OEKEN Opwindende heilige in Hermans'nieuwe roman Huilen van het lachen met Wim de Bie DE KEER Magie, maar zonder kippevei Vijf sterren thriller 'Jig' een uitschieter Ruzie om een huis literair uitgevochten Ter kennismaking met de wereld van Bob den Uyl 'Binnenplaats': mooie bundel gedichten van Eddy van Vliet WOENSDAG 11 NOVEMBER 1987 PAGINA 9 Er valt weinig te lachen in de litera tuur, maar gelukkig verschijnt er soms nog iets leuks. Bij 'Meneer Foppe en het gedoe' van Wim de Bie moest zelfs de zakdoek er aan te pas komen. Huilen van het la chen, da's lang geleden. 'Meneer Foppe' is een keuze uit de columns die De Bie wekelijks publiceert in de Volkskrant. Zestig 'satirische observaties van eigen tijds gedoe' luidt de omschrijving op de omslag. Wie ook het werk van Kees van Kooten kent, begrijpt waarom De Bie met Van Kooten een ijzersterk duo vormt, dat ruim vijftien jaar humor op hoogstaand niveau bedrijft. Ze hebben onder meer de gave bepaalde menselijke gedragingen en eigenschappen - 'eigentijds gedoe' - uit te vergro ten en die hun publiek herkenbaar voor te schotelen. Daarbij zijn ze niet te beroerd zichzelf voor schut te zetten. Tegelijkertijd houden ze tevens hun publiek een spiegel voor. Indirect lach je dus om jezelf. Knap als een artiest dat kan berei ken. Het meest aansprekend zijn de 'typetjes' die het duo in de loop der jaren heeft neergezet en waarvan sommige onsterfelijk zijn gewor den: Jacobse en Van Es, Cor van der Laak 'en wel hierom'. Meneer Foppe is ook zo'n type: een schle miel met een geruite pet. Over hem zegt De Bie: "Meneer Foppe ben ik zelf. Onder anderen". Foppe's bele venissen lopen als een rode draad door de bundel die verder bestaat uit briefjes, interviews, telefoonge sprekken, adviezen enzovoorts. Meneer Foppe leeft in een zelf gekozen isolement. Hij wil nie mand overlast bezorgen en vooral niet opvallen. Liever laat hij zich in een hoek wegdrukken dan dat hij zijn stem verheft. Zijn gedrag is zonderling. Enkele treffende pas sages: Meneer Foppe zit aan het ontbijt. "Toen ging de zoemer. Er drukte beneden iemand op zijn zoemer! Meneer Foppe sprong op en ver slikte zich. Hoestend beende hij in vier stappen door de open keuken naar de douche, schoof het ge bloemde gordijn opzij, stapte in de douchebak en sloot het gordijn achter zich Binnen tien secon den aangekleed in je douche staan nadat er aan je flat was gezoemd vond meneer Foppe niet raar. Dat deed hij altijd". Foppe is ook zo'n man die bij de bakker twee gebakjes bestelt in plaats van een. "Een gebakje, ie mand die thuis in zijn eentje een gebakje gaat opsmikkelen, dat zou den ze raar vinden in de winkel". Wanneer Foppe een nieuw jack koopt en de rits blijft steken, gaat hij ten slotte met jack en al slapen: "Toen hij tegen drieën natbe- zweet in slaap viel, droomde hij de droom die de afgelopen dertig jaar regelmatig terugkwam. Ze waren op schoolreis. De hele klas zat al in de bus, klaar voor de terugtocht. Alleen hij holde nog wanhopig zoe kend naar een uitgang in het dool hof van de speeltuin". Naast meneer Foppe valt meer te genieten: De Bie kan soms genade loos registreren. Wat dacht u van dit advies aan WD-leider Joris Voorhoeve: "Ik adviseer je dringend op ver kiezingsbijeenkomsten van jouw partij geen pinda's meer te serve ren. Na afloop van de perspresenta tie werd jij geïnterviewd door Den Haag Vandaag. Op de achtergrond kwamen toen pinda- etende WD- functionarissen in beeld. En dat is geen fraai gezicht. De manier waar op zij in het bakje graaien, het hal ve onsje pinda's in hun rechter hand wegen, om het vervolgens met één klap in hun mond te slaan, zal niet veel kiezers trekken". Genoeg hierover: gewoon kopen deze bundel. Succes verzekerd. MARGOT KLOMPMAKER Maarten 't Hart We hebben in deze krant al aan dacht besteed aan het boekje dat vertaler Hans W. Bakx heeft ge schreven over Maarten 't Hart. Ze waren vrienden, maar de vriend schap mondde uit in een oorlog tussen huurder en verhuurder van een huis in de Amsterdamse hoe renwijk. In zijn boekje schildert Bakx de Warmondse volksschrij ver af als een gereformeerd heer schap met wie het treurig is ge steld, een schriep die schrijft met de achterkant van een timmer manspotlood. Over het conflict - de oorlog tussen huurder en verhuur der - laat Bakx zich eigenlijk niet uit. Wie wil weten wat ^r nu precies gebeurde, dient derhalve het boek van 't Hart te lezen: 'Het uur tussen hond en wolf, een titel die niets te raden over laat. In een radio-inter view heeft 't Hart inmiddels laten weten dat zijn boek waarheidsge trouw is, op een paar details na. Wat gebeurde er? Van het geld dat 't Hart verdien de met 'Een vlucht regenwulpen' kocht hij een huis in Amsterdam. De afspraak was dat Bakx een eta ge zou huren, voor een schappelijk bedrag. Bakx, in het boek Frederik Koudvuur geheten, bleek het be grip huur niet te kennen, met als gevolg dat hij op een bepaald mo ment een huurachterstand van een paar duizend gulden had. Niet erg netjes, maar Koudvuur ontpopte zich als een nog kwalijker sujet. Zo liet hij beslag leggen op de spullen van Maarten 't Hart, die ook een etage tot zijn beschikking had, terwijl de deurwaarder was gekomen voor de chique huisraad van Koudvuur. En daar bleef het niet bij: op een bepaald moment versleepte de ver taler de spullen van zijn huurbaas naar de kelder en belde de kraak- bond om te vertellen dat er al gerui me tijd een etage leegstond. Dus toen de gereformeerde volksschrij ver op een dag zijn Amsterdamse onderkomen wilde betreden bleek dat niet te kunnen. Het toppunt van schofterigheid - inderdaad, 't Hart sleepte Bakx voor de rechter en het zal niemand verbazen dat 't Hart uiteindelijk de rechtszaak won. De vertaler moest zijn biezen pakken. Hoe gelukkig 't Hart (Melchior in het boek) was, le zen we in 'Het uur tussen hond en wolf. "Ik hees mij op aan een elzetak, zwaaide woest heen en weer, liet me plomp vallen. De hond en de geit sprongen ook op en neer, deel den in mijn vreugde, stootten ook vreemde, ongearticuleerde kreten uit, botsten tegen mij aan, renden om mij heen en renden toen samen met mij tweemaal mijn terrein rond". Maarten 't Hart. Hopelijk heeft niemand het ge- 't Hart door de rechter in het ge lijk' gesteld, maar daarmee is de kous natuurlijk niet af. Beide he ren hebben ook een ander duel uit gevochten: een literair gevecht. Volgens 't Hart is Bakx als een aap .op zijn schouder geklommen om mee te profiteren van diens succes. "Zou het waar zijn? Ik weet het niet en ik wil het ook niet weten. De hele kwestie kan me eigenlijk niet zoveel schelen. Uit eindelijk gaat het nu nog maar om één ding: wie schreef het beste boek, 't Hart of zijn rivaal Bakx? Het antwoord luidt Bakx. Zijn pro za is beslist verzorgder dan dat van 't Hart. Het is niet zo dat de laatste nog geen tien woorden achter el kaar kan zetten, wat Bakx beweert. Het Nederlands van 't Hart klopt wel. Alleen kreeg ik op een bepaald moment wel genoeg van al die be schrijvingen die voor kleurrijk moeten doorgaan. "De zwoele, sexy bries van de zomeravond was niet aan hem besteed, zomin als de blauwe glans van besneeuwde da ken op een wintermorgen". Sexy bries - bedoelt hij 'soms een lucht van lege gulpen Nee, dan schrijft Bakx beslist be ter, sierlijker. Als hij nu eens er gens een rustig kamertje huurde, op tijd zijn huur betaalde, een tijdje zou stoppen met het vertalen van boeken, wedden dat hij dan een mooie roman kan schrijven! WIM BRANDS Het t ADVERTENTIE De Nederlandstalige romankunst blijft een zaak van mannen op leef tijd. Er komen wel regelmatig jon ge auteurs voor het voetlicht die een paar goede boeken schrijven, maar aan het opbouwen van een oeuvre komen ze niet toe. Willem Frederik Hermans heeft nu een roman gepubliceerd die misschien zelfs een plaats tussen zijn hoofdwerken zal krijgen. In 'Een heilige van de horlogerie' schrijft hij over de dingen waar hij altijd over geschreven heeft: de chaos die de werkelijkheid is, de onmogelijkheid om de wereld te kennen, de pogingen van de mens om zich een houvast te scheppen dat uiteindelijk een illusie blijkt. Deze keer heeft Hermans een wel heel originele vorm gevonden om die ideeën te illustreren. De hoofdpersoon heeft als dagtaak het opwinden van 1473 klokken in een vrijwel geheel leegstaand paleis in een Frans stadje. Het verhaal is zo onderhoudend en wordt op zo'n luchtige toon verteld dat Hermans' opvattingen ineens niet meer al te dreigend schijnen te zijn. Wanneer je echter nog eens nagaat wat de hoofdpersoon door moet maken, blijkt echter van verzachting geen sprake te zijn. BOEKHANDEL LEIDEN - LEIDERDORP OEGSTGEEST KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ons dlrekt lever baar, óf vla onze TERMINAL te bestellen en dan binnen drie da- gen verkrijgbaar. De werkzaamheden die de man verricht zijn op zichzelf al rijkelijk absurd. De meeste van de klokken die hij zo trouw onderhoudt staan in zalen die nooit worden bezocht. Maar 'de heilige van de horlogerie' ziet het opwinden van al die klok ken als een roeping. De zekerheid die hij vindt in het zo goed moge lijk doen van zijn werk wordt even wel zoals binnen het wereldbeeld van Hermans voorspelbaar is op wrede wijze verstoord. De Rotterdammer Bob den Uyl heeft in 'Schrijvers worden mis bruikt' wat gelegenheidsstukjes verzameld. Elf zijn het er en ze ver schenen de afgelopen tien jaar in allerlei bladen van het reeds lang ter ziele gegane Hollands Diep (de schaakpartij Günther Grass/Bob den Uyl) tot Schipholland van dit jaar (een merkwaardige ontmoe ting met de Russische dichter Voz- nesensy). Ook de genres lopen uiteen. Er is een verhaal over een gelegenheids- nymfomane moordenares, 'Hoe een uitgever aan zijn vrouw kwam'. De bundel eindigt met een soort hoorspel over een oude zetter die zijn kleinzoon de details van het vak diets maakt (wat flauw). Het leeuwedeel van de stukjes is echter een combinatie van beschouwing en verhaal, de vorm waarop Den Uyl zo langzamerhand het patent heeft. Het levert dan ook de inte ressantste passages op. De thema's zullen de liefhebber eveneens bekend zijn: België (hoe vertel ik wat positiefs over het land?), Rotterdam (naar aanleiding van de bocht in de binnenweg als het fraaiste plekje) en de ellende die het schrijverschap met zich meebrengt. Meer dan de helft van 'Schrijvers worden misbruikt' heeft met dat laatste onderwerp te maken, zodat het boekje toch meer is dan een samengeraapt geheel. Hoe je als schrijver pas bekend wordt door buiten-literaire gebeur tenissen, hoe je door domme vra gen van scholieren van je werk wordt gehouden, hoe onthand je bent als je een overbekende schrij ver ontmoet, Den Uyl heeft het al lemaal meegemaakt en beschrijft met de nodige ironie en zelfspot hoe hij zich er onder heeft gehou den. Ook over lange en saaie bijlagen heeft hij zo zijn bedenkingen. Ter illustratie hiervan levert hij een perfect éénregelig artikeltje: 'Durft u er ook niet voor uit te komen dat u de beurs van Berlage in Amster dam eigenlijk niet mooi vindt?' In de andere bundels van Den Uyl, bijvoorbeeld het vorig jaar verschenen 'Een uitzinnige liefde' verwerkt hij dit soort observaties tot grotere en vooral grilliger gehe len. Dan worden ze veel leuker. Bob den Uyl. (foto want wanneer ze op zichzelf staan zoals hier, maken de stukjes soms een wat magere indruk. Als kennis making met de wereld van Bob den Uyl zijn ze echter voortreffelijk ge schikt en daarvoor is het boekje ook bedoeld, getuige de flaptekst en de schappelijke prijs. AUGUST HANS DEN BOEF van deze klokkemaker. Ze zijn uit eindelijk geheel vergeefs, maar zo lang je erin gelooft vormen ze de zin van ons leven. Zoveel mogelijk opgaan in wat je als je levensdoel ziet, is zo een troost. Hermans legt zijn hoofdfiguur boeiende inzichten in de mond over het ontstaan van de filosofie, over de neiging betekenis toe te kennen aan gelukkige toevallighe den, enzovoorts. Het treft echter onaangenaam dat hij behalve met diepzinnige gedachten vaak ook met zijn bekende reactionaire ge mopper begint. Dezelfde man die superieure woorden weet te vinden voor het wereldraadsel heft dan in eens machteloze kreten aan. Twaalf regels gebruikt hij bij voorbeeld om de popmuziek te ver oordelen. Dat gaat op deze, voor ie mand van Hermans' formaat on waardige, manier: „Muziek? Ka baal voortgebracht door stumpers die het Concertgebouworkest niet konden nafluiten, maar op z'n hoogst een kerkklok imiteren door luidkeels Bim! Bam! te roepen te gen een microfoon" (102). Verder zijn er schimpscheuten op vakbon den, heroïnespuiters, socialisten, communisten. Natuurlijk klaagt Hermans ook over de criminaliteit: „De politie kwam niet eens kijken. De enige manier om je schade ver goed te krijgen in de verzorgings staat, was zelf uit stelen gaan. Vroe ger moest je werken, en stelen mocht niet. Dat is nu omgekeerd" (66). Wie zulke overdenkingen pu bliceert loopt het risico niet langer serieus te worden genomen. Het is heel begrijpelijk dat Her mans graag lucht geeft aan erger nissen uit zijn dagelijks leven. Een roman is daarvoor echter zelden de juiste plaats, zeker niet een roman die klassiek zou kunnen worden. HANS WARREN Willem Frederik Hermans: Een heilige van de horlogerie; 220 pag.; fl.27,50; gebonden ƒ1.39,50. De Bezige Bij, Amsterdam. 'De binnenplaats' van Eddy van Vliet is een mooie bundel, evenwichtig van sfeer en vormgeving, vaak wondermooi, niet te moeilijk en niet te makkelijk. Er zijn vier afdelingen. 'Als na een brand' verwoordt de nostal gie naar de eigen jeugd, 'Meer dan een eeuw' gaat over de pijnlijke ge welddadige aspecten van onze beschaving in de laatste honderd jaar, 'De binnenplaats' gaat overeen ik en je in het heden en 'In memoriam' bevat drie gedichten over gestorven vrienden, waaronder een hele mooie ge wijd aan C. Buddingh, 'In de stijl van C. Buddingh. Dood en vernietiging liggen overal op de loer als een jagende kat. Maar de dood heeft verschil lende aspecten. Hij is een instrument van genot in de hand van de dader, hij komt als een dief in de nacht als je jong bent, hij jaagt angst aan door voortekenen, hij doet stollen wat vloeit, hij maakt vliegas van wat samenhing, hij steekt in het hart, hij knaagt volhardend aan de fundamenten van het leven. Der gelijke aspecten van de dood worden door Van Vliet heel natuurlijk ver weven met alledaagse gebeurtenissen en alledaagse gevoelens en dat leidt tot ontroerende gedichten als 'Moeder': Het is niet eerlijk. Niet over jon, maar over hem die mij verlaten heeft, heb ik geschreven. Alsof de avonden niet bestonden waarop wij samen het Griekse alfabet leerden, met passende gezichten poker speelden en op geliefden wachten die ons niet gevonden hadden. Het is niet eerlijk dat ik de dag niet eer waarop je geen heil meer zag in woorden als nieuwjaar, Parijs en postbode, nadat je alle hoop op zijn terugkomst verloren had. Het wordt tijd dat ik mij opnieuw naast je zet en jij mij belet te kiezen voor wat ik niet heb. Toon Tellegen is een heel ander soort dichter dan Eddy van Vliet. Waar uit de gedichten van Eddy van Vliet een gerichtheid op anderen blijkt en een grote belangstelling voor hun gevoelens, is de poëzie van Teilegen nogal op het ik betrokkken, zo niet tot de radeloosheid van het ik beperkt. Teilegen behoort niet tot de warme dichters van het klein geluk en de lichte nostalgie zoals Van Vliet, noch tot die andere grote moderne stro ming: de karige koele dichters die een voorkeur hebben voor elliptische zinnen en woorden als wit, sneeuw, kaalheid en stilte. Teilegen is anders, hij heeft een absoluut eigen geluid. Hij wordt wel gewaardeerd, maar is naar mijn smaak te zeer onderschat. Hij is een dichter van de angst en de aarzeling, van de moedeloosheid en de onzekerheid, van het vraagteken en de identiteitscrisis. Hij past veel herhalingen toe van eenvoudige ge dachten en woorden als "misschien", "als ik...", "zal ik...". De surrealistische inslag hangt nauw samen met de onzekerheidsthe matiek: men haalt zich gauw wat in het hoofd, een muizenis, een nacht merrie, een gissing, een verdwijning. Zie bv. 'Na de storm'. Na de storm sprak ik niet meer tegen mijzelf, besloot mijzelf volkomen te vergeten. Soms begon ik nog gedachteloos met 'Ik...', hield mijn adem in, sprak niet verder meer. Ah, wat een weelde, ik was uit mijn geheugen verdwenen! Het riet ruiste, en steeds breder vloeide het water, steeds kalmer, trager, tussen weilanden door na de storm. CHRISTIAAN VISSER. "Soms lees ik een boek dat ik niet alleen mooi en spannend vind, maar waarbij ik denk: wat zou ik daar graag een omslag voor teke nen. Zo'n boek is Elidor. Wat was ik blij toen uitgeverij Leopold mij vroeg de omslagtekening te ma ken. Ik hoop dat heel veel lezers net zo van dit boek zullen genieten - en er soms bij huiveren - als ik". Deze aanbeveling doet schrijf ster/illustratrice Tonke Dragt op de achterkant van 'Elidor', geschre ven door de Engelse auteur Alan Garner en bestemd voor jongeren vanaf 11 jaar. De door Dragt gele verde omslagtekening is inderdaad veelbelovend, maar de inhoud valt goed tegen. Vier kinderen (waarvan pas veel later blijkt dat het kinderen uit één gezin zijn, een voorbeeld hoe on duidelijk de schrijver te werk gaat) komen terecht in een kerk in een afbraakbuurt. De kerk blijkt toe gangspoort tot een geheimzinnig, magisch land: Elidor. Ze ontmoe ten daar de edelman Malebron, die hen vertelt hoe het rijk Elidor lang zaam door dreigende duisternis wordt opgeslokt. Malebron geeft de vier schatten van het rijk aan de kinderen in be waring om ze uit handen van de Duisternis te houden. De voorwer pen zorgen in het ouderlijk huis van de kinderen Watson voor flin ke opschudding: ze wekken elec- triciteit op, waardoor televisie en radio worden gestoord, electrische apparaten slaan op hol, de auto start uit zichzelf. Bovendien ver schijnen er vreemde schaduwen op de muren. Steeds meer tekenen wijzen erop dat de duistere krach ten weten waar de schatten zich be vinden en het net rond het huis steeds dichter aanhalen. Ik ben dol op verhalen over Goed versus Kwaad, liefst overgoten met een flinke scheut magie. Maar dan moet de schrijver wèl kunnen ver tellen en zijn lezers doen geloven in zijn verhaal, hoe onrealistisch en fantasievol ook. Garner lukt dat niet. De manier waarop hij te werk gaat, bracht geen kippevei op de ar men. En omdat de spanning ont breekt, valt extra op hoe het ver haal rammelt. Het verloop van alle gebeurtenis sen is warrig. De schrijver springt van de hak op de tak en laat veel vragen onbeantwoord. Ongeloof waardig is dat er de meest wonder lijke dingen gebeuren, die de fami lie Watson schijnbaar onberoerd laat. Ik bedoel: als een auto uit zich zelf start, zonder contactsleuteltje, dan zou menigeen zich een aantal vragen stellen. Zo niet de Watsons, uitgezonderd zoon Roland. Het boek wemelt van dergelijke onge rijmdheden. Hoe Tonke Dragt - een vertelster bij uitstek - voor dit verhaal kan vallen is me een raadsel. Toegege ven, vervelend is het niet, maar het had zoveel beter gekund. Zoals Peter Ursem bijvoorbeeld in zijn fantasy-verhaal 'Than de magiër'. Ursem is geen Tolkien of Lloyd Alexander (en zal het nooit worden ook), maar dit tweede boek over de jonge Than is toch zeer on derhoudend en veel minder kneu terig dan het eerste. Levendig en kleurrijk verhaalt Ursem hoe de boerenzoon Than leert omgaan met zijn uitzonderlij ke magische talenten. Dat doet hij onder leiding van de magiër Dor- don die echter sterft, voordat Thans opleiding is voltooid. Than laat zich door de schoon ogende (maar boosaardige) prinses Meln- arme overhalen haar vaders leger aan te voeren in een oorlog. Than overleeft dit gevecht maar nauwe lijks en beseft dat hij nog veel moet leren voordat hij zijn krachten opti maal kan gebruiken. Zwervend trekt hij rond tot hij een nieuwe leermeester ontmoet, Torbe. Deze bereidt Than voor op zijrï zwaarste taak tot nu toe: de vernietiging van de opperste god in het Kwaad, de Machtige van het Oog. Helemaal alleen is Than niet, hij wordt bijgestaan door zijn ge liefde Brilande, die de gave bezit de leugens van mensen te doorzien. 'Than de magiër' zit vol bekende elementen: een middeleeuwse ach tergrond met kastelen, koningen, edelen en boeren, duistere bossen, onbegaanbare bergen en moeras sen. En dat alles gelardeerd met flink veel magie en geheimzinnig heid. Ursem is er in geslaagd de eeuwige strijd tussen Goed en Kwaad boeiend vorm te geven. 'Than de magiër' is een sfeervol verhaal om lekker in weg te krui pen. De fraaie omslag en passende tekeningen zijn van Ruud Bruijn. MARGOT KLOMPMAKER Elidor, Alan Garner, vert. Hans Werner, uitg. Leopold, f 24,50 Than de magiër. Peter Ursem, ill. Ruud Bruijn, uitg. Westfriesland, f20,95 Campbell Armstrongs relaas van de huurmoordenaar Jig, die in New York een klus voor het Ierse Republikeinse Leger IRA moet op knappen, is volgens mij voorbe stemd tot de 'klassieke' thrillers te gaan behoren. Het rustig en helder vertelde ver haal heeft mij althans van de eerste tot de laatste letter geboeid, omdat de personen erin zo levensecht zijn en de gebeurtenissen akelig dicht bij een mogelijke werkelijkheid liggen. Natuurlijk, als men het plot op de snijtafel legt, dan vallen er nog wel zwakke plekken te ontdekken. Bijvoorbeeld: waarom gaat een man als Jig, die zó'n griezelige re putatie van koelbloedige onfeil baarheid heeft opgebouwd dat zelfs de president van de Verenig de Staten rillingen krijgt als hij hoort dat de man in New York is opgedoken, waarom gaat zo'n kille moordmachine haperen als hij aan zijn Amerikaanse opdracht begint? Armstrong geeft daar eigenlijk geen verklaring voor. De in het be gin van het boek breed uitgemeten reputatie maakt Jig in feite niet waar. Maar het maakt de onmense lijke figuur wel menselijker. Een mens is nu eenmaal geen machine, hij heeft het altijd in zich om fouten te maken. Zo ook dus Jig, die in zijn eentje de Oceaan oversteekt om in opdracht van anderen de wraak van de IRA te voltrekken. De knap opgebouwde spanning rondom de gebeurtenissen behoort tot de zeer sterke kanten van Armstrongs verhaal. Derhalve lijkt het mij beter hier niets over op drachtgevers en 'doelgroep' in het verhaal te vertellen. Maar het zijn wel echte mensen van vlees en bloed. Geen terloops genoemde na men, maar goed getekende karak ters, die op zijn minst belangstel ling, maar zeker ook irritatie, me dedogen, walging of andere gevoe lens bij de lezer opwekken. Alles bij elkaar kan ik mij voor stellen, dat het duo thrillerauteurs Tomas Ross en Maj Sjöwall, dat de titels uitzoekt voor de serie 'Vijf sterren thrillers' van de uitgeverij Het Spectrum erg gelukkig was, toen het beslag kon leggen op Armstrongs verhaal. Vooral de laatste tijd is schraalhans keuken meester in het thrillergenre. Dan is zo'n uitschieter als Jig natuurlijk dubbel welkom. James Bond vergrijst Zijn schepper mag dan dood zijn, zijn eerste herschepper even eens, James Bond4s nog springle vend. Dat bleek wel uit de enorme belangstelling voor zijn laatste film 'The living daylights'. Timothy Dalton was na Sean Connery, Ge orge Lazenby en Roger Moore de vierde acteur die de legendarische Britse geheimagent 007 op het filmdoek tot leven bracht. Voor de zoveelste maal werd de macho man James Bond omringd door sluwe vijanden (o.a. Jeroen Krab bé) en adembenemende Het was het overbekende recept waarvan geen millimeter werd af geweken. Want de mythe is nog springlevend en dat moet worden uitgebuit. Het publiek trekt nog steeds in drommen naar de thea ters om zich enkele uren te kunnen verlustigen aan Bonds bonte lotge vallen. Dat men aan het einde vaak niet meer weet waaraan Bond in het begin begon, het is nauwelijks relevant. Het gaat immers veel meer om het hoe dan om het waar om. Als Bond maar genoeg keren in de nesten komt waaruit hij zich op wonderbaarlijke wijze kan red den. Zo was het bij zijn oorspron kelijke schepper Ian Fleming, dat ging door in de tijd dat Kingsley Amis (alias Robert Markham) Fle mings erfenis mocht beheren en dat is nog zo nu John Gardner zijn vijfde Bond-boek heeft afgeleverd. Gardner doet dat onder de veel zeggende titel 'Niemand leeft eeu wig'. Een titel die ook voor James Bond geldt. Onze held wordt - al thans op papier - tastbaar ouder. Hij merkt niet meer zo scherp op wat rondom hem heen gebeurt. Maar bekommerde Ian Fleming zich nog een beetje om het verhaal, zijn erfgenaam John gardner kan de geloofwaardigheid geen snars schelen. In 'Niemand leeft eeuwig' zet hij - met het oog gericht op de mogelijke film in de toekomst - zijn hoofdfiguur zo vaak in hoogst ha chelijke situaties, dat het volledig onaannemelijk is dat zelfs een Ja mes Bond daar nog uitkomt. Zeker niet een wat vergrijsde Bond. Dit maal helpen - gelukkig voor hem - anderen hem enkele malen uit de puree. Pas tegen het einde blijkt hij ook nog wat op eigen kracht te kunnen. Maar erg overtuigend klinkt het allemaal niet. KOOS POST 'Jig' door Campbell Armstrong. Als 'Vijf sterren thriller' verschenen bij Het Spectrum. Prijs ƒ39,90 en 'Nie mand leeft eeuwig', een James-Bond- verhaal van John Gardner. Luitingh, prijs 19.90.H

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 9