Open dialoog was heilig voor kardinaal Alfrink Achtergrond 'Pontifex' gaf leiding aan lokale kerk in roerigste periode Gehuwd priester voorganger Protestantenbond PAGINA 2 DONDERDAG 17 DECEMBER 1987 Bernard Alfrink, binnen de katholieke geloofsgemeen schap van Nederland de volslagen onbekende toen hij in 1951 werd benoemd tot hulpbisschop (co-adjutor), was ruim tien jaar later vermaard in de gehele wereldkerk. Een faam die hij - inmiddels verheven tot kardinaal - vooral ver wierf door zijn werk voor en tijdens het Tweede Vaticaans Concilie, dat werd gehouden van 1962 tot 1965. De roerige tijd, die daarna met name in de Nederlandse kerkprovincie aanbrak, heeft zijn bekendheid in de wereldkerk verder vergroot, niet in het minst als gevolg van de vele conflicten die hij met de Vaticaanse autoriteiten kreeg uit te vechten. door Henk Veltman Als geen ander gat'Bernard Altrink het ambt bisschop gestalte als pontifex (bruggenbouwer). Hi.j heeft niet alleen bruggen moeten slaan tussen groepen gelovigen in de sterk verdeelde Nederlandse kerkprovincie, maar ook onder ui terst moeilijke omstandigheden de band met Rome, als centrum van de wereldkerk, in stand gehouden. En dat mag een klein wonder worden genoemd, want lange tijd is de spanning tussen het Vaticaan en de leiding van de Nederlandse kerkprovincie zo groot geweest, dat gesproken kon worden van oorlog. Dat het niet tot een schisma is gekomen, is het werk geweest van kardinaal Alfrink. Zijn prominente voorganger kar dinaal De Jong sprak in 1951 profe tische woorden, toen hij bij het aantreden van Alfrink als co-adju tor zei: 'Hem wacht een ontzaglijk zware taak'. En daarmee was eigen lijk nog voorzichtig uitgedrukt wat Bernard Alfrink allemaal zou mee maken. Onmiddellijk na zijn benoeming tot hulpbisschop kreeg hij het be sturen van het aartsbisdom en de Nederlandse r.k. kerkprovincie zo goed als volledig op zijn schouders gelegd. Kardinaal De Jong was na melijk al geruime tijd ziekelijk en zodanig verzwakt dat hij nauwe lijks nog in staat was leiding te ge ven aan de kerk. Emancipatie Een zware last die in verhevigde mate op Bernard Alfrink ging drukken, toen de volgzame, geslo ten en nogal triomfalistische gelo vige katholieke gemeenschap van Nederland in het begin van de zes tigerjaren in beweging kwam, een emancipatie doormaakte. Een ont wikkeling, die de Nederlandse kerkprovincie maakte tot een van de roerigste lokale kerken binnen de zich vernieuwende katholieke wereldkerk. Maar Alfrink had als geboren N ij kerker een nuchtere kijk op de zaken. Die eigenschap en zijn ge weldige eruditie, gepaard aan een benijdenswaardige vitaliteit, waar over hij tot op hoge leeftijd kon be schikken, stelden hem in staat op geniale wijze oplossingen te vin den voor ogenschijnlijk onoplos bare problemen. Oplossingen, die ook respect afd wongen, omdat ze meestentijds in dialoog tot stand kwamen. Want als iets voor Alfrink heilig was, dan was het wel de dialoog. Die achtte hij noodzakelijk, omdat hij bij al zijn handelen de eenheid als uit gangspunt en doel voorop stelde. Bernardus Johannes Alfrink. ge boren op 5 juli 1900 in het overwe gend protestante Veluwse Nijkerk als vijfde kind van Elisabeth Cat- harina Ossenvoort en Theodorus Johannes Alfrink, een timmerman- aannemer, heeft zijn moeder nooit gekend. Zij overleed toen hij 1 jaar was. In 1912 ging Bernard Alfrink voor zijn priesteropleiding naar het klein-seminarie in Culemborg en later naar het groot-s Rijsenburg/Driebergen. Hoewel hij zich daar nimmer op voor liet staan, onderscheidde hij zich van de andere studenten door jaar op jaar de beste van de klas te zijn. Óp 15 augustus 1924 werd hij tot priester gewijd. Kort daarop vertrok hij voor verdere studie naar Rome, waar hij in 1930 met de grootste lof promoveerde tot doc tor in de bi i bel wetenschappen. Conflict Rond die promotie beleefde Al frink zijn eerste conflict met de Va ticaanse autoriteiten. De pauselij ke bijbelcommissie aanvaardde het proefschrift niet, omdat Alfrink in zijn studie over het leven na de dood parallellen- had getrokken tussen de ideeën in het Oude Testa ment en in de Semitische culturen van die tijd. Culturen die nimmer een scherp onderscheid maakten tussen li chaam en de ziel, maar ervan uit gingen dat de mens als totaliteit zou voortleven in het hiernamaals. Dat was zoiets als vloeken in de kerk. Ondanks de bezwaren van de bijbelcommissie, bleef Alfrink overtuigd van zijn gelijk. Zonder ook maar iets van zijn wetenschap pelijke stellingname terug te ne men, formuleerde hij het proef schrift enigszins anders, waarop de promotie alsnog kon doorgaan. Aan het einde van zijn studieja ren in Rome, tijdens het maken van zijn proefschrift, assisteerde Al frink enige tijd in de parochie te Houten. Na zijn promotie keerde hij definitief terug naar Nederland en werd hij benoemd tot kapelaan in de parochie te Maarssen. Het werk in de zielzorg duurde slechts kort voor Alfrink. Een taak in de wetenschap wachtte hem. Daardoor heeft hij, tot zijn grote verdriet, nimmer een pastoorschap gekregen. In 1933 werd hij be noemd tot docent bijbelweten schap aan het groot-seminarie in Rijsenburg. In 1945 werd dr. Al frink hoogleraar aan de katholieke universiteit te Nijmegen, een pro fessoraat dat duurde tot zijn benoe ming als coadjutor (hulpbisschop) van kardinaal-aartsbisschop De Jong in 1951. Scherpzinnig Zowel in Rijsenburg als in Nij megen genoot Bernard Alfrink on der studenten en mede-hooglera ren grote faam als scherpzinnig ge leerde. Daarnaast was hi j een zeld zaam beminnelijk mens, een man met een open en eenvoudig karak ter. Bovendien had hij een uiterst fijnzinnig gevoel voor humor; een gevoel dat hem zelfs niet in de steek liet toen bij een grote brand in het groot-seminarie Rijsenburg al zijn boeken, aantekeningen en dictaten verloren gingen. Alfrink was op vakantie in Frankrijk. Toen hij voortijdig in Rijsenburg terugkeerde zou hij over het verlies van z'n aantekeningen en dictaten opgemerkt hebben: 'Het kan voor een mens geen kwaad wanneer hij gedwongen wordt alles nog eens opnieuw te doordenken en te for muleren'. Tot publiceren van wetenschap pelijke werken kwam professor dr. Alfrink pas echt in zijn Nijmeegse periode. Aan die wetenschappelij ke bezigheid kwam abrupt een ein de toen hij geroepen werd tot het mede besturen van de kerk. Hoe wel hij als coadjutor geen recht tot opvolging had, werd Bernard Al frink in 1955 na het overlijden van kardinaal De Jong benoemd tot aartsbisschop van Utrecht. Een functie die hij tot 1976 zou vervul len. Over de wijze waarop hij deze zware bestuurlijke taak aanpakte was alom waardering, niet in het minst bij paus Joannes XXIII, die Alfrink in 1960 creeerde tot kardi naal, prins der kerk. Mandement Het beleid van bisschop Alfrink maakte duidelijk een ontwikkeling door. Democratische methodieken en het voortdurend zoeken van de dialoog, die in latere jaren zo sterk kenmerkend voor Bernard Alfrink zouden worden, ontbraken in het begin volledig. Hij ging aanvanke lijk zelfs sterk autocratisch te werk. Daarin moet ook de verkla- ring worden gezocht voor het feit dat Alfrink als coadjutor mede het Bisschoppelijk Mandement onder tekende. Dat bisschoppelijk geschrift, ei genhandig en zonder overleg met maatschappelijke organisaties op gesteld, was bedoeld als een soort wegwijzer voor 'de katholiek in het openbare leven'. Vele organisaties, met name socialistische, werden voor katholieken als verboden ver klaard op straffe van het onthou den van de sacramenten en kerke lijke begrafenis als men zich niet aan het verbod zou houden. Met het Mandement wilden de bisschoppen een dam opwerpen tegen de zgn. doorbraak-gedachte; zij wilden ermee grenzen geven aan de gewenste openheid en de noodzakelijke geslotenheid van de katholieke gemeenschap. Maar de bisschoppen hadden de maat schappelijke ontwikkelingen vol komen onderschat. In een tijd van sterke economische ontwikkeling, democratisering en humanisering paste een geschrift als het Mande ment niet. Voor de meeste katholieken was de vrijheid van organisatie (ppli- tiek, sociaal en maatschappelijk) al de gewoonste zaak van de wereld geworden. Ze hadden dan ook dui delijk geen boodschap aan het Mandement, mede waardoor het bisschoppelijk geschrift meer be rucht dan beroemd werd. Alfrink heeft de miskleun van het ge schrift, waarvoor hij mede verant woordelijk was, nimmer willen toe geven. Hij heeft althans nooit af stand genomen van de standpun ten die de bisschoppen innamen in het Mandement. Prinses Irene Ook op het terrein van de oecu mene, het streven naar eenheid van de kerken, heeft de ster van Alfrink niet altijd geschitterd. De oecume nische beweging kreeg zelfs een geweldige opdoffer door zijn toe doen, toen in 1963 prinses Irene te kennen gaf over te willen gaan tot de katholieke kerk. Bisschop Al frink besloot tot een voorwaardelij ke herdoop - die hijzelf in Rome verrichtte - zonder vooraf te onder zoeken onder welke omstandighe den de prinses tijdens de oorlogsja ren in Buckinghan Palace te Lon den als hervormde was gedoopt. Die beslissing zette kwaad bloed bij de kerken van de reformatie. Maar de herdoop van Irene - door de hervormde dominee N. v.d. Ak ker een 'oecumenisch bedrijfson geval' genoemd - had ook een posi tieve kant. Ze leidde voor het eerst in de Nederlandse kerkgeschiede nis tot een officieel contact tussen synoden en episcopaat. En dat con tact had tot gevolg dat er in 1966 naast wederzijdse dooperkenning ook gedragsregels met betrekking tot kerkovergangen tot stand kwa men tussen de Nederlandse Her vormde Kerk en de katholieke kerk. Twee jaar later werden die za ken ook geregeld tussen de gere formeerde kerken en het Lutherse kerkgenootschap en de katholiek kerk. Toen paus Joannes XXIII in 1959 het Tweede Vaticaans Conci lie aankondigde werd de pas door hem tot kardinaal gecreëerde aarts bisschop Alfrink aangezocht om zitting te nemen in de Centrale Commissie, de instantie die het concilie moest voorbereiden. Joan nes XXIII benoemde Alfrink ver volgens in het presidium van het concilie, een hele eer voor een van de jongste kardinalen. Publiciteit Het concilie kreeg, als het podi um waar alle 2500 bisschoppen van de wereldkerk elkaar ontmoetten, veel aandacht in de media, vooral ook omdat de tegenstellingen tus sen progressieve en behoudende bisschoppen regelmatig scherp aan het licht kwamen. Toen kardi naal Alfrink tijdens de tweede zit tingsperiode van het concilie in 1963 - paus Joannes XXIII was kort daarvoor overleden en opgevolgd door Paulus VI - zijn denkbeelden ontvouwde over de betekenis van collegialiteit in het bestuur van de kerk, kreeg hij veel publiciteit. Over de gehele wereld werden zijn denkbeelden breed uitgeme ten. De kardinaal in de schijnwer pers van de wereldpers. Een situa tie die hij bepaald niet zocht, het paste gewoon niet bij zijn persoon lijkheid. Daarvoor was hij te be scheiden, dacht hij te relativerend over zijn eigen functioneren. De wijze waarop Alfrink zijn denk beelden over de collegialiteit tij dens het concilie vertolkte was even verbluffend als eenvoudig en wellicht daarom zo aansprekend. De kardinaal stelde voor in het schema 'Over de kerk' de tekst 'Pe trus (de paus) en de apostelen (bis schoppen)' te wijzigen in 'Petrus en de overige apostelen', waarmee hij de eigen verantwoordelijkheid van de bisschoppen onderstreepte zonder het primaat van de paus daarmee aan te tasten, laat staan te ontkennen. De wijziging werd aan genomen. waarmee het bestuur van de kerk een gezamenlijke ver antwoordelijkheid was geworden van paus en bisschoppen. Het besluit betekende dat de cu rie - het college van veelal hoogbe jaarde conservatieve kardinalen en bisschoppen - een groot stuk van zijn macht verloor. Van medebe stuurder van de kerk werd het col lege uitvoerder van de besluiten van paus en bisschoppen. Veel cu rieleden reageerden zacht gezegd nogal wrevelig op de hervorming in de machtsstructuur, die op voor stel van 'dat jonge kardinaaltje uit Nederland' werd doorgevoerd. Katechismus Kardinaal Alfrink zou in latere jaren een aantal keren geconfron teerd worden met de tijdens het concilie gewekte wrevel bij de cu rie en andere autoriteiten in het Va ticaan. Een forse 'botsing' met Ro me ontstond toen in Nederland de Nieuwe Katechismus (de geloofs verkondiging voor volwassenen) verscheen, waaraan kardinaal Al frink zijn goedkeuring (imprima- tuur) had gegeven. Behoudende katholieken in Ne Bernard Alfrink, zoals hij een jaar geleden werd gefotografeerd. derland, gegroepeerd in de bewe ging Confrontatie, vonden dat de Nieuwe Katechismus strijdig was met de katholieke leer. omdat de biologische maagdelijkheid van Maria niet werd bevestigd, de erf zonde werd ontkend, de verande ring van brood en wijn in Christus' lichaam en bloed onvoldoende werd bevestigd en van de officiële normen omtrent geboorteregeling werd afgeweken. De Confrontatie-beweging stel de de H. Vader van een en ander in kennis. Er volgde een theologen- overleg, dat resulteerde in ingrij pen van Rome. De Nieuwe Kate chismus moest op een aantal pun ten worden gewijzigd. Door het op treden van Confrontatie waren de onderlinge verhoudingen tussen progressief en conservatief in de Nederlandse kerkprovincie danig verziekt. De polarisatie bereikte een voor een geloofsgemeenschap ongekend hoogtepunt. En in het Vaticaan stond de kerk van Neder land zo ongeveer als ketters be kend. Was het goedkeuren van de Nieuwe Katechismus een eerste te ken dat kardinaal Alfrink met de daad uitvoering wilde geven aan de vernieuwing en aanpassing van het leven binnen de kerk die door de besluiten van het Vaticaans Conci lie in gang was gezet; met het bij eenroepen van het Pastoraal Con cilie in Noordwijkerhout wilde hij ook gestalte geven aan de grotere eigen verantwoordelijkheid die de bisschoppen hadden verkregen in het bestuur van de kerk. Openheid Bernard Alfrink gaf aan die ver antwoordelijkheid een geheel ei gen invulling. Op het Pastoraal Concilie ging hij als kerkleider de dialoog aan met de gelovige ge meenschap. En geheel passend in het beeld van de tijd was er een gro te openheid in die dialoog. Alles kon aan de orde worden gesteld. Ook hete hangijzers als geboortere geling en celibaat, zaken tot die tijd binnen de katholieke ge meenschap nauwelijks open en op officieel niveau werd gedicussi- eerd. En Alfrink respecteerde de uit spraken van het Pastoraal Concilie (om er enkele te noemen: 'ruimte voor het eigen geweten bij geboor teregeling' en betreffende de celi- baatskwestie 'mogelijkheden scheppen voor gehuwden in het priesterambt en ook de vrouw mee te laten functioneren in de pasto raal'). De kardinaal beschouwde de uitspraken van het Pastoraal Con cilie als ontwerpteksten voor nade re discussie. Maar in Rome was inmiddels de beer los. Daar werden de ontwerp teksten van het Nederlands Pasto raal Concilie gezien als uitspraken, die volledig onderschreven wer den door de bisschoppen. De kar dinaal werd ontboden naar het Va ticaan. En Alfrink zou Alfrink niet zijn geweest als hi j ook daar niet de dialoog aan ging. Maar Rome wenste geen dialoog. Het 'ketterse' denken binnen de Nederlandse kerkprovincie werd keihard afgewezen. Alfrink zou la ter over de vele conflicten die er met Rome waren ontstaan opmer ken: 'De basis van vele problemen is communicatiestoornis, die veel al is ontstaan als gevolg van het misverstand'. Een terechte schets van de hele situatie. Rome begreep namelijk nauwelijks iets van wat de katholieke gemeenschap in Ne derland bewoog; Gehoorzaamheid Kardinaal Alfrink mag dan gedu rende vrijwel zijn gehele priesterle ven de dialoog hebben gezocht, bo venal wenste hij ook katholiek te zijn. Een woord dat hij als volgt omschreef: 'Men moet zich voegen naar de leiding van de paus. Ge hoorzaamheid, zij het dat die niet aan het begin maar aan het einde van de dialoog zjjn plaats moet krij gen' Daarmee maakte Alfrink zijn bis schoppelijke wapenspreuk ten vol ANP) le waar: In eenheid de rijkdommen van Christus verkondigen. De Vati caanse autoriteiten waren maar al te zeer op de hoogte van die instel ling van de kardinaal. Zij wisten maar al te goed dat hij het nooit op een breuk met Rome zou laten aan komen. Vanuit die wetenschap heeft het Vaticaan tegenover de kerk in Ne derland in het tijdperk Alfrink zijn macht uitgeoefend. Een machtsuit oefening die in 1970 en 1972 leidde tot bisschopsbenoemingen (Simo- nis in Rotterdam en Gijsen in Roer mond), die de verdeeldheid in de Nederlandse r.k. kerkprovincie, tot groot verdriet van kardinaal Al frink, sterk hebben vergroot. Benoemingen waarmee Rome de kerk van Nederland, maar bo venal kardinaal Alfrink, tot de orde wilde roepen. Maar dat Alfrink als bisschop niet was te beschadigen, bleek in 1971. In een predikatie bij gelegenheid van zijn twintigjarig bisschopsambt zei hij. 'Ik ben meer begaan met de zorgen van de gelovigen en hun leed dan met mijn verdriet'. Zo bleef hij de pontifex, de bruggenbouwer. Alfrink heeft na zijn afscheid als aartsbisschop in 1976 nog vele ja ren het hem d'oor Rome aangedane verdriet, dikwijls in eenzaamheid, moeten dragen. Tot 1985. Het paus bezoek aan Nederland. Paus Jo hannes* Paulus II had de uitdruk- kelijke wens te kennen gegeven de kardinaal te willen bezoeken. On der vier ogen spraken zij een half uur met elkaar in de bungalow van de kardinaal op het landgoed Dijn- selburg te Huis ter Heide. Hoewel over het besprokene nimmer iets naar buiten is geko men, werd wel bekend dat de kar dinaal verguld was met het bezoek De katholieke gemeenschap van Nederland zag in het gebaar van paus Johannes Paulus II een reha bilitatie van de gewraakte kardi naal. Met Bernardus Johannes Alfrink is een groot mens en priester heen gegaan. De afdeling Heelsum-Renkum van de Nederlandse Protestan ten-Bond (NPB) - een vrijzin nig-protestantse geloofsgemeen schap - heeft de gehuwde rooms-katholieke priester B. J. ter Steeg uit Bennekom tot voor ganger benoemd. Ter Steeg, die 57 jaar is en leraar godsdienston derwijs en maatschappijleer aan het Marnix-college in Ede, blijft rooms-katholiek. "Van de kandidaten die voor benoeming in aanmerking kwa men was Ter Steeg degene die de lijn van onze plaatselijke afde ling het meest volgt", zei secreta ris W. Harssema van de NPB-af- deling. Kerkrechtelijk bestaan er, volgens haar, geen problemen "omdat de NPB een vereniging is en geen officiële kerkelijke banden heeft". Na zijn priesteropleiding in 1958 was Ter Steeg kapelaan in Aalten, Vleuten en Wageningen. Van 1968 tot 1970 dekenaal assis tent in Wageningen. Hij gaat al twintig jaar geregeld voor in diensten van protestantse ge meenten en geloofsgemeen schappen. Raadslieden Het aantal humanistische raadslieden in de krijgsmacht wordt binnenkort met 6 uitge breid tot 31. Dat blijkt uit een brief van staatssecretaris Van Houwelingen aan de Tweede Ka mer. Het besluit is een voorlopi ge oplossing van het al jaren du rend geschil tussen de kerken en het Humanistisch Verbond over de verdeling van de geestelijke verzorging binnen de krijgs macht. Binnen twee jaar moet een principiële oplossing op tafel lig gen, verklaarde Van Houwelin gen. Een onafhankelijk bureau zal daartoe de voorkeur van mili tairen en de omvang en maat schappelijke betekenis van de kerken en het Humanistisch Ver bond onderzoeken. Wel moeten de kerken en het Verbond eerst nog instemmen met de opzet van dit onderzoek. Al een paar jaar overlegt het ministerie van defensie met de kerken en het Humanistisch Ver bond over dit probleem. Volgens het Verbond is het aantal leger aalmoezeniers en -predikanten niet in overeenstemming met de werkelijke behoefte onder mili tairen. Het aantal humanistische raadslieden zou verdubbeld moeten worden. Israël Als Israel een democrati sche, zionistische staat wil blij ven, dan moet het zich uit de be zette gebieden terugtrekken. Een ongewijzigd beleid inzake het conflict tussen Israël en de Palestijnen geeft onrust of nog erger. Dat schrijven 'Pax Christi Ne derland' £n het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) in een brief aan de Israëlische minister-pre sident Shamir en minister van buitenlandse zaken Peres. In de brief uiten beide organi saties hun bezorgdheid over het geweld in de bezette gebieden. Zij dringen aan op meer onaf hankelijkheid voor de Palestij nen in plaats van 'toenemende militaire onderdrukking'. Een delegatie van Westeurope- se vredesbewegingen, waaron der 'Pax Christi' en het IKV - bracht in september een bezoek aan Israël en de bezette gebie den. "Wij zagen de gevolgen van de overbevolking in de Gaza- strook. het harde militaire optre den ('de ijzeren vuist') en het we derrechtelijk zich toeëigenen van land en hulpmiddelen door Israël als een soort feitelijke an nexatie van deze gebieden. Een volk, dat door een ander volk met hard optreden wordt onder drukt, moet eens exploderen". 'Acht Mei'. De vierde lande lijke manifestatie van de 'Acht Mei-bweging' (vooruitstrevende rooms-katholieken) krijgt als motto: 'Om bondgenoot te wor den'. Ze is op zaterdag 7 mei in de Utrechtse Veemarkthallen. Twee zaken zullen daar cen traal staan: het wereldwijde pro ces van gerechtigheid, vrede en behoud van de schepping, waar toe de Wereldraad van Kerken heeft opgeroepen, en de situatie van de mensenrechten binnen de kerk. De negentig groepen en or ganisaties die deel uitmaken van 'Acht Mei', willen met dit motto aangeven, dat ze bondgenoot willen worden van mensen die slachtoffer zijn van onderdruk kende maatschappelijke structu- Kameroen Een delegatie van de Neder landse Hervormde Kerk was bij de Evangelische Kerk in Ka meroen (Afrika) op bezoek. Op verzoek van de Raad voor de Zending ging ook de secretaris generaal, dr. K. Blei, mee. Doel was mogelijkheden te zoeken voor herstel van de relatie tussen beide kerken. De onmacht van de Evangeli sche Kerk om orde te brengen in de organisatie van het kerkelijke medisch werk deed de Raad voor de Zending in september 1985 besluiten tijdelijk geen nieuwe artsen meer te recruteren voor Kameroen. Het nieuwe bestuur van de Kameroense kerk wilde de betrekkingen herstellen en nodigde daartoe een hervormde delegatie uit voor een bezoek. In januari zal de Raad voor de Zending de resultaten bespre ken en daaruit conclusies trek ken. Agenda. Zondagavond 20 december half 7 volkskerstzang in de Scheppingskerk aan de Van Poelgeestlaan in Leider dorp. Maandagavond 21 december 8 uur kerstsamenzang met Emoe- na-koor in de Vredeskerk aan de Burggravenlaan in Leiden. Dinsdag 22 december om 2 uur en half 7 kerstfeest voor ouderen, eenzamen en alleenstaanden in de zaal van het Leger des Heils aan de Derde Groenesteeg 66 in Leiden. Alfrink Velen hebben na het overlij den van kardinaal Alfrinkt hun gevoelens onder woorden ge bracht. Hier een korte bloemle zing uit die reacties. Alfrinks biograaf Ton Oost veen: "Zijn schrikbeeld was een kerk zonder humor. Alfrink zei eens: Het moet mogelijk zijn, on danks lijden en lasten, aan het christen-zijn zélf blijdschap te beleven". De vroegere hervormde secre taris-generaal dr. A. van den Heuvel: "Hij is veel geprezen, maar nog meer verguisd. Dat maakte hem juist meer geliefd bij degenen die in hem de bis schop zagen. Hij was een school voorbeeld van de bisschop". Dr. J. Jansen uit Roosendaal, voorzitter van de 'Mariënburg- vereniging' (die ijvert voor loyale oppositie in de kerk): "Voor de manier waarop hij aan de katho lieke kerk van Nederland in een zeer woelige tijd leiding gaf, heb ben wij groot respect. Hij gaf ruimte ook aan die katholieken die geloven en kerk-zijn in een sterke eigen verantwoordelijk heid wilden beleven" Het bestuur van de (vooruit strevende) 'Ach Mei-beweging": "Zijn openheid, moed en ver trouwen blijven ons inspireren" Dr. C. ter Maat, vroegere secre taris de rk vredesbeweging 'Pax Christi': "Met moed, geduld en volharding heeft hij baanbre kend werk verricht. Door zijn persoonlijkheid kon hij spannin gen tussen vredesactivisten rela tiveren. Zijn sterkste wapen was de humor". Dr. A. J. Vermeulen, vicaris- generaal van het aartsbisdom Utrecht, die jarenlang met de kardinaal samenwerkte: "De diepste grond voor de verbon denheid met hem was de open heid en aandacht waarmee hij naar iedereen luisterde en res pect toonde voor ieders opvattin gen". Dr. F. Haarsma, oud-hoogle raar pastorale theologie: "Een onvergetelijk kerkelijk leider, af kerig van alle leerstelligheid, een voorzichtig en fijnzinnig geeste lijk leidsman, scherpzinnig ge leerde, een wijze en inspirerende bisschop". Dr. Walter Goddijn, oud-hoog leraar godsdienstsociologie: "Met Alfrinks overlijden is een tijdperk in de geschiedenis van de kerk en eigenlijk van heel de Nederlandse samenleving afge sloten. Een tijdperk vol hoop, maar ook met telkens terugke rende teleurstellingen. Ten tijde van Alfrink bleven de bisschop pen zich verbonden voelen met de gelovigen uit wier midden zij voortkwamen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 2