'Ik heb altijd mijn plaats gekend'
Joop Zoetemelk vandaag voor laatste maal op fiets in Leiden
PAGINA 19
Er wordt in deze dagen heel wat af-
gezeuld met Joop Zoetemelk. Op
weg naar de finish van zijn lange
wielercarrière voelt iedere wieleror-
ganisator van een beetje naam de
onbedwingbare lust hem een af-
j scheidsfeestje aan te bieden in de
vorm van een of andere koers. Van
daag in Leiden, straks in Tilburg,
dan weer in Germigny 1' Eveque en
in andere Franse plaatsen en ten
slotte in Maastricht. De huldigingen
houden niet op.
door Paul de Tombe
"Iedereen organiseert maar wat en aan
mij wordt niets gevraagd. Ze doen maar
en ze verwachtten allemaal dat ik ver-
schijn. Er is niemand die vraagt of het
mij wel uitkomt", glimlacht Zoetemelk
.wrang. "Zelfs als ik zeg dat ik die dag er
gens anders moet rijden, geloven ze me
niet. Je hebt helemaal geen koers, roe-
pen ze dan en als ik er tenslotte in slaag
ze te overtuigen, is het nog niet voorbij.
Het aanvangstijdstip wordt gewoon een
paar uur verschoven en ze komen me wel
halen, want het moet en zal doorgaan en
de een probeert het nog grootser aan te
pakken dan de ander".
In de 24 jaar dat hij heeft gefietst, is hij
slechts zelden afgestapt, maar de laatste
ronde waarin hij zelf de inzet is, wordt hij
wel eens meer dan zat. "Soms zit het me
tot hier", gebaart hij met de vlakke hand
voor zijn strottehoofd, maar nu het start-
j schot voor de finale van zijn loopbaan is
i gelost, weet Zoetemelk dat hij de laatste
'race om zijn gunsten niet meer kan te
genhouden. Hij heeft zich er bij neerge
legd en zal vriendelijk blijven. Vandaag
in Leiden, straks in Tilburg, dan weer in
Germigny 1' Eveque en in andere Franse
plaatsen en ten slotte in Maastricht. "Ik
zal blijven lachen. Het is mijn manier om
de mensen terug te betalen", stelt hij een
voudig vast.
Hotel
Joop Zoetemelk wil er maar mee zeg
gen dat hij terdege beseft hoeveel hij aah
het wielrennen te danken heeft. Hij is
niet het type dat filosofisch de balans op
maakt nu hij in december als 41-jarige
definitief over de eindstreep gaat en hij
breekt zich het hoofd ook niet over de
toekomst. Maar Zoetemelk weet wel dat
jhij dank zij hèt wielrennen meer heeft
dan hij anders ooit zou hebben gehad.
Zijn huis in Germigny 1' Eveque, zijn ho
tel in Meaux, het had er allemaal niet ge
staan als hij toevallig niet zo hard had
kunnen fietsen en 'gewoon' timmerman
was geworden.
Nu hij bij toeval in het metier verzeild
raakte, werd zijn leven één lange wieler
koers en na bijna een kwart eeuw op de
fiets is hij een levend monument gewor
den. Zoetemelk is ridder in de orde van
Oranje Nassau, populairder dan welke
andere Nederlandse renner, en zo be
scheiden, gewoon en aardig dat het bijna
gênant is hem vervelende vragen voor te
leggen.
In zijn hotel aan de oever van de rivier
de Marne (42 kamers, 230 en 250 francs
per nacht) dat gedreven wordt door zijn
vrouw Francoise, ontwijkt hij ze niet. In-
i tegendeel, ze stuiten eenvoudig af op een
muur van vriendelijkheid die niet ge
speeld, maar echt is. Joop Zoetemelk is
van nature gewoon aardig. Als vader van
een zoon van 14 en een dochter van 9 is
hij nog altijd bijna kinderlijk enthousiast
als het zijn sport betreft, maar hij is ook
een eenling, die buiten zijn gezin uitslui
tend familiair was met zijn fiets.
Geen vijanden
"Ik heb niet één echte vriend, maar ik
heb ook niet één vijand", kan hij zeggen
en misschien typeert die uitspraak hem
wel het beste. Als sportman zocht hij zijn
eigen weg en trok hij zijn eigen plan, zo
als dat in wielertermen heet. Als mens
was hij niet anders. "Ik ben zoals ik rijd",
zo omschrijft hij zichzelf en wellicht ligt
daar de verklaring voor het feit dat Zoet-
i emelk nooit de categorie der superkam
pioenen heeft bereikt. Hij bezat het ta
lent en de klasse, maar misschien was hij
te bescheiden en te aardig en werd hij
daarom 'de eeuwige tweede'.
Zes van die plekken in zeventien ron
den van Frankrijk bevestigden die repu
tatie. Hij was heel vaak de beste na ie
mand anders, de vice-kampioen. On
danks zijn eenmalige winst in de Tour,
ondanks zijn wereldkampioenschap en
ondanks de bijna 200 overwinningen die
hij als prof binnenhaalde, werd en wordt
Joop Zoetemelk gezien als de sympa
thieke underdog op de fiets die de pech
had dat steeds een andere grote zijn weg
kruiste. Of die nu Merckx of Hinault
heette.
Ifet zorgde voor zijn ongekende popu
lariteit, maar het veroorzaakte ook licht
onbegrip. Anderen vinden dat hij meer
1 uit zijn carrière had kunnen halen. "Als
hij de flair van Gerben Karstens had ge
had, zou hij meer hebben bereikt", is bij
voorbeeld de overtuiging van Joop Riet
hoven, oud-bestuurslid van de vereni-
ging Swift waar Zoetemelk ooit begon en
nu de man die zijn Leidse afscheidsron-
de organiseert. "Maar dat temperament
zat niet in zijn karakter", weet Fedor den
Hertog, z'n beste maatje uit zijn amateur-
I tijd. "Joop was iemand die geweldig kon
afzien en geweldig kon aanklampen,
maar aanvallen was er niet veel bij. Hij is
zijn hele leven voorzichtig en behoudend
I geweest".
Maximale
Zoetemelk zelf vindt dat hij 'het maxi
male' heeft gehaald uit de sport die hem
miljonair moet hebben gemaakt. In zijn
nadagen weigert hij zich nog langer te
verschuilen achter Merckx en Hinault.
"Als zij er niet waren, was er wel iemand
anders die dan net super reed", stelt hij
heel reëel "En super ben ik nooit ge-
weest. Merckx en Hinault, dat waren de
superkampioenen, ik was de gewone
i kampioen. Beter dan de middelmaat,
maar een klasse minder dan zij en hoe
hard ik ook trainde, dat was niet in te ha
len".
j "Natuurlijk, ik heb ook veel palmares,
maar ik heb er wel tien jaar langer over
moeten doen om die by elkaar te krij
gen", verkondigt hy zonder valse
Joop Zoetemelk nadert het einde van zijn wielercarrière.
Medio december neemt hij officieel afscheid van de
wielersport. Met een receptie na de zesdaagse van
Maastricht wordt de dan 41-jarige coureur uitgezwaaid.
Voor hij definitief over de meet gaat na één lange
wielerkoers van 24 jaar, moet hij elders nog tal van
huldigingen ondergaan, zoals vanmiddag in Leiden. Die
komen hem niet altijd uit (morgen moet hij bijvoorbeeld weer
in Spanje rijden), maar Joop zal er zijn. Hij is te aardig om
mensen teleur te stellen. "Ik kan het ze gewoon niet
aandoen om weg te blijven". Het typeert hem precies zoals
hij als wielrenner was en is. Bescheiden, vriendelijk en
daardoor ongekend populair. Bij het publiek en bij zijn
collega's.
schaamte. "Ik heb altijd mijn plaats ge
weten en me nooit geforceerd om meer te
winnen. Die druk wilde ik niet en heb ik
nooit gewild, anders was ik kapot ge
gaan. Natuurlijk nam ik wel mijn verant
woording, maar nooit met de stok erach
ter. Daarom heb ik ook zo lang door kun
nen fietsen. Ik kende mijn plaats".
Die kent hij nu trouwens nog. Vandaar
dat niemand hem zal horen zeggen dat
hij straks een pr-functie zal gaan vervul
len voor de wielerploeg Superconfex.
Dat is een veel te weids begrip voor het
werk dat hij gaat doen. Dat zou ook niet
bij hem passen, gezien de gemeenplaat
sen ("Parijs is nog ver") die hij na wed
strijden afscheidde. "Public relations in
de zin van reclame maken en sponsors
zoeken, dat zou ik nooit kunnen", weet
hij van zichzelf. "Dat is ook niet wat ik ga
doen. Ik word een soort technisch advi
seur. In de koersen in Frankrijk ga ik jon
ge renners begeleiden. Op het podium, in
het contact met de media. Ik ga meerij
den met genodigden, dat werk", zo vult
Zoetemelk zijn aanstaande baantje zelf
Hij vindt het een goede manier om af te
bouwen. "Watje in achttien jaar hebt op
gebouwd, kun je niet zomaar laten vallen
en op deze manier blijf ik er toch nog een
jaartje bij betrokken", zegt hij. En wat er
daarna gebeurt? Hij weet het niet. Het
hotelvak is niks voor hem ("Ik zie het
niet zitten om hier elke dag te gaan staan.
Mijn vrouw runt het en dat vind ik wel
goed zo"). Hoe hij zijn dagen dan moet
vullen, baart hem vooralsnog geen zor
gen. "Ik blijf wel fietsen en in het bos lo
pen, en ik ga wat reisjes maken. Ik heb de
hele wereld in sneltreinvaart gezien, nu
wil ik het stukje voor stukje gaan bekij
ken".
Nuchter
Zoetemelk ziet het allemaal wel. Uiter
aard beseft hij dat hij het moeilijk zal
krijgen nu datgene dat centraal stond in
zijn leven straks wegvalt. "Ik heb me al
tijd alleen met wielrennen bezig gehou
den en de wielerwereld beslaat maar een
kleine ruimte. Op andere gebieden heb
ik dus heel wat gemist. Dat heb ik in die
tijd nooit zo ervaren, maar misschien dat
het nu komt. Ik zal het een en ander moe
ten inhalen en dat zal me wel moeite kos
ten, ja. Maar daar kom ik ook wel weer
uit", constateert hij nuchter.
Het tobben laat hij aan anderen over.
Zijn vrouw Francoise, dochter van de lei
der van de reclamekaravaan in de Tour,
heeft wèl enige angst voor de toekomst.
"Ik ben bang dat hij een terugslag krijgt
en ik heb het hier zo druk dat ik er niet
veel tijd voor zal hebben om hem op te
vangen. Het zal voor ons beiden zeer
moeilijk worden, want alles was altijd op
Joop ingesteld", zegt ze achter de balie
van het goedlopende hotel Le Riche-
mont, met een interieur dat die laatste
stelling nadrukkelijk onderstreept. Joop
is alom aanwezig in het gebouw. Zijn fo
to's, zijn geschilderde portretten en zijn
trofeeën hangen en staan in de receptie,
de ontbijtzaal en de bar.
Toeval
Tegen die achtergrond is het logisch
dat die Fransman in Meaux niet reageert
als hem de weg wordt gevraagd naar ho
tel Richemont, maar onmiddellijk druk
gebaart als eraan wordt toegevoegd dat
het gaat om de zaak van Zoetemelk. "Ah,
l'hotel de Zoetemelk. Daar, links achter
de brug over de Marne". Het tekent hoe
bekend de 'oude' coureur ook nog altijd
is in Frankrijk, waar hij zich na zijn hu
welijk met Francoise Duchaussoy in
1971 definitief vestigde. In Germigny 1'
Eveque, niet ver van Parijs, werkte hij
verder aan de loopbaan waarvoor bij toe
val de basis was gelegd in Rijpwetering.
Tijdens wekelijkse trainingsritten re
den renners van het Leidse Swift daar
langs zijn ouderlijk huis en op een gege
ven moment ging Joop er als jongen van
zeventien een keertje achteraan. Hij had
net zijn eerste racefiets gekregen die hij
wilde gebruiken om zijn conditie op peil
te houden voor het schaatsen. Maar een
maal in het spoor van die Swift-coureurs
kreeg hij de smaak van het fietsen te pak
ken.
"Dat wordt een grote", zei Riethoven
al snel nadat Zoetemelk zich bij de Leid
se club had aangemeld. "Met zijn door
trappers slaagde hij er meteen in de jon
gens bij te houden die een groot verzet
draaiden. Toen zag ik het al", weet de
Leidse sportorganisator nog.
Wim van Duivenbode, destijds wed
strijdsecretaris van Swift herinnert zich
exact waar het allemaal echt begon. "In
Zoeterwoude. Tijdens de jaarlijkse ron
de op Koninginnedag was er een groepje
weg met grote jongens als Karstens, Zoet
en Van Amsterdam. Daar reed een knaap
met witte kniekousen achter en niemand
wist wie dat was. Wat die anderen ook
probeerden, die gozer was niet los te rij
den en bleef zelfs de kop overnemen. Bij
elke doorkomst langs de jurywagen zat
Karstens daarna op Zoetemelk te wijzen
en te schreeuwen: wie is dat, wat is dat er
voor één*-'.
Nu, na 24 jaar fietsen, waarvan 18 jaar
als prof, is er nog geen duidelijk ant
woord te geven op de vraag wie Zoete
melk echt is. Als sportman is hij genoeg
zaam bekend, zijn prestaties kent ieder
een. Hij won Olympisch goud met de
tijdritploeg in Mexico, zegevierde als
amateur in de grote ronden, won de Tour
de 1'Avenir en maakte zijn Tourdebuut in
1970 met die eerste tweede plaats achter
Merckx. Hij zegevierde eenmaal in de
Tour, won klassiekers en werd op zijn
oude dag ook nog eens wereldkampioen.
"Zijn uitslagen zeggen genoeg over
zijn kwaliteiten als wielrenner", zegt Ed
dy Merckx die hem ooit veroordeelde als
'wieltjesplakker en achterwielrenner',
maar nu veel milder is in zijn oordeel.
"Hij was niet gemaakt om altijd nummer
één te zijn, maar hij had natuurlijk klas
se. Hij kon vaak als enige bij me blijven
en dat was ook een verdienste. Alleen
was dat niet genoeg om superkampioen
te zijn. Maar ik vind het wel uitzonderlijk
dat hij zo lang door heeft kunnen gaan, al
had dat natuurlijk ook te maken met de
druk. Van hem verlangde men niet
steeds dat hij won, van mij wel", schetst
Merckx het grote verschil op sportge
bied.
Wie de Zoetemelk is achter de sport
man, kan ook hij niet aangeven. Dat is
door de jaren heen altijd een raadsel ge
bleven. Zoetemelk is introvert en on
doorgrondelijk. Zelfs voor zijn vrouw.
"Hij zegt nooit uit zichzelf hoe het ge
gaan is in de koers. Je moet alles vragen.
Dat is Joop", is haar ervaring na zestien
jaar huwelijk.
Robot
Maar wie is Joop nog meer? Is hij de
wielerrobot die Gerrie Knetemann in
hem ziet? "Joop vertoont maar weinig
menselijke trekjes", stelt de coureur die
hem vier jaar als collega meemaakte.
"Hij is zoals een wielrenner zou moeten
zijn. Hij leeft alleen voor wielrennen,
praat alleen over wielrennen, springt
nooit eens uit de band en toont maar heel
weinig emoties. Dat deed hij zelfs niet
toen hij wereldkampioen was geworden.
Toen ik het werd, werden we allemaal
dronken, maar Joop ging meteen weg".
"Ik kan me ook niet herinneren dat hij
tijdens een koers ooit is afgestapt. Hij
reed altijd door. Hij had eens een onge
luk gehad vóór een criterium. Een ander
zou die niet meer gereden hebben, maar
Joop wel. Die fietste gewoon mee. Dan
zijn er maar drie mogelijkheden. Of je
bent gek van geld, of je bent gek van
wielrennen of je bent echt gek".
In het geval van Zoetemelk houdt
Knetemann het op het tweede. "Want het
enige menselijke aan hem is dat hij vre
selijk eerzuchtig is. Daar moet alles voor
wijken. Ik heb hem nooit kwaad gezien,
maar probeer niet zijn prestaties naar be
neden te halen, want hij vliegt je aan".
Is Zoetemelk de simpele, serieuze en
gelovige jongen die Fedor den Hertog in
hem herkent? "Joop is altijd met beide
benen op de grond blijven staan", zegt de
trainingsmakker uit zijn amateurtijd, die
tegenwoordig een fietsenzaak in België
heeft. "Anderen kregen het al na één rit-
zege hoog in hun bol, maar Joop niet. Hij
is simpel gebleven en hij heeft natuurlijk
geluk gehad dat hij door zijn huwelijk
met Francoise in een wielerfamilie is ge
rold. Wat dat betreft heeft het hem mee
gezeten. Verder heeft hij altijd een sterk
geloof in eigen kunnen gehad en was hij
sterk religieus. Ik sliep vaak met hem op
één kamer en elke zondagmorgen stond
hij op om naar de mis te gaan. Dat is vol
gens mij de basis geweest".
Is Zoetemelk de man die altijd met
zichzelf en zijn sport bezig was?. Volgens
zijn ploegleider Jan Raas was dat tot
drie, vier jaar geleden zeker het geval.
"Maar daar heb ik nooit moeite mee ge
had. Je hoefde Joop nooit te vertellen
wat-ie moest doen, want dat had-ie dan
zelf al gedaan. Hij was er dag en nacht
mee bezig. Het verschil met nu is dat hij
de laatste jaren wat collegialer is gewor
den eri zich wat meer bezighoudt met de
opvang van jongeren. Verder is hij altijd
heel eerlijk geweest. Nee, ik kan niks ver
keerd over hem zeggen. Zijn leven be
stond uit fietsen en dat deed hij goed".
Was Joop dan misschien een geboren
wielrenner? "Zo lang ik hem nu ken is hij
altijd op en top met zijn sport bezig ge
weest", zegt Cock van Leeuwen, jaren
lang zijn verzorger. "Hij heeft er altijd zó
voor geleefd dat hij nu als 40-jarige nog
het lichaam heeft van iemand tussen de
25 en de 30. Als hij in vorm is, heeft hij
aderen op zijn benen als kabeltouwen.
Daar sta ik elke keer met verbazing naar
te kijken, want die heb ik nog nooit bij
een andere coureur gezien. Als sportman
is hij nog zó eerzuchtig dat hij vólgens
mij nog niet zou hoeven te stoppen. Als
mens is hij gewoon aardig, maar als hij
besodemieterd wordt, springt hij er echt
weieens in. Zo is Joop ook".
Plattelandsj ongen
Zoetemelk is van dat alles wat Als
amateur, die als timmerman de kost ver
diende. had hij een duwtje nodig om de
overstap te maken naar de profs. "Zelf
twijfelde ik destijds want er waren veel
betere amateurs dan ik die het niet had
den gehaald en tenslotte was ik maar een
jongen van het platteland. Herman Krott
heeft me dat duwtje gegeven. Die zei: je
probeert het en als je het niet redt kun je
altijd nog timmerman worden".
Als beroepscoureur luisterde hij wel
naar anderen, maar ging hij toch voorna
melijk zijn eigen weg die hem over hoge
toppen en door diepe dalen leidde. Suc
cessen veranderden hem niet ("Ik heb al
tijd geprobeerd mezelf te blijven en vol
gens mij ben ik ook niet anders gewor
den"), tegenslagen evenmin.
Nuchterheid beheerste hem altijd in
alles. Zelfs dat hij oog in oog had gestaan
met de dood (na zijn val in de Midi Libre
in 1974) vergat hij snel. "Als je in het ver
keer aan de dood ontsnapt, denk je daar
een maand later toch ook niet meer aan°
Het leven gaat tenslotte verder". Hij
heeft altijd sober geleefd. "Al drink ik
echt wel wat. Champagne, een wijntje,
een biertje. Je kunt alles doen, als er
maar geen 'te' voorstaat, dus niet overda
dig".
Hij reed zijn koersen vrijwel altijd uit,
"want ik was niet vertrokken om af te
stappen. Dan had ik net zo goed thuis
kunnen blijven". En inderdaad, hij is zel
den kwaad geweest. "Maar er waren na
tuurlijk grenzen".
Die werden voor hem niet overschre
den met vervelende benamingen als
'plakker of achterwielrenner' - maar wel
als hem echt onrecht was aangedaan.
Dan gaat het over de rotste momenten in
zijn carrière, de dopinggevallen waarbij
hij betrokken was. Op die momenten
wilde hij er de brui aan geven, "maar ook
daar kom je overheen. Je moet verder,
ook al ben je door de grond gezakt op het
moment datje te horen kreeg datje posi
tief was".
Doping
"Die dopinglijst", zegt hij dan uit zich
zelf, "die dopinglijst is natuurlijk een
schandaal met alles wat daarop staat.
Zelfs een eenvoudige hoestdrank is voor
een wielrenner verboden. Je moet pre
cies weten wat er in zit en soms kijken
dokters daar niet naar. Als jij het zou ne
men, ga je fit naar je werk. Neem ik het,
dan ben ik meteen gedrogeerd. Die lijst
zou eens veranderd moeten worden. Ik
heb er ook weieens tegen geprotesteerd,
maar daar werd niet naar geluisterd. Lo
gisch, de UCI blijft altijd rijk en machtig
en de toen protesterende Joop Zoete
melk zou een paar jaar later wel uitge-
fietst zijn".
Niemand kon vermoeden dat hij nog
zolang door kon gaan. Ook hij zelf niet.
"De laatste jaren had ik elke keer het ge
voel: doe ik er wel goed aan om door te
gaan. Ga ik niet uit als een nachtkaars en
lachen ze me straks niet uit? Dat was een
risico, maar dat heb ik genomen".
Afgezet tegen die uitspraken is te be
grijpen dat hij het veroveren van de we
reldtitel als het mooiste moment in zijn
loopbaan heeft ervaren. Dat hij juist in
zijn nadagen nog wereldkampioen werd,
was voor hem het absolute hoogtepunt.
"Mooier dan de winst in de Tour, want
die zege zag je aankomen. Dat wereld
kampioenschap niet. Ik had voor mezelf
nog getwijfeld of ik er aan mee moest
doen en had er nooit aan gedacht dat ik
de titel zou kunnen pakken. Welnee, vlak
voor de finale was ik nog gevallen. Ik
reed terug naar de groep, maar ik wist
niet of daaruit iemand weg was, of er ie
mand voorop zat. Daarom twijfelde ik
ook of ik mijn hand zou moeten opsteken
als ik over de finish ging, want dat zou
toch lullig zijn als iemand anders daar al
was gepasseerd. Aan de reacties van de
mensen merkte ik dat het niet het geval
was. Toen besefte ik pas dat ik wereld
kampioen was".
Emotie
Zoetemelk noemt nog een reden waar
om hij destijds niet de emotie toonde, die
het land op dat moment wel overspoelde.
"Dat komt bij mij pas later. Ik heb 's
nachts ook niet geslapen, zo mooi vond
ik het. Voor mij maakte die titel een aan
tal rotjaren goed".
Voor zijn talrijke supporters maakte
de regenboogtrui veel meer goed. Zoete
melk weet dat het te maken had met zijn
imago. "Je bent op een gegeven moment
een monument en iedereen dacht ver
moedelijk: hij zal wel weer mee van vo
ren zitten, maar het zal wel weer net mis
gaan. Het spreekt enorm aan als het dan
wel lukt. Het werd me ook gegund".
Hij merkte het aan al die huldigingen
die hij destijds moest ondergaan en die
hem nu weer wachten. Op dat punt heeft
hij altijd van iedereen gewonnen. "Hin-
.ault en Merckx konden dat op een gege
ven moment niet meer opbrengen en mij
zitten ze af en toe ook tot hier, maar ik
deed het steeds weer. Dan was ik af en
toe weieens chagrijnig, maar als ze dan
zeiden: joh, lach eens, dan dacht ik: ze
hebben er recht op. Zonder publiek zou
den er tenslotte ook geen profcoureurs
zijn. Daarom heb ik het altijd op kunnen
brengen".
Dat besef houdt hem ook in deze
maanden overeind. Nu de bel luidt voor
de laatste ronden en Zoetemelk bijkans
geleefd wordt op weg naar het eindpunt,
zal hij doen wat er van hem wordt ver
wacht. "Officieel neem ik in Frankrijk af
scheid met die veldrit op 15 november in
Germigny en in Nederland in december
tijdens de zesdaagse van Maastricht. Al
die andere huldigingen er tussen door
zijn persoonlijke initiatieven van men
sen die denken dat ze me daar een ver
schrikkelijk groot plezier mee doen. Die
mensen kun je niet tegenhouden en niet
teleurstellen"
Dus zal hij er zijn. Vandaag in Leiden,
straks in Tilburg, dan weer in Germigny
1' Eveque en in andere Franse plaatsen
en ten slotte in Maastricht. Dan is het
voorbij en verdwijnt hij van het podium.
Ook als technisch adviseur kent hij
straks zyn plaats.