OEKEN
Ivo Michiels en de weelde van de leugen
Carmiggelt en zijn kleinzoon
DE
KEER
Schraalhans in literaire misdaadkeuken
Unica Zürn wilde de
werkelijkheid bezweren
Vrolijk debuut Maria Stahlie
Willem de Mérode: christelijk dichter en pedofiel
VRIJDAG 16 OKTOBER 1987
De bij liefhebbers van thrillers zo
bekende en veelal hoog gewaar
deerde serie 'Crime de la crime'
van De Arbeiderspers staat de laat
ste tijd op een laag pitje.
Informatie bij de publiciteitsaf
deling in Amsterdam leert ons dat
die zijn voetballerij willen misbrui
ken
vicmie ui xx.inaicxvxa.il .cc. t v/na uai a'lemaal nogal ingewik-
daaraan geen precies uitgestippeld ^eld in elkaar en Dan Kavanagh
beleid ten grondslag ligt, 1
er gewoon te weinig aanbod is van
in aanmerking komende titels.
Binnenkort komt er wel een
nieuw boek van Dick Francis uit.
En natuurlijk zal elk nieuw werk
stuk van Patricia Highsmith ook
onmiddellijk worden vertaald en
uitgegeven, maar verder is schraal
hans meester in de literaire mis
daadkeuken.
er de man niet naar om de zaken
uitvoerig of althans helder uit de
doeken te doen. De goede ver
staander moet aan een half woord
van hem genoeg hebben. Erg ver
moeiend, maar ook onverstandig.
Mij bekroop de neiging halver
wege het boek de pijp aan Maarten
te geven. Dat ik het einde toch heb
gehaald pleit meer voor mijn hard
nekkigheid dan voor Kavanaghs
kunde om de aandacht vast te hou
den.
Maar hij bevestigde -zo wel wat
de publiciteitsafdeling van De Ar-
nagh, die een wat duistere Duffy beiderspers al had gezegd: het
slaags laat raken met misdadigers,
die sportlieden voor hun louche
karretje willen spannen. Duffy
voetbalt zelf ook. Bovendien heeft
hij sterke banden met diverse
randfiguren. Via hen en zijn sport
kan de privé-speurder achter de
identiteit komen van de krachten.
moeilijk passende verhalen te
den voor een goede serie als Crime
de la crime.
Herdruk Chandler
Hoe dun het aanbod van nieuwe
thrillers en andere spannende lec
tuur op dit moment is blijkt ook
wel uit de verschillende herdruk
ken. Op zichzelf is daartegen geen
bezwaar. Sommige boeken zijn
goed genoeg om nog eens in de
winkels te verschijnen.
Natuurlijk - zou ik bijna zeggen
- zijn daar ook werken bij van Ray
mond Chandler, die tot de toon
aangevende detectiveschrijvers in
de Verenigde Staten wordt gere
kend. Hij was het die de bij liefheb
bers vermaarde privé-detective
Philip Marlowe leven inblies. Een
ruwe-bolster-blanke-pit figuur. Al
tijd goed voor een onverwacht bit
ter of zuur antwoord. Nooit te vin
den op geijkte paden. Altijd
werkend langs de rand van de wet.
Twee van zijn avonturen - 'Vaar
wel mijn lief en 'Het kleine zusje' -
zijn nu opnieuw uitgebracht, nadat
ze al eerder als paperback te vin
den waren bij Bruna. Voor de lief
hebbers van het genre de reinste
delicatesse.
Richard Kerlans thriller 'Vlucht
007 is niet geland' heeft niets te ma
ken met de befaamde geheimagent
007, maar alles met vlucht KAL 007
van de Zuidkoreaanse Boeing 747,
die op 31 augustus 1983 op weg van
Anchorage naar Seoul door een
Russische MIG werd neergescho
ten.
Het tragische incident, waarbij
honderden onschuldige burgers
het leven lieten, veroorzaakte een
golf van diepe verontwaardiging in
de Westerse wereld. In Rusland
werd een zondebok aangewezen,
maar in de schuldbekentenis bleef
het Kremlin vaag. Heel langzaam
ebde daarna het rumoer weg en
werd meer en meer de mening om
armd dat een over-actieve piloot
een argeloos verdwaald vliegtuig
had neergeschoten.
Was het allemaal zo simpel als
men ons heeft willen doen gelo
ven? Richard Kerlan suggereert
van niet in zijn vier jaar na de fatale
datum verschenen thriller. In dat
verhaal wordt de piloot van het Ko-
toestel door de Amerika-
geprest het Russische lucht-
in te gaan om Moskou in ver
warring te brengen, terwijl een be
langrijke Russische overloper uit
het land wordt gesmokkeld. Dit in
de hoop dat de Russen hun her
haaldelijk geuite dreigementen
niet waar zullen maken en het pas
sagiersvliegtuig ongemoeid zullen
laten. Een foutieve gok.
Kerlan schreef geen geschiede
nis, hij schreef een sterke, bijna
adembenemende thriller, waarvan
we de afloop al kennen voor we er
aan beginnen. Maar dat doet merk
waardig genoeg geen afbreuk aan
de spanning rondom de lugubere
strijd, die twee grootmachten mee
dogenloos voeren met een afgela
den burgervliegtuig als speelbal.
Een indringende roman. Of is -het
een gruwelijk relaas uit een bijna
onvoorstelbare werkelijkheid?
KOOS POST
'De beuk erin' door Dan Kavanagh.
Verschenen in de serie Crime de la cri
me bij De Arbeiderspers, prijs 29,50.
'Vaarwel mijn lief en 'Het kleine zusje'
van Raymond Chandler, in herdruk bij
Fontein, prijs 17,90 per deel.
'Vlucht 007 is niet geland' door Ri
chard Kerlan, verschenen bij Van Hol-
kema en Warendorf 34,90).
Behoedzaam begint de jaarlijkse Het aardige
najaarsboekenstroom op gang te
komen: de wat lichtere letterkunde
eerst, de zwaargewichten later. Tot
die lichte (een mooi, positief en in
meer dan één opzicht te interprete
ren woord) letterkunde hoort bij
voorbeeld 'Unisono', het debuut
van Maria Stahlie. Een bijzonder
montere roman, die zich afspeelt
"in een drukke straat in Amster
dam waar Ria Sondag haar omge
ving haarscherp in de gaten houdt,
omdat zij in de geest van Louis-
Ferdinand Céline en Coronation
Street een eerbetoon wil leveren
aan de verscheidenheid van het al
ledaagse".
De hoofdpersoon is ontslagen als
vertaalster, een vernedering die ze
op karakteristieke wijze verwerkt:
"En met geheven hoofd (head held
high), zo gemakkelijk kregen ze
Ria niet klein, verliet ze het grach
tenpand, liep zonder om te kijken
met afgemeten pasjes naar de hoek
van de straat, sloeg rechtsaf en
stortte zich gillend en woest om
zich heen trappènd middenop de
trambaan".
Na zo spontaan lucht te hebben
gegeven aan haar emoties besluit
Ria zich op het schrijverspad te be
geven, en wel door - in de geest
van Coronation Street - de perso
nages die in haar pand en straat
huizen in hun handel en wandel te
typeren. Dat levert grappige be
schrijvingen op van "de Fascist",
haar beminde Rio, een heer die "de
Zuipende Hersens" wordt ge
noemd en andere huurlieden.
Toch zijn dit enkel zijsprongen
van het eigenlijke verhaal(tje)
waarin Ria en haar vrienden zich
bekommeren om het trieste lot van
Ellie van Rooy. Dit elders wonende
huisvrouwtje is, platonisch, ver
liefd op de muzikant Stanley die in
Ria's huis een onderkomen heeft.
Als Ellie op een gegeven moment
niets meer van Stanley verneemt,
worden haar kaartjes en brieven
aan haar uitverkoren Surinaamse
trompettist steeds wanhopiger. Ria
c.s., die Stanleys post met toene
mende gretigheid en verontwaar
diging lezen, besluiteh in te grij
pen.
De eerste pogingen tot hulp lo
pen op niets uit. maar dan neemt
Ria persoonlijk het heft in handen
en gaat ze Ellie opzoeken. De
laatste, wat moeizaam gehuwd met
een Henk en in het drukke bezit
van een tweeling, laat zich over
rompelen en voor ze het weet, zijn
Ria en Ellie op weg naar de dieren
tuin van Antwerpenop weg
naar een opgewekt einde.
Stalies debuut
vooral de onbekommerde wijze
waarop ze de gebeurtenissen door
elkaar laat krioelen. Het perspec
tief wisselt voortdurend: nu eens is
de verteller aan het woord, dan le
ven we weer met Ellie mee of vol
gen we Ria op haar kronkelige
schrijverspad. Een onbezorgde
mêlee van types en gebeurtenis
sen, terwijl ook de maagd Maria op
gezette tijden al dan niet een ver
helderend woordje meespreekt.
Unisono is een geestig, vrolijk
geschreven boek waaraan het pre
dikaat "licht" in de meest positieve
zin van het woord verstrekt mag
worden. Van deze schrijfster wil ik
in deze trant graag meer lezen in de
toekomst. Wat meer humor in onze
literatuur is van harte welkom.
Een oudgediende op het gebied
der vaderlandse humor (de lach en
de traan) is Simon Carmiggelt, die
het genre een mensenleven lang
haast in zijn eentje gedragen heeft.
Van hem is verschenen de bundel
'De vrolijke jaren', stukjes die voor
de krant werden geschreven tus
sen 1960 en 1970, maar nooit zijn
gebundeld. "Bij nader inzien vind
ik dat jammer", schrijft de auteur
op de achterflap. "De fantasierijke
avontuurtjes die ik, in die eerste ja
ren, met mijn kleinkinderen be
leefde waren het opschrijven in ho
ge mate waard. Wat ik er zwart op
wit van maakte en vroeger, bij se
lecties, ten onrechte over het hoofd
zag vindt de lezer terug in deze
bundel die dan ook blijmoediger is
dan andere boeken van mijn
hand".
Carmiggelts observaties in De
vrolijke jaren zijn inderdaad opge
wekter van toon dan lang het geval
is geweest; vooral omdat ze niet re
cent zijn èn omdat zijn kleinzoon er
een hoofdrol in speelt. Dan valt er
toch minder te tobben voor een
grootvader. Dat wil niet zeggen dat
de verteller geen andere tobbers
ontmoet. In zijn onnavolgbaar
geestige stijl en met zijn treffende,
vindingrijke woordkeus smeedt
Carmiggelt weer tal van compacte
ontmoetingen met treurige types,
die het eeuwige noodlot enkel te
lijf kunnen met bevrijdend, puur
Hollands relativeren.
We ontmoeten de "dieren
vriend" ("een vormeloze man met
een norse kop. Hij was gehuld in
zo'n doorschijnende regenjas, die
de indruk wekt dat je in plastic
bent verpakt".), die een ongelukkig
hondje heeft gekocht om zijn vege
tarische vrouw te slim af te zijn.
"Een hond motje uitlaten. Uit die
renliefde. Maar dan moet je wel
eerst een hond hebben. Goed, ik
heb er een tientje tegenaan gegooid
en ik laat hem uit, elke avond. En
dan ga ik naar de broodjeswinkels
en daar schaft ik een beetje bij".
Andere fraaie stukjes zijn die
over "de hoge trap", waarin een
schilder die alleen boven in zijn
zolderkamer prachtwerk kan leve
ren, na een ongeluk de trap niet
meer opdurft, en het misselijkma
kende militarisme in "Oude glo
rie". Daarin vertelt "een onnoeme
lijk oude man, die blijkens zijn
donkere uniform thuishoorde in
Bronbeek, het sierlijk groen om
zoomde bouwwerk waar de helden
uit Nederlands-Indië ons koloniaal
verleden in een gestadig slinkend
tróepje zitten te overleven", de gru
welijkste mispraat over datzelfde
koloniaal verleden. Je zou willen
dat het Bronbeek-troepje definitief
de mond werd gesnoerd.
Moet men Carmiggelt nog aanbe
velen? Nee. Men leest hem.
ROB VOOREN
Unisono, Maria Stahlie. Uitg. Bert
Bakker, 22,90.
De vrolijke jaren, S. Carmiggelt.
Uitg. De Arbeiderspers, 26,50.
Op zesjarige leeftijd heeft Unica
Zürn een visioen. Ze ziet een ver
lamde man die in een stoel zit tegen
de achtergrond van een zomer en
winter bloeiende jasmijnstruik. De
man in jasmijn. "Deze man wordt
voor haar het beeld van de liefde.
Mooier blauw dan alle ogen die ze
ooit heeft gezien zijn deze ogen. En
ze trouwt met hem. Het mooiste is
dat niemand daar iets van weet".
Later - ze woont inmiddels in Pa
rijs en verkeert in surrealistische
kringen - zal Unica Zürn het even
beeld van haar man in jasmijn ont
moeten: de schrijver Henri Mi-
chaux. "De schok van deze ont
moeting is voor haar zo enorm dat
ze die niet kan verwerken. Lang
zaam, heel langzaam begint ze van
af die dag haar verstand te verlie-
Unica Zurn, die op 6 juli 1916 in
Berlijn-Grunewald werd geboren,
komt in niet veel literatuurgeschie
denissen voor. Wordt haar naam al
door iemand genoemd, dan meest
al in één adem met die van haar le
vensgezel, de schilder en graficus
Hans Bellmer.
Ze was iemand voor wie de wer
kelijkheid te boosaardig is. Gere
geld moest^ze dan ook worden op
genomen in klinieken. Op haar ma
nier probeerde ze een systeem te
ontdekken, lees: de werkelijkheid
te bezweren. Bijvoorbeeld door ge
tallen geheime betekenissen toe te
kennen. "Ze benoemt de 9 tot het
getal van het leven, de 6 tot het ge
tal van de dood. en beide getallen
bevinden zich - als verscholen beel
den - in het beeld van de 8".
Bijvoorbeeld door anagrammen
te maken. Ze kiest een zin en stelt
dan met de letters van die zin een
tweede samen. Enzovoort. Het le
vert mooie resultaten op. Bij vla
gen zal ze werken aan haar oeuvre
van 'Hexentexte', zoals ze haar ana
grammen zelf betitelt. Koortsach
tig, alsof ze door dit werk de wereld
uit haar hengsels kan tillen.
Maar dat lukt niet, zoals
lezen
haar belangrijkste
heeft ze gedacht dat
van haar leven in ei
blijven. Maar ook ii
wordt alles herhaald: de
op de andere. En bovendien
kun-
jasmijn',
Eve
beter de rest
kliniek kan
de klinieken
lijkt
Wit-
Simon Carmiggelt.
'De man in jasmijn' is een fasci
nerend boek ware het niet dat het
woord fascinerend in dit verband
tamelijk misplaatst is. Je hebt het
niet over fascinerend als je kijkt
naar iemand die uit alle macht pro
beert om de tralies van z'n gevan
genis met een botte zaag te verwij
deren.
Kijken is wel een goed woord.
Voortdurend heb je tijdens het le
zen het gevoel datje naar een film
zit te kijken. Dichter Jacob Groot,
die het boek samen met Ienne Bie-
mans vertaalde, schrijft daar in zijn
voortreffelijke nawoord het vol
gende over: "Het literaire oeuvre
van Unica Zurn zit vol met toespe
lingen op films: filmbeelden, ac
teurs. hele scènes zijn tekens en be
ïnvloeden lotgevallen. Er is weinig
of geen introspectie: alles lijkt
open en objectief. Vandaar dat er
een filmisch, montage-achtig effect
ontstaat, dat 'De man in jasmijn'
bijvoorbeeld een adembenemen
de, 'moderne' uitstraling geeft: 'De
man in jasmijn' lijkt een nieuw,
nog niet eerder verkend procédé
om de wereld van de waanzin in
beeld te brengen".
Toen ik 'De man in jasmijn' las,
moest ik overigens aan een Neder
landse schrijver denken. Jan 'Han-
lo. Ook hij heeft over z'n eigen
waanzin geschreven alsof hij het
over iemand anders had. Als een
toeschouwer van zichzelf als het
Aan het einde van 'De man in jas
mijn' schrijft Unica Zurn dat je niet
mag vergeten dat er geen verbor
gen betekenissen verscholen lig
gen in alledaagse geluiden. Hier is
ze weer haar eigen toeschouwster.
Ze schrijft: "Het komt erop aan
goed te onthouden dat het 'Ping'
ontstaat als een willekeurige, onbe
kende vrouw haar borden afwast,
en dat de negen hamerslagen nodig
zijn om een metselaar een steen te
laten splijten, - zou dat een redding
zijn?"
Nee. In 1970 springt Unica Zurn
van het balkon van een Parijs apr
partement. Ze overleefde die val
niet.
WIM BRANDS
De man in jasmijn, Unica Zürn.
vert. Jacob Groot en Ienne Biemans.
uitg. Meulenhoff, f29.50 gulden.
Het laatste James Bond-verhaal
dat nog door de oude Ian Fleming
is geschreven. The man with the
golden gun, begint met de beschrij
ving van een schorpioen. Wie naar
het dier kijkt en het uiteindelijk
met een kogel doodt, weet de lezer
niet. Dit begin is symbolisch voor
de positie van de hoofdrolspelers
in de rest van het boek en het be
hoort tot de korte, literaire frag
menten, waardoor de James Bond-
sage mede boven de gebruikelijke
spionnageverhalen uitstijgt.
In de zojuist verschenen roman
'Vlaanderen, ook een land', begint
Ivo Michiels eveneens met een
schorpioen-fragment en ook dit is
symbolisch voor hetgeen volgt. De
verteller is getuige van een schor
pioen die in een brandende cirkel
gevangen, zichzelf doodt en hij
identificeert zich met het beest.
Toch beschrijft hij in de nieuwe ro
man eerder het tegendeel van ie
mand die, gevangen in een territo
rium, uiteindelijk sterft. 'Vlaande
ren, ook een land', is immers het
verslag van de verhuizing van de
verteller naar Zuid-Frankrijk, het
verslag van een afscheid en van een
afstand in tijd
mogelijk maakt
periode op een
bekijken.
De lezer krijgt
i mengsel
geschoteld dat bestaat uit herinne
ringen die een periode van meer
dan vijftig jaar bestrijken en het
commentaar daarop van de schrij
ver nu. Jeugdherinneringen als het
auto-ongeluk waarvan de verteller
als kleuter getuige was of - een bij
zonder krachtige passage - hoe hij
en zijn moeder met de voeten verf-
bloemen op de houten vloer 'trap
pen'.
Latere herinneringen vertellen
over het Vlaamse leven in stad en
platteland, zoals we dat uit vorige
boeken kennen, evenals de jonge
schrijver Andreas. Deze figureert
vooral in bezoeken aan het deel van
Frankrijk waar de verteller later
zou gaan wonen. Uit een recentere
periode dateert een fraaie, lief
devolle beschouwing over Antwer
pen en vooral over de Antwerpena
ren. De verhuizing zelf wordt afge
wisseld met de beschrijving van
een vergelijkbare tocht, enige
maanden tevoren in de winter.
Dit culmineert in het drinken
door de verteller en een vriend van
een onbekende, maar ongekend
vurige alcoholische drank.
Nieuwsgierig informeren ze bij de
waard wat ze precies naar binnen
hebben gewerkt. De patron laat de
fles zien: brandewijn waarin een le
vende adder is gestopt, zodat het
gif van het stervende beest voor het
aparte aroma zorgde. Dit is niet zo
maar een anecdote (al zou ik zelf
dat drankje ook wel eens willen
proeven), zie de schorpioen uit het
begin.
Veel fragmenten die op zich zelf
weinig met hun omgeving te ma
ken lijken te hebben, worden zo,
via kleine details met elkaar ver
bonden.
Misschien dat we daarvoor op
een volgende roman moeten wach
ten, want net als bij fragmenten in
één boek, blijken kleine details de
verschillende boeken met elkaar te
verbinden. Michiels is in ons land
het meest bekend door zijn vijfdeli
ge Alfa-cyclus. Toen alleen nog het
eerste deel daarvan 'Het boek Alfa'
uit was, wist hij al precies hoe die
zou worden opgebouwd. Boven
dien kondigde hij bij die gelegen
heid al weer een nieuwe cyclus
aan: Journal Brut. 'Vlaanderen ook
een land' is het derde deel hieruit
en achterin het boek kunnen we
zien hoe de rest van deze tiendelige
cyclus eruit gaat zien. Die samen
hang is dus niet toevallig.
Het probleem in 'Vlaanderen,
ook een land' en eigenlijk in de hele
cyclus, is de spanning tussen het
'toen' en het 'nu'. Michiels heeft
een eigen procédé ontwikkeld om
die op te lossen. Ook als het om
herinneringen gaat, noteert hij na
melijk niet zonder meer wat hem te
binnen schiet, om dat vervolgens
glad te strijken en te stileren, zoals
veel van zijn collega's dat plegen te
doen. Eigenlijk probeert Michiels
precies het tegenovergestelde: op
papier krijgen wat er tijdens het
schrijven aan associaties door de
herinneringen wordt opgeroepen
en vervolgens zowel de associaties
als de herinneringen van commen
taar te voorzien. Dit procédé maakt
het journaal 'ruw': 'journal brut'
betekent bij Michiels heel iets an
ders dan ongekuist, onopgesmukt
of 'geheim' dagboek.
Nog altijd is er deze eeuw in onze
poëzie geen christelijke dichter
van de eerste rang opgestaan. Nij-
hoffs poëzie mag soms heel christe
lijk lijken, maar zijn geloof was niet
veel meer dan een uitingsvorm van
nostalgie. Ida Gerhardt met haar
hoogst persoonlijke opvattingen
laat zich ook al niet inlijven. Om
van Achterberg maar te zwijgen.
Wanneer er geen grote christelij
ke dichters zijn, dan kun je doen
alsof. Dat lijkt een belangrijke ach
tergrond te zijn voor de groot
scheepse wijze waarop momenteel
de herdenking van de honderdste
geboortedag van Willem de Méro
de wordt aangepakt. Een serie ten
toonstellingen, de onthulling van
een gedenkteken, een herden
kingsbijeenkomst, beschouwin
gen her en der, een aan hem gewijd
nummer van het reformatorisch li
terair blad Woordwerk, de uitgave
van zijn Verzamelde Gedichten -
het kan niet op.
De grote regisseur van dit alles is
de gereformeerde literatuurbe
schouwer Hans Werkman. Nie
mand zal kunnen ontkennen dat
hij die taak met verve verricht. Met
name de wijze waarop hij de uitga
ve van de Verzamelde Gedichten
verzorgde is voorbeeldig te noe
men. Toch kan men om verschil
lende redenen tornen aan die sta
tus van groot christelijk dichter die
sommigen voor De Mérode zien
weggelegd.
Nauwgezet
Willem de Mérode in 1930.
De Mérodes Verzamelde Gedich
ten zien er indrukwekkend uit. De
twee delen zijn fraai uitgevoerd,
voorzien van een met grote zorg
door Rinette Werkman samenge
steld register en ze werden nauw
gezet verantwoord. De Mérode
bundelde zelf 1104 gedichten.
Uit de uitgave Gedichten (1952)
werden 526 verzen herdrukt, aan
gevuld met 145 ongebundelde ge
dichten. Hans Werkman is erin ge
slaagd 2326 gedichten van De Mé
rode op te sporen. Naast bundels
en tijdschriften raadpleegde hij
ook een aantal handschriften die
tot nu toe onbekend waren. Niet al
les wat hij vond heeft hij ook gepu
bliceerd.
In de Verzamelde Gedichten
vindt men 1539 gedichten waaron
der al het door de dichter zelf ge
bundelde werk. Al lezend in Verza
melde Gedichten maakt zijn werk
helaas slechts indruk om statisti
sche redenen. In die enorme veel
heid van verzen is maar een enkel
gedicht te vinden dat peil haalt. De
Mérode blijkt meer een belang
wekkende figuur te zijn dan een
belangrijk dichter. Ongetwijfeld
vormt zijn poëtische levenswerk
een boeiend persoonlijk docu
ment. Het is goed de inzichten van
zijn commentatoren opzij te kun
nen schuiven en te ontdekken hoe
hij zélf over zijn liefdeleven dacht.
Homoseksueel
Vanaf het begin van zijn carrière
heeft hij liederen geschreven op
jonge herders, edelknapen en wat
dies meer zij. Belangrijke namen in
deze poëzie zijn August von Platen,
Ganymedes, Antinous. De homo
seksuele liefde wordt aldus gety
peerd: "Die zuiver was, hoewel
haar menschen laken" (121).Maar
ook in de visie van De Mérode is de
beleving van deze liefde problema
tisch. Heel indringend komt dat
naar voren in 'Eenzamen':
Is er een nood, die meerder nijpen
kan
Dan deze:
In liefdes lusthof zijn een eenzaam
En een bevreesde
En mogen niet de martelende pijn
Aan andren toonen,
Maar moeten trotsch van hart en
hoog van oogen zijn.
Als liefdes blijdste zonen.
De pedofiele gevoelens moeten
gesublimeerd worden. De Mérode
heeft altijd groot respect gehad
voor de persoonlijkheid van de jon
gens die hij aanbad.
In 'Entsagung' zegt hij: "Doch. u
ten goede, z'al ik eiken tocht be
dwingen" (142). Harde erotiek is
niet afwezig in zijn werk, men leze
"Dit is zoo wijd als 't waaien van
den wind". Meestal echter taalt hij
niet naar seks maar naar genegen
heid. Dit ontroerende fragment uit
'Herinnering' geeft daarvan blijk:
t je schip no
de ha-
Mag je met het stokpaard draven.
Zweert kip en konijn je trouw,
Dans je met de bakkersvrouw,
Loop je door de modderplassen
Om je schoenen schoon te wassen,
Val je op je witte broek,
Kom je schuchter om den hoek
Gluren, sluip je voet voor voetje
Naast mij, blaast je warme snoetje
Als een regen in mijn oor:
Je mag niet zoo booijn. hoor?"
Schuld
Zijn christelijk geloof en zijn ge
aardheid botsten onder normale
omstandigheden bij De Mérode
veel minder dan aangenomen
Deze kwatrijnen werden ge
schreven nadat hij voor pedofiele
gedragingen in de gevangenis was
beland. Ze zijn onmiskenbaar
voortbrengselen van een overspan
nen geest. De vertolkte gevoelens
van berouw, hoe gemeend ze inder
tijd ook waren, losten vanzelfspre
kend weer snel op. Wanneer hij in
nerlijk kalm is, herdenkt hij zonder
omhaal: "Wij hebben voor de dwa
ze wereld blind/ Elkander zonder
aarzelen bemind/ En lijf en ziel te
zaem aan God bevolen".
Zijn homoseksualiteit bracht
hem dus niet tegenover God maar
slechts tegenover de mensen in
moeilijkheden. Natuurlijk refe
reert hij in 'De zondares' aan Jezus'
zo vriendelijke houding jegens de
overspelige vrouw: "Die met haar
liefde Uw minnend hart verrukte"
(587). Ook zijn pedofiele gevoelens,
weet hij, zullen God allerminst
mishagen.
Vooral tegen het eind van zijn
loopbaan, wanneer gevoeligheid
plaats maakt voor realisme, ont
stonden een paar gedichten die in
de Nederlandse homo-erotische
poëzie een vooraanstaande plaats
verdienen.
Zijn christelijke veFzen daaren
tegen hobbelen van gemeenplaats
naar gemeenplaats, van stoplap
naar stoplap.
HANS -WARREN
Woordwerk, nr 19 - Willem de Mero-
denummer, f 10; Woordwerk, Schans
37, 4251 PW Werkendam.
Zelf beschrijft hij het proces in
het fragment 'Ik herinner mij meer
dan ik heririner'. Naast voorbeel
den van hoe slecht zijn geheugen
werkt (in tegenstelling tot dat van
zijn moeder, zij is dan ook geen
schrijver), beschrijft Michiels ook
wat er in hem omging toen hij zijn
oudste romans herlas en geeft hij
enige concrete voorbeelden uit eer
dere afleveringen van de Journal-
brut cyclys.
Een erg hoge dunk van het ge
heugen heeft hij niet: 'Want meer
dan een kaduuke kapstok om er
het literaire netwerk aan op te han
gen is voor mij het geheugen in
derdaad niet. En hoe miserabeler
het met de kapstok gesteld is, hoe
hoopgevender de schrijfsituatie'.
Want, hoe werkt het bij Michiels"7
Je vertrekt van een reële ervaring
en je zeilt door een capricieus lite
rair briesje gedreven, al schrijvend
de onvoorziene richting uit, een on
bekende koers die je naar een al
even onbekende bestemming
voert. "Tussen de waarheid ont
staat 'plots de weelde van de Leu
gen', de zoete vervoering van de
verteller".
Het derde deel van Journal Brut
is tot nu toe het meest geslaagd. De
afwisseling van stijlen en perioden
is spannend en Michiels trakteert
zijn lezers deze keer niet op de lan
ge litanieën die vorige boeken
soms wat minder verteerbaar
maakten. Wel is in 'Vlaanderen,
ook een land' de oudere, melige Mi
chiels weer aanwezig, als hij te lang
doorklaagt over de ellende die hij
tijdens het transport van zijn spul
letjes naar het Franse huis allemaal
moest doormaken, of als hij ijdel
over een regisseur vertelt die in
hem de nieuwe Michel Piccoli ziet.
Deze passages vergeven we hem-
voor het commentaar dat hij op het
'Vlaams-katholiek-populistische'
land levert, waarin hij zo lang heeft
gewoond en gewerkt. En, dat be
paalt nu eenmaal de techniek die
Michiels hanteert, je moet alle ele
menten in het licht van het totaal
bekijken.
AUGUST HANS DEN BOEF
Ivo Michiels, Vlaanderen, ook een
land. Uitgeverij De Bezige Bij.
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
LEIDEN LEIDERDORP
OEGSTGEEST KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ona dlrekt lever
baar, óf vla onze TERMINAL te
beatellen en dan binnen drie da-
gen verkrijgbaar.