'Ik heb altijd mijn plaats gekend' Joop Zoetemelk vandaag voor laatste maal op fiets in Leiden PAGINA 19 Er wordt in deze dagen heel wat af- gezeuld met Joop Zoetemelk. Op weg naar de finish van zijn lange wielercarrière voelt iedere wieleror- ganisator van een beetje naam de onbedwingbare lust hem een af- j scheidsfeestje aan te bieden in de vorm van een of andere koers. Van daag in Leiden, straks in Tilburg, dan weer in Germigny 1' Eveque en in andere Franse plaatsen en ten slotte in Maastricht. De huldigingen houden niet op. door Paul de Tombe "Iedereen organiseert maar wat en aan mij wordt niets gevraagd. Ze doen maar en ze verwachtten allemaal dat ik ver- schijn. Er is niemand die vraagt of het mij wel uitkomt", glimlacht Zoetemelk .wrang. "Zelfs als ik zeg dat ik die dag er gens anders moet rijden, geloven ze me niet. Je hebt helemaal geen koers, roe- pen ze dan en als ik er tenslotte in slaag ze te overtuigen, is het nog niet voorbij. Het aanvangstijdstip wordt gewoon een paar uur verschoven en ze komen me wel halen, want het moet en zal doorgaan en de een probeert het nog grootser aan te pakken dan de ander". In de 24 jaar dat hij heeft gefietst, is hij slechts zelden afgestapt, maar de laatste ronde waarin hij zelf de inzet is, wordt hij wel eens meer dan zat. "Soms zit het me tot hier", gebaart hij met de vlakke hand voor zijn strottehoofd, maar nu het start- j schot voor de finale van zijn loopbaan is i gelost, weet Zoetemelk dat hij de laatste 'race om zijn gunsten niet meer kan te genhouden. Hij heeft zich er bij neerge legd en zal vriendelijk blijven. Vandaag in Leiden, straks in Tilburg, dan weer in Germigny 1' Eveque en in andere Franse plaatsen en ten slotte in Maastricht. "Ik zal blijven lachen. Het is mijn manier om de mensen terug te betalen", stelt hij een voudig vast. Hotel Joop Zoetemelk wil er maar mee zeg gen dat hij terdege beseft hoeveel hij aah het wielrennen te danken heeft. Hij is niet het type dat filosofisch de balans op maakt nu hij in december als 41-jarige definitief over de eindstreep gaat en hij breekt zich het hoofd ook niet over de toekomst. Maar Zoetemelk weet wel dat jhij dank zij hèt wielrennen meer heeft dan hij anders ooit zou hebben gehad. Zijn huis in Germigny 1' Eveque, zijn ho tel in Meaux, het had er allemaal niet ge staan als hij toevallig niet zo hard had kunnen fietsen en 'gewoon' timmerman was geworden. Nu hij bij toeval in het metier verzeild raakte, werd zijn leven één lange wieler koers en na bijna een kwart eeuw op de fiets is hij een levend monument gewor den. Zoetemelk is ridder in de orde van Oranje Nassau, populairder dan welke andere Nederlandse renner, en zo be scheiden, gewoon en aardig dat het bijna gênant is hem vervelende vragen voor te leggen. In zijn hotel aan de oever van de rivier de Marne (42 kamers, 230 en 250 francs per nacht) dat gedreven wordt door zijn vrouw Francoise, ontwijkt hij ze niet. In- i tegendeel, ze stuiten eenvoudig af op een muur van vriendelijkheid die niet ge speeld, maar echt is. Joop Zoetemelk is van nature gewoon aardig. Als vader van een zoon van 14 en een dochter van 9 is hij nog altijd bijna kinderlijk enthousiast als het zijn sport betreft, maar hij is ook een eenling, die buiten zijn gezin uitslui tend familiair was met zijn fiets. Geen vijanden "Ik heb niet één echte vriend, maar ik heb ook niet één vijand", kan hij zeggen en misschien typeert die uitspraak hem wel het beste. Als sportman zocht hij zijn eigen weg en trok hij zijn eigen plan, zo als dat in wielertermen heet. Als mens was hij niet anders. "Ik ben zoals ik rijd", zo omschrijft hij zichzelf en wellicht ligt daar de verklaring voor het feit dat Zoet- i emelk nooit de categorie der superkam pioenen heeft bereikt. Hij bezat het ta lent en de klasse, maar misschien was hij te bescheiden en te aardig en werd hij daarom 'de eeuwige tweede'. Zes van die plekken in zeventien ron den van Frankrijk bevestigden die repu tatie. Hij was heel vaak de beste na ie mand anders, de vice-kampioen. On danks zijn eenmalige winst in de Tour, ondanks zijn wereldkampioenschap en ondanks de bijna 200 overwinningen die hij als prof binnenhaalde, werd en wordt Joop Zoetemelk gezien als de sympa thieke underdog op de fiets die de pech had dat steeds een andere grote zijn weg kruiste. Of die nu Merckx of Hinault heette. Ifet zorgde voor zijn ongekende popu lariteit, maar het veroorzaakte ook licht onbegrip. Anderen vinden dat hij meer 1 uit zijn carrière had kunnen halen. "Als hij de flair van Gerben Karstens had ge had, zou hij meer hebben bereikt", is bij voorbeeld de overtuiging van Joop Riet hoven, oud-bestuurslid van de vereni- ging Swift waar Zoetemelk ooit begon en nu de man die zijn Leidse afscheidsron- de organiseert. "Maar dat temperament zat niet in zijn karakter", weet Fedor den Hertog, z'n beste maatje uit zijn amateur- I tijd. "Joop was iemand die geweldig kon afzien en geweldig kon aanklampen, maar aanvallen was er niet veel bij. Hij is zijn hele leven voorzichtig en behoudend I geweest". Maximale Zoetemelk zelf vindt dat hij 'het maxi male' heeft gehaald uit de sport die hem miljonair moet hebben gemaakt. In zijn nadagen weigert hij zich nog langer te verschuilen achter Merckx en Hinault. "Als zij er niet waren, was er wel iemand anders die dan net super reed", stelt hij heel reëel "En super ben ik nooit ge- weest. Merckx en Hinault, dat waren de superkampioenen, ik was de gewone i kampioen. Beter dan de middelmaat, maar een klasse minder dan zij en hoe hard ik ook trainde, dat was niet in te ha len". j "Natuurlijk, ik heb ook veel palmares, maar ik heb er wel tien jaar langer over moeten doen om die by elkaar te krij gen", verkondigt hy zonder valse Joop Zoetemelk nadert het einde van zijn wielercarrière. Medio december neemt hij officieel afscheid van de wielersport. Met een receptie na de zesdaagse van Maastricht wordt de dan 41-jarige coureur uitgezwaaid. Voor hij definitief over de meet gaat na één lange wielerkoers van 24 jaar, moet hij elders nog tal van huldigingen ondergaan, zoals vanmiddag in Leiden. Die komen hem niet altijd uit (morgen moet hij bijvoorbeeld weer in Spanje rijden), maar Joop zal er zijn. Hij is te aardig om mensen teleur te stellen. "Ik kan het ze gewoon niet aandoen om weg te blijven". Het typeert hem precies zoals hij als wielrenner was en is. Bescheiden, vriendelijk en daardoor ongekend populair. Bij het publiek en bij zijn collega's. schaamte. "Ik heb altijd mijn plaats ge weten en me nooit geforceerd om meer te winnen. Die druk wilde ik niet en heb ik nooit gewild, anders was ik kapot ge gaan. Natuurlijk nam ik wel mijn verant woording, maar nooit met de stok erach ter. Daarom heb ik ook zo lang door kun nen fietsen. Ik kende mijn plaats". Die kent hij nu trouwens nog. Vandaar dat niemand hem zal horen zeggen dat hij straks een pr-functie zal gaan vervul len voor de wielerploeg Superconfex. Dat is een veel te weids begrip voor het werk dat hij gaat doen. Dat zou ook niet bij hem passen, gezien de gemeenplaat sen ("Parijs is nog ver") die hij na wed strijden afscheidde. "Public relations in de zin van reclame maken en sponsors zoeken, dat zou ik nooit kunnen", weet hij van zichzelf. "Dat is ook niet wat ik ga doen. Ik word een soort technisch advi seur. In de koersen in Frankrijk ga ik jon ge renners begeleiden. Op het podium, in het contact met de media. Ik ga meerij den met genodigden, dat werk", zo vult Zoetemelk zijn aanstaande baantje zelf Hij vindt het een goede manier om af te bouwen. "Watje in achttien jaar hebt op gebouwd, kun je niet zomaar laten vallen en op deze manier blijf ik er toch nog een jaartje bij betrokken", zegt hij. En wat er daarna gebeurt? Hij weet het niet. Het hotelvak is niks voor hem ("Ik zie het niet zitten om hier elke dag te gaan staan. Mijn vrouw runt het en dat vind ik wel goed zo"). Hoe hij zijn dagen dan moet vullen, baart hem vooralsnog geen zor gen. "Ik blijf wel fietsen en in het bos lo pen, en ik ga wat reisjes maken. Ik heb de hele wereld in sneltreinvaart gezien, nu wil ik het stukje voor stukje gaan bekij ken". Nuchter Zoetemelk ziet het allemaal wel. Uiter aard beseft hij dat hij het moeilijk zal krijgen nu datgene dat centraal stond in zijn leven straks wegvalt. "Ik heb me al tijd alleen met wielrennen bezig gehou den en de wielerwereld beslaat maar een kleine ruimte. Op andere gebieden heb ik dus heel wat gemist. Dat heb ik in die tijd nooit zo ervaren, maar misschien dat het nu komt. Ik zal het een en ander moe ten inhalen en dat zal me wel moeite kos ten, ja. Maar daar kom ik ook wel weer uit", constateert hij nuchter. Het tobben laat hij aan anderen over. Zijn vrouw Francoise, dochter van de lei der van de reclamekaravaan in de Tour, heeft wèl enige angst voor de toekomst. "Ik ben bang dat hij een terugslag krijgt en ik heb het hier zo druk dat ik er niet veel tijd voor zal hebben om hem op te vangen. Het zal voor ons beiden zeer moeilijk worden, want alles was altijd op Joop ingesteld", zegt ze achter de balie van het goedlopende hotel Le Riche- mont, met een interieur dat die laatste stelling nadrukkelijk onderstreept. Joop is alom aanwezig in het gebouw. Zijn fo to's, zijn geschilderde portretten en zijn trofeeën hangen en staan in de receptie, de ontbijtzaal en de bar. Toeval Tegen die achtergrond is het logisch dat die Fransman in Meaux niet reageert als hem de weg wordt gevraagd naar ho tel Richemont, maar onmiddellijk druk gebaart als eraan wordt toegevoegd dat het gaat om de zaak van Zoetemelk. "Ah, l'hotel de Zoetemelk. Daar, links achter de brug over de Marne". Het tekent hoe bekend de 'oude' coureur ook nog altijd is in Frankrijk, waar hij zich na zijn hu welijk met Francoise Duchaussoy in 1971 definitief vestigde. In Germigny 1' Eveque, niet ver van Parijs, werkte hij verder aan de loopbaan waarvoor bij toe val de basis was gelegd in Rijpwetering. Tijdens wekelijkse trainingsritten re den renners van het Leidse Swift daar langs zijn ouderlijk huis en op een gege ven moment ging Joop er als jongen van zeventien een keertje achteraan. Hij had net zijn eerste racefiets gekregen die hij wilde gebruiken om zijn conditie op peil te houden voor het schaatsen. Maar een maal in het spoor van die Swift-coureurs kreeg hij de smaak van het fietsen te pak ken. "Dat wordt een grote", zei Riethoven al snel nadat Zoetemelk zich bij de Leid se club had aangemeld. "Met zijn door trappers slaagde hij er meteen in de jon gens bij te houden die een groot verzet draaiden. Toen zag ik het al", weet de Leidse sportorganisator nog. Wim van Duivenbode, destijds wed strijdsecretaris van Swift herinnert zich exact waar het allemaal echt begon. "In Zoeterwoude. Tijdens de jaarlijkse ron de op Koninginnedag was er een groepje weg met grote jongens als Karstens, Zoet en Van Amsterdam. Daar reed een knaap met witte kniekousen achter en niemand wist wie dat was. Wat die anderen ook probeerden, die gozer was niet los te rij den en bleef zelfs de kop overnemen. Bij elke doorkomst langs de jurywagen zat Karstens daarna op Zoetemelk te wijzen en te schreeuwen: wie is dat, wat is dat er voor één*-'. Nu, na 24 jaar fietsen, waarvan 18 jaar als prof, is er nog geen duidelijk ant woord te geven op de vraag wie Zoete melk echt is. Als sportman is hij genoeg zaam bekend, zijn prestaties kent ieder een. Hij won Olympisch goud met de tijdritploeg in Mexico, zegevierde als amateur in de grote ronden, won de Tour de 1'Avenir en maakte zijn Tourdebuut in 1970 met die eerste tweede plaats achter Merckx. Hij zegevierde eenmaal in de Tour, won klassiekers en werd op zijn oude dag ook nog eens wereldkampioen. "Zijn uitslagen zeggen genoeg over zijn kwaliteiten als wielrenner", zegt Ed dy Merckx die hem ooit veroordeelde als 'wieltjesplakker en achterwielrenner', maar nu veel milder is in zijn oordeel. "Hij was niet gemaakt om altijd nummer één te zijn, maar hij had natuurlijk klas se. Hij kon vaak als enige bij me blijven en dat was ook een verdienste. Alleen was dat niet genoeg om superkampioen te zijn. Maar ik vind het wel uitzonderlijk dat hij zo lang door heeft kunnen gaan, al had dat natuurlijk ook te maken met de druk. Van hem verlangde men niet steeds dat hij won, van mij wel", schetst Merckx het grote verschil op sportge bied. Wie de Zoetemelk is achter de sport man, kan ook hij niet aangeven. Dat is door de jaren heen altijd een raadsel ge bleven. Zoetemelk is introvert en on doorgrondelijk. Zelfs voor zijn vrouw. "Hij zegt nooit uit zichzelf hoe het ge gaan is in de koers. Je moet alles vragen. Dat is Joop", is haar ervaring na zestien jaar huwelijk. Robot Maar wie is Joop nog meer? Is hij de wielerrobot die Gerrie Knetemann in hem ziet? "Joop vertoont maar weinig menselijke trekjes", stelt de coureur die hem vier jaar als collega meemaakte. "Hij is zoals een wielrenner zou moeten zijn. Hij leeft alleen voor wielrennen, praat alleen over wielrennen, springt nooit eens uit de band en toont maar heel weinig emoties. Dat deed hij zelfs niet toen hij wereldkampioen was geworden. Toen ik het werd, werden we allemaal dronken, maar Joop ging meteen weg". "Ik kan me ook niet herinneren dat hij tijdens een koers ooit is afgestapt. Hij reed altijd door. Hij had eens een onge luk gehad vóór een criterium. Een ander zou die niet meer gereden hebben, maar Joop wel. Die fietste gewoon mee. Dan zijn er maar drie mogelijkheden. Of je bent gek van geld, of je bent gek van wielrennen of je bent echt gek". In het geval van Zoetemelk houdt Knetemann het op het tweede. "Want het enige menselijke aan hem is dat hij vre selijk eerzuchtig is. Daar moet alles voor wijken. Ik heb hem nooit kwaad gezien, maar probeer niet zijn prestaties naar be neden te halen, want hij vliegt je aan". Is Zoetemelk de simpele, serieuze en gelovige jongen die Fedor den Hertog in hem herkent? "Joop is altijd met beide benen op de grond blijven staan", zegt de trainingsmakker uit zijn amateurtijd, die tegenwoordig een fietsenzaak in België heeft. "Anderen kregen het al na één rit- zege hoog in hun bol, maar Joop niet. Hij is simpel gebleven en hij heeft natuurlijk geluk gehad dat hij door zijn huwelijk met Francoise in een wielerfamilie is ge rold. Wat dat betreft heeft het hem mee gezeten. Verder heeft hij altijd een sterk geloof in eigen kunnen gehad en was hij sterk religieus. Ik sliep vaak met hem op één kamer en elke zondagmorgen stond hij op om naar de mis te gaan. Dat is vol gens mij de basis geweest". Is Zoetemelk de man die altijd met zichzelf en zijn sport bezig was?. Volgens zijn ploegleider Jan Raas was dat tot drie, vier jaar geleden zeker het geval. "Maar daar heb ik nooit moeite mee ge had. Je hoefde Joop nooit te vertellen wat-ie moest doen, want dat had-ie dan zelf al gedaan. Hij was er dag en nacht mee bezig. Het verschil met nu is dat hij de laatste jaren wat collegialer is gewor den eri zich wat meer bezighoudt met de opvang van jongeren. Verder is hij altijd heel eerlijk geweest. Nee, ik kan niks ver keerd over hem zeggen. Zijn leven be stond uit fietsen en dat deed hij goed". Was Joop dan misschien een geboren wielrenner? "Zo lang ik hem nu ken is hij altijd op en top met zijn sport bezig ge weest", zegt Cock van Leeuwen, jaren lang zijn verzorger. "Hij heeft er altijd zó voor geleefd dat hij nu als 40-jarige nog het lichaam heeft van iemand tussen de 25 en de 30. Als hij in vorm is, heeft hij aderen op zijn benen als kabeltouwen. Daar sta ik elke keer met verbazing naar te kijken, want die heb ik nog nooit bij een andere coureur gezien. Als sportman is hij nog zó eerzuchtig dat hij vólgens mij nog niet zou hoeven te stoppen. Als mens is hij gewoon aardig, maar als hij besodemieterd wordt, springt hij er echt weieens in. Zo is Joop ook". Plattelandsj ongen Zoetemelk is van dat alles wat Als amateur, die als timmerman de kost ver diende. had hij een duwtje nodig om de overstap te maken naar de profs. "Zelf twijfelde ik destijds want er waren veel betere amateurs dan ik die het niet had den gehaald en tenslotte was ik maar een jongen van het platteland. Herman Krott heeft me dat duwtje gegeven. Die zei: je probeert het en als je het niet redt kun je altijd nog timmerman worden". Als beroepscoureur luisterde hij wel naar anderen, maar ging hij toch voorna melijk zijn eigen weg die hem over hoge toppen en door diepe dalen leidde. Suc cessen veranderden hem niet ("Ik heb al tijd geprobeerd mezelf te blijven en vol gens mij ben ik ook niet anders gewor den"), tegenslagen evenmin. Nuchterheid beheerste hem altijd in alles. Zelfs dat hij oog in oog had gestaan met de dood (na zijn val in de Midi Libre in 1974) vergat hij snel. "Als je in het ver keer aan de dood ontsnapt, denk je daar een maand later toch ook niet meer aan° Het leven gaat tenslotte verder". Hij heeft altijd sober geleefd. "Al drink ik echt wel wat. Champagne, een wijntje, een biertje. Je kunt alles doen, als er maar geen 'te' voorstaat, dus niet overda dig". Hij reed zijn koersen vrijwel altijd uit, "want ik was niet vertrokken om af te stappen. Dan had ik net zo goed thuis kunnen blijven". En inderdaad, hij is zel den kwaad geweest. "Maar er waren na tuurlijk grenzen". Die werden voor hem niet overschre den met vervelende benamingen als 'plakker of achterwielrenner' - maar wel als hem echt onrecht was aangedaan. Dan gaat het over de rotste momenten in zijn carrière, de dopinggevallen waarbij hij betrokken was. Op die momenten wilde hij er de brui aan geven, "maar ook daar kom je overheen. Je moet verder, ook al ben je door de grond gezakt op het moment datje te horen kreeg datje posi tief was". Doping "Die dopinglijst", zegt hij dan uit zich zelf, "die dopinglijst is natuurlijk een schandaal met alles wat daarop staat. Zelfs een eenvoudige hoestdrank is voor een wielrenner verboden. Je moet pre cies weten wat er in zit en soms kijken dokters daar niet naar. Als jij het zou ne men, ga je fit naar je werk. Neem ik het, dan ben ik meteen gedrogeerd. Die lijst zou eens veranderd moeten worden. Ik heb er ook weieens tegen geprotesteerd, maar daar werd niet naar geluisterd. Lo gisch, de UCI blijft altijd rijk en machtig en de toen protesterende Joop Zoete melk zou een paar jaar later wel uitge- fietst zijn". Niemand kon vermoeden dat hij nog zolang door kon gaan. Ook hij zelf niet. "De laatste jaren had ik elke keer het ge voel: doe ik er wel goed aan om door te gaan. Ga ik niet uit als een nachtkaars en lachen ze me straks niet uit? Dat was een risico, maar dat heb ik genomen". Afgezet tegen die uitspraken is te be grijpen dat hij het veroveren van de we reldtitel als het mooiste moment in zijn loopbaan heeft ervaren. Dat hij juist in zijn nadagen nog wereldkampioen werd, was voor hem het absolute hoogtepunt. "Mooier dan de winst in de Tour, want die zege zag je aankomen. Dat wereld kampioenschap niet. Ik had voor mezelf nog getwijfeld of ik er aan mee moest doen en had er nooit aan gedacht dat ik de titel zou kunnen pakken. Welnee, vlak voor de finale was ik nog gevallen. Ik reed terug naar de groep, maar ik wist niet of daaruit iemand weg was, of er ie mand voorop zat. Daarom twijfelde ik ook of ik mijn hand zou moeten opsteken als ik over de finish ging, want dat zou toch lullig zijn als iemand anders daar al was gepasseerd. Aan de reacties van de mensen merkte ik dat het niet het geval was. Toen besefte ik pas dat ik wereld kampioen was". Emotie Zoetemelk noemt nog een reden waar om hij destijds niet de emotie toonde, die het land op dat moment wel overspoelde. "Dat komt bij mij pas later. Ik heb 's nachts ook niet geslapen, zo mooi vond ik het. Voor mij maakte die titel een aan tal rotjaren goed". Voor zijn talrijke supporters maakte de regenboogtrui veel meer goed. Zoete melk weet dat het te maken had met zijn imago. "Je bent op een gegeven moment een monument en iedereen dacht ver moedelijk: hij zal wel weer mee van vo ren zitten, maar het zal wel weer net mis gaan. Het spreekt enorm aan als het dan wel lukt. Het werd me ook gegund". Hij merkte het aan al die huldigingen die hij destijds moest ondergaan en die hem nu weer wachten. Op dat punt heeft hij altijd van iedereen gewonnen. "Hin- .ault en Merckx konden dat op een gege ven moment niet meer opbrengen en mij zitten ze af en toe ook tot hier, maar ik deed het steeds weer. Dan was ik af en toe weieens chagrijnig, maar als ze dan zeiden: joh, lach eens, dan dacht ik: ze hebben er recht op. Zonder publiek zou den er tenslotte ook geen profcoureurs zijn. Daarom heb ik het altijd op kunnen brengen". Dat besef houdt hem ook in deze maanden overeind. Nu de bel luidt voor de laatste ronden en Zoetemelk bijkans geleefd wordt op weg naar het eindpunt, zal hij doen wat er van hem wordt ver wacht. "Officieel neem ik in Frankrijk af scheid met die veldrit op 15 november in Germigny en in Nederland in december tijdens de zesdaagse van Maastricht. Al die andere huldigingen er tussen door zijn persoonlijke initiatieven van men sen die denken dat ze me daar een ver schrikkelijk groot plezier mee doen. Die mensen kun je niet tegenhouden en niet teleurstellen" Dus zal hij er zijn. Vandaag in Leiden, straks in Tilburg, dan weer in Germigny 1' Eveque en in andere Franse plaatsen en ten slotte in Maastricht. Dan is het voorbij en verdwijnt hij van het podium. Ook als technisch adviseur kent hij straks zyn plaats.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 19