De pijn van Miriam Makeba
Studentenleven
Denkwijzer
Onze taal
ZATERDAG 3 OKTOBER 1987
EXTRA
PAGINA 23
„Kenya, Kenya". Met een haast kin
derlijk fanatisme scandeert Miriam
Makeba het land van de atleet Paul
Kipkoech, als deze zijn laatste ron
den in het Olympisch stadion van
Rome voltooit. Met een brede glim
lach ziet ze toe hoe Kipkoech de
gouden medaille op de 10 kilometer
behaalt bij het wereldkampioen
schap.
door
Ruud de Wit
Ook andere zwarte atleten, zoals de
glorieuze winnaar op de 100 meter, de
'Canadees' Ben Johnson, kunnen op
haar aanmoedingen rekenen tijdens hun
jacht op de atletiekmedailles. ..Wat onze
jongens uit Afrika presteren is fenome-
I naai. Ze beschikken bij lange niet over
de faciliteiten die de westerse atleten
i hebben, maar toch laten ze de blanken
hun hielen zien".
Met een lichte aarzeling voegt ze er ver-
I volgens aan toe: „Wat jammer toch dat
onze zwarte Zuidafrikaanse atleten hier-
bij niet aanwezig kunnen zijn. We zou
den zeker enige medailles hebben weg
gehaald. Maar onze tijd zal nog komen,
na de bevrijding".
Pijn
Voor Miriam Makeba, die in 1959 Zuid-
afrika verliet voor een internationale car
rière als zangeres, maar die daarna van
het apartheidsregime nooit meer toe-
stemming kreeg om naar haar geboorte
land terug te keren, bestaat er geen twij
fel over de noodzaak van sancties en boy
cots. De strijd tegen de apartheid duurt
al zo lang, dus alles dat kan worden aan
gewend om de bevrijding dichterbij te
brengen is welkom.
Ze heeft in haar internationale carrière
ook geen mogelijkheid onbenut gelaten
om van haar strijd te getuigen: in haar
songs, in haar politieke activiteiten bin
nen de Verenigde Naties en door haar
i niet aflatende steun voor de bevrijdings
beweging ANC.
Toch werd ze, samen met haar ex-echt
genoot, de eveneens in ballingschap ver
blijvende 'gouden' trompettist Hugh Ma
sekela. door vele anti-apartheid-activis
ten scherp aangevallen over haar bijdra
ge aan het Graceland-project van Paul
Simon. Hoe kan iemand als Makeba het
in haar hoofd halen om met Paul Simon
op toernee te gaan terwijl deze de cultu
rele boycot van Zuidafrika bewust over
treedt, kon er eerder dit jaar veelvuldig
worden gehoord.
Het doet Makeba nog steeds pijn als ze
met de protesten tegen haar samenwer
king met Simon wordt geconfronteerd.
..Simon is het beste dat ons Zuidafri
kaanse musici kon overkomen. Voor het
eerst werd de zwarte Zuidafrikaanse mu
ziek, die geworteld is in de strijd tegen
het verderfelijke apartheidssysteem, de
kans geboden zich massaal op de inter
nationale podia te manifesteren. Grace-
land is niet de muziek van Simon, maar
van zwart Zuidafrika. Wie beweert dat
wij de culturele boycot hebben gebroken
weet niet waar hij het over heeft".
In het gips
In haarkleine Brusselse flat-een pied-
a-terre tussen de Verenigde Staten en
haar tweede vaderland Guinea - kan ze
zich slechts met moeite behelpen. Tij
dens de laatste concerten van de Grace-
land-tour in Canada is ze in haar kleedka
mer uitgegleden. „Ik rende mijn kleed
kamer binnen, vlak voor het begin van
de show. Men had me niet verteld dat er
een lekkage was. Ik gleed uit over de nat
te vloer en brak mijn enkel op drie plaat
sen". Simon wilde haar direct naar het
ziekenhuis laten brengen, maar dat wei
gerde ze: „The show must go on".
„Die ochtend was ik gebeld door een
echtpaar dat ik nog kende uit de tijd dat
ik in Soweto woonde. Ook zij hebben ja
ren geleden Zuidafrika verlaten. Ze wa
ren over honderden kilometers naar Tor
onto gekomen, speciaal om me te zien. Ik
kon hen niet teleurstellen". Met ijs werd
haar enkel verdoofd en Simon regelde
een rolstoel. En zo konden de laatste
Graceland-concerten, waarvan de op
brengst trouwens gaat het Unicef en een
kinderproject in Soweto, worden vol
tooid.
Als er weer een zwarte atleet over het
televisiescherm ijlt, zegt' ze plotseling:
„Maar jullie hebben toch ook zwarte atle
ten. Tenminste, ik heb ze op de televisie
gezien". Ik bevestig dat Nellie Cooman
en Achmed de Kom de Nederlandse na
tionaliteit hebben, maar dat ze eigenlijk
Surinaams zijn. „Weetje dat ik twee keer
in Suriname heb opgetreden? In 1963 en
1965. De mensen waren fantastisch. Mas
sa's vrouwen en kinderen waren op het
vliegveld om me te begroeten en ze leg
den zelfs hun kleren op de weg, zodat ik
niet door de plassen hoefde te lopen. Ze
stonden er op dat ik bloemen legde bij
dat beeldje, Kwakoe, dat de afschaffing
van de slavernij symboliseert".
Als ik haar vertel dat Suriname nu on
afhankelijk is en dat er sinds 1980 een mi
litair bewind aan de macht is, slaat ze van
verbazing een hand voor de mond: „Echt
waar? Het leek me zo'n vriendelijk volk.
Voor mij, komend uit Zuidafrika, was
het een verademing om blank, zwart,
kleurling en Aziaat daar zo vreedzaam
met elkaar te zien leven. En wat waren
die vrouwen schitterend gekleed. Ze de
den me denken aan de vrouwen van ons
Namibia. Die kleden zich op dezelfde
fleurige wijze".
Mishandeld
Miriam 'Zenzi' Makeba - zoals elk
zwart kind kreeg ze een Afrikaanse naam
(Zenzi) en een westerse, omdat de Zuid
afrikaanse blanken moeite hebben met
'etnische' namen - werd op 4 maart 1532
geboren in een zwarte woonwijk bij Pre
toria. Haar vader, een Shell-employé die
zeer muzikaal was. stierf reeds op jeugdi
ge leeftijd en ze groeide op bij haar groot
moeder. Het verhaal van haar jeugd is
kenmerkend voor dat van zovele zwarte
Zuidafrikaanse kinderen: de gebrekkige
opleiding, de armoede van het platte
land. de ellende van de discriminerende,
minachtende en onderdrukkende blan
ke overheersing.
Op 16-jarige leeftijd trouwt ze, omdat
ze zwanger is, noodgedwongen met een
zwarte politieagent, James 'Gooli' Ku-
bay, die haar later meermalen zwaar zal
mishandelen en overspel pleegt, onder
meer met haar bloedeigen zuster Als ze
twintig is vlucht ze met haar dochter
Bongi naar de zwarte woonwijk Mofoio
bij Johannesburg, een wijk die later zal
opgaan in wat nu bekend is als Soweto.
Haar muzikale carrière is dan al begon
nen, nadat ze op jeugdige leeftijd was
Samen met haar ex-echtgenoot Hugh Masekela
is Miriam 'Zenzi' Makeba de belangrijkste
exponent van de zwarte Zuidafrikaanse muziek.
In de zestiger en zeventiger jaren haalde zij overal
in de wereld de hitparades met 'Pata Pata' en de
'Click-song'. Eerder dit jaar verscheen de nu 55
jaar oude Makeba opnieuw met groot succes op
de wereldpodia, maar deze keer in het
gezelschap van Paul Simon. Deze vroeg haar om
samen met Masekela deel te nemen aan de
Graceland-tour, waarbij hij haar als de 'moeder en
koningin van de Afrikaanse muziek'
introduceerde.
Begin volgend jaar komt er een nieuw album van
haar uit, tegelijk met de publicatie van haar
levensverhaal. Ruud de Wit zocht Miriam Makeba
op in haar Brusselse woning en las de
drukproeven van haar autobiografie. Een haast
onwaarschijnlijk en ongelooflijk boeiend verhaal:
over haar vijf huwelijken, haar verschillende
ballingschappen, over haar leven in Guinea, haar
vriendschappen met de leiders van het zwart-
Amerikaanse en Afrikaanse nationalisme, en over
zoveel meer. Een leven dat haar behalve grote
successen ook veel persoonlijke ellende
bezorgde. „Ik ben nooit op een universiteit
geweest, maar ik heb een gezond verstand. Dat
kreeg ik mee via de borstvoeding van mijn
moeder". Het was haar moeder die haar de
Afrikaanse naam 'Zenzi' gaf, wat is afgeleid van
het woord uzenzile. „Weet je wat dat
betekent? Je hebt niemand iets te
verwijten. Je hebt alles aan jezelf te
danken".
Miriam Makeba (55): "Onze tijd zal nog komen, na de bevrijding". (foto gpdi
'ontdekt' door de dirigent van een kerk
koor. Na een optreden met een amateur
band, de Cuban Brothers, vraagt Nathal
Mdlhedlhe, de leider van de vermaarde
Zuidafrikaanse band The Manhattan
Brothers, haar de overstap naar de harde
wereld van de zwarte professionele mu
ziekindustrie te maken en het is in deze
periode dat ze de erenaam 'zwarte nach
tegaal' krijgt.
Door haar optreden in de internatio
naal beroemd geworden musical King
Kong (over de legendarische bokser Eze-
kiel Dhlmini) wordt ze door de Ameri
kaanse producer Lionel Rogosin uitge
nodigd om twee songs te zingen in de an-
ti-apartheidsdocumentaire 'Come Back
Africa'. Rogosin vraagt haar ook aanwe
zig te zijn bij de première van de docu
mentaire op het filmfestival van Venetië
in 1959, en daarmee vangt haar echte car-
Haar vertrek uit Zuidafrika zal voor
goed zijn. Hoewel ze van de apartheids
autoriteiten slechts toestemming heeft
gekregen om voor enige maanden in Eu
ropa te vertoeven, gaat ze op uitnoding
van 'Big Brother' Harry Belafonte naar
de VS. Met de stimulans van deze toen
reeds beroemde zwarte Amerikaanse en
tertainer stijgt haar ster snel. Als ze een
jaar later probeert naar Zuidafrika terug
te keren om de begrafenis van haar moe
der bij te wonen, wordt haar paspoort
door de Zuidafrikaanse regering inge
trokken en daarin is tot de dag van van
daag geen verandering opgetreden.
Ofschoon haar verdere levensweg be
zaaid is met succes, en ontmoetingen en
vriendschappen met de grootsten uit de
Afrikaanse en Amerikaanse wereld haar
herinneringen domineren - Belafonte,
Marlon Brando, president Kennedy, dr.
Martin Luther King, Ella Fitzgerald, dr.
Jesse Jackson, Dizzy Gillespie, Nina Si-
mone, Eartha Kitt, Fidel Castro, Samora
Machel, keizer Haile Selassie, en vooral
de eerste president van Guinea. Sekou
Toure - is haar leven bepaald niet over
rozen gegaan.
Haar vijf huwelijken zouden de indruk
kunnen wekken dat ze een frivole le
venswandel had, maar dat is niet zo. Haar
eerste echtgenoot sloeg haar in elkaar en
bedroog haar. Haar tweede was de Zuia-
frikaanse 'Aziaat' Sonny Pillay, maar dat
huwelijk werd al na enige weken ontbon
den omdat het een belemmering vormde
voor haar verdere carrière. En haar derde
huwelijk met de veel jongere Hugh Ma
sekela, toen eveneens een balling, lever
de na twee jaar problemen op door diens
jaloezie over haar grote successen.
Haar meest opzienbarende echtgenoot
- en waarschijnlijk haar grootste liefde -
was evenwel niemand minder dan de
Amerikaanse Black Power-leider Stoke-
ly Carmichael met wie ze tien jaar ge
huwd was. Dit huwelijk met de tien jaar
jongere, radicale (en voor de Amerika
nen staatsgevaarlijke) Carmichael bete
kende in feite het einde van haar Ameri
kaanse carrière en confronteerde haar
met de FBI-methoden. die grote over
eenkomst vertonen met die van de Zuid
afrikaanse veiligheidspolitie.
Gastvrouw
Nu is ze gétrouwd met de eveneens
jongere Bageot Bah, een Guinees, die
werkt voor Sabena. Een voor westerse
begrippen curieus huwelijk overigens,
omdat Bah niet alleen met haar is ge
trouwd, maar volgens moslim-gewoon
ten ook nog een andere vrouw heeft.
Wie haar levensverhaal hoort, valt van
de ene verbazing in de andere en heeft
vaak moeite om ontroering te onder
drukken. Haar enige dochter Bongi over
leed twee jaar geleden in het kraambed.
Zelf werd ze aan kanker geopereerd en
overleefde een aantal auto-ongelukken
en een crash met het presidentiele vlieg
tuig van Sekou Toure. Ze trad op voor
nagenoeg alle staatshoofden van de jon
ge Afrikaanse republieken, had op een
gegeven moment acht diplomatieke pas
poorten, was lid van de Guinese delega
tie bij de Verenigde Naties, en tijdens
een toer door het in 1975 net onafhanke
lijk geworden Angola kwamen dertig
personen om het leven toen een te en
thousiaste menigte in paniek raakte vlak
voordat ze zou optreden.
De paar keer dat ik in Brussel met haar
heb gesproken laten haar echter vooral
zien als een zachtaardige doch indruk
wekkende persoonlijkheid, en tevens
een uitstekende gastvrouw. Zelfs met
haar enkel in het gips staat ze er op een
meer dan uitstekende maaltijd te berei
den. Haar gastvrijheid is vermaard en
haar huis is altijd een toevluchtsoord
voor talrijke vrienden, familieleden en
vooral ZuidafrikaanseJaallingen.
Want Zuidafrika en de anti-apartheids-
strijd blijven haar belangrijkste levens
vervulling. Ze wil alles weten over de
toestand in haar geboorteland en praat
met ontzag over de mijnwerkers die op
dat moment nog in staking zijn. Trots
vertelt ze ook dat ze een jaar geleden een
telefoontje kreeg van Winnie Mandela,
die haar namens haar man Nelson Man
dela condoleerde met de dood van haar
dochter. „Weetje dat Nelson me nog her
innert van toen ik in 1954 aan hem werd
voorgesteld. Ik zong op een ANC-bijeen-
komst waar werd gediscussieerd over
het Vrijheidsmanifest. Volgens Winnie
had haar man over mij gezegd: „Toen ik
dat meisje zag wist ik dat ze eens een hele
grote ster zou worden".
Geest
Toch gelooft ze niet dat ze ooit nog
naar Zuidafrika zal kunnen terugkeren.
De door haar zo vurig gewenste bevrij
ding verwacht ze niet meer te zullen mee
maken. „Vlak voordat ik Zuidafrika ver
liet had ik via mijn moeder, die een isan-
goma, een soort medicijnvrouw was,
contact met een geest. Deze geest, Mah-
lavezulu, vertelde me dat ik spoedig
Zuidafrika zou verlaten voor een lange
trip en dat ik nooit meer zou terugke
ren". Voor zich uit starend voegt ze er
met zachte stem aan toe: „Ik weet dat hij
gelijk krijgt. Mij rest slechts het concert
podium. Dat is de enige plaats waar geen
ballingschap bestaat".
DOOR JOOP VAN DER HORST
Reclamemaken is een vak. Een druk
beoefend vak zelfs, want er is onthut
send veel reclame om ons heen Recla
me op tv en radio, advertenties in de
krant, reclamedrukwerk in de brieven
bus. etalages, verpakkingen, opschrif
ten, uithangborden,"neonreclame, re
clame in de bioscoop, op het voetbal
veld, op de shirts van wielrenners en op
aanstekers en ballpoints, we verdrinken
haast in de reclame.
We denken dat we er immuun voor
zijn en ons er niets van aantrekken,
maar dat schijnt niet zo te zijn. En dat is
heus wel goed uitgezocht, want anders
zouden bedrijven er geen tonnen of
zelfs miljoenen aan besteden. Het aan
tal mensen dat op de een of andere ma
nier nauw betrokken is bij het reclame
maken is aanzienlijk.
Zoals ieder vak heeft ook de reclame
haar eigen vaktermen. Het is een aardig
idee geweest van uitgeverij Sijthoff in
Amsterdam om een Reclamewoorden
boek uit te geven, samengesteld door
Frans van Lier. Het is onlangs versche
nen en is in de boekhandel te koop. Een
woordenboek over de vaktaal van recla
me en marketing. Op de omslag staan
alvast enkele woorden afgedrukt die
ons een idee geven van wat dit recla
mewoordenboek behelst: huissampling.
marktsegmentatie, positionering, sleep
er, opzichtmodel, blokbereik, oblong,
below the level.
Geen fijne woorden vind ik dat. Ik
moet enige weerzin overwinnen om
zo'n woordenboekje open te doen.
Maar aangezien heel wat Nederlanders
dagelijks met zulke woorden te maken
hebben, wint mijn taalkundige belang
stelling het toch van mijn aversie tegen
zulke woorden. Wat is huissampling ei
genlijk?
Huissampling is "het huis-aan-huis
verspreiden van monsters, zonder dat
er een tegenprestatie van de ontvanger
wordt verwacht, zoals betaling of een
onmiddellijke reactie". Frans van Lier,
de samensteller, is er in elk geval in ge
slaagd om een volstrekte leek als ik
ben, in gewone woorden uit te leggen
wat huissampling is. We krijgen in de
brievenbus een piepkleine tube tand
pasta, een mini-pak wasmiddel of een
kussentje shampoo en we weten dat we
daarvoor niet hoeven te betalen en dat
we de volgende keer in de winkel ons
eigen merk weer mogen kopen.
Marktsegmentatie is het "richten van
de marketing op een min of meer homo
geen deel van de totale markt voor het
desbetreffende produkt, bijvoorbeeld
uitsluitend de welgestelde kopers of
meisjes van vijftien tot achttien jaar".
Anders gezegd: voor heel dure drank
moet je niet adverteren in de Story of de
Privé, maar liever in de Elegance of de
Avenue. En als de Postbank op zoek is
naar nieuwe klanten, dan worden de ou
deren gepaaid met rentepercentages
terwijl in een jongerentijdschrift een ad
vertentie staat over 'giroblauw'.
Ten slotte even de sleeper. Dat is een
"reclame-effect dat aanvankelijk nog
niet groot is, maar dat na verloop van
tijd groter wordt. Een produkt dat aan
vankelijk niet aanslaat maar dat na ver
loop van tijd toch beter verkocht gaat
worden, noemt men ook wel een sleep
er".
Of de betekenisomschrijvingen in dit
Reclamewoordenboek goed zijn, kan ik
niet beoordelen. Ik weet niets van het
reclamevak. Zo kan ik evenmin beoor
delen of er veel vaktermen ontbreken.
Mijn persoonlijke mening over wat fij
ne woorden zijn en wat afschuwelijk jar
gon is, is niet belangrijk. Frans van Lier
heeft in ieder geval een leerzaam en
ongetwijfeld nuttig woordenboekje sa
mengesteld over het taalgebruik in een
druk beoefend vak.
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
"Al meer dan drie maanden, mijn zoon,
hebben je moeder en ik niets meer over je
wel en wee vernomen. We gaan ons in
middels bijna verlegen voelen als ie
mand vraagt hoe het met de studie van
onze zoon gaat. We weten het immers zelj
niet eens. Je moeder - ze zegt het wel niet.
maar hel is haar aan te zien - lijdt dui
delijk onder je ondankbare stilzwijgen.
Zelf begrijp ik ook niet waar we dat aan
verdiend hebben. We sturen altijd stipt je
toelage van oom J. weten we datje dié in
elk geval niet vergeet te incasseren".
Aldus luidde een gedeelte van de brief
die een bezorgde vader aan zijn in Pa
rijs studerende zoon stuurde. De brief
was gedateerd 12 december 1578! Blijk
baar waren de problemen van ouders
met studerende kinderen zo'n vierhon
derd jaar geleden weinig verschillend
van de problemen die zulke ouders van
daag de dag hebben. Ook de burgers van
universiteiten hadden ideeën over stu
denten die verrassend modern aandoen.
In een geschrift uit omstreeks 1560 lezen
we dat studenten luidruchtigongedisci
plineerd, nachtbrakend, drankzuchtig,
eigenwijs, arrogant en alleen maar op
eigen pleziertjes uit zijn. Zulke opvattin
gen werden gedeeld door de docenten en
professoren.
Dat er ook wat dit laatste .betreft wei
nig nieuws onder de zon is, blijkt wel uit
het feit dat de hoogleraren tegenwoordig
nogal eens klagen over studenten die tij
dens colleges gewoon met elkaar zitten te
praten, te klaverjassen of zelfs met een
walkman op de les volgen. In hoeverre
doet dit negatieve beeld over de universi
teitsstudent, dat zowel onze voorouders
als velen van ons nu hebben, recht aan de
waarheid? Is het vooral een vooroordeel,
gebaseerd op het gedrag van een kleine
minderheid? Laten we beginnen met
eens te bekijken, wat het voor een jongere
betekent om student te worden.
De meeste jongeren die student worden
zijn tussen de 18 en 21 jaar oud en verla
ten gewoonlijk hun ouderlijk gezin om in
een andere stad een opleiding aan een
universiteit of hogeschool te volgen. Al
leen al de combinatie van die twee din
gen betekent dat studenten in psychisch
opzicht een kwetsbare groep vormen. Ze
zitten in de overgangsperiode tussen
kind-zijn en volwassenheid, die we ado
lescentie noemen. De adolescentie is de
ontwikkelingsperiode, zo globaal tussen
het 13de en 25ste jaar, waarin de jongere
voor een aantal ingewikkelde opgaven
komt te staan.
Op de eerste plaats moet hij/zij zich
ontwikkelen tot een sociaal wezen, in
staat óm met anderen te kunnen omgaan
en rekening met ze te houden, zich be
wust van een plaats in de samenleving
en van plichten en rechten. Hij moet los
komen van de afhankelijkheid van ou
ders en anderen, en zelfstandig contac
ten kunnen aangaan en onderhouden.
Hij/zij staat verder voor de taak een 'sek
sueel zelf te ontwikkelen, in staat tot een
heel assortiment van gevoelens, lopend
van vriendelijke onverschilligheid tot
diepe betrokkenheid bij een lid van de
andere (of eigen) sekse. Hij/zij moet in
staat zijn een gezonde partnerrelatie
aan te gaan en eventueel een gezin te
stichten en daarvoor te zorgen.
Verder moet de jongere een beroepsi
dentiteit gaan ontwikkelen, leren ont
dekken op welke plaats hij/zij in de sa
menleving produktief en creatief kan
zijn. Dat is niet alleen van belang voor
economische onafhankelijkheid maar
ook voor zelfrespect en zelfontplooiing
Ten slotte moet een jongere een levensbe
schouwing ontwikkelen. Dat kan in de
vorm van een godsdienst, een politieke
opvatting of iets dergelijks. Het doet er
niet zo veel toe of dit iets vaags of duide
lijks is. Het gaat er vooral om dat de jon
gere een soort 'interpretatie van het le
ven' ontwikkelt, die helpt bij het nemen
van belangrijke levensbeslissingen en bij
het begrijpen van anderen en de dingen
die er in de wereld gebeuren.
Als we de adolescentie, zo bezien, ver
gelijken met de betrekkelijk beschermde
kindertijd en de gevestigde volwassen
heid, dan is het niet zo gek dat nogal wat
psychologen spreken over de adolescen
tie als 'tweede geboorte'.
Wie de adolescentie niet goed door
komt, is dus niet goed uitgerust voor het
leven. De jongere die aan de universi-
teitspoort als student verschijnt, zit dus
midden in een soort van geboorteproces,
met alle complicaties en pijn die dat met
zich mee kan brengen. Het feit dat hij
daar vaak als een soort emigrant ver
schijnt, dat wil zeggen iemand die ou
derlijk huis en haard heeft verlaten en
elders wortel moet gaan schieten, maakt
het er allemaal niet gemakkelijker op.
Uit een rapport van de Wereld Gezond
heids Organisatie (WHO), dat de veel
zeggende titel 'Ontworteling en gezond
heid: psychosociale problemen van stu
denten' draagt, blijkt dat de lichamelij
ke en geestelijke gezondheid van studen
ten over het algemeen slechter is dan in
leeftijd en achtergrond vergelijkbare
niet-studerende jongeren. De 'beroepsri
sico's' van studenten liggen vooral in het
vaker voorkomen van angsten, depres
sies, seksuele en relatieproblemen, ziek
ten van de luchtwegen en maag- en
darmstoornissen. Vooral het veel vaker
voorkomen van maag- en darmklachten
is zo opvallend dat studentenartsen de
maag van de student wel de 'monitor
van zijn geestelijke gezondheid' noemen.
De grotere kwetsbaarheid van studen
ten voor psychische problemen hangt vol
gens het WHO-rapport samen met de
taak of het werk van de student en met
de situatie waarin hij of zij dat moet ver
richten. De voornaamste taak van een
student aan universiteit of hogeschool is
het opdoen van specialistische kennis
met als uiteindelijk doel een academi
sche of een beroepskwalificatie te krij
gen. Om die taak goed te doen, moet de
student leren over informatie na te den
ken, het in zijn geheugen op te slaan, er
zelf structuur in te kunnen aanbrengen
en met allerlei abstracte begrippen te
kunnen spelen.
Maar systematisch en creatief denken
is een heel ingewikkelde bezigheid. Be
paalde denkwijzen moeten zo vaak wor
den herhaald, dat ze tot een soort tweede
natuur worden. Daarvoor is een goed
stel hersenen niet voldoende. De student
moet ook de nodige wilskracht en offers
opbrengen. Dit betekent dat hij zijn na
tuurlijke neigingen, zijn 'driften', moet
leren beheersen. Hij moet stilzitten ter
wijl hij wil bewegen, problemen oplossen
terwijl hij wat wil dromen, studeren ter-
wil hij wil uitgaan. Hij moet dus een gro
te dosis zelfdiscipline opbrengen, terwijl
anderen die vroeger zijn huiswerk in de
gaten hielden en zijn uitgaansleven be
perkten dat nu niet meer doen.
Een student moet dus zichzelf leren
van de directe bevrediging van zijn lust
en verlangen af te zien en plezier uit te
stellen. Een gemartelde geest die een on
rustig lichaam steeds maar in de hand
moet houden is een 'natuurlijke' broed
plaats van emotionele eigenaardighe
den. De situatie waarin de student zijn
werk moet verrichten is wat minder com
plex, maar minstens zo frusterend. Voor
al de materiële (financiële) afhankelijk
heid van instellingen, overheid en ouders
- juist in een levensfase waarin zelfstan-
diehdi nodig en gewenst is - speelt veel
studenten parten. De verwac'uting van
de buitenwereld, dat er goede studiepres
taties worden geleverd, de constante
vraag "en hoe gaat het met je studie?" en
het feit toch niet helemaal voor vol te
worden aangezien omdat 'je nog stu
deert" (en dus niet zelf verdient) roept
bij veel studenten een soort van innerlij
ke boosheid ten opzichte van de volwas
sen buitenwereld op.
Onder bepaalde omstandigheden
vindt die boosheid een massale uit
laatklep en ontstaan er studentenrevolu
ties, zoals dat zo mooi wordt genoemd.
Maar veel vaker, helaas, spoelen studen
ten hun frustraties tijdelijk weg en wor
den ze voor een nacht of een dag die
agressieve, vervelende jongeren waar
aan zoveel rustige burgers een hekel heb
ben. Toch is het goed te bedenken dat ze
soms juist zo zijn omdat het studentenle
ven meestal niet zo lustig' is.
Reacties op deze rubriek naar LeidschJAl-
phens Dagblad, Postbus 54, 2300 AB Leiden.