Het begon allemaal met een meccanodoos Coen, de seropositieve aap ski Leven in teken van elektronica ■SF mmmmmr** émmm mmmumr ifwm mmRimm- *ammm Kp-wiaatt twrm IF3MK IBBF DINSDAG 27 OKTOBER 1987 -V i*,v. t i'»V r - -4'-ïi. "Mijn broers kregen een meccanodoos. Ze rotzooiden er een dag mee en lieten het toen staan. Dan ging ik aan de slag". Van de meccanodoos, kwam de versterker en van de versterker kwam de computer. Twintig uur per week besteedt Nico P. aan zijn elektronica. 'Nog even dit, nog even dat'. Zo ziet het leven van Nico. P., elektronicafreak, er uit door Henny de Vos In het leven van Joke (42) en Nico (47) neemt de computer een belang rijke plaats in. Nico besteedt er we kelijks zeker twintig uur aan. Joke nog geen minuut, maar ze deelt haar man met het geavanceerde stukje elektronica. Vanaf de televisie werpt een grijs me talen doosje een rood licht in de huiska mer van de woonboot. In één van de twee venstertjes voorop tikken rood oplich tende seconden digitaal weg. Het andere venstertje blikt hologig de huiskamer in; er hangen draadjes uit de lege oogkas. ..Daar moet nog iets in voor de datum. Nog geen tijd voor gehad Nog even dit. nog even dat: zo gaat dat met Nico P., een elektronicafreak. Het is geen fraaie klok die bovenop de tv staat, wel een precieze. ..Zelfbouw. Uit een tijdschrift". Nico praat of-ie zijn zin nen later zelf moet uittikken. Geen fran je. geen onnodige toevoegsels. ..Haalt pulsjes uit de lucht. Komen uit Duits land. Zie je dat kastje daar. Soort anten ne. Pikt die pulsjes op". Juiste tijd in een verkeerd kastje. De huiskamer: een driezitsbank, een tweezitsbank, een luie stoel, een voeten bankje voor Nico. Veel van hout. Nico is timmerman geweest, maar heeft ook het grenen wandmeubel niet gemaakt. „Nee. alles gekocht". Naast de tweezitter staat een oscillosco pe. Op een tafeltje naast de televisie een decoder. Een beeldscherm en een toet senbord scheiden kamer van keuken. „Niet van mij. Van een collega. Moet ik nog testen", verklaart Nico de aanwezig heid van de IBM-kloon. 'Nog even dit. nog even dat'. In de wandkast een paar tuner-verster kers, een reusachtige spoelenrecorder, een orthodoxe draaitafel en nog wat on duidelijk hifi-spul van een oud bouw jaar. De modern vormgegeven cd-speler staat er onwennig bij, als een kerkganger tussen voetbalsupporters. Het mengpa neel zorgt voor de onderlinge samen hang. Het voorfront ontbreekt. „Altijd al zo geweest. Zou beter staan ais er wat voor zat, dat wel" zegt Nico. Kartonnen doos De woonkamer houdt het midden tus sen een gerieflijk decor uit de jaren zestig en het filiaal van een elektronica-handel. Overal ligt wel iets dat ooit onderdeel was van iets anders, daar misschien niet meer zo best werkte, maar nog wel te goed was om weg te gooien. In een kar tonnen doos wachten oude platen met chips op hergebruik. Onder de bank een doos met floppy's. Had Nico P. sigarenbandjes gespaard, dan hadden de Amerikaanse presiden ten van Henri Wintermans op het bijzet tafeltje gelegen en de old-timers van Wil lem ÏI in de keukenlade. Nico heeft zo zijn eigen manier van opbergen en rang schikken. Hij maakte kennis met de elektronica via de meccanodoos. „M'n broers kregen er één. Ze rotzooiden er een dag mee. bouwden wat en lieten het staan. Dan ging ik aan de slag. Ruzie natuurlijk, want het waren hun spullen". Nico was er dagen zoet mee. Na de meccano kwam de versterker, een bouwdoos van een broer, die het ding in elkaar zette waarna de lol er voor "Ik waarschuw iemand van wie ik hoor d,at.-ie meteen nadat hij is thuisgekomen achter zijn computer kruipt. Kijk toch uit. Je kan veel kapot maken zeg ik dan". (illustratie Rik de Koek) hem van af was. Maar voor Nico begon het dan pas. De 11-jarige haalde de ver sterker uit elkaar, zette hem in elkaar, maakte hem kapot, repareerde hem, leer de het apparaat van binnen en van buiten kennen. „Een beetje spelen. Ik denk dat ik het heb meegekregen, die voorliefde voor elektronica", zegt Nico. In de bakkerij van Nico's ouders koch ten kermisklanten hun brood. Nico leer de hen bij naam kennen, mocht helpen opbouwen en als hulp in de draaimolen werken. „Draaien. Kon ik de hele dag doen. Prachtig. Ik kreeg ook door hoe die dingen werkten. Stond er met m'n neus bovenop. Bouwde ik dus houten draai molens. Die verkocht ik door". „Vonden m'n ouders dat ik timmer man moest worden, omdat ik dat zo aar dig kon. Ik naar de LTS. Daar had ik al vrij snel door dat timmerman niks voor mij was. Ben ik tien jaar timmerman ge weest, in de bouw. Tussendoor cursus sen gevolgd. Ik wilde geen timmerman zijn. Studeren was de uitweg. Veel keus had ik niet. Het werd natuur- en wiskun de. Soms vijf avonden in de week. Op m'n achtentwintigste was ik leraar, met pedagogische aantekening. Klaar. Ik kreeg zeeén van tijd". Perfectioneren Nico, getrouwd, timmerman-af, leraar en verlost van cursussen, begon te rom melen met versterkers, tuners, draaita fels, boxen, noem maar op. Dat deed-ie eigenlijk al sinds die bouwdoos van z'n broer, maar hij kreeg er wat meer tijd voor. Hij knutselde niet om van muziek te genieten, maar om wat er te perfectio neren viel. „Als we geld hadden, kocht ik spullen voor de geluidsinstallatie. Ik heb eens in een jaar drie tuner-versterkers versleten. Ruilde net zo lang in tot één me beviel". „Die eerste stereo-uitzendingen, prachtig waren die. Niet zoals jij mis schien denkt. Zat ik niet te luisteren naar muziek, welnee. Zat ik na middernacht naar een toon te luisteren en m'n spullen door te meten met de scope". De liefde voor geluidsapparatuur bleef. Op een feestje heeft Nico het nog. Dat hij eerst snel de gastvrouw en -heer begroet en dan even gaat kijken welke geluidsinstallatie er staat. „Maar ik blijf er niet bij staan. Ik lever ook geen com mentaar. Ik denk ook niet dat iemand an ders slechte spullen heeft, maar ik ben al tijd blij dat ik ze beter heb". Hij lacht, be scheiden. Naast hem op de driezitter. trekt Joke een gezicht van 'ja-ja-dat-zal- wel'. Nico en Joke hadden in Vianen (Bra bant) een boot. Een kajuitjachtje, half af gebouwd door Nico. Het was net goed genoeg om er zo nu en dan de plassen bij Reeuwijk mee op te gaan.. Toen ze van Gouda naar Utrecht ver huisden, zag Nico een metalen bak lig gen. Die kocht hij voor vierduizend gul den. Nico bouwde zijn tweede, zeven me ter lange, boot. Hoewel ook dit vaartuig niet helemaal gereed kwam, werd er mee gevaren. Vakanties naar Friesland en Vinkeveen. Er kwam een derde boot, maar die raakte nooit af. Begin jaren tachtig be gon Nico 'van de grond af aan' bij een boer in Houten. Zelf lassen, zelf bouwen. Nico en Joke investeerden een hoop geld in het schip dat veertien meter lang was, maar waarmee ze nooit het water op zijn geweest. Geldzorgen dwongen hen het schip te verkopen. Inbraak „Achteraf gezien onnodig en voor veel te weinig geld", betreurt Nico. Hun zoon ging studeren en hun inkomen was zoda nig dat ze alles zelf moesten betalen: de kamerhuur, de studie en alles wat daar meer bij komt kijken. De eigenlijke oor zaak van de verkoop lag in een inbraak in het in aanbouw zijnde schip. Er ver dween voor vijfduizend gulden aan on verzekerd gereedschap en materiaal. De animo was er toen wel af. Er kwam wel meer tijd voor een leuke hobby: de com puter. De kennismaking met de computer ging via een rekenmachine: de SR 52 van Texas Instruments. „In de tijd dat die krengen nog duizend gulden kostten. Aangeschaft voor een cursus scheikun de. Dat ding kon je programmeren. Niks bijzonders verder, stom werk met cijfer tjes, maar het intrigreerde me". In '78 bouwde Nico zijn Amicos, een zelfbouwcomputer. „Een leerproject. Schakelaartjes, dat werk", zegt hij er achteloos over. De eersteling staat nu on der de waterspiegel in de kelder. Pas echt feest werd het met de SWTPC, een zelfbouw die de Southwest wordt genoemd. „Ik zag dat ding in een advertentie in zo'n elektronicablad. Was van een bedrijf in Delft. Met die jongens kon je goed praten. Hoop voor niks ge kregen, hoop geleerd. Maar ja, niet zake lijk genoeg dat bedrijf. Bleek wel, want het ging later failliet. Maar goed, in die tijd leerde ik platen maken en platen sol deren. We woonden op een vierkamer- flat. Hele slaapkamer vol elektronica. In het midden het bed, verder helemaal vol gebouwd. Tot onder het bed stonden de spullen. Mensen die het zagen, keken hun ogen uit". De elektronica kostte veel geld. Nico mocht graag door de stad wandelen. Een dagje centrum kon zo vele honderden, soms wel duizenden guldens kosten. ..Het gebeurde dat ik langs de winkel liep, wat zag liggen dat ik nodig had en het kocht. Dat heb ik nou eenmaal. Als ik wat wil hebben, blijft het in m'n kop han gen. Ik kan er niet van afzien. Het kan een week duren, twee soms en éen keer duurde het drie weken, maar dan koop ik". Het ging om niet al te kinderachtige bedragen. De oscilloscope die Nico nu op het oog heeft, kost nieuw 3900 gulden. „Tegenwoordig let ik maar op de prijs. Tja, het kan ook te gek worden. In Gro ningen zijn ze tweedehands te koop. Maar dan moet je wel naar Groningen voor zo'n ding". De koopwoede van Nico leidde tot di verse huwelijkscrises. „We hebben enke le malen op het punt gestaan om er de brui aan te geven. Omdat ik het uit de hand had laten lopen. Daarom waar schuw ik iemand van wie ik hoor dat-ie meteen nadat hij is thuisgekomen achter z'n computer kruipt. Kijk toch uit. Je kan veel kapot maken, waarschuw ik dan. Ik kan het gelukkig nog zeggen, omdat het in ons geval goed is gegaan. Maar er zijn heel wat relaties op stukgelopen, op die computer". Nico kocht wat hij dacht nodig te heb ben, terwijl Joke een gezin met twee kin deren draaiende diende te houden. „Ik heb wel eens stiekem giro-overschrijvin gen van de mat geplukt, echt waar. Maar ach, dat helpt uiteindelijk ook geen zier. De meeste ochtenden was Joke thuis, dus ze kwam er toch wel achter". Het water steeg het echtpaar meerma len tot aan de lippen. „Maar nooit ver der", stelt Nico. „We hadden natuurlijk ook wat te besteden omdat we allebei werkten. We hadden als de nood het hoogst was ook behoorlijk wat geluk. Een meevallertje, de belasting eerder te rug, van die dingen" Plezier De woonboot kochten Joke en Nico omdat ze een goedkope ligplaats wilden hebben voor hun veertienmeter-lange kajuitjacht. De boot veranderde voortij dig van eigenaar; de woonboot kwam er toch. Nico bouwde er een verdieping op en gooide de kelderruimte helemaal vol met elektronica. Want hij bewaart alles, niet alleen voor en van zichzelf maar lie ver nog van anderen. Nico kan alles gebruiken. Van twee printers maakt-ie er één. Met een doos kapotte toetsenborden doe je hem een groot plezier. „Wat moetje doen met één chip? Ik koop er vier. Als ze tenminste zeventig cent 't stuk zijn. Ik schaf veel dingen in veelvoud aan. Goedkoper en je kunt ze altijd nog eens gebruiken. Ook al omdat er wel eens wat verkeerd gaat. Er is veel mislukt bij me. Dat heeft geld ge kost, maar relatief minder. Omdat ik meestal wel iets had liggen. Maar ik heb er van geleerd, dus mislukt is een te groot woord". Fouten „De boot delen we samen, meer dan de computer", zegt Nico. Nadat hun laatste schip van de hand was gedaan, kreeg hij weer meer tijd voor de elektronica, pre ciezer gezegd: de SWTPC. Hij knutselde zich een slag in de rondte. De van oor sprong simpele basiscomputer werd een enorme kast met een uitgebreid geheu gen, drives, printer en hard-discs. De volgende generatie wachtte in de vorm van de cs. een kloon van de be roemde IBM-pc. Nico draaide het ding zelf in elkaar. „Bij stukjes en beetjes op gebouwd". Het klinkt eenvoudiger dan het in werkelijkheid was. Nico kreeg te maken met ongedachte problemen en maakte fouten. Ze dreven hem tot het ui terste. „Fouten, daar kan ik niet tegen. Als ik er één heb gemaakt, ga ik net zo lang door tot ik hem eruit heb. Vroeger deed ik dat meteen. Ik kwam thuis, at een snelle hap en ging weer verder met waar ik was gebleven. Al duurde het drie weken lang tot drie uur 's nachts, ik zou en moest die fout eruit halen". Joke: „Ik vond het niet leuk. Maar ik had de kinderen en ik ging uit of naar vrienden als hij de hele avond bezig was. Ach, het heeft me vroeger wel eens ge stoord al die elektronica in de kamer. Dan zei ik: ruim het eens op. Maar dat hielp weinig. Hij deed het toch niet. Uit eindelijk heb ik het maar geaccepteerd. Ik ben zelf ook niet zo'n goede huis vrouw. Het is hier een beetje een rot- Nico: „In het begin probeerde ik op al le terreinen van de computer-elektronica bij te blijven. Daar ben ik toch niet slim genoeg voor. Plus dat ik, we bedoel ik, daar het geld niet voor hebben. Ik blijf nu maar bij het gebied dat ik ken. Ik pro beer programma's uit voor school, doe wat voor de administratie en probeer trucjes om m'n werk soepeler te laten verlopen. Repetities per computer sa menstellen bijvoorbeeld. Dan houd ik nog de agenda van school en de compu terclub bij en dat was het dan \yel zo'n beetje". Het is goed voor zeker twintig uur elektronica in de week. Het Europese Parlement beslist nog deze maand over één van de grootste subsidies die ooit aan het TNO zijn toegekend: dertig miljoen gulden, bestemd voor aids-onderzoek bij chimpansees. In het Rijswijkse Primatencentrum, waar de apen zijn gehuisvest, is men maar al te blij met dat geld. door Hans van Maanen In de 'apenhuizen' van het TNO mag dan ruimte zijn voor uitbundige vrolijkheid, vóór alles staan de apen onder streng toe zicht. Ze joelen en springen, maar niets wat met besmette dieren in aanraking is gekomen verlaat levend het gebouw. De verzorgers mogen uitsluitend in 'ruimte- pakken' bij de apen komen; in de kel ders onder de kooien bevinden zich gro te ontsmettingsketels. Bezoekers mogen de apen alleen achter glas bekijken. In een ruimte halverwege de gang zit de chimpansee Coen, bekend bij iedere aids-onderzoeker in Nederland. Coen werd besmet met het aids-virus toen nie mand nog wist wat aids precies was. Hij kreeg in 1982 het bloed van één van de eerste Nederlandse aids-patiënten inge spoten. Toen anderhalf jaar later bij Coen bloedtesten werden gedaan, bleek hij 'seropositief te zijn: hij had het aids- virus in het bloed. Maar Coen was niet ziek geworden. Waarmee meteen was bewezen dat apen weliswaar drager van het aids-virus kun nen zijn, maar ziek worden ze, er niet van. Apen hebben hun eigen aids-virus, waar ze wel ziek van worden. Onlangs is trouwens ook bij katten een aids-virus waargenomen. Naast Coen zitten Buil en Maya samen in een kooi. Ook zij hebben het virus in het bloed. Zij zijn besmet met het virus dat werd ontwikkeld door Luc Montag- nier, de Parijse ontdekker, van de ziekte verwekker. „We hebben geprobeerd de drie bij elkaar te zetten. Maar dat ging niet, twee mannetjes en een vrouwtje. Toen hebben we Coen maar weer alleen gezet, dat is een hele sterke aap, die het alleen-zijn wel verdraagt. Buil en Maya hebben elkaar", aldus Schellekens. Hiermee is meteen geschetst met welk doel de subsidie-aanvraag van dertig miljoen gulden, waarover het Europese Parlement nog deze maand beslist, is in gediend. Besmette apen moeten hun verdere leven zeer zorgvuldig worden behandeld. Het virus mag in geen geval naar buiten komen en verzorgers mogen geen enkel risico lopen - maar de apen moeten wel een leven hebben. Toen dat probleem tot verzorgers en onderzoe kers doordrong, werd er een 'stop' ge zet op het verdere onderzoek. „Het is niet verantwoord door te gaan met het onderzoek als je de besmette apen niet een acceptabel bestaan kunt geven", zo zegt Schellekens. „Apen zijn sociale dieren, die kun je niet de rest van hun leven alleen in een kooi zetten. Een van de dingen die we hier bij TNO zelf ontdekt hebben, is dat apen depressief kunnen worden van eenzaamheid, dus dan moeten we ons daaraan wel hou den". Het TNO had toen twee mogelijkhe den: of de kolonie verkopen of extra geld voor voorzieningen vragen. Na wat omzwervingen kwam men tenslotte bij het Europese Parlement terecht. „De chimpansees zijn eigenlijk voor heel Eu ropa van belang, want wij zijn het enige goede centrum buiten de Verenigde Sta ten. Als wij ermee zouden stoppen, zou iedereen naar Amerika moeten om on derzoek bij apen te doen. Dat wilde men natuurlijk niet". Dus kreeg het TNO de vraag voorge legd wat het zou kosten om twintig tot dertig chimpansees „beschikbaar te houden" voor aids-onderzoek. Met een ton per dier per jaar komt dat op twee- en-een-half miljoen gulden per jaar. Dat bedrag is door de Europese ministers nu gegund voor vijfjaar - al zal men na die vijfjaar moeilijk kunnen stoppen met de subsidie. Vandaar dat het Europese Par lement naar alle waarschijnlijkheid be reid is voor een periode van tien jaar ga rant te staan. Groepen In het TNO-primatencentrum wonen op het ogenblik honderdtwintig chim pansees. Huub, net drie weken oud, is de jongste De oudste, in de jaren zestig geïmporteerd uit Afrika, moet onder hand een jaar of vijfendertig zijn. De apen zitten in groepen bij elkaar: jonge ren, ouderen, mannen en vrouwen. Er wordt in het centrum ook veel 'etholo gisch' onderzoek gedaan, waarbij wordt gekeken naar het gedrag van de dieren, hun karakter en naar de manier waarop ze met elkaar omgaan. „We letten er bij voorbeeld goed op dat we niet zomaar willekeurige apen het risico van besmet ting laten lopen. De verzorgers weten precies welke aap afzondering kan ver dragen en welke niet. Je moet een aap die doodongelukkig in z'n eentje wordt, niet voor dergelijke proeven gebrui ken". De EG-subsidie zal mede worden be nut voor de bouw van een nieuw apen- huis. Ook in andere opzichten betekent de toekenning veel voor het centrum. Vorig jaar publiceerde, dierenbescher mers een 'zwartboek' over dierproeven bij TNO. Daarin werd ook de directie van het primatencentrum onder vuur genomen. Hoewel TNO naar buiten toe nauwelijks heeft gereageerd op de geui te beschuldigingen, zijn er intern ettelij ke zaken veranderd. Zozeer, dat het pri matencentrum onlangs is uitgeroepen tot een voorbeeld voor de wereld. Jane Goodall, chimpanseekenner bij uitstek, roemde vooral de gezamenlijke kooien' voor de apen. Schellekens: „De meeste andere on derzoeksinstellingen zeggen dat besmet te apen geïsoleerd moeten blijven en zet ten ze dus allemaal apart. Wij houden ze bij elkaar". De contacten met de dieren beschermers, zo voegt hij eraan toe, zijn inmiddels ook weer normaal. Dat Good all het TNO-primatencentrum 'ideaal' noemde, was de organisatie dan ook zeer welkom. Met het geld van de EG kan het aids- onderzoek nu worden voortgezet op een voor apen, verzorgers en omgeving ver antwoorde manier. Zoals gezegd, er komt geen vlieg, geen klokhuis en geen virus levend het gebouw uit. Alles wat uit de apekooi komt wordt in de kelder dubbel ontsmet, op de zolder staan fil ters waar de lucht wordt gereinigd. Er is een 'schone gang' waar men zo in mag, en een 'vuile gang' waar alleen verzor gers mogen komen die speciale pakken dragen en anderszins zijn beveiligd. ii jr i- sm ir Bfiftl H Ml irm ÏZCaSEMMI r tr CCIK8IMMBI nciimC mmmmmmmBPM wamvmmmmtt mmmmmmmmm ir» ifiMia fis. -ï De kindercrèche van het TNO-primatencentrum. - Waarom dergelijke voorzorgen als het aids-virus volgens de deskundigen amper besmettelijk is? Schellekens geeft twee redenen. „In de eerste plaats gaat het om het principe. Bescherming moet altijd maximaal zijn. Nu werken we met een betrekkelijk on gevaarlijk virus, maar het kan best zijn dat we over een paar jaar echt iets engs krijgen, zoals het lassa-koortsvirus. Dan is de 'routine' er al. Ten tweede zijn apen geen mensen. Apen kunnen onver- - wachts bijten en krabben, iets wat ik pa tiënten niet zo snel zie doen. Vandaar al le beveiligingen voor de mensen die in contact komen met de apen. En de rest van de zuivering is natuurlijk vanzelf sprekend".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 11