'Een waarlijk leerzaam en aangenaam halfuurtje' Kop noch staart aan Franse dans Beethovens ontwikkeling in 32 sonates verklankt 'De Min in 't Lazarushuis': curiositeit voor liefhebbers DONDERDAG 15 OKTOBER 1987 KUNST PAGINA 27 Achttiende eeuwse tekeningen in Prentenkabinet LEIDEN - Achter de statige gevel van Rapenburg 65 is het Prenten kabinet van de Universiteit geves tigd. Laat niemand denken dat al leen studenten daar toegang heb ben. Het bezit dat men er koestert is van oorsprong de studiecollectie van de Alma Mater, waar studenten kunstgeschiedenis praktische er varing kunnen opdoen bij het be studeren van prenten, tekeningen en foto's. Deze schatten zijn echter zo be langrijk dat ze met gemak de verge lijking met een museumcollectie kunnen doorstaan. Reden om het bezit voor alle geïnteresseerden open te stellen. Op vier middagen per week kan men, liefst op af spraak, de mappen met het werk van de kunstenaar(s) naar keuze op rijn gemak doorkijken; voor toe zicht en uitleg is er speciaal een stu dent-assistent aangesteld. door R.J.A. te Rijdt Naast de permanente expositie over fotografie, is er op dit moment een kleine tentoonstelling inge richt van achttiende-eeuwse Ne derlandse tekeningen. Aanleiding vormde de presentatie van het vier de Leidse Kunsthistorisch Jaar boek. Dit kloeke boekwerk is geheel gewijd aan de kunst van de prui kentijd, een te vaak vergeten perio de van onze geschiedenis waarover we op school niet veel leerden. In 29 artikelen komen vele facetten van die cultuur aan de orde. De kleine expositie in het Prentenka binet is opgezet als supplement op het Jaarboek. Zij bevat tekeningen van kunstenaars die daarin aan dacht kregen, aangevuld met ander werk uit de achttiende eeuw. De getoonde tekeningen vormen het levende bewijs dat de tekenkunst uit die periode zeker de moeite waard is om bekeken te worden. Wie voor elke tekening een minuut uittrekt, kan in een half uur een re delijk beeld krijgen van wat onze voorvaders toen met potlood, pen en penseel presteerden. Geheel overeenkomstig de be doeling van de verzameling namen twee studenten de selectie voor hun rekening. Daarbij schreven zij een beknopte catalogus, waaruit men menig aardig detail leest over de tekenkunst en het gebruik van tekeningen. Trefzeker Wie aan oude tekeningen denkt, heeft al gauw de schetsen voor ogen zoals bij voorbeeld Rem brandt en zijn leerlingen die maak ten. Dergelijke rap en trefzeker op papier gezette figuren of land schappen hebben voor ons de char me van het onvoltooide. Zij tonen ons het meest persoonlijke werk van een kunstenaar. Onze waarde ring voor detail- en schetstekenin- gen heeft twee aspecten. Enerzijds is er de esthetische waardering, die vooral onder in vloed van de moderne kunst een vaste grond heeft gekregen. Vooral sinds de impressionisten zijn we er aan gewend geraakt dat een kunst werk niet "af' hoeft te zijn, om als volwaardige kunstuiting met een expressief vermogen gewaardeerd te worden. De waardering voor te keningen die niet de indruk maken uitgewerkte "schilderijen" op pa pier te zijn, is hierdoor natuurlijk beïnvloed. Anderzijds stellen wij belang in een schetstekening van wege zijn historische context. Wij kunnen hem dan in verband bren gen met een al of niet uitgevoerd kunstwerk. De tekening is in zo'n geval een historisch document waardoor we het creatieve proces van de maker kunnen volgen. Het is nog niet precies bekend hoe het met de waardering van schetsmatige tekeningen in de achttiende eeuw gesteld was. Men kocht en verzamelde de schetsen van zeventiende-eeuwse kunste naars wel enthousiast, misschien bij gebrek aan meer uitgewerkte te keningen of als een daad van pië teit tegenover die zo hoog bewon derde schilders. Het is namelijk op vallend dat vooral de achttiende- eeuwse kunstenaars een grote hoe veelheid minutieus uitgewerkte te keningen produceerden, die zij aan verzamelaars verkochten. Hun schetsen en studies kwamen dan na hun dood onder de mensen, via verkoop van de "kunstnalaten schap". De tentoonstelling op de bene denverdieping van het Prentenka binet brengt van beide types teke ningen voorbeelden. We zien er zorgvuldig uitgewerkte landschap pen, bijvoorbeeld van Jacob Cats Dirk Langendijk en Hermanus Nu- man. Aan de hand daarvan kunnen we voor onszelf bepalen of we de grover en vaak krachtiger opgezet- Jacob van Stry (1756-1815). Landschap met koeien en schapen bij tc impressies meer waarderen. Voorbeelden daarvan zijn de werk stukken van Jacob van Strij (zie il lustratie), Egbert van Drielst en an deren. Fotografisch Het is de bedoeling niet geweest om in een bescheiden expositie van 28 tekeningen een volledige staalkaart af te leveren van de acht tiende-eeuwse tekenkunst; men heeft dat dan ook overtuigend na gelaten. Naast de vele landschap pen zien we e'en aantal mythologi sche en bijbelse voorstellingen en studies naar de menselijke figuur. De grote kenner van de achttiende eeuw, A. Staring, noemde de topo grafische uitbeelding het meest ka rakteristiek voor die tijd. De bijna fotografisch registrerende kunste naars die rond 1740 door Neder land trokken om overal monumen- LEIDEN - Binnen een tijdsbestek van veertien dagen zal in acht concerten bij K&O in Leiden een integrale uitvoering worden ge geven van de 32 sonates voor pia no van Ludwig van Beethoven (1770-1827). Voor dit huzaren stukje tekent de Argentijnse pia niste Martha Noguera, die eerder in Italië groQt succes oogstte met de uitvoering van een complete Chopin-cyclus. Een dergelijke on derneming stelt de allerhoogste eisen, niet alleen aan het geheu gen maar vooral ook aan het pia nistisch kunnen. Beethovens pianosonates weer spiegelen duidelijk zijn ontwik keling als pianist/componist, maar ook die van de klassieke stijl, waartoe ook de werken van Mozart en Haydn behoren, en die bepalend was voor het muziekle ven in het Wenen van 1750 tot 1815. Het woord 'klassiek' heeft in dit verband niet de gangbare betekenis van 'klassiek' als tegen stelling tot 'populair' of 'licht', maar duidt op een wijze van componeren, waarin gestreefd wordt naar evenwicht in de vorm, en een logische ontwikke ling van de gebruikte thema's. Muziek uit deze stijlperiode is evenwichtig van structuur zoals het drama of de bouwkunst in de klassieke Oudheid dat was. So nate, strijkkwartet (eigenlijk een sonate voor vier strijkersen symfonie een sonate voor orkest) zijn de genres waarin deze stijl zich vooral manifesteerde. De componisten uit deze tijd gaan andere eisen stellen aan het in strumentarium, waarmee hun muziek wordt uitgevoerd; het symfonie-orkest metzijn bezet ting van strijkers, hout- en koper blazers en slagwerk ontstaat. Het klavecimbel, eertijds nog een on misbaar onderdeel van het orkest verdwijnt uit de orkestpariituur. Ook als solo-instrument beant woordt het niet meer aan de eisen die componisten gingen stellen: hard en zacht waren er wèl op mogelijk, maar nu juist de over gangen daartussen, het geleide lijk harder of zachter worden (crescendo en decrescendo) niet. Ook verschillen in aanslag en het snel herhalen van eenzelfde toon, het repeteren, waren op het kla vecimbel mechanisch niet moge lijk. Al in het begin van de 18e eeuw werd door instrumenten bouwers naarstig gezocht naar een oplossing voor dit technische probleem. Bartholomeo Christofori uit Florence komt de eer toe in 1709 het eerste ontwerp voor een nieuw toetseninstrument ge maakt te hebben, het hamerkla vier. Zoals de naam al aangeeft worden de snaren niet meer ge tokkeld zoals bij het klavecimbel, maar door hamertjes aangesla- Martha Noguera in inonsterseiie K&O Ludwig van Beethoven. gen en in trilling gebracht. Naar de verschillende dynamische mo gelijkheden werd het instrument ook wel Fortepiano of Pianoforte genoemd, later verkort tot 'pia no'. Veel wordt in de loop van de 18de eeuw nog gedokterd aan het mechaniek, waarbij vooral ook de eisen die Beethovens muziek stelden een rol speelden: kracht en expressie, volume, waarbij ook het feit dat de sonate niet meer in de huiskamer of salon maar in de concertzaal moest klinken een niet te verwaarlozen factor was. In Beethovens werken zijn drie perioden te onderscheiden. In de werken geschreven tussen 1792 en 1802. de jeugdperiode, staat hij duidelijk onder invloed van Haydn en Mozart. Uit deze tijd stammen de eerste 16 pianosona tes. waarvan er 4 aan Haydn, korte tijd de leermeester van Beethoven, zijn opgedragen. Voorts ontstaan als grote werken in deze periode de Eerste en Tweede symfonie, en het Eerste, Tweede en Derde pianoconcert. In een enkele sonate wijkt Beet hoven af van het gangbare sche ma: een Menuet wordt vervangen door het luchtigere Scherzo, of de Sonate begint niet met een snel deel maar met een langzamer deel met variaties (Son. in As op. 26). Nieuw is ook dat Beethoven in tegenstelling tot Haydn en Mo zart in enkele sonates uit deze eerste periode zijn persoonlijke gevoelens en stemmingen tot uit drukking brengt. Een aantal so nates heeft dan ook een bijnaam, soms door Beethoven zelf gege ven, soms door anderen verzon nen. De sonate in c op. 13 kreeg van hem de naam Grande sonate pathétique, de beroemde Mond- scheinsonate ontving zijn bij naam van de criticus Rellstab, die in het eerste deel aan maan licht werd herinnerd, en de sona te in D op. 28 krijgt van Beetho vens uitgever Crantz de bijnaam Pastorale. Hoewel Beethoven in de tweede periode van 1803-1815 als pianist in V/enen geëerd en gezien is, valt er al een schaduw over zijn leven De Zuidamerikaanse concertpianiste Martha Noguera komt binnenkort naar Leiden om alle sonates, die Ludwig van Beethoven voor piano heeft geschreven, uit te voeren. Zij doet dit in de Kapelzaal van het K&O-gebouw. Acht concerten zijn er nodig om de 32 sonates ten gehore te brengen. Het eerste concert uit deze serie van acht concerten wordt op zondagochtend 18 oktober (aanvang 11.30 uur) gegeven. Het programma van dit eerste Beethoven-concert bestaat uit de sonates opus 2, 49,109 en 57 Apassionata De zeven overige Beethoven-uitvoeringen zijn op 19, 21, 23, 26, 28 en 30 oktober en op 2 november (aanvang 20.15 uur) in de Kapelzaal. Toegangskaarten worden dagelijks bij K&O in Leiden verkocht. de eerste tekenen van doofheid hebben zich voorgedaan. Dank zij een jaargeld van vorst Lich- nowsky kan hij een onafhanke lijk en zelfstandig leven leiden. Jaarlijks geeft hij een Akademie- concert waarop hij eigen werken uitvoert. De firma Erard schenkt hem - niet geheel zonder bijbe doelingen - een vleugel. In deze periode ontstaan de pianosona tes op. 31, 53, 54, 57, 78, 81a en 90, de symfonieën 3 t/m 8, het Vierde en Vijfde pianoconcert, en het Vioolconcert. In de structuur van de werken uit deze periode over heerst nog de eerbied voor de evenwichtige vormgevingmaar de tekenen van de naderende romantiek worden sterker: de vorm wordt dan het 'vervoermid del' voor een bepaald gevoel, en sommige sonates hebben hun in spiratiebron in de literatuur: de sonate op. 31 no. 2 met de bij naam Sturmsonate of Dramati sche sonate, en de beroemde sona te op. 57 die van Crantz de bij naam Appassionata ontving, zijn beide geïnspireerd door Sha kespeare's The tempest. De sonate op. 81a krijgt van Beethoven de naam Sonate caractéristique, de titels van de delen Les Adieux, l'Absence en le Retour verwijzen naar het vertrek van de aartsbis schop tijdens de belegering van Wenen door de Fransen. Wat zich in de tweede periode al aankondigde wordt een feit in de laatste scheppingsperiode van Beethoven: de vorm wordt onder geschikt aan de persoonlijke ex pressie, en daarmee is Beethoven over de drempel van de klassieke tijd in de romantiek gestapt. De monumentale werken uit deze pe riode na 1815 barsten als het wa re uit de vorm: de Missa solemnis, de Negende symfonie met solisten en koor. De doofheid werd in deze periode erger en maakten hem, toch al geen gemakkelijk man, moeilijk in de omgang en een zaam. Ook materiële zorgen kwelden hem. De pianosonates uit deze tijd op. 101, op. 106 (Hammerklaviersonate), op. 110 waarin de fugavorm geïntrodu ceerd wordt en de delen niet meer los van elkaar staan maar in el kaar overgaan, en op. Ill met slechts twee delen, het zijn groot se en zwaar te spelen werken. Beethovens compositiewij ze heeft grote invloed gehad op zijn jongere tijd- en stadgenoot Franz Schubert. Carl Czemy die om streeks 1800/1803 les van Beetho ven kreeg, en zelf later weer de leermeester van Liszt was, schreef een omvangrijk oeuvre waarvan de piano-etudes nog steeds de technische basis voor het spelen van Beethovens piano muziek vormen. MIES ALBARDA ten en stadsgezichten vast te leg gen, zal men hier tevergeefs zoe ken. Ook de in die eeuw zo belang rijkste boekillustraties zijn met slechts een voorbeeld bepaald on derbedeeld. Over beide onderwerpen is ove rigens in het Leids Kunsthistorisch Jaarboek een artikel te vinden. Evenmin zal men hoeven komen om twee andere categorieën teke ningen die in de late achttiende eeuw zeer populair waren: het stil leven en het zeegezicht. Liefheb bers van de tekenaars Jan Hulswit en de Leidenaar Willem van Mieris komen daarentegen ten volle aan hun trekken: anders dan de overige tekenaars zijn zij niet met een, maar met twee voorbeelden verte genwoordigd. De verdienstelijke catalogus le verde enkele fraaie vondsten op, zoals de op het omslag afgebeelde ontwerptekening voor een geschil derd behangsel door Isaac de Mou- cherch. Voor het eerst werd nu vastgesteld wie die opdrachtgever voor de decoraties was en in welk huis te Amsterdam ze gehangen hebben. Van een portret door Nico- laas Verkolje kon worden achter haald dat het afkomstig was uit het bekendste album amicorum dat de achttiende eeuw heeft opgeleverd, dat van de schaarkunstenares Jo hanna Koerten-Blok. Een tekening van de eerder ge noemde Hulswit leverde een op pa pier interessante vergelijking op met een werk van een andere kun stenaar in het Museum Boymans- Van Beuningen te Rotterdam. Bei den tekenden hetzelfde plekje. Misschien was een foto van de Rot terdamse tekening op de tentoon stelling wel op zijn plaats geweest. Hemelsbreed De catalogus heeft een bijna we tenschappelijk karakter gekregen door de uitgebreide opgaven van herkomsten van de tekeningen en de vele verwijzingen naar andere werken met vermeldingen van de afbeeldingen. Daarom zijn tot slot enige kritische kanttekeningen ge rechtvaardigd. Zo stamt de valse signatuur van cat. nr. 1 niet van de schilder Misset en wordt het blad wel genoemd door de biograaf van Chr. Andriessen, maar niet behan deld. Het is zeer de vraag (cat. 2) in hoeverre men van twee kunste naars kan zeggen dat ze elkaar in spireerden, wanneer ze als de deco ratieschilders ooit samenwerkten maar het karakter van hun tekenin gen hemelsbreed verschilt, on danks het feit dat ze toevallig wel eens eenzelfde onderwerp in beeld brachten. Het dorp Ommen (cat. 3) ligt niet in Drente, maar in noorden van Overijssel. De tekening onder cat. 7 kan vanwege het grote en ho rizontale formaat nooit bedoeld ge weest zijn als ontwerp voor een hoekillustratie. Onopgemerkt zou den deze opvallende voorstellin gen dan zeker niet gebleven zijn. Een schutterij (cat. 8) is geen gilde. "Boekenrode" is in het verband van cat. 18 niet een met berkenbos- sen beplant gebied, maar een bui tenplaats bij Heemstede die sinds 1789 het eigendom van Jan Nico- laas van Eijs was. Deze en enige an dere kleine aanmerkingen mogen echter geen afbreuk doen aan de indruk die de bescheiden, maar niet minder interessante tentoon stelling achterlaat. Zij kan velen een waarlijk leerzaam en aange naam halfuurtje opleveren! Tentoonstelling "Achttiende-eeuwse tekeningen in het Prentenkabinet der Rijksuniversiteit", Rapenburg 65, dins dag t/m vrijdag 14-17 uur, t/m 30 okto ber: catalogus 4,95 (40 pp.). Leids Kunsthistorisch Jaarboek. "Achttiende- eeuwse kunst in de Nederlanden": 80,30 (560 pp. met vele illustraties). Antiekbeurs toch in Delft DELFT (ANP) - De Vereniging van handelaren in Oude Kunst in Ne derland houdt dit jaar van 15 tot 30 oktober haar 39ste Oude Kunst- en Antiekbeurs toch weer in het mu seum het Prinsenhof in Delft, na dat het dit jaar er enige tijd op gele ken heeft dat Delft zou worden in geruild voor een massaler evene ment in de Amsterdamse RAI. De beroering daaromtrent leidde tot het uitstappen van zes leden die vorig jaar een eigen beurs organi seerden in het Babylon-complex in Den Haag. Maar de passende en tourage van het Delftse museum heeft blijkbaar toch de aanvallen op het Prinsenhof als antiekbeurs kunnen afslaan. Volgens voorzitter Th. Laurentius van de organiseren de stichting is de beurs nu in rusti ger vaarwater terecht gekomen en hebben de overige leden met nieuw elan de beurs een verjon gingskuur laten ondergaan. Als gast heeft „Delft" twee post zegelhandelaren die brieven aan bieden van voor 1840 en postzegels en brieven van 1840 tot ongeveer 1880. Over de prijzen wilde Laurentius kwijt dat die voor de absolute top stukken de pan uitrijzen. Vergele ken met vorig jaar zijn de andere prijzen gemiddeld echter met ge wijzigd. meende hij. Voorstelling: Lc Pied a Coulisse met Danse Coupable avec Prémédi- tation. Choreografie: Christiane Blaise. Muziek: Benoit Thiberg- hien. Decor en licht: Philippe Vey- runcs. Kostuums: Laurence Freyc- kct. Gezien 14 oktober LAK-thca- tcr, alwaar nog tc zien op 15 okto ber, 20.30 uur. LEIDEN - Het Institut Francais voert een actief beleid wanneer het gaat om de import van de Franse moderne dans. Mede dank zij subsidies is het mogelijk kennis te maken met een aantal kleinere gezelschappen die an ders aan onze aandacht zouden ontsnappen. In het LAK-theater viel gisteravond de eer te beurt aan Le Pied a Coulisse zich in Leiden te presenteren na de pre mière in februari in Amsterdam. Leidster en choreografe Christia ne Blaise vestigde zich in 1980, na jarenlang de wereld te hebben rondgezworven (o.a. New York), uiteindelijk in Grenoble om haar eigen choreografieën te maken. 'Danse Coupable avec Prémé- ditation' (Dans van schuld met voorbedachte rade) is voortgeko men uit een krantenbericht over een oude man van zeventig, die dood werd aangetroffen in zijn huis. De doodsoorzaak was en bleef een raadsel, hoewel menig een zijn vier kinderen, die met hem in afzondering leefden, ver dacht. Blaise laat het verhaal (in het Frans) op band horen bij het openingsbeeld: een vijftal mensen met bloemen die bij een graf lijken te staan. Er ontspint zich vervolgens een dans waarin de vijf op hun persoonlijke ma nier door de ruimte bewegen. Iedere danser is zo individueel dat het lijkt alsof er geen contact tussen hen is. Al leen wanneer er in duo's gedanst wordt, reageren ze op elkaar. Dan trekken ze elkaar aan en sto ten elkaar af en verzetten ze zich tegen hun eigen gevoelens. Ze tillen elkaar op of hangen aan el kaar. Door dat hangen en tillen, maar ook door de zware adem steun van de dansers, wordt een bepaalde seksuele relatie tussen twee dansers gesuggereerd. Nu is door het verhaal aan het begin waarschijnlijk de bedoeling te denken dat het om een broer en een zus gaat, om incest dus. Maar enigerlei familieverband is uit de voorstelling niet te halen en blijft achterwege. Zelfs elke reminis centie aan de dood van hun va der of de moord op hun vader ontbreekt. Blaise's choreografie is wat dat betreft meer een aaneenschake ling van basale oefeningen van een vijftal zeer middelmatige dansers die de opdracht hebben gekregen maar vrij te associëren op het thema. Ieder heeft dat vast wel gedaan, alleen is er in de voorstelling geen sprake van wat voor samenhang of struktuur dan ook. Aan de dans zit kop noch staart. De dansers, de cho reografie, de muziek en het rit me, alles is veel te gelijkmatig, om van spanning maar te zwij gen. De voorstelling kabbelt net als de muziek door in één dreun. De dansers zijn zo in zichzelf ge keerd dat het lijkt of ze autistisch zijn. Alleen op de schaarse mo menten dat ze op elkaar reageren komt 'Danse Coupable avec Pré- méditation' tot leven. Maar dat gebeurt helaas zo weinig dat zelfs de alledaagse, herkenbare gebaartjes nauwelijks je aan dacht vast kunnen houden. Het hangt als los zand aan elkaar en wordt nergens interessant. Als choreografe heeft Christiane Blaise (nog) te weinig in huis om te kunnen boeien. Voorronde grote POP-prijs in Leiden LEIDEN - In het Leids vrijetijdscentrum aan de Breestraat heeft zondag avond (21.30 uu) de voorronde voor de Grote prijs van Nederland, het na tionaal muziekconcours voor popgroepen, plaats. Acht groepen, te we ten: Jewel (Haarlem), Jan O De Zeven Dwergen (Leiden), Prima Nasci- ta (Amsterdam), Sindellas (Oegstgeest), Six Pack (Leiden), Terry Gordon With The Feeling (Amsterdam), The Steamers (Amsterdam), This Dawn (Lisse) dingen mee naar een plaats in de drie halve finales waarin 24 groe pen worden toegelaten. In het totaal doen 160 popgroepen mee aan de voorrondes die in heel Nederland worden gehouden. Voor die voorrondes schreven alleen al 700 bands in. Een onafhankelijke selectiecommissie, bestaande uit medewer kers van OOR, VARA en Paradiso, selecteerde de deelnemers aan de hand van toegestuurde geluidsbanden. Nieuw is dit jaar dat tijdens elke voorronde het pubhek wordt gevraagd door middel van een stembiljet kenbaar te maken welke groep die avond een toegift mag geven. Uiteindelijk zullen er zes bands overblijven voor de finale die op 12 december in Paradiso wordt gehouden. 'De Min in 't Lazarushuis' van W.G. van Focquenbroch door de Haagse Comedie. Regie: Aram Adriaanse. kostuums: Jos Groenier. Gezien op 14 oktober in de Koninklijke Schouwburg, Den Haag. DEN HAAG - Door net Lazarus huis waart de min als een be smettelijke ziekte; het is de lief de, die haar slachtoffers tot waanzin brengt. Daarover gaat het blijspel 'De Min in 't Lazarus huis' van de zeventiende-eeuwse schrijver W.G. van Focquen broch. Temidden van de patiën ten in het tehuis voor de lichtere gevallen van geestesgestoord- heid verblijven twee jonge men sen, die dwaasheid veinzen om aldus hun leven te redden. Isa- belle is op de vlucht geslagen om aan een gedwongen huwelijk te ontkomen. Op aanraden van een vriend kiest Ferdinand het laza rushuis als wijkplaats, omdat hij wegens een vermeende moord op een rivaal wordt gezocht. "Uw raad behaagt mij zeer. Om dan mijn dood te mijden, /Ga ik mij van dez' uur tot zot te zijn berei- den:/En 'k zweer, dat ik mijzelf ga Veinzen zo ontzind, /Dat gij zelfs geen verschil in schijn en waarheid vindt". Echte en geveinsde dwaasheid gaan door elkaar lopen, als ook anderen in de ban van CuDido geraken en door gek te doen zo dicht mogelijk bij hun gek ge waande geliefde willen blijven. Anna, het nichtje van de toe zichthouder van 't Lazarushuis, doet dat bijvoorbeeld. "...Dat ik dus mijn brand zal doen ver staan/Aan zijn beminde zot, die ik in alle delen/Zo zal gelijken in mijn zotte rol te spelen/...Welaan dan, ik begin. Vaarwel dan mijn verstand,/Want waar de min re geert, moet wijsheid aan een kant". Het taalgebruik van dit bijspel uit 1674 zit, zoals uit de geciteer de tekstfragmenten blijkt, in het keurslijf van rijm en metrum. Dat werpt twee barrières op. De meeste acteurs hebben nauwe lijks enige speelervaring hier mee, en als toeschouwers zijn wij niet geoefend in het luisteren naar dit archaïsch aandoend taal gebruik. Onder leiding van regis seur Aram Adriaanse zijn de spe lers er in geslaagd om deze twee barrières te overwinnen. Door een zorgvuldige tekstbehande ling is de verstaanbaarheid opti maal en blijft het kunstmatige karakter van dit taalgebruik bin nen aanvaardbare proporties. Al blijft natuurlijk een voorwaarde om echt van dit blijspel te kun nen genieten, datje met dit soort toneel een zekere affiniteit hebt. De scèneovergangen verlopen bijzonder soepel, omdat het de cor uit slechts één wand in har- monicavorm bestaat. Deze wand is draaibaar. De ene kant is zwart voor de buitenscènes, de andere kant is medisch uit voor het inte rieur van 't Lazarushuis. Het tijd loze decor - toonbeeld van effi ciënte eenvoud - contrasteert op fraaie wijze met de bonte histori sche kostuums. Het antwoord op de vraag naar het waarom van deze repertoire keuze moetje waarschijnlijk niet te ver zoeken. Dit historisch blij spel uit de Nederlandse litera tuur is een curiositeit, die een uitdaging vormt voor liefhebbers van een bepaald ambachtelijk to neelspel. dat steeds zeldzamer wordt. WIJNAND ZEILSTRA. Guusje Eybers en Victor Löw in 'De Min in 't

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 27