OEKEN Ivo Michiels en de weelde van de leugen Carmiggelt en zijn kleinzoon DE KEER Schraalhans in literaire misdaadkeuken Unica Zürn wilde de werkelijkheid bezweren Vrolijk debuut Maria Stahlie Willem de Mérode: christelijk dichter en pedofiel VRIJDAG 16 OKTOBER 1987 De bij liefhebbers van thrillers zo bekende en veelal hoog gewaar deerde serie 'Crime de la crime' van De Arbeiderspers staat de laat ste tijd op een laag pitje. Informatie bij de publiciteitsaf deling in Amsterdam leert ons dat die zijn voetballerij willen misbrui ken vicmie ui xx.inaicxvxa.il .cc. t v/na uai a'lemaal nogal ingewik- daaraan geen precies uitgestippeld ^eld in elkaar en Dan Kavanagh beleid ten grondslag ligt, 1 er gewoon te weinig aanbod is van in aanmerking komende titels. Binnenkort komt er wel een nieuw boek van Dick Francis uit. En natuurlijk zal elk nieuw werk stuk van Patricia Highsmith ook onmiddellijk worden vertaald en uitgegeven, maar verder is schraal hans meester in de literaire mis daadkeuken. er de man niet naar om de zaken uitvoerig of althans helder uit de doeken te doen. De goede ver staander moet aan een half woord van hem genoeg hebben. Erg ver moeiend, maar ook onverstandig. Mij bekroop de neiging halver wege het boek de pijp aan Maarten te geven. Dat ik het einde toch heb gehaald pleit meer voor mijn hard nekkigheid dan voor Kavanaghs kunde om de aandacht vast te hou den. Maar hij bevestigde -zo wel wat de publiciteitsafdeling van De Ar- nagh, die een wat duistere Duffy beiderspers al had gezegd: het slaags laat raken met misdadigers, die sportlieden voor hun louche karretje willen spannen. Duffy voetbalt zelf ook. Bovendien heeft hij sterke banden met diverse randfiguren. Via hen en zijn sport kan de privé-speurder achter de identiteit komen van de krachten. moeilijk passende verhalen te den voor een goede serie als Crime de la crime. Herdruk Chandler Hoe dun het aanbod van nieuwe thrillers en andere spannende lec tuur op dit moment is blijkt ook wel uit de verschillende herdruk ken. Op zichzelf is daartegen geen bezwaar. Sommige boeken zijn goed genoeg om nog eens in de winkels te verschijnen. Natuurlijk - zou ik bijna zeggen - zijn daar ook werken bij van Ray mond Chandler, die tot de toon aangevende detectiveschrijvers in de Verenigde Staten wordt gere kend. Hij was het die de bij liefheb bers vermaarde privé-detective Philip Marlowe leven inblies. Een ruwe-bolster-blanke-pit figuur. Al tijd goed voor een onverwacht bit ter of zuur antwoord. Nooit te vin den op geijkte paden. Altijd werkend langs de rand van de wet. Twee van zijn avonturen - 'Vaar wel mijn lief en 'Het kleine zusje' - zijn nu opnieuw uitgebracht, nadat ze al eerder als paperback te vin den waren bij Bruna. Voor de lief hebbers van het genre de reinste delicatesse. Richard Kerlans thriller 'Vlucht 007 is niet geland' heeft niets te ma ken met de befaamde geheimagent 007, maar alles met vlucht KAL 007 van de Zuidkoreaanse Boeing 747, die op 31 augustus 1983 op weg van Anchorage naar Seoul door een Russische MIG werd neergescho ten. Het tragische incident, waarbij honderden onschuldige burgers het leven lieten, veroorzaakte een golf van diepe verontwaardiging in de Westerse wereld. In Rusland werd een zondebok aangewezen, maar in de schuldbekentenis bleef het Kremlin vaag. Heel langzaam ebde daarna het rumoer weg en werd meer en meer de mening om armd dat een over-actieve piloot een argeloos verdwaald vliegtuig had neergeschoten. Was het allemaal zo simpel als men ons heeft willen doen gelo ven? Richard Kerlan suggereert van niet in zijn vier jaar na de fatale datum verschenen thriller. In dat verhaal wordt de piloot van het Ko- toestel door de Amerika- geprest het Russische lucht- in te gaan om Moskou in ver warring te brengen, terwijl een be langrijke Russische overloper uit het land wordt gesmokkeld. Dit in de hoop dat de Russen hun her haaldelijk geuite dreigementen niet waar zullen maken en het pas sagiersvliegtuig ongemoeid zullen laten. Een foutieve gok. Kerlan schreef geen geschiede nis, hij schreef een sterke, bijna adembenemende thriller, waarvan we de afloop al kennen voor we er aan beginnen. Maar dat doet merk waardig genoeg geen afbreuk aan de spanning rondom de lugubere strijd, die twee grootmachten mee dogenloos voeren met een afgela den burgervliegtuig als speelbal. Een indringende roman. Of is -het een gruwelijk relaas uit een bijna onvoorstelbare werkelijkheid? KOOS POST 'De beuk erin' door Dan Kavanagh. Verschenen in de serie Crime de la cri me bij De Arbeiderspers, prijs 29,50. 'Vaarwel mijn lief en 'Het kleine zusje' van Raymond Chandler, in herdruk bij Fontein, prijs 17,90 per deel. 'Vlucht 007 is niet geland' door Ri chard Kerlan, verschenen bij Van Hol- kema en Warendorf 34,90). Behoedzaam begint de jaarlijkse Het aardige najaarsboekenstroom op gang te komen: de wat lichtere letterkunde eerst, de zwaargewichten later. Tot die lichte (een mooi, positief en in meer dan één opzicht te interprete ren woord) letterkunde hoort bij voorbeeld 'Unisono', het debuut van Maria Stahlie. Een bijzonder montere roman, die zich afspeelt "in een drukke straat in Amster dam waar Ria Sondag haar omge ving haarscherp in de gaten houdt, omdat zij in de geest van Louis- Ferdinand Céline en Coronation Street een eerbetoon wil leveren aan de verscheidenheid van het al ledaagse". De hoofdpersoon is ontslagen als vertaalster, een vernedering die ze op karakteristieke wijze verwerkt: "En met geheven hoofd (head held high), zo gemakkelijk kregen ze Ria niet klein, verliet ze het grach tenpand, liep zonder om te kijken met afgemeten pasjes naar de hoek van de straat, sloeg rechtsaf en stortte zich gillend en woest om zich heen trappènd middenop de trambaan". Na zo spontaan lucht te hebben gegeven aan haar emoties besluit Ria zich op het schrijverspad te be geven, en wel door - in de geest van Coronation Street - de perso nages die in haar pand en straat huizen in hun handel en wandel te typeren. Dat levert grappige be schrijvingen op van "de Fascist", haar beminde Rio, een heer die "de Zuipende Hersens" wordt ge noemd en andere huurlieden. Toch zijn dit enkel zijsprongen van het eigenlijke verhaal(tje) waarin Ria en haar vrienden zich bekommeren om het trieste lot van Ellie van Rooy. Dit elders wonende huisvrouwtje is, platonisch, ver liefd op de muzikant Stanley die in Ria's huis een onderkomen heeft. Als Ellie op een gegeven moment niets meer van Stanley verneemt, worden haar kaartjes en brieven aan haar uitverkoren Surinaamse trompettist steeds wanhopiger. Ria c.s., die Stanleys post met toene mende gretigheid en verontwaar diging lezen, besluiteh in te grij pen. De eerste pogingen tot hulp lo pen op niets uit. maar dan neemt Ria persoonlijk het heft in handen en gaat ze Ellie opzoeken. De laatste, wat moeizaam gehuwd met een Henk en in het drukke bezit van een tweeling, laat zich over rompelen en voor ze het weet, zijn Ria en Ellie op weg naar de dieren tuin van Antwerpenop weg naar een opgewekt einde. Stalies debuut vooral de onbekommerde wijze waarop ze de gebeurtenissen door elkaar laat krioelen. Het perspec tief wisselt voortdurend: nu eens is de verteller aan het woord, dan le ven we weer met Ellie mee of vol gen we Ria op haar kronkelige schrijverspad. Een onbezorgde mêlee van types en gebeurtenis sen, terwijl ook de maagd Maria op gezette tijden al dan niet een ver helderend woordje meespreekt. Unisono is een geestig, vrolijk geschreven boek waaraan het pre dikaat "licht" in de meest positieve zin van het woord verstrekt mag worden. Van deze schrijfster wil ik in deze trant graag meer lezen in de toekomst. Wat meer humor in onze literatuur is van harte welkom. Een oudgediende op het gebied der vaderlandse humor (de lach en de traan) is Simon Carmiggelt, die het genre een mensenleven lang haast in zijn eentje gedragen heeft. Van hem is verschenen de bundel 'De vrolijke jaren', stukjes die voor de krant werden geschreven tus sen 1960 en 1970, maar nooit zijn gebundeld. "Bij nader inzien vind ik dat jammer", schrijft de auteur op de achterflap. "De fantasierijke avontuurtjes die ik, in die eerste ja ren, met mijn kleinkinderen be leefde waren het opschrijven in ho ge mate waard. Wat ik er zwart op wit van maakte en vroeger, bij se lecties, ten onrechte over het hoofd zag vindt de lezer terug in deze bundel die dan ook blijmoediger is dan andere boeken van mijn hand". Carmiggelts observaties in De vrolijke jaren zijn inderdaad opge wekter van toon dan lang het geval is geweest; vooral omdat ze niet re cent zijn èn omdat zijn kleinzoon er een hoofdrol in speelt. Dan valt er toch minder te tobben voor een grootvader. Dat wil niet zeggen dat de verteller geen andere tobbers ontmoet. In zijn onnavolgbaar geestige stijl en met zijn treffende, vindingrijke woordkeus smeedt Carmiggelt weer tal van compacte ontmoetingen met treurige types, die het eeuwige noodlot enkel te lijf kunnen met bevrijdend, puur Hollands relativeren. We ontmoeten de "dieren vriend" ("een vormeloze man met een norse kop. Hij was gehuld in zo'n doorschijnende regenjas, die de indruk wekt dat je in plastic bent verpakt".), die een ongelukkig hondje heeft gekocht om zijn vege tarische vrouw te slim af te zijn. "Een hond motje uitlaten. Uit die renliefde. Maar dan moet je wel eerst een hond hebben. Goed, ik heb er een tientje tegenaan gegooid en ik laat hem uit, elke avond. En dan ga ik naar de broodjeswinkels en daar schaft ik een beetje bij". Andere fraaie stukjes zijn die over "de hoge trap", waarin een schilder die alleen boven in zijn zolderkamer prachtwerk kan leve ren, na een ongeluk de trap niet meer opdurft, en het misselijkma kende militarisme in "Oude glo rie". Daarin vertelt "een onnoeme lijk oude man, die blijkens zijn donkere uniform thuishoorde in Bronbeek, het sierlijk groen om zoomde bouwwerk waar de helden uit Nederlands-Indië ons koloniaal verleden in een gestadig slinkend tróepje zitten te overleven", de gru welijkste mispraat over datzelfde koloniaal verleden. Je zou willen dat het Bronbeek-troepje definitief de mond werd gesnoerd. Moet men Carmiggelt nog aanbe velen? Nee. Men leest hem. ROB VOOREN Unisono, Maria Stahlie. Uitg. Bert Bakker, 22,90. De vrolijke jaren, S. Carmiggelt. Uitg. De Arbeiderspers, 26,50. Op zesjarige leeftijd heeft Unica Zürn een visioen. Ze ziet een ver lamde man die in een stoel zit tegen de achtergrond van een zomer en winter bloeiende jasmijnstruik. De man in jasmijn. "Deze man wordt voor haar het beeld van de liefde. Mooier blauw dan alle ogen die ze ooit heeft gezien zijn deze ogen. En ze trouwt met hem. Het mooiste is dat niemand daar iets van weet". Later - ze woont inmiddels in Pa rijs en verkeert in surrealistische kringen - zal Unica Zürn het even beeld van haar man in jasmijn ont moeten: de schrijver Henri Mi- chaux. "De schok van deze ont moeting is voor haar zo enorm dat ze die niet kan verwerken. Lang zaam, heel langzaam begint ze van af die dag haar verstand te verlie- Unica Zurn, die op 6 juli 1916 in Berlijn-Grunewald werd geboren, komt in niet veel literatuurgeschie denissen voor. Wordt haar naam al door iemand genoemd, dan meest al in één adem met die van haar le vensgezel, de schilder en graficus Hans Bellmer. Ze was iemand voor wie de wer kelijkheid te boosaardig is. Gere geld moest^ze dan ook worden op genomen in klinieken. Op haar ma nier probeerde ze een systeem te ontdekken, lees: de werkelijkheid te bezweren. Bijvoorbeeld door ge tallen geheime betekenissen toe te kennen. "Ze benoemt de 9 tot het getal van het leven, de 6 tot het ge tal van de dood. en beide getallen bevinden zich - als verscholen beel den - in het beeld van de 8". Bijvoorbeeld door anagrammen te maken. Ze kiest een zin en stelt dan met de letters van die zin een tweede samen. Enzovoort. Het le vert mooie resultaten op. Bij vla gen zal ze werken aan haar oeuvre van 'Hexentexte', zoals ze haar ana grammen zelf betitelt. Koortsach tig, alsof ze door dit werk de wereld uit haar hengsels kan tillen. Maar dat lukt niet, zoals lezen haar belangrijkste heeft ze gedacht dat van haar leven in ei blijven. Maar ook ii wordt alles herhaald: de op de andere. En bovendien kun- jasmijn', Eve beter de rest kliniek kan de klinieken lijkt Wit- Simon Carmiggelt. 'De man in jasmijn' is een fasci nerend boek ware het niet dat het woord fascinerend in dit verband tamelijk misplaatst is. Je hebt het niet over fascinerend als je kijkt naar iemand die uit alle macht pro beert om de tralies van z'n gevan genis met een botte zaag te verwij deren. Kijken is wel een goed woord. Voortdurend heb je tijdens het le zen het gevoel datje naar een film zit te kijken. Dichter Jacob Groot, die het boek samen met Ienne Bie- mans vertaalde, schrijft daar in zijn voortreffelijke nawoord het vol gende over: "Het literaire oeuvre van Unica Zurn zit vol met toespe lingen op films: filmbeelden, ac teurs. hele scènes zijn tekens en be ïnvloeden lotgevallen. Er is weinig of geen introspectie: alles lijkt open en objectief. Vandaar dat er een filmisch, montage-achtig effect ontstaat, dat 'De man in jasmijn' bijvoorbeeld een adembenemen de, 'moderne' uitstraling geeft: 'De man in jasmijn' lijkt een nieuw, nog niet eerder verkend procédé om de wereld van de waanzin in beeld te brengen". Toen ik 'De man in jasmijn' las, moest ik overigens aan een Neder landse schrijver denken. Jan 'Han- lo. Ook hij heeft over z'n eigen waanzin geschreven alsof hij het over iemand anders had. Als een toeschouwer van zichzelf als het Aan het einde van 'De man in jas mijn' schrijft Unica Zurn dat je niet mag vergeten dat er geen verbor gen betekenissen verscholen lig gen in alledaagse geluiden. Hier is ze weer haar eigen toeschouwster. Ze schrijft: "Het komt erop aan goed te onthouden dat het 'Ping' ontstaat als een willekeurige, onbe kende vrouw haar borden afwast, en dat de negen hamerslagen nodig zijn om een metselaar een steen te laten splijten, - zou dat een redding zijn?" Nee. In 1970 springt Unica Zurn van het balkon van een Parijs apr partement. Ze overleefde die val niet. WIM BRANDS De man in jasmijn, Unica Zürn. vert. Jacob Groot en Ienne Biemans. uitg. Meulenhoff, f29.50 gulden. Het laatste James Bond-verhaal dat nog door de oude Ian Fleming is geschreven. The man with the golden gun, begint met de beschrij ving van een schorpioen. Wie naar het dier kijkt en het uiteindelijk met een kogel doodt, weet de lezer niet. Dit begin is symbolisch voor de positie van de hoofdrolspelers in de rest van het boek en het be hoort tot de korte, literaire frag menten, waardoor de James Bond- sage mede boven de gebruikelijke spionnageverhalen uitstijgt. In de zojuist verschenen roman 'Vlaanderen, ook een land', begint Ivo Michiels eveneens met een schorpioen-fragment en ook dit is symbolisch voor hetgeen volgt. De verteller is getuige van een schor pioen die in een brandende cirkel gevangen, zichzelf doodt en hij identificeert zich met het beest. Toch beschrijft hij in de nieuwe ro man eerder het tegendeel van ie mand die, gevangen in een territo rium, uiteindelijk sterft. 'Vlaande ren, ook een land', is immers het verslag van de verhuizing van de verteller naar Zuid-Frankrijk, het verslag van een afscheid en van een afstand in tijd mogelijk maakt periode op een bekijken. De lezer krijgt i mengsel geschoteld dat bestaat uit herinne ringen die een periode van meer dan vijftig jaar bestrijken en het commentaar daarop van de schrij ver nu. Jeugdherinneringen als het auto-ongeluk waarvan de verteller als kleuter getuige was of - een bij zonder krachtige passage - hoe hij en zijn moeder met de voeten verf- bloemen op de houten vloer 'trap pen'. Latere herinneringen vertellen over het Vlaamse leven in stad en platteland, zoals we dat uit vorige boeken kennen, evenals de jonge schrijver Andreas. Deze figureert vooral in bezoeken aan het deel van Frankrijk waar de verteller later zou gaan wonen. Uit een recentere periode dateert een fraaie, lief devolle beschouwing over Antwer pen en vooral over de Antwerpena ren. De verhuizing zelf wordt afge wisseld met de beschrijving van een vergelijkbare tocht, enige maanden tevoren in de winter. Dit culmineert in het drinken door de verteller en een vriend van een onbekende, maar ongekend vurige alcoholische drank. Nieuwsgierig informeren ze bij de waard wat ze precies naar binnen hebben gewerkt. De patron laat de fles zien: brandewijn waarin een le vende adder is gestopt, zodat het gif van het stervende beest voor het aparte aroma zorgde. Dit is niet zo maar een anecdote (al zou ik zelf dat drankje ook wel eens willen proeven), zie de schorpioen uit het begin. Veel fragmenten die op zich zelf weinig met hun omgeving te ma ken lijken te hebben, worden zo, via kleine details met elkaar ver bonden. Misschien dat we daarvoor op een volgende roman moeten wach ten, want net als bij fragmenten in één boek, blijken kleine details de verschillende boeken met elkaar te verbinden. Michiels is in ons land het meest bekend door zijn vijfdeli ge Alfa-cyclus. Toen alleen nog het eerste deel daarvan 'Het boek Alfa' uit was, wist hij al precies hoe die zou worden opgebouwd. Boven dien kondigde hij bij die gelegen heid al weer een nieuwe cyclus aan: Journal Brut. 'Vlaanderen ook een land' is het derde deel hieruit en achterin het boek kunnen we zien hoe de rest van deze tiendelige cyclus eruit gaat zien. Die samen hang is dus niet toevallig. Het probleem in 'Vlaanderen, ook een land' en eigenlijk in de hele cyclus, is de spanning tussen het 'toen' en het 'nu'. Michiels heeft een eigen procédé ontwikkeld om die op te lossen. Ook als het om herinneringen gaat, noteert hij na melijk niet zonder meer wat hem te binnen schiet, om dat vervolgens glad te strijken en te stileren, zoals veel van zijn collega's dat plegen te doen. Eigenlijk probeert Michiels precies het tegenovergestelde: op papier krijgen wat er tijdens het schrijven aan associaties door de herinneringen wordt opgeroepen en vervolgens zowel de associaties als de herinneringen van commen taar te voorzien. Dit procédé maakt het journaal 'ruw': 'journal brut' betekent bij Michiels heel iets an ders dan ongekuist, onopgesmukt of 'geheim' dagboek. Nog altijd is er deze eeuw in onze poëzie geen christelijke dichter van de eerste rang opgestaan. Nij- hoffs poëzie mag soms heel christe lijk lijken, maar zijn geloof was niet veel meer dan een uitingsvorm van nostalgie. Ida Gerhardt met haar hoogst persoonlijke opvattingen laat zich ook al niet inlijven. Om van Achterberg maar te zwijgen. Wanneer er geen grote christelij ke dichters zijn, dan kun je doen alsof. Dat lijkt een belangrijke ach tergrond te zijn voor de groot scheepse wijze waarop momenteel de herdenking van de honderdste geboortedag van Willem de Méro de wordt aangepakt. Een serie ten toonstellingen, de onthulling van een gedenkteken, een herden kingsbijeenkomst, beschouwin gen her en der, een aan hem gewijd nummer van het reformatorisch li terair blad Woordwerk, de uitgave van zijn Verzamelde Gedichten - het kan niet op. De grote regisseur van dit alles is de gereformeerde literatuurbe schouwer Hans Werkman. Nie mand zal kunnen ontkennen dat hij die taak met verve verricht. Met name de wijze waarop hij de uitga ve van de Verzamelde Gedichten verzorgde is voorbeeldig te noe men. Toch kan men om verschil lende redenen tornen aan die sta tus van groot christelijk dichter die sommigen voor De Mérode zien weggelegd. Nauwgezet Willem de Mérode in 1930. De Mérodes Verzamelde Gedich ten zien er indrukwekkend uit. De twee delen zijn fraai uitgevoerd, voorzien van een met grote zorg door Rinette Werkman samenge steld register en ze werden nauw gezet verantwoord. De Mérode bundelde zelf 1104 gedichten. Uit de uitgave Gedichten (1952) werden 526 verzen herdrukt, aan gevuld met 145 ongebundelde ge dichten. Hans Werkman is erin ge slaagd 2326 gedichten van De Mé rode op te sporen. Naast bundels en tijdschriften raadpleegde hij ook een aantal handschriften die tot nu toe onbekend waren. Niet al les wat hij vond heeft hij ook gepu bliceerd. In de Verzamelde Gedichten vindt men 1539 gedichten waaron der al het door de dichter zelf ge bundelde werk. Al lezend in Verza melde Gedichten maakt zijn werk helaas slechts indruk om statisti sche redenen. In die enorme veel heid van verzen is maar een enkel gedicht te vinden dat peil haalt. De Mérode blijkt meer een belang wekkende figuur te zijn dan een belangrijk dichter. Ongetwijfeld vormt zijn poëtische levenswerk een boeiend persoonlijk docu ment. Het is goed de inzichten van zijn commentatoren opzij te kun nen schuiven en te ontdekken hoe hij zélf over zijn liefdeleven dacht. Homoseksueel Vanaf het begin van zijn carrière heeft hij liederen geschreven op jonge herders, edelknapen en wat dies meer zij. Belangrijke namen in deze poëzie zijn August von Platen, Ganymedes, Antinous. De homo seksuele liefde wordt aldus gety peerd: "Die zuiver was, hoewel haar menschen laken" (121).Maar ook in de visie van De Mérode is de beleving van deze liefde problema tisch. Heel indringend komt dat naar voren in 'Eenzamen': Is er een nood, die meerder nijpen kan Dan deze: In liefdes lusthof zijn een eenzaam En een bevreesde En mogen niet de martelende pijn Aan andren toonen, Maar moeten trotsch van hart en hoog van oogen zijn. Als liefdes blijdste zonen. De pedofiele gevoelens moeten gesublimeerd worden. De Mérode heeft altijd groot respect gehad voor de persoonlijkheid van de jon gens die hij aanbad. In 'Entsagung' zegt hij: "Doch. u ten goede, z'al ik eiken tocht be dwingen" (142). Harde erotiek is niet afwezig in zijn werk, men leze "Dit is zoo wijd als 't waaien van den wind". Meestal echter taalt hij niet naar seks maar naar genegen heid. Dit ontroerende fragment uit 'Herinnering' geeft daarvan blijk: t je schip no de ha- Mag je met het stokpaard draven. Zweert kip en konijn je trouw, Dans je met de bakkersvrouw, Loop je door de modderplassen Om je schoenen schoon te wassen, Val je op je witte broek, Kom je schuchter om den hoek Gluren, sluip je voet voor voetje Naast mij, blaast je warme snoetje Als een regen in mijn oor: Je mag niet zoo booijn. hoor?" Schuld Zijn christelijk geloof en zijn ge aardheid botsten onder normale omstandigheden bij De Mérode veel minder dan aangenomen Deze kwatrijnen werden ge schreven nadat hij voor pedofiele gedragingen in de gevangenis was beland. Ze zijn onmiskenbaar voortbrengselen van een overspan nen geest. De vertolkte gevoelens van berouw, hoe gemeend ze inder tijd ook waren, losten vanzelfspre kend weer snel op. Wanneer hij in nerlijk kalm is, herdenkt hij zonder omhaal: "Wij hebben voor de dwa ze wereld blind/ Elkander zonder aarzelen bemind/ En lijf en ziel te zaem aan God bevolen". Zijn homoseksualiteit bracht hem dus niet tegenover God maar slechts tegenover de mensen in moeilijkheden. Natuurlijk refe reert hij in 'De zondares' aan Jezus' zo vriendelijke houding jegens de overspelige vrouw: "Die met haar liefde Uw minnend hart verrukte" (587). Ook zijn pedofiele gevoelens, weet hij, zullen God allerminst mishagen. Vooral tegen het eind van zijn loopbaan, wanneer gevoeligheid plaats maakt voor realisme, ont stonden een paar gedichten die in de Nederlandse homo-erotische poëzie een vooraanstaande plaats verdienen. Zijn christelijke veFzen daaren tegen hobbelen van gemeenplaats naar gemeenplaats, van stoplap naar stoplap. HANS -WARREN Woordwerk, nr 19 - Willem de Mero- denummer, f 10; Woordwerk, Schans 37, 4251 PW Werkendam. Zelf beschrijft hij het proces in het fragment 'Ik herinner mij meer dan ik heririner'. Naast voorbeel den van hoe slecht zijn geheugen werkt (in tegenstelling tot dat van zijn moeder, zij is dan ook geen schrijver), beschrijft Michiels ook wat er in hem omging toen hij zijn oudste romans herlas en geeft hij enige concrete voorbeelden uit eer dere afleveringen van de Journal- brut cyclys. Een erg hoge dunk van het ge heugen heeft hij niet: 'Want meer dan een kaduuke kapstok om er het literaire netwerk aan op te han gen is voor mij het geheugen in derdaad niet. En hoe miserabeler het met de kapstok gesteld is, hoe hoopgevender de schrijfsituatie'. Want, hoe werkt het bij Michiels"7 Je vertrekt van een reële ervaring en je zeilt door een capricieus lite rair briesje gedreven, al schrijvend de onvoorziene richting uit, een on bekende koers die je naar een al even onbekende bestemming voert. "Tussen de waarheid ont staat 'plots de weelde van de Leu gen', de zoete vervoering van de verteller". Het derde deel van Journal Brut is tot nu toe het meest geslaagd. De afwisseling van stijlen en perioden is spannend en Michiels trakteert zijn lezers deze keer niet op de lan ge litanieën die vorige boeken soms wat minder verteerbaar maakten. Wel is in 'Vlaanderen, ook een land' de oudere, melige Mi chiels weer aanwezig, als hij te lang doorklaagt over de ellende die hij tijdens het transport van zijn spul letjes naar het Franse huis allemaal moest doormaken, of als hij ijdel over een regisseur vertelt die in hem de nieuwe Michel Piccoli ziet. Deze passages vergeven we hem- voor het commentaar dat hij op het 'Vlaams-katholiek-populistische' land levert, waarin hij zo lang heeft gewoond en gewerkt. En, dat be paalt nu eenmaal de techniek die Michiels hanteert, je moet alle ele menten in het licht van het totaal bekijken. AUGUST HANS DEN BOEF Ivo Michiels, Vlaanderen, ook een land. Uitgeverij De Bezige Bij. ADVERTENTIE BOEKHANDEL LEIDEN LEIDERDORP OEGSTGEEST KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ona dlrekt lever baar, óf vla onze TERMINAL te beatellen en dan binnen drie da- gen verkrijgbaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 11