat hij het nooit op
een breuk met Rome zou laten aan
komen.
Vanuit die wetenschap heeft het
Vaticaan tegenover de kerk in Ne
derland in het tijdperk Alfrink zijn
macht uitgeoefend. Een machtsuit
oefening die in 1970 en 1972 leidde
tot bisschopsbenoemingen (Simo-
nis in Rotterdam en Gijsen in Roer
mond), die de verdeeldheid in de
Nederlandse r.k. kerkprovincie, tot
groot verdriet van kardinaal Al
frink, sterk hebben vergroot.
Benoemingen waarmee Rome
de kerk van Nederland, maar bo
venal kardinaal Alfrink, tot de orde
wilde roepen. Maar dat Alfrink als
bisschop niet was te beschadigen,
bleek in 1971. In een predikatie bij
gelegenheid van zijn twintigjarig
bisschopsambt zei hij. 'Ik ben
meer begaan met de zorgen van de
gelovigen en hun leed dan met
mijn verdriet'. Zo bleef hij de
pontifex, de bruggenbouwer.
Alfrink heeft na zijn afscheid als
aartsbisschop in 1976 nog vele ja
ren het hem d'oor Rome aangedane
verdriet, dikwijls in eenzaamheid,
moeten dragen. Tot 1985. Het paus
bezoek aan Nederland. Paus Jo
hannes* Paulus II had de uitdruk-
kelijke wens te kennen gegeven de
kardinaal te willen bezoeken. On
der vier ogen spraken zij een half
uur met elkaar in de bungalow van
de kardinaal op het landgoed Dijn-
selburg te Huis ter Heide.
Hoewel over het besprokene
nimmer iets naar buiten is geko
men, werd wel bekend dat de kar
dinaal verguld was met het bezoek
De katholieke gemeenschap van
Nederland zag in het gebaar van
paus Johannes Paulus II een reha
bilitatie van de gewraakte kardi
naal.
Met Bernardus Johannes Alfrink
is een groot mens en priester heen
gegaan.
De afdeling Heelsum-Renkum
van de Nederlandse Protestan
ten-Bond (NPB) - een vrijzin
nig-protestantse geloofsgemeen
schap - heeft de gehuwde
rooms-katholieke priester B. J.
ter Steeg uit Bennekom tot voor
ganger benoemd. Ter Steeg, die
57 jaar is en leraar godsdienston
derwijs en maatschappijleer aan
het Marnix-college in Ede, blijft
rooms-katholiek.
"Van de kandidaten die voor
benoeming in aanmerking kwa
men was Ter Steeg degene die de
lijn van onze plaatselijke afde
ling het meest volgt", zei secreta
ris W. Harssema van de NPB-af-
deling. Kerkrechtelijk bestaan
er, volgens haar, geen problemen
"omdat de NPB een vereniging
is en geen officiële kerkelijke
banden heeft".
Na zijn priesteropleiding in
1958 was Ter Steeg kapelaan in
Aalten, Vleuten en Wageningen.
Van 1968 tot 1970 dekenaal assis
tent in Wageningen. Hij gaat al
twintig jaar geregeld voor in
diensten van protestantse ge
meenten en geloofsgemeen
schappen.
Raadslieden
Het aantal humanistische
raadslieden in de krijgsmacht
wordt binnenkort met 6 uitge
breid tot 31. Dat blijkt uit een
brief van staatssecretaris Van
Houwelingen aan de Tweede Ka
mer. Het besluit is een voorlopi
ge oplossing van het al jaren du
rend geschil tussen de kerken en
het Humanistisch Verbond over
de verdeling van de geestelijke
verzorging binnen de krijgs
macht.
Binnen twee jaar moet een
principiële oplossing op tafel lig
gen, verklaarde Van Houwelin
gen. Een onafhankelijk bureau
zal daartoe de voorkeur van mili
tairen en de omvang en maat
schappelijke betekenis van de
kerken en het Humanistisch Ver
bond onderzoeken. Wel moeten
de kerken en het Verbond eerst
nog instemmen met de opzet van
dit onderzoek.
Al een paar jaar overlegt het
ministerie van defensie met de
kerken en het Humanistisch Ver
bond over dit probleem. Volgens
het Verbond is het aantal leger
aalmoezeniers en -predikanten
niet in overeenstemming met de
werkelijke behoefte onder mili
tairen. Het aantal humanistische
raadslieden zou verdubbeld
moeten worden.
Israël
Als Israel een democrati
sche, zionistische staat wil blij
ven, dan moet het zich uit de be
zette gebieden terugtrekken.
Een ongewijzigd beleid inzake
het conflict tussen Israël en de
Palestijnen geeft onrust of nog
erger.
Dat schrijven 'Pax Christi Ne
derland' £n het Interkerkelijk
Vredesberaad (IKV) in een brief
aan de Israëlische minister-pre
sident Shamir en minister van
buitenlandse zaken Peres.
In de brief uiten beide organi
saties hun bezorgdheid over het
geweld in de bezette gebieden.
Zij dringen aan op meer onaf
hankelijkheid voor de Palestij
nen in plaats van 'toenemende
militaire onderdrukking'.
Een delegatie van Westeurope-
se vredesbewegingen, waaron
der 'Pax Christi' en het IKV -
bracht in september een bezoek
aan Israël en de bezette gebie
den. "Wij zagen de gevolgen van
de overbevolking in de Gaza-
strook. het harde militaire optre
den ('de ijzeren vuist') en het we
derrechtelijk zich toeëigenen
van land en hulpmiddelen door
Israël als een soort feitelijke an
nexatie van deze gebieden. Een
volk, dat door een ander volk
met hard optreden wordt onder
drukt, moet eens exploderen".
'Acht Mei'. De vierde lande
lijke manifestatie van de 'Acht
Mei-bweging' (vooruitstrevende
rooms-katholieken) krijgt als
motto: 'Om bondgenoot te wor
den'. Ze is op zaterdag 7 mei in de
Utrechtse Veemarkthallen.
Twee zaken zullen daar cen
traal staan: het wereldwijde pro
ces van gerechtigheid, vrede en
behoud van de schepping, waar
toe de Wereldraad van Kerken
heeft opgeroepen, en de situatie
van de mensenrechten binnen de
kerk. De negentig groepen en or
ganisaties die deel uitmaken van
'Acht Mei', willen met dit motto
aangeven, dat ze bondgenoot
willen worden van mensen die
slachtoffer zijn van onderdruk
kende maatschappelijke structu-
Kameroen
Een delegatie van de Neder
landse Hervormde Kerk was bij
de Evangelische Kerk in Ka
meroen (Afrika) op bezoek. Op
verzoek van de Raad voor de
Zending ging ook de secretaris
generaal, dr. K. Blei, mee. Doel
was mogelijkheden te zoeken
voor herstel van de relatie tussen
beide kerken.
De onmacht van de Evangeli
sche Kerk om orde te brengen in
de organisatie van het kerkelijke
medisch werk deed de Raad voor
de Zending in september 1985
besluiten tijdelijk geen nieuwe
artsen meer te recruteren voor
Kameroen. Het nieuwe bestuur
van de Kameroense kerk wilde
de betrekkingen herstellen en
nodigde daartoe een hervormde
delegatie uit voor een bezoek.
In januari zal de Raad voor de
Zending de resultaten bespre
ken en daaruit conclusies trek
ken.
Agenda. Zondagavond 20
december half 7 volkskerstzang
in de Scheppingskerk aan de
Van Poelgeestlaan in Leider
dorp.
Maandagavond 21 december 8
uur kerstsamenzang met Emoe-
na-koor in de Vredeskerk aan de
Burggravenlaan in Leiden.
Dinsdag 22 december om 2 uur
en half 7 kerstfeest voor ouderen,
eenzamen en alleenstaanden in
de zaal van het Leger des Heils
aan de Derde Groenesteeg 66 in
Leiden.
Alfrink
Velen hebben na het overlij
den van kardinaal Alfrinkt hun
gevoelens onder woorden ge
bracht. Hier een korte bloemle
zing uit die reacties.
Alfrinks biograaf Ton Oost
veen: "Zijn schrikbeeld was een
kerk zonder humor. Alfrink zei
eens: Het moet mogelijk zijn, on
danks lijden en lasten, aan het
christen-zijn zélf blijdschap te
beleven".
De vroegere hervormde secre
taris-generaal dr. A. van den
Heuvel: "Hij is veel geprezen,
maar nog meer verguisd. Dat
maakte hem juist meer geliefd
bij degenen die in hem de bis
schop zagen. Hij was een school
voorbeeld van de bisschop".
Dr. J. Jansen uit Roosendaal,
voorzitter van de 'Mariënburg-
vereniging' (die ijvert voor loyale
oppositie in de kerk): "Voor de
manier waarop hij aan de katho
lieke kerk van Nederland in een
zeer woelige tijd leiding gaf, heb
ben wij groot respect. Hij gaf
ruimte ook aan die katholieken
die geloven en kerk-zijn in een
sterke eigen verantwoordelijk
heid wilden beleven"
Het bestuur van de (vooruit
strevende) 'Ach Mei-beweging":
"Zijn openheid, moed en ver
trouwen blijven ons inspireren"
Dr. C. ter Maat, vroegere secre
taris de rk vredesbeweging 'Pax
Christi': "Met moed, geduld en
volharding heeft hij baanbre
kend werk verricht. Door zijn
persoonlijkheid kon hij spannin
gen tussen vredesactivisten rela
tiveren. Zijn sterkste wapen was
de humor".
Dr. A. J. Vermeulen, vicaris-
generaal van het aartsbisdom
Utrecht, die jarenlang met de
kardinaal samenwerkte: "De
diepste grond voor de verbon
denheid met hem was de open
heid en aandacht waarmee hij
naar iedereen luisterde en res
pect toonde voor ieders opvattin
gen".
Dr. F. Haarsma, oud-hoogle
raar pastorale theologie: "Een
onvergetelijk kerkelijk leider, af
kerig van alle leerstelligheid, een
voorzichtig en fijnzinnig geeste
lijk leidsman, scherpzinnig ge
leerde, een wijze en inspirerende
bisschop".
Dr. Walter Goddijn, oud-hoog
leraar godsdienstsociologie:
"Met Alfrinks overlijden is een
tijdperk in de geschiedenis van
de kerk en eigenlijk van heel de
Nederlandse samenleving afge
sloten. Een tijdperk vol hoop,
maar ook met telkens terugke
rende teleurstellingen. Ten tijde
van Alfrink bleven de bisschop
pen zich verbonden voelen met
de gelovigen uit wier midden zij
voortkwamen".