OEKEN
Opwindende heilige in
Hermans'nieuwe roman
Huilen van het lachen met Wim de Bie
DE
KEER
Magie, maar zonder kippevei
Vijf sterren thriller 'Jig' een uitschieter
Ruzie om een
huis literair
uitgevochten
Ter kennismaking met de
wereld van Bob den Uyl
'Binnenplaats': mooie bundel
gedichten van Eddy van Vliet
WOENSDAG 11 NOVEMBER 1987
PAGINA 9
Er valt weinig te lachen in de litera
tuur, maar gelukkig verschijnt er
soms nog iets leuks. Bij 'Meneer
Foppe en het gedoe' van Wim de
Bie moest zelfs de zakdoek er aan
te pas komen. Huilen van het la
chen, da's lang geleden.
'Meneer Foppe' is een keuze uit
de columns die De Bie wekelijks
publiceert in de Volkskrant. Zestig
'satirische observaties van eigen
tijds gedoe' luidt de omschrijving
op de omslag. Wie ook het werk
van Kees van Kooten kent, begrijpt
waarom De Bie met Van Kooten
een ijzersterk duo vormt, dat ruim
vijftien jaar humor op hoogstaand
niveau bedrijft.
Ze hebben onder meer de gave
bepaalde menselijke gedragingen
en eigenschappen
- 'eigentijds gedoe' - uit te vergro
ten en die hun publiek herkenbaar
voor te schotelen. Daarbij zijn ze
niet te beroerd zichzelf voor schut
te zetten. Tegelijkertijd houden ze
tevens hun publiek een spiegel
voor. Indirect lach je dus om jezelf.
Knap als een artiest dat kan berei
ken.
Het meest aansprekend zijn de
'typetjes' die het duo in de loop der
jaren heeft neergezet en waarvan
sommige onsterfelijk zijn gewor
den: Jacobse en Van Es, Cor van
der Laak 'en wel hierom'. Meneer
Foppe is ook zo'n type: een schle
miel met een geruite pet. Over hem
zegt De Bie: "Meneer Foppe ben ik
zelf. Onder anderen". Foppe's bele
venissen lopen als een rode draad
door de bundel die verder bestaat
uit briefjes, interviews, telefoonge
sprekken, adviezen enzovoorts.
Meneer Foppe leeft in een zelf
gekozen isolement. Hij wil nie
mand overlast bezorgen en vooral
niet opvallen. Liever laat hij zich in
een hoek wegdrukken dan dat hij
zijn stem verheft. Zijn gedrag is
zonderling. Enkele treffende pas
sages:
Meneer Foppe zit aan het ontbijt.
"Toen ging de zoemer. Er drukte
beneden iemand op zijn zoemer!
Meneer Foppe sprong op en ver
slikte zich. Hoestend beende hij in
vier stappen door de open keuken
naar de douche, schoof het ge
bloemde gordijn opzij, stapte in de
douchebak en sloot het gordijn
achter zich Binnen tien secon
den aangekleed in je douche staan
nadat er aan je flat was gezoemd
vond meneer Foppe niet raar. Dat
deed hij altijd".
Foppe is ook zo'n man die bij de
bakker twee gebakjes bestelt in
plaats van een. "Een gebakje, ie
mand die thuis in zijn eentje een
gebakje gaat opsmikkelen, dat zou
den ze raar vinden in de winkel".
Wanneer Foppe een nieuw jack
koopt en de rits blijft steken, gaat
hij ten slotte met jack en al slapen:
"Toen hij tegen drieën natbe-
zweet in slaap viel, droomde hij de
droom die de afgelopen dertig jaar
regelmatig terugkwam. Ze waren
op schoolreis. De hele klas zat al in
de bus, klaar voor de terugtocht.
Alleen hij holde nog wanhopig zoe
kend naar een uitgang in het dool
hof van de speeltuin".
Naast meneer Foppe valt meer te
genieten: De Bie kan soms genade
loos registreren. Wat dacht u van
dit advies aan WD-leider Joris
Voorhoeve:
"Ik adviseer je dringend op ver
kiezingsbijeenkomsten van jouw
partij geen pinda's meer te serve
ren. Na afloop van de perspresenta
tie werd jij geïnterviewd door Den
Haag Vandaag. Op de achtergrond
kwamen toen pinda- etende WD-
functionarissen in beeld. En dat is
geen fraai gezicht. De manier waar
op zij in het bakje graaien, het hal
ve onsje pinda's in hun rechter
hand wegen, om het vervolgens
met één klap in hun mond te slaan,
zal niet veel kiezers trekken".
Genoeg hierover: gewoon kopen
deze bundel. Succes verzekerd.
MARGOT KLOMPMAKER
Maarten 't Hart
We hebben in deze krant al aan
dacht besteed aan het boekje dat
vertaler Hans W. Bakx heeft ge
schreven over Maarten 't Hart. Ze
waren vrienden, maar de vriend
schap mondde uit in een oorlog
tussen huurder en verhuurder van
een huis in de Amsterdamse hoe
renwijk. In zijn boekje schildert
Bakx de Warmondse volksschrij
ver af als een gereformeerd heer
schap met wie het treurig is ge
steld, een schriep die schrijft met
de achterkant van een timmer
manspotlood. Over het conflict - de
oorlog tussen huurder en verhuur
der - laat Bakx zich eigenlijk niet
uit.
Wie wil weten wat ^r nu precies
gebeurde, dient derhalve het boek
van 't Hart te lezen: 'Het uur tussen
hond en wolf, een titel die niets te
raden over laat. In een radio-inter
view heeft 't Hart inmiddels laten
weten dat zijn boek waarheidsge
trouw is, op een paar details na.
Wat gebeurde er?
Van het geld dat 't Hart verdien
de met 'Een vlucht regenwulpen'
kocht hij een huis in Amsterdam.
De afspraak was dat Bakx een eta
ge zou huren, voor een schappelijk
bedrag. Bakx, in het boek Frederik
Koudvuur geheten, bleek het be
grip huur niet te kennen, met als
gevolg dat hij op een bepaald mo
ment een huurachterstand van een
paar duizend gulden had.
Niet erg netjes, maar Koudvuur
ontpopte zich als een nog kwalijker
sujet. Zo liet hij beslag leggen op de
spullen van Maarten 't Hart, die
ook een etage tot zijn beschikking
had, terwijl de deurwaarder was
gekomen voor de chique huisraad
van Koudvuur.
En daar bleef het niet bij: op een
bepaald moment versleepte de ver
taler de spullen van zijn huurbaas
naar de kelder en belde de kraak-
bond om te vertellen dat er al gerui
me tijd een etage leegstond. Dus
toen de gereformeerde volksschrij
ver op een dag zijn Amsterdamse
onderkomen wilde betreden bleek
dat niet te kunnen.
Het toppunt van schofterigheid -
inderdaad, 't Hart sleepte Bakx
voor de rechter en het zal niemand
verbazen dat 't Hart uiteindelijk de
rechtszaak won. De vertaler moest
zijn biezen pakken. Hoe gelukkig 't
Hart (Melchior in het boek) was, le
zen we in 'Het uur tussen hond en
wolf.
"Ik hees mij op aan een elzetak,
zwaaide woest heen en weer, liet
me plomp vallen. De hond en de
geit sprongen ook op en neer, deel
den in mijn vreugde, stootten ook
vreemde, ongearticuleerde kreten
uit, botsten tegen mij aan, renden
om mij heen en renden toen samen
met mij tweemaal mijn terrein
rond".
Maarten 't Hart.
Hopelijk heeft niemand het ge-
't Hart door de rechter in het ge
lijk' gesteld, maar daarmee is de
kous natuurlijk niet af. Beide he
ren hebben ook een ander duel uit
gevochten: een literair gevecht.
Volgens 't Hart is Bakx als een aap
.op zijn schouder geklommen om
mee te profiteren van diens succes.
"Zou het waar zijn?
Ik weet het niet en ik wil het ook
niet weten. De hele kwestie kan me
eigenlijk niet zoveel schelen. Uit
eindelijk gaat het nu nog maar om
één ding: wie schreef het beste
boek, 't Hart of zijn rivaal Bakx?
Het antwoord luidt Bakx. Zijn pro
za is beslist verzorgder dan dat van
't Hart. Het is niet zo dat de laatste
nog geen tien woorden achter el
kaar kan zetten, wat Bakx beweert.
Het Nederlands van 't Hart klopt
wel.
Alleen kreeg ik op een bepaald
moment wel genoeg van al die be
schrijvingen die voor kleurrijk
moeten doorgaan. "De zwoele,
sexy bries van de zomeravond was
niet aan hem besteed, zomin als de
blauwe glans van besneeuwde da
ken op een wintermorgen". Sexy
bries - bedoelt hij 'soms een lucht
van lege gulpen
Nee, dan schrijft Bakx beslist be
ter, sierlijker. Als hij nu eens er
gens een rustig kamertje huurde,
op tijd zijn huur betaalde, een tijdje
zou stoppen met het vertalen van
boeken, wedden dat hij dan een
mooie roman kan schrijven!
WIM BRANDS
Het t
ADVERTENTIE
De Nederlandstalige romankunst
blijft een zaak van mannen op leef
tijd. Er komen wel regelmatig jon
ge auteurs voor het voetlicht die
een paar goede boeken schrijven,
maar aan het opbouwen van een
oeuvre komen ze niet toe.
Willem Frederik Hermans heeft
nu een roman gepubliceerd die
misschien zelfs een plaats tussen
zijn hoofdwerken zal krijgen. In
'Een heilige van de horlogerie'
schrijft hij over de dingen waar hij
altijd over geschreven heeft: de
chaos die de werkelijkheid is, de
onmogelijkheid om de wereld te
kennen, de pogingen van de mens
om zich een houvast te scheppen
dat uiteindelijk een illusie blijkt.
Deze keer heeft Hermans een
wel heel originele vorm gevonden
om die ideeën te illustreren. De
hoofdpersoon heeft als dagtaak het
opwinden van 1473 klokken in een
vrijwel geheel leegstaand paleis in
een Frans stadje. Het verhaal is zo
onderhoudend en wordt op zo'n
luchtige toon verteld dat Hermans'
opvattingen ineens niet meer al te
dreigend schijnen te zijn. Wanneer
je echter nog eens nagaat wat de
hoofdpersoon door moet maken,
blijkt echter van verzachting geen
sprake te zijn.
BOEKHANDEL
LEIDEN - LEIDERDORP
OEGSTGEEST KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf vla onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da-
gen verkrijgbaar.
De werkzaamheden die de man
verricht zijn op zichzelf al rijkelijk
absurd. De meeste van de klokken
die hij zo trouw onderhoudt staan
in zalen die nooit worden bezocht.
Maar 'de heilige van de horlogerie'
ziet het opwinden van al die klok
ken als een roeping. De zekerheid
die hij vindt in het zo goed moge
lijk doen van zijn werk wordt even
wel zoals binnen het wereldbeeld
van Hermans voorspelbaar is op
wrede wijze verstoord.
De Rotterdammer Bob den Uyl
heeft in 'Schrijvers worden mis
bruikt' wat gelegenheidsstukjes
verzameld. Elf zijn het er en ze ver
schenen de afgelopen tien jaar in
allerlei bladen van het reeds lang
ter ziele gegane Hollands Diep (de
schaakpartij Günther Grass/Bob
den Uyl) tot Schipholland van dit
jaar (een merkwaardige ontmoe
ting met de Russische dichter Voz-
nesensy).
Ook de genres lopen uiteen. Er is
een verhaal over een gelegenheids-
nymfomane moordenares, 'Hoe
een uitgever aan zijn vrouw kwam'.
De bundel eindigt met een soort
hoorspel over een oude zetter die
zijn kleinzoon de details van het
vak diets maakt (wat flauw). Het
leeuwedeel van de stukjes is echter
een combinatie van beschouwing
en verhaal, de vorm waarop Den
Uyl zo langzamerhand het patent
heeft. Het levert dan ook de inte
ressantste passages op.
De thema's zullen de liefhebber
eveneens bekend zijn: België (hoe
vertel ik wat positiefs over het
land?), Rotterdam (naar aanleiding
van de bocht in de binnenweg als
het fraaiste plekje) en de ellende
die het schrijverschap met zich
meebrengt. Meer dan de helft van
'Schrijvers worden misbruikt'
heeft met dat laatste onderwerp te
maken, zodat het boekje toch meer
is dan een samengeraapt geheel.
Hoe je als schrijver pas bekend
wordt door buiten-literaire gebeur
tenissen, hoe je door domme vra
gen van scholieren van je werk
wordt gehouden, hoe onthand je
bent als je een overbekende schrij
ver ontmoet, Den Uyl heeft het al
lemaal meegemaakt en beschrijft
met de nodige ironie en zelfspot
hoe hij zich er onder heeft gehou
den.
Ook over lange en saaie bijlagen
heeft hij zo zijn bedenkingen. Ter
illustratie hiervan levert hij een
perfect éénregelig artikeltje: 'Durft
u er ook niet voor uit te komen dat
u de beurs van Berlage in Amster
dam eigenlijk niet mooi vindt?'
In de andere bundels van Den
Uyl, bijvoorbeeld het vorig jaar
verschenen 'Een uitzinnige liefde'
verwerkt hij dit soort observaties
tot grotere en vooral grilliger gehe
len. Dan worden ze veel leuker.
Bob den Uyl.
(foto
want wanneer ze op zichzelf staan
zoals hier, maken de stukjes soms
een wat magere indruk. Als kennis
making met de wereld van Bob den
Uyl zijn ze echter voortreffelijk ge
schikt en daarvoor is het boekje
ook bedoeld, getuige de flaptekst
en de schappelijke prijs.
AUGUST HANS DEN BOEF
van deze klokkemaker. Ze zijn uit
eindelijk geheel vergeefs, maar zo
lang je erin gelooft vormen ze de
zin van ons leven. Zoveel mogelijk
opgaan in wat je als je levensdoel
ziet, is zo een troost.
Hermans legt zijn hoofdfiguur
boeiende inzichten in de mond
over het ontstaan van de filosofie,
over de neiging betekenis toe te
kennen aan gelukkige toevallighe
den, enzovoorts. Het treft echter
onaangenaam dat hij behalve met
diepzinnige gedachten vaak ook
met zijn bekende reactionaire ge
mopper begint. Dezelfde man die
superieure woorden weet te vinden
voor het wereldraadsel heft dan in
eens machteloze kreten aan.
Twaalf regels gebruikt hij bij
voorbeeld om de popmuziek te ver
oordelen. Dat gaat op deze, voor ie
mand van Hermans' formaat on
waardige, manier: „Muziek? Ka
baal voortgebracht door stumpers
die het Concertgebouworkest niet
konden nafluiten, maar op z'n
hoogst een kerkklok imiteren door
luidkeels Bim! Bam! te roepen te
gen een microfoon" (102). Verder
zijn er schimpscheuten op vakbon
den, heroïnespuiters, socialisten,
communisten. Natuurlijk klaagt
Hermans ook over de criminaliteit:
„De politie kwam niet eens kijken.
De enige manier om je schade ver
goed te krijgen in de verzorgings
staat, was zelf uit stelen gaan. Vroe
ger moest je werken, en stelen
mocht niet. Dat is nu omgekeerd"
(66). Wie zulke overdenkingen pu
bliceert loopt het risico niet langer
serieus te worden genomen.
Het is heel begrijpelijk dat Her
mans graag lucht geeft aan erger
nissen uit zijn dagelijks leven. Een
roman is daarvoor echter zelden de
juiste plaats, zeker niet een roman
die klassiek zou kunnen worden.
HANS WARREN
Willem Frederik Hermans: Een
heilige van de horlogerie; 220
pag.; fl.27,50; gebonden ƒ1.39,50.
De Bezige Bij, Amsterdam.
'De binnenplaats' van Eddy van Vliet is een mooie bundel, evenwichtig
van sfeer en vormgeving, vaak wondermooi, niet te moeilijk en niet te
makkelijk. Er zijn vier afdelingen. 'Als na een brand' verwoordt de nostal
gie naar de eigen jeugd, 'Meer dan een eeuw' gaat over de pijnlijke ge
welddadige aspecten van onze beschaving in de laatste honderd jaar, 'De
binnenplaats' gaat overeen ik en je in het heden en 'In memoriam' bevat
drie gedichten over gestorven vrienden, waaronder een hele mooie ge
wijd aan C. Buddingh, 'In de stijl van C. Buddingh. Dood en vernietiging
liggen overal op de loer als een jagende kat. Maar de dood heeft verschil
lende aspecten.
Hij is een instrument van genot in de hand van de dader, hij komt als
een dief in de nacht als je jong bent, hij jaagt angst aan door voortekenen,
hij doet stollen wat vloeit, hij maakt vliegas van wat samenhing, hij steekt
in het hart, hij knaagt volhardend aan de fundamenten van het leven. Der
gelijke aspecten van de dood worden door Van Vliet heel natuurlijk ver
weven met alledaagse gebeurtenissen en alledaagse gevoelens en dat
leidt tot ontroerende gedichten als 'Moeder':
Het is niet eerlijk. Niet over jon, maar over hem
die mij verlaten heeft, heb ik geschreven.
Alsof de avonden niet bestonden waarop wij
samen het Griekse alfabet leerden,
met passende gezichten poker speelden en
op geliefden wachten die ons niet gevonden hadden.
Het is niet eerlijk dat ik de dag niet eer
waarop je geen heil meer zag in woorden
als nieuwjaar, Parijs en postbode, nadat
je alle hoop op zijn terugkomst verloren had.
Het wordt tijd dat ik mij opnieuw naast je zet
en jij mij belet te kiezen voor wat ik niet heb.
Toon Tellegen is een heel ander soort dichter dan Eddy van Vliet. Waar uit
de gedichten van Eddy van Vliet een gerichtheid op anderen blijkt en een
grote belangstelling voor hun gevoelens, is de poëzie van Teilegen nogal
op het ik betrokkken, zo niet tot de radeloosheid van het ik beperkt.
Teilegen behoort niet tot de warme dichters van het klein geluk en de
lichte nostalgie zoals Van Vliet, noch tot die andere grote moderne stro
ming: de karige koele dichters die een voorkeur hebben voor elliptische
zinnen en woorden als wit, sneeuw, kaalheid en stilte. Teilegen is anders,
hij heeft een absoluut eigen geluid. Hij wordt wel gewaardeerd, maar is
naar mijn smaak te zeer onderschat. Hij is een dichter van de angst en de
aarzeling, van de moedeloosheid en de onzekerheid, van het vraagteken
en de identiteitscrisis. Hij past veel herhalingen toe van eenvoudige ge
dachten en woorden als "misschien", "als ik...", "zal ik...".
De surrealistische inslag hangt nauw samen met de onzekerheidsthe
matiek: men haalt zich gauw wat in het hoofd, een muizenis, een nacht
merrie, een gissing, een verdwijning. Zie bv. 'Na de storm'.
Na de storm
sprak ik niet meer tegen mijzelf,
besloot mijzelf volkomen te vergeten.
Soms begon ik nog gedachteloos met 'Ik...',
hield mijn adem in,
sprak niet verder meer.
Ah, wat een weelde, ik was uit mijn geheugen
verdwenen!
Het riet ruiste, en steeds breder
vloeide het water, steeds kalmer, trager,
tussen weilanden door
na de storm.
CHRISTIAAN VISSER.
"Soms lees ik een boek dat ik niet
alleen mooi en spannend vind,
maar waarbij ik denk: wat zou ik
daar graag een omslag voor teke
nen. Zo'n boek is Elidor. Wat was
ik blij toen uitgeverij Leopold mij
vroeg de omslagtekening te ma
ken. Ik hoop dat heel veel lezers net
zo van dit boek zullen genieten - en
er soms bij huiveren - als ik".
Deze aanbeveling doet schrijf
ster/illustratrice Tonke Dragt op de
achterkant van 'Elidor', geschre
ven door de Engelse auteur Alan
Garner en bestemd voor jongeren
vanaf 11 jaar. De door Dragt gele
verde omslagtekening is inderdaad
veelbelovend, maar de inhoud valt
goed tegen.
Vier kinderen (waarvan pas veel
later blijkt dat het kinderen uit één
gezin zijn, een voorbeeld hoe on
duidelijk de schrijver te werk gaat)
komen terecht in een kerk in een
afbraakbuurt. De kerk blijkt toe
gangspoort tot een geheimzinnig,
magisch land: Elidor. Ze ontmoe
ten daar de edelman Malebron, die
hen vertelt hoe het rijk Elidor lang
zaam door dreigende duisternis
wordt opgeslokt.
Malebron geeft de vier schatten
van het rijk aan de kinderen in be
waring om ze uit handen van de
Duisternis te houden. De voorwer
pen zorgen in het ouderlijk huis
van de kinderen Watson voor flin
ke opschudding: ze wekken elec-
triciteit op, waardoor televisie en
radio worden gestoord, electrische
apparaten slaan op hol, de auto
start uit zichzelf. Bovendien ver
schijnen er vreemde schaduwen op
de muren. Steeds meer tekenen
wijzen erop dat de duistere krach
ten weten waar de schatten zich be
vinden en het net rond het huis
steeds dichter aanhalen.
Ik ben dol op verhalen over Goed
versus Kwaad, liefst overgoten met
een flinke scheut magie. Maar dan
moet de schrijver wèl kunnen ver
tellen en zijn lezers doen geloven in
zijn verhaal, hoe onrealistisch en
fantasievol ook. Garner lukt dat
niet. De manier waarop hij te werk
gaat, bracht geen kippevei op de ar
men. En omdat de spanning ont
breekt, valt extra op hoe het ver
haal rammelt.
Het verloop van alle gebeurtenis
sen is warrig. De schrijver springt
van de hak op de tak en laat veel
vragen onbeantwoord. Ongeloof
waardig is dat er de meest wonder
lijke dingen gebeuren, die de fami
lie Watson schijnbaar onberoerd
laat. Ik bedoel: als een auto uit zich
zelf start, zonder contactsleuteltje,
dan zou menigeen zich een aantal
vragen stellen. Zo niet de Watsons,
uitgezonderd zoon Roland. Het
boek wemelt van dergelijke onge
rijmdheden.
Hoe Tonke Dragt - een vertelster
bij uitstek - voor dit verhaal kan
vallen is me een raadsel. Toegege
ven, vervelend is het niet, maar het
had zoveel beter gekund.
Zoals Peter Ursem bijvoorbeeld
in zijn fantasy-verhaal 'Than de
magiër'. Ursem is geen Tolkien of
Lloyd Alexander (en zal het nooit
worden ook), maar dit tweede boek
over de jonge Than is toch zeer on
derhoudend en veel minder kneu
terig dan het eerste.
Levendig en kleurrijk verhaalt
Ursem hoe de boerenzoon Than
leert omgaan met zijn uitzonderlij
ke magische talenten. Dat doet hij
onder leiding van de magiër Dor-
don die echter sterft, voordat
Thans opleiding is voltooid. Than
laat zich door de schoon ogende
(maar boosaardige) prinses Meln-
arme overhalen haar vaders leger
aan te voeren in een oorlog. Than
overleeft dit gevecht maar nauwe
lijks en beseft dat hij nog veel moet
leren voordat hij zijn krachten opti
maal kan gebruiken.
Zwervend trekt hij rond tot hij
een nieuwe leermeester ontmoet,
Torbe. Deze bereidt Than voor op
zijrï zwaarste taak tot nu toe: de
vernietiging van de opperste god in
het Kwaad, de Machtige van het
Oog. Helemaal alleen is Than niet,
hij wordt bijgestaan door zijn ge
liefde Brilande, die de gave bezit de
leugens van mensen te doorzien.
'Than de magiër' zit vol bekende
elementen: een middeleeuwse ach
tergrond met kastelen, koningen,
edelen en boeren, duistere bossen,
onbegaanbare bergen en moeras
sen. En dat alles gelardeerd met
flink veel magie en geheimzinnig
heid. Ursem is er in geslaagd de
eeuwige strijd tussen Goed en
Kwaad boeiend vorm te geven.
'Than de magiër' is een sfeervol
verhaal om lekker in weg te krui
pen. De fraaie omslag en passende
tekeningen zijn van Ruud Bruijn.
MARGOT KLOMPMAKER
Elidor, Alan Garner, vert. Hans
Werner, uitg. Leopold, f 24,50
Than de magiër. Peter Ursem, ill.
Ruud Bruijn, uitg. Westfriesland,
f20,95
Campbell Armstrongs relaas van
de huurmoordenaar Jig, die in
New York een klus voor het Ierse
Republikeinse Leger IRA moet op
knappen, is volgens mij voorbe
stemd tot de 'klassieke' thrillers te
gaan behoren.
Het rustig en helder vertelde ver
haal heeft mij althans van de eerste
tot de laatste letter geboeid, omdat
de personen erin zo levensecht zijn
en de gebeurtenissen akelig dicht
bij een mogelijke werkelijkheid
liggen.
Natuurlijk, als men het plot op
de snijtafel legt, dan vallen er nog
wel zwakke plekken te ontdekken.
Bijvoorbeeld: waarom gaat een
man als Jig, die zó'n griezelige re
putatie van koelbloedige onfeil
baarheid heeft opgebouwd dat
zelfs de president van de Verenig
de Staten rillingen krijgt als hij
hoort dat de man in New York is
opgedoken, waarom gaat zo'n kille
moordmachine haperen als hij aan
zijn Amerikaanse opdracht begint?
Armstrong geeft daar eigenlijk
geen verklaring voor. De in het be
gin van het boek breed uitgemeten
reputatie maakt Jig in feite niet
waar. Maar het maakt de onmense
lijke figuur wel menselijker. Een
mens is nu eenmaal geen machine,
hij heeft het altijd in zich om fouten
te maken. Zo ook dus Jig, die in
zijn eentje de Oceaan oversteekt
om in opdracht van anderen de
wraak van de IRA te voltrekken.
De knap opgebouwde spanning
rondom de gebeurtenissen behoort
tot de zeer sterke kanten van
Armstrongs verhaal. Derhalve lijkt
het mij beter hier niets over op
drachtgevers en 'doelgroep' in het
verhaal te vertellen. Maar het zijn
wel echte mensen van vlees en
bloed. Geen terloops genoemde na
men, maar goed getekende karak
ters, die op zijn minst belangstel
ling, maar zeker ook irritatie, me
dedogen, walging of andere gevoe
lens bij de lezer opwekken.
Alles bij elkaar kan ik mij voor
stellen, dat het duo thrillerauteurs
Tomas Ross en Maj Sjöwall, dat de
titels uitzoekt voor de serie 'Vijf
sterren thrillers' van de uitgeverij
Het Spectrum erg gelukkig was,
toen het beslag kon leggen op
Armstrongs verhaal. Vooral de
laatste tijd is schraalhans keuken
meester in het thrillergenre. Dan is
zo'n uitschieter als Jig natuurlijk
dubbel welkom.
James Bond vergrijst
Zijn schepper mag dan dood
zijn, zijn eerste herschepper even
eens, James Bond4s nog springle
vend. Dat bleek wel uit de enorme
belangstelling voor zijn laatste film
'The living daylights'. Timothy
Dalton was na Sean Connery, Ge
orge Lazenby en Roger Moore de
vierde acteur die de legendarische
Britse geheimagent 007 op het
filmdoek tot leven bracht. Voor de
zoveelste maal werd de macho
man James Bond omringd door
sluwe vijanden (o.a. Jeroen Krab
bé) en adembenemende
Het was het overbekende recept
waarvan geen millimeter werd af
geweken. Want de mythe is nog
springlevend en dat moet worden
uitgebuit. Het publiek trekt nog
steeds in drommen naar de thea
ters om zich enkele uren te kunnen
verlustigen aan Bonds bonte lotge
vallen. Dat men aan het einde vaak
niet meer weet waaraan Bond in
het begin begon, het is nauwelijks
relevant. Het gaat immers veel
meer om het hoe dan om het waar
om. Als Bond maar genoeg keren
in de nesten komt waaruit hij zich
op wonderbaarlijke wijze kan red
den. Zo was het bij zijn oorspron
kelijke schepper Ian Fleming, dat
ging door in de tijd dat Kingsley
Amis (alias Robert Markham) Fle
mings erfenis mocht beheren en
dat is nog zo nu John Gardner zijn
vijfde Bond-boek heeft afgeleverd.
Gardner doet dat onder de veel
zeggende titel 'Niemand leeft eeu
wig'. Een titel die ook voor James
Bond geldt. Onze held wordt - al
thans op papier - tastbaar ouder.
Hij merkt niet meer zo scherp op
wat rondom hem heen gebeurt.
Maar bekommerde Ian Fleming
zich nog een beetje om het verhaal,
zijn erfgenaam John gardner kan
de geloofwaardigheid geen snars
schelen. In 'Niemand leeft eeuwig'
zet hij - met het oog gericht op de
mogelijke film in de toekomst - zijn
hoofdfiguur zo vaak in hoogst ha
chelijke situaties, dat het volledig
onaannemelijk is dat zelfs een Ja
mes Bond daar nog uitkomt. Zeker
niet een wat vergrijsde Bond. Dit
maal helpen - gelukkig voor hem -
anderen hem enkele malen uit de
puree. Pas tegen het einde blijkt hij
ook nog wat op eigen kracht te
kunnen. Maar erg overtuigend
klinkt het allemaal niet.
KOOS POST
'Jig' door Campbell Armstrong. Als
'Vijf sterren thriller' verschenen bij
Het Spectrum. Prijs ƒ39,90 en 'Nie
mand leeft eeuwig', een James-Bond-
verhaal van John Gardner. Luitingh,
prijs 19.90.H