'Een waarlijk leerzaam
en aangenaam halfuurtje'
Kop noch staart
aan Franse dans
Beethovens ontwikkeling
in 32 sonates verklankt
'De Min in 't Lazarushuis': curiositeit voor liefhebbers
DONDERDAG 15 OKTOBER 1987
KUNST
PAGINA 27
Achttiende eeuwse tekeningen in Prentenkabinet
LEIDEN - Achter de statige gevel
van Rapenburg 65 is het Prenten
kabinet van de Universiteit geves
tigd. Laat niemand denken dat al
leen studenten daar toegang heb
ben. Het bezit dat men er koestert
is van oorsprong de studiecollectie
van de Alma Mater, waar studenten
kunstgeschiedenis praktische er
varing kunnen opdoen bij het be
studeren van prenten, tekeningen
en foto's.
Deze schatten zijn echter zo be
langrijk dat ze met gemak de verge
lijking met een museumcollectie
kunnen doorstaan. Reden om het
bezit voor alle geïnteresseerden
open te stellen. Op vier middagen
per week kan men, liefst op af
spraak, de mappen met het werk
van de kunstenaar(s) naar keuze op
rijn gemak doorkijken; voor toe
zicht en uitleg is er speciaal een stu
dent-assistent aangesteld.
door
R.J.A. te Rijdt
Naast de permanente expositie
over fotografie, is er op dit moment
een kleine tentoonstelling inge
richt van achttiende-eeuwse Ne
derlandse tekeningen. Aanleiding
vormde de presentatie van het vier
de Leidse Kunsthistorisch Jaar
boek.
Dit kloeke boekwerk is geheel
gewijd aan de kunst van de prui
kentijd, een te vaak vergeten perio
de van onze geschiedenis waarover
we op school niet veel leerden. In
29 artikelen komen vele facetten
van die cultuur aan de orde. De
kleine expositie in het Prentenka
binet is opgezet als supplement op
het Jaarboek. Zij bevat tekeningen
van kunstenaars die daarin aan
dacht kregen, aangevuld met ander
werk uit de achttiende eeuw. De
getoonde tekeningen vormen het
levende bewijs dat de tekenkunst
uit die periode zeker de moeite
waard is om bekeken te worden.
Wie voor elke tekening een minuut
uittrekt, kan in een half uur een re
delijk beeld krijgen van wat onze
voorvaders toen met potlood, pen
en penseel presteerden.
Geheel overeenkomstig de be
doeling van de verzameling namen
twee studenten de selectie voor
hun rekening. Daarbij schreven zij
een beknopte catalogus, waaruit
men menig aardig detail leest over
de tekenkunst en het gebruik van
tekeningen.
Trefzeker
Wie aan oude tekeningen denkt,
heeft al gauw de schetsen voor
ogen zoals bij voorbeeld Rem
brandt en zijn leerlingen die maak
ten. Dergelijke rap en trefzeker op
papier gezette figuren of land
schappen hebben voor ons de char
me van het onvoltooide. Zij tonen
ons het meest persoonlijke werk
van een kunstenaar. Onze waarde
ring voor detail- en schetstekenin-
gen heeft twee aspecten.
Enerzijds is er de esthetische
waardering, die vooral onder in
vloed van de moderne kunst een
vaste grond heeft gekregen. Vooral
sinds de impressionisten zijn we er
aan gewend geraakt dat een kunst
werk niet "af' hoeft te zijn, om als
volwaardige kunstuiting met een
expressief vermogen gewaardeerd
te worden. De waardering voor te
keningen die niet de indruk maken
uitgewerkte "schilderijen" op pa
pier te zijn, is hierdoor natuurlijk
beïnvloed. Anderzijds stellen wij
belang in een schetstekening van
wege zijn historische context. Wij
kunnen hem dan in verband bren
gen met een al of niet uitgevoerd
kunstwerk. De tekening is in zo'n
geval een historisch document
waardoor we het creatieve proces
van de maker kunnen volgen.
Het is nog niet precies bekend
hoe het met de waardering van
schetsmatige tekeningen in de
achttiende eeuw gesteld was. Men
kocht en verzamelde de schetsen
van zeventiende-eeuwse kunste
naars wel enthousiast, misschien
bij gebrek aan meer uitgewerkte te
keningen of als een daad van pië
teit tegenover die zo hoog bewon
derde schilders. Het is namelijk op
vallend dat vooral de achttiende-
eeuwse kunstenaars een grote hoe
veelheid minutieus uitgewerkte te
keningen produceerden, die zij aan
verzamelaars verkochten. Hun
schetsen en studies kwamen dan
na hun dood onder de mensen, via
verkoop van de "kunstnalaten
schap".
De tentoonstelling op de bene
denverdieping van het Prentenka
binet brengt van beide types teke
ningen voorbeelden. We zien er
zorgvuldig uitgewerkte landschap
pen, bijvoorbeeld van Jacob Cats
Dirk Langendijk en Hermanus Nu-
man. Aan de hand daarvan kunnen
we voor onszelf bepalen of we de
grover en vaak krachtiger opgezet-
Jacob van Stry (1756-1815). Landschap met koeien en schapen bij
tc impressies meer waarderen.
Voorbeelden daarvan zijn de werk
stukken van Jacob van Strij (zie il
lustratie), Egbert van Drielst en an
deren.
Fotografisch
Het is de bedoeling niet geweest
om in een bescheiden expositie
van 28 tekeningen een volledige
staalkaart af te leveren van de acht
tiende-eeuwse tekenkunst; men
heeft dat dan ook overtuigend na
gelaten. Naast de vele landschap
pen zien we e'en aantal mythologi
sche en bijbelse voorstellingen en
studies naar de menselijke figuur.
De grote kenner van de achttiende
eeuw, A. Staring, noemde de topo
grafische uitbeelding het meest ka
rakteristiek voor die tijd. De bijna
fotografisch registrerende kunste
naars die rond 1740 door Neder
land trokken om overal monumen-
LEIDEN - Binnen een tijdsbestek
van veertien dagen zal in acht
concerten bij K&O in Leiden een
integrale uitvoering worden ge
geven van de 32 sonates voor pia
no van Ludwig van Beethoven
(1770-1827). Voor dit huzaren
stukje tekent de Argentijnse pia
niste Martha Noguera, die eerder
in Italië groQt succes oogstte met
de uitvoering van een complete
Chopin-cyclus. Een dergelijke on
derneming stelt de allerhoogste
eisen, niet alleen aan het geheu
gen maar vooral ook aan het pia
nistisch kunnen.
Beethovens pianosonates weer
spiegelen duidelijk zijn ontwik
keling als pianist/componist,
maar ook die van de klassieke
stijl, waartoe ook de werken van
Mozart en Haydn behoren, en die
bepalend was voor het muziekle
ven in het Wenen van 1750 tot
1815. Het woord 'klassiek' heeft
in dit verband niet de gangbare
betekenis van 'klassiek' als tegen
stelling tot 'populair' of 'licht',
maar duidt op een wijze van
componeren, waarin gestreefd
wordt naar evenwicht in de
vorm, en een logische ontwikke
ling van de gebruikte thema's.
Muziek uit deze stijlperiode is
evenwichtig van structuur zoals
het drama of de bouwkunst in de
klassieke Oudheid dat was. So
nate, strijkkwartet (eigenlijk een
sonate voor vier strijkersen
symfonie een sonate voor orkest)
zijn de genres waarin deze stijl
zich vooral manifesteerde. De
componisten uit deze tijd gaan
andere eisen stellen aan het in
strumentarium, waarmee hun
muziek wordt uitgevoerd; het
symfonie-orkest metzijn bezet
ting van strijkers, hout- en koper
blazers en slagwerk ontstaat. Het
klavecimbel, eertijds nog een on
misbaar onderdeel van het orkest
verdwijnt uit de orkestpariituur.
Ook als solo-instrument beant
woordt het niet meer aan de eisen
die componisten gingen stellen:
hard en zacht waren er wèl op
mogelijk, maar nu juist de over
gangen daartussen, het geleide
lijk harder of zachter worden
(crescendo en decrescendo) niet.
Ook verschillen in aanslag en het
snel herhalen van eenzelfde toon,
het repeteren, waren op het kla
vecimbel mechanisch niet moge
lijk. Al in het begin van de 18e
eeuw werd door instrumenten
bouwers naarstig gezocht naar
een oplossing voor dit technische
probleem.
Bartholomeo Christofori uit
Florence komt de eer toe in 1709
het eerste ontwerp voor een
nieuw toetseninstrument ge
maakt te hebben, het hamerkla
vier. Zoals de naam al aangeeft
worden de snaren niet meer ge
tokkeld zoals bij het klavecimbel,
maar door hamertjes aangesla-
Martha Noguera in inonsterseiie K&O
Ludwig van Beethoven.
gen en in trilling gebracht. Naar
de verschillende dynamische mo
gelijkheden werd het instrument
ook wel Fortepiano of Pianoforte
genoemd, later verkort tot 'pia
no'. Veel wordt in de loop van de
18de eeuw nog gedokterd aan het
mechaniek, waarbij vooral ook
de eisen die Beethovens muziek
stelden een rol speelden: kracht
en expressie, volume, waarbij
ook het feit dat de sonate niet
meer in de huiskamer of salon
maar in de concertzaal moest
klinken een niet te verwaarlozen
factor was.
In Beethovens werken zijn drie
perioden te onderscheiden. In de
werken geschreven tussen 1792 en
1802. de jeugdperiode, staat hij
duidelijk onder invloed van
Haydn en Mozart. Uit deze tijd
stammen de eerste 16 pianosona
tes. waarvan er 4 aan Haydn,
korte tijd de leermeester van
Beethoven, zijn opgedragen.
Voorts ontstaan als grote werken
in deze periode de Eerste en
Tweede symfonie, en het Eerste,
Tweede en Derde pianoconcert.
In een enkele sonate wijkt Beet
hoven af van het gangbare sche
ma: een Menuet wordt vervangen
door het luchtigere Scherzo, of de
Sonate begint niet met een snel
deel maar met een langzamer
deel met variaties (Son. in As op.
26). Nieuw is ook dat Beethoven
in tegenstelling tot Haydn en Mo
zart in enkele sonates uit deze
eerste periode zijn persoonlijke
gevoelens en stemmingen tot uit
drukking brengt. Een aantal so
nates heeft dan ook een bijnaam,
soms door Beethoven zelf gege
ven, soms door anderen verzon
nen. De sonate in c op. 13 kreeg
van hem de naam Grande sonate
pathétique, de beroemde Mond-
scheinsonate ontving zijn bij
naam van de criticus Rellstab,
die in het eerste deel aan maan
licht werd herinnerd, en de sona
te in D op. 28 krijgt van Beetho
vens uitgever Crantz de bijnaam
Pastorale.
Hoewel Beethoven in de tweede
periode van 1803-1815 als pianist
in V/enen geëerd en gezien is, valt
er al een schaduw over zijn leven
De Zuidamerikaanse concertpianiste Martha Noguera komt
binnenkort naar Leiden om alle sonates, die Ludwig van
Beethoven voor piano heeft geschreven, uit te voeren. Zij doet dit
in de Kapelzaal van het K&O-gebouw.
Acht concerten zijn er nodig om de 32 sonates ten gehore te
brengen. Het eerste concert uit deze serie van acht concerten
wordt op zondagochtend 18 oktober (aanvang 11.30 uur) gegeven.
Het programma van dit eerste Beethoven-concert bestaat uit de
sonates opus 2, 49,109 en 57 Apassionata
De zeven overige Beethoven-uitvoeringen zijn op 19, 21, 23, 26, 28
en 30 oktober en op 2 november (aanvang 20.15 uur) in de
Kapelzaal. Toegangskaarten worden dagelijks bij K&O in Leiden
verkocht.
de eerste tekenen van doofheid
hebben zich voorgedaan. Dank
zij een jaargeld van vorst Lich-
nowsky kan hij een onafhanke
lijk en zelfstandig leven leiden.
Jaarlijks geeft hij een Akademie-
concert waarop hij eigen werken
uitvoert. De firma Erard schenkt
hem - niet geheel zonder bijbe
doelingen - een vleugel. In deze
periode ontstaan de pianosona
tes op. 31, 53, 54, 57, 78, 81a en 90,
de symfonieën 3 t/m 8, het Vierde
en Vijfde pianoconcert, en het
Vioolconcert. In de structuur van
de werken uit deze periode over
heerst nog de eerbied voor de
evenwichtige vormgevingmaar
de tekenen van de naderende
romantiek worden sterker: de
vorm wordt dan het 'vervoermid
del' voor een bepaald gevoel, en
sommige sonates hebben hun in
spiratiebron in de literatuur: de
sonate op. 31 no. 2 met de bij
naam Sturmsonate of Dramati
sche sonate, en de beroemde sona
te op. 57 die van Crantz de bij
naam Appassionata ontving,
zijn beide geïnspireerd door Sha
kespeare's The tempest. De sonate
op. 81a krijgt van Beethoven de
naam Sonate caractéristique, de
titels van de delen Les Adieux,
l'Absence en le Retour verwijzen
naar het vertrek van de aartsbis
schop tijdens de belegering van
Wenen door de Fransen.
Wat zich in de tweede periode
al aankondigde wordt een feit in
de laatste scheppingsperiode van
Beethoven: de vorm wordt onder
geschikt aan de persoonlijke ex
pressie, en daarmee is Beethoven
over de drempel van de klassieke
tijd in de romantiek gestapt. De
monumentale werken uit deze pe
riode na 1815 barsten als het wa
re uit de vorm: de Missa solemnis,
de Negende symfonie met solisten
en koor. De doofheid werd in deze
periode erger en maakten hem,
toch al geen gemakkelijk man,
moeilijk in de omgang en een
zaam. Ook materiële zorgen
kwelden hem. De pianosonates
uit deze tijd op. 101, op. 106
(Hammerklaviersonate), op. 110
waarin de fugavorm geïntrodu
ceerd wordt en de delen niet meer
los van elkaar staan maar in el
kaar overgaan, en op. Ill met
slechts twee delen, het zijn groot
se en zwaar te spelen werken.
Beethovens compositiewij ze
heeft grote invloed gehad op zijn
jongere tijd- en stadgenoot Franz
Schubert. Carl Czemy die om
streeks 1800/1803 les van Beetho
ven kreeg, en zelf later weer de
leermeester van Liszt was,
schreef een omvangrijk oeuvre
waarvan de piano-etudes nog
steeds de technische basis voor
het spelen van Beethovens piano
muziek vormen.
MIES ALBARDA
ten en stadsgezichten vast te leg
gen, zal men hier tevergeefs zoe
ken. Ook de in die eeuw zo belang
rijkste boekillustraties zijn met
slechts een voorbeeld bepaald on
derbedeeld.
Over beide onderwerpen is ove
rigens in het Leids Kunsthistorisch
Jaarboek een artikel te vinden.
Evenmin zal men hoeven komen
om twee andere categorieën teke
ningen die in de late achttiende
eeuw zeer populair waren: het stil
leven en het zeegezicht. Liefheb
bers van de tekenaars Jan Hulswit
en de Leidenaar Willem van Mieris
komen daarentegen ten volle aan
hun trekken: anders dan de overige
tekenaars zijn zij niet met een,
maar met twee voorbeelden verte
genwoordigd.
De verdienstelijke catalogus le
verde enkele fraaie vondsten op,
zoals de op het omslag afgebeelde
ontwerptekening voor een geschil
derd behangsel door Isaac de Mou-
cherch. Voor het eerst werd nu
vastgesteld wie die opdrachtgever
voor de decoraties was en in welk
huis te Amsterdam ze gehangen
hebben. Van een portret door Nico-
laas Verkolje kon worden achter
haald dat het afkomstig was uit het
bekendste album amicorum dat de
achttiende eeuw heeft opgeleverd,
dat van de schaarkunstenares Jo
hanna Koerten-Blok.
Een tekening van de eerder ge
noemde Hulswit leverde een op pa
pier interessante vergelijking op
met een werk van een andere kun
stenaar in het Museum Boymans-
Van Beuningen te Rotterdam. Bei
den tekenden hetzelfde plekje.
Misschien was een foto van de Rot
terdamse tekening op de tentoon
stelling wel op zijn plaats geweest.
Hemelsbreed
De catalogus heeft een bijna we
tenschappelijk karakter gekregen
door de uitgebreide opgaven van
herkomsten van de tekeningen en
de vele verwijzingen naar andere
werken met vermeldingen van de
afbeeldingen. Daarom zijn tot slot
enige kritische kanttekeningen ge
rechtvaardigd. Zo stamt de valse
signatuur van cat. nr. 1 niet van de
schilder Misset en wordt het blad
wel genoemd door de biograaf van
Chr. Andriessen, maar niet behan
deld. Het is zeer de vraag (cat. 2) in
hoeverre men van twee kunste
naars kan zeggen dat ze elkaar in
spireerden, wanneer ze als de deco
ratieschilders ooit samenwerkten
maar het karakter van hun tekenin
gen hemelsbreed verschilt, on
danks het feit dat ze toevallig wel
eens eenzelfde onderwerp in beeld
brachten. Het dorp Ommen (cat. 3)
ligt niet in Drente, maar in noorden
van Overijssel. De tekening onder
cat. 7 kan vanwege het grote en ho
rizontale formaat nooit bedoeld ge
weest zijn als ontwerp voor een
hoekillustratie. Onopgemerkt zou
den deze opvallende voorstellin
gen dan zeker niet gebleven zijn.
Een schutterij (cat. 8) is geen gilde.
"Boekenrode" is in het verband
van cat. 18 niet een met berkenbos-
sen beplant gebied, maar een bui
tenplaats bij Heemstede die sinds
1789 het eigendom van Jan Nico-
laas van Eijs was. Deze en enige an
dere kleine aanmerkingen mogen
echter geen afbreuk doen aan de
indruk die de bescheiden, maar
niet minder interessante tentoon
stelling achterlaat. Zij kan velen
een waarlijk leerzaam en aange
naam halfuurtje opleveren!
Tentoonstelling "Achttiende-eeuwse
tekeningen in het Prentenkabinet der
Rijksuniversiteit", Rapenburg 65, dins
dag t/m vrijdag 14-17 uur, t/m 30 okto
ber: catalogus 4,95 (40 pp.). Leids
Kunsthistorisch Jaarboek. "Achttiende-
eeuwse kunst in de Nederlanden":
80,30 (560 pp. met vele illustraties).
Antiekbeurs
toch in Delft
DELFT (ANP) - De Vereniging van
handelaren in Oude Kunst in Ne
derland houdt dit jaar van 15 tot 30
oktober haar 39ste Oude Kunst- en
Antiekbeurs toch weer in het mu
seum het Prinsenhof in Delft, na
dat het dit jaar er enige tijd op gele
ken heeft dat Delft zou worden in
geruild voor een massaler evene
ment in de Amsterdamse RAI.
De beroering daaromtrent leidde
tot het uitstappen van zes leden die
vorig jaar een eigen beurs organi
seerden in het Babylon-complex in
Den Haag. Maar de passende en
tourage van het Delftse museum
heeft blijkbaar toch de aanvallen
op het Prinsenhof als antiekbeurs
kunnen afslaan. Volgens voorzitter
Th. Laurentius van de organiseren
de stichting is de beurs nu in rusti
ger vaarwater terecht gekomen en
hebben de overige leden met
nieuw elan de beurs een verjon
gingskuur laten ondergaan.
Als gast heeft „Delft" twee post
zegelhandelaren die brieven aan
bieden van voor 1840 en postzegels
en brieven van 1840 tot ongeveer
1880.
Over de prijzen wilde Laurentius
kwijt dat die voor de absolute top
stukken de pan uitrijzen. Vergele
ken met vorig jaar zijn de andere
prijzen gemiddeld echter met ge
wijzigd. meende hij.
Voorstelling: Lc Pied a Coulisse
met Danse Coupable avec Prémédi-
tation. Choreografie: Christiane
Blaise. Muziek: Benoit Thiberg-
hien. Decor en licht: Philippe Vey-
runcs. Kostuums: Laurence Freyc-
kct. Gezien 14 oktober LAK-thca-
tcr, alwaar nog tc zien op 15 okto
ber, 20.30 uur.
LEIDEN - Het Institut Francais
voert een actief beleid wanneer
het gaat om de import van de
Franse moderne dans. Mede
dank zij subsidies is het mogelijk
kennis te maken met een aantal
kleinere gezelschappen die an
ders aan onze aandacht zouden
ontsnappen. In het LAK-theater
viel gisteravond de eer te beurt
aan Le Pied a Coulisse zich in
Leiden te presenteren na de pre
mière in februari in Amsterdam.
Leidster en choreografe Christia
ne Blaise vestigde zich in 1980,
na jarenlang de wereld te hebben
rondgezworven (o.a. New York),
uiteindelijk in Grenoble om haar
eigen choreografieën te maken.
'Danse Coupable avec Prémé-
ditation' (Dans van schuld met
voorbedachte rade) is voortgeko
men uit een krantenbericht over
een oude man van zeventig, die
dood werd aangetroffen in zijn
huis. De doodsoorzaak was en
bleef een raadsel, hoewel menig
een zijn vier kinderen, die met
hem in afzondering leefden, ver
dacht. Blaise laat het verhaal (in
het Frans) op band horen bij het
openingsbeeld: een vijftal
mensen met bloemen die bij een
graf lijken te staan. Er ontspint
zich vervolgens een dans waarin
de vijf op hun persoonlijke ma
nier door de ruimte bewegen.
Iedere danser is
zo individueel dat het lijkt alsof
er geen contact tussen hen is. Al
leen wanneer er in duo's gedanst
wordt, reageren ze op elkaar.
Dan trekken ze elkaar aan en sto
ten elkaar af en verzetten ze zich
tegen hun eigen gevoelens. Ze
tillen elkaar op of hangen aan el
kaar. Door dat hangen en tillen,
maar ook door de zware adem
steun van de dansers, wordt een
bepaalde seksuele relatie tussen
twee dansers gesuggereerd. Nu
is door het verhaal aan het begin
waarschijnlijk de bedoeling te
denken dat het om een broer en
een zus gaat, om incest dus. Maar
enigerlei familieverband is uit de
voorstelling niet te halen en blijft
achterwege. Zelfs elke reminis
centie aan de dood van hun va
der of de moord op hun vader
ontbreekt.
Blaise's choreografie is wat dat
betreft meer een aaneenschake
ling van basale oefeningen van
een vijftal zeer middelmatige
dansers die de opdracht hebben
gekregen maar vrij te associëren
op het thema. Ieder heeft dat vast
wel gedaan, alleen is er in de
voorstelling geen sprake van wat
voor samenhang of struktuur
dan ook. Aan de dans zit kop
noch staart. De dansers, de cho
reografie, de muziek en het rit
me, alles is veel te gelijkmatig,
om van spanning maar te zwij
gen. De voorstelling kabbelt net
als de muziek door in één dreun.
De dansers zijn zo in zichzelf ge
keerd dat het lijkt of ze autistisch
zijn. Alleen op de schaarse mo
menten dat ze op elkaar reageren
komt 'Danse Coupable avec Pré-
méditation' tot leven. Maar dat
gebeurt helaas zo weinig dat
zelfs de alledaagse, herkenbare
gebaartjes nauwelijks je aan
dacht vast kunnen houden. Het
hangt als los zand aan elkaar en
wordt nergens interessant. Als
choreografe heeft Christiane
Blaise (nog) te weinig in huis om
te kunnen boeien.
Voorronde grote POP-prijs in Leiden
LEIDEN - In het Leids vrijetijdscentrum aan de Breestraat heeft zondag
avond (21.30 uu) de voorronde voor de Grote prijs van Nederland, het na
tionaal muziekconcours voor popgroepen, plaats. Acht groepen, te we
ten: Jewel (Haarlem), Jan O De Zeven Dwergen (Leiden), Prima Nasci-
ta (Amsterdam), Sindellas (Oegstgeest), Six Pack (Leiden), Terry Gordon
With The Feeling (Amsterdam), The Steamers (Amsterdam), This Dawn
(Lisse) dingen mee naar een plaats in de drie halve finales waarin 24 groe
pen worden toegelaten.
In het totaal doen 160 popgroepen mee aan de voorrondes die in heel
Nederland worden gehouden. Voor die voorrondes schreven alleen al 700
bands in. Een onafhankelijke selectiecommissie, bestaande uit medewer
kers van OOR, VARA en Paradiso, selecteerde de deelnemers aan de
hand van toegestuurde geluidsbanden.
Nieuw is dit jaar dat tijdens elke voorronde het pubhek wordt gevraagd
door middel van een stembiljet kenbaar te maken welke groep die avond
een toegift mag geven. Uiteindelijk zullen er zes bands overblijven voor
de finale die op 12 december in Paradiso wordt gehouden.
'De Min in 't Lazarushuis' van W.G.
van Focquenbroch door de Haagse
Comedie. Regie: Aram Adriaanse.
kostuums: Jos Groenier. Gezien op
14 oktober in de Koninklijke
Schouwburg, Den Haag.
DEN HAAG - Door net Lazarus
huis waart de min als een be
smettelijke ziekte; het is de lief
de, die haar slachtoffers tot
waanzin brengt. Daarover gaat
het blijspel 'De Min in 't Lazarus
huis' van de zeventiende-eeuwse
schrijver W.G. van Focquen
broch. Temidden van de patiën
ten in het tehuis voor de lichtere
gevallen van geestesgestoord-
heid verblijven twee jonge men
sen, die dwaasheid veinzen om
aldus hun leven te redden. Isa-
belle is op de vlucht geslagen om
aan een gedwongen huwelijk te
ontkomen. Op aanraden van een
vriend kiest Ferdinand het laza
rushuis als wijkplaats, omdat hij
wegens een vermeende moord
op een rivaal wordt gezocht. "Uw
raad behaagt mij zeer. Om dan
mijn dood te mijden, /Ga ik mij
van dez' uur tot zot te zijn berei-
den:/En 'k zweer, dat ik mijzelf
ga Veinzen zo ontzind, /Dat gij
zelfs geen verschil in schijn en
waarheid vindt".
Echte en geveinsde dwaasheid
gaan door elkaar lopen, als ook
anderen in de ban van CuDido
geraken en door gek te doen zo
dicht mogelijk bij hun gek ge
waande geliefde willen blijven.
Anna, het nichtje van de toe
zichthouder van 't Lazarushuis,
doet dat bijvoorbeeld. "...Dat ik
dus mijn brand zal doen ver
staan/Aan zijn beminde zot, die
ik in alle delen/Zo zal gelijken in
mijn zotte rol te spelen/...Welaan
dan, ik begin. Vaarwel dan mijn
verstand,/Want waar de min re
geert, moet wijsheid aan een
kant".
Het taalgebruik van dit bijspel
uit 1674 zit, zoals uit de geciteer
de tekstfragmenten blijkt, in het
keurslijf van rijm en metrum.
Dat werpt twee barrières op. De
meeste acteurs hebben nauwe
lijks enige speelervaring hier
mee, en als toeschouwers zijn wij
niet geoefend in het luisteren
naar dit archaïsch aandoend taal
gebruik. Onder leiding van regis
seur Aram Adriaanse zijn de spe
lers er in geslaagd om deze twee
barrières te overwinnen. Door
een zorgvuldige tekstbehande
ling is de verstaanbaarheid opti
maal en blijft het kunstmatige
karakter van dit taalgebruik bin
nen aanvaardbare proporties. Al
blijft natuurlijk een voorwaarde
om echt van dit blijspel te kun
nen genieten, datje met dit soort
toneel een zekere affiniteit hebt.
De scèneovergangen verlopen
bijzonder soepel, omdat het de
cor uit slechts één wand in har-
monicavorm bestaat. Deze wand
is draaibaar. De ene kant is zwart
voor de buitenscènes, de andere
kant is medisch uit voor het inte
rieur van 't Lazarushuis. Het tijd
loze decor - toonbeeld van effi
ciënte eenvoud - contrasteert op
fraaie wijze met de bonte histori
sche kostuums.
Het antwoord op de vraag naar
het waarom van deze repertoire
keuze moetje waarschijnlijk niet
te ver zoeken. Dit historisch blij
spel uit de Nederlandse litera
tuur is een curiositeit, die een
uitdaging vormt voor liefhebbers
van een bepaald ambachtelijk to
neelspel. dat steeds zeldzamer
wordt. WIJNAND ZEILSTRA.
Guusje Eybers en Victor Löw in 'De Min in 't