De pijn van Miriam Makeba Studentenleven Denkwijzer Onze taal ZATERDAG 3 OKTOBER 1987 EXTRA PAGINA 23 „Kenya, Kenya". Met een haast kin derlijk fanatisme scandeert Miriam Makeba het land van de atleet Paul Kipkoech, als deze zijn laatste ron den in het Olympisch stadion van Rome voltooit. Met een brede glim lach ziet ze toe hoe Kipkoech de gouden medaille op de 10 kilometer behaalt bij het wereldkampioen schap. door Ruud de Wit Ook andere zwarte atleten, zoals de glorieuze winnaar op de 100 meter, de 'Canadees' Ben Johnson, kunnen op haar aanmoedingen rekenen tijdens hun jacht op de atletiekmedailles. ..Wat onze jongens uit Afrika presteren is fenome- I naai. Ze beschikken bij lange niet over de faciliteiten die de westerse atleten i hebben, maar toch laten ze de blanken hun hielen zien". Met een lichte aarzeling voegt ze er ver- I volgens aan toe: „Wat jammer toch dat onze zwarte Zuidafrikaanse atleten hier- bij niet aanwezig kunnen zijn. We zou den zeker enige medailles hebben weg gehaald. Maar onze tijd zal nog komen, na de bevrijding". Pijn Voor Miriam Makeba, die in 1959 Zuid- afrika verliet voor een internationale car rière als zangeres, maar die daarna van het apartheidsregime nooit meer toe- stemming kreeg om naar haar geboorte land terug te keren, bestaat er geen twij fel over de noodzaak van sancties en boy cots. De strijd tegen de apartheid duurt al zo lang, dus alles dat kan worden aan gewend om de bevrijding dichterbij te brengen is welkom. Ze heeft in haar internationale carrière ook geen mogelijkheid onbenut gelaten om van haar strijd te getuigen: in haar songs, in haar politieke activiteiten bin nen de Verenigde Naties en door haar i niet aflatende steun voor de bevrijdings beweging ANC. Toch werd ze, samen met haar ex-echt genoot, de eveneens in ballingschap ver blijvende 'gouden' trompettist Hugh Ma sekela. door vele anti-apartheid-activis ten scherp aangevallen over haar bijdra ge aan het Graceland-project van Paul Simon. Hoe kan iemand als Makeba het in haar hoofd halen om met Paul Simon op toernee te gaan terwijl deze de cultu rele boycot van Zuidafrika bewust over treedt, kon er eerder dit jaar veelvuldig worden gehoord. Het doet Makeba nog steeds pijn als ze met de protesten tegen haar samenwer king met Simon wordt geconfronteerd. ..Simon is het beste dat ons Zuidafri kaanse musici kon overkomen. Voor het eerst werd de zwarte Zuidafrikaanse mu ziek, die geworteld is in de strijd tegen het verderfelijke apartheidssysteem, de kans geboden zich massaal op de inter nationale podia te manifesteren. Grace- land is niet de muziek van Simon, maar van zwart Zuidafrika. Wie beweert dat wij de culturele boycot hebben gebroken weet niet waar hij het over heeft". In het gips In haarkleine Brusselse flat-een pied- a-terre tussen de Verenigde Staten en haar tweede vaderland Guinea - kan ze zich slechts met moeite behelpen. Tij dens de laatste concerten van de Grace- land-tour in Canada is ze in haar kleedka mer uitgegleden. „Ik rende mijn kleed kamer binnen, vlak voor het begin van de show. Men had me niet verteld dat er een lekkage was. Ik gleed uit over de nat te vloer en brak mijn enkel op drie plaat sen". Simon wilde haar direct naar het ziekenhuis laten brengen, maar dat wei gerde ze: „The show must go on". „Die ochtend was ik gebeld door een echtpaar dat ik nog kende uit de tijd dat ik in Soweto woonde. Ook zij hebben ja ren geleden Zuidafrika verlaten. Ze wa ren over honderden kilometers naar Tor onto gekomen, speciaal om me te zien. Ik kon hen niet teleurstellen". Met ijs werd haar enkel verdoofd en Simon regelde een rolstoel. En zo konden de laatste Graceland-concerten, waarvan de op brengst trouwens gaat het Unicef en een kinderproject in Soweto, worden vol tooid. Als er weer een zwarte atleet over het televisiescherm ijlt, zegt' ze plotseling: „Maar jullie hebben toch ook zwarte atle ten. Tenminste, ik heb ze op de televisie gezien". Ik bevestig dat Nellie Cooman en Achmed de Kom de Nederlandse na tionaliteit hebben, maar dat ze eigenlijk Surinaams zijn. „Weetje dat ik twee keer in Suriname heb opgetreden? In 1963 en 1965. De mensen waren fantastisch. Mas sa's vrouwen en kinderen waren op het vliegveld om me te begroeten en ze leg den zelfs hun kleren op de weg, zodat ik niet door de plassen hoefde te lopen. Ze stonden er op dat ik bloemen legde bij dat beeldje, Kwakoe, dat de afschaffing van de slavernij symboliseert". Als ik haar vertel dat Suriname nu on afhankelijk is en dat er sinds 1980 een mi litair bewind aan de macht is, slaat ze van verbazing een hand voor de mond: „Echt waar? Het leek me zo'n vriendelijk volk. Voor mij, komend uit Zuidafrika, was het een verademing om blank, zwart, kleurling en Aziaat daar zo vreedzaam met elkaar te zien leven. En wat waren die vrouwen schitterend gekleed. Ze de den me denken aan de vrouwen van ons Namibia. Die kleden zich op dezelfde fleurige wijze". Mishandeld Miriam 'Zenzi' Makeba - zoals elk zwart kind kreeg ze een Afrikaanse naam (Zenzi) en een westerse, omdat de Zuid afrikaanse blanken moeite hebben met 'etnische' namen - werd op 4 maart 1532 geboren in een zwarte woonwijk bij Pre toria. Haar vader, een Shell-employé die zeer muzikaal was. stierf reeds op jeugdi ge leeftijd en ze groeide op bij haar groot moeder. Het verhaal van haar jeugd is kenmerkend voor dat van zovele zwarte Zuidafrikaanse kinderen: de gebrekkige opleiding, de armoede van het platte land. de ellende van de discriminerende, minachtende en onderdrukkende blan ke overheersing. Op 16-jarige leeftijd trouwt ze, omdat ze zwanger is, noodgedwongen met een zwarte politieagent, James 'Gooli' Ku- bay, die haar later meermalen zwaar zal mishandelen en overspel pleegt, onder meer met haar bloedeigen zuster Als ze twintig is vlucht ze met haar dochter Bongi naar de zwarte woonwijk Mofoio bij Johannesburg, een wijk die later zal opgaan in wat nu bekend is als Soweto. Haar muzikale carrière is dan al begon nen, nadat ze op jeugdige leeftijd was Samen met haar ex-echtgenoot Hugh Masekela is Miriam 'Zenzi' Makeba de belangrijkste exponent van de zwarte Zuidafrikaanse muziek. In de zestiger en zeventiger jaren haalde zij overal in de wereld de hitparades met 'Pata Pata' en de 'Click-song'. Eerder dit jaar verscheen de nu 55 jaar oude Makeba opnieuw met groot succes op de wereldpodia, maar deze keer in het gezelschap van Paul Simon. Deze vroeg haar om samen met Masekela deel te nemen aan de Graceland-tour, waarbij hij haar als de 'moeder en koningin van de Afrikaanse muziek' introduceerde. Begin volgend jaar komt er een nieuw album van haar uit, tegelijk met de publicatie van haar levensverhaal. Ruud de Wit zocht Miriam Makeba op in haar Brusselse woning en las de drukproeven van haar autobiografie. Een haast onwaarschijnlijk en ongelooflijk boeiend verhaal: over haar vijf huwelijken, haar verschillende ballingschappen, over haar leven in Guinea, haar vriendschappen met de leiders van het zwart- Amerikaanse en Afrikaanse nationalisme, en over zoveel meer. Een leven dat haar behalve grote successen ook veel persoonlijke ellende bezorgde. „Ik ben nooit op een universiteit geweest, maar ik heb een gezond verstand. Dat kreeg ik mee via de borstvoeding van mijn moeder". Het was haar moeder die haar de Afrikaanse naam 'Zenzi' gaf, wat is afgeleid van het woord uzenzile. „Weet je wat dat betekent? Je hebt niemand iets te verwijten. Je hebt alles aan jezelf te danken". Miriam Makeba (55): "Onze tijd zal nog komen, na de bevrijding". (foto gpdi 'ontdekt' door de dirigent van een kerk koor. Na een optreden met een amateur band, de Cuban Brothers, vraagt Nathal Mdlhedlhe, de leider van de vermaarde Zuidafrikaanse band The Manhattan Brothers, haar de overstap naar de harde wereld van de zwarte professionele mu ziekindustrie te maken en het is in deze periode dat ze de erenaam 'zwarte nach tegaal' krijgt. Door haar optreden in de internatio naal beroemd geworden musical King Kong (over de legendarische bokser Eze- kiel Dhlmini) wordt ze door de Ameri kaanse producer Lionel Rogosin uitge nodigd om twee songs te zingen in de an- ti-apartheidsdocumentaire 'Come Back Africa'. Rogosin vraagt haar ook aanwe zig te zijn bij de première van de docu mentaire op het filmfestival van Venetië in 1959, en daarmee vangt haar echte car- Haar vertrek uit Zuidafrika zal voor goed zijn. Hoewel ze van de apartheids autoriteiten slechts toestemming heeft gekregen om voor enige maanden in Eu ropa te vertoeven, gaat ze op uitnoding van 'Big Brother' Harry Belafonte naar de VS. Met de stimulans van deze toen reeds beroemde zwarte Amerikaanse en tertainer stijgt haar ster snel. Als ze een jaar later probeert naar Zuidafrika terug te keren om de begrafenis van haar moe der bij te wonen, wordt haar paspoort door de Zuidafrikaanse regering inge trokken en daarin is tot de dag van van daag geen verandering opgetreden. Ofschoon haar verdere levensweg be zaaid is met succes, en ontmoetingen en vriendschappen met de grootsten uit de Afrikaanse en Amerikaanse wereld haar herinneringen domineren - Belafonte, Marlon Brando, president Kennedy, dr. Martin Luther King, Ella Fitzgerald, dr. Jesse Jackson, Dizzy Gillespie, Nina Si- mone, Eartha Kitt, Fidel Castro, Samora Machel, keizer Haile Selassie, en vooral de eerste president van Guinea. Sekou Toure - is haar leven bepaald niet over rozen gegaan. Haar vijf huwelijken zouden de indruk kunnen wekken dat ze een frivole le venswandel had, maar dat is niet zo. Haar eerste echtgenoot sloeg haar in elkaar en bedroog haar. Haar tweede was de Zuia- frikaanse 'Aziaat' Sonny Pillay, maar dat huwelijk werd al na enige weken ontbon den omdat het een belemmering vormde voor haar verdere carrière. En haar derde huwelijk met de veel jongere Hugh Ma sekela, toen eveneens een balling, lever de na twee jaar problemen op door diens jaloezie over haar grote successen. Haar meest opzienbarende echtgenoot - en waarschijnlijk haar grootste liefde - was evenwel niemand minder dan de Amerikaanse Black Power-leider Stoke- ly Carmichael met wie ze tien jaar ge huwd was. Dit huwelijk met de tien jaar jongere, radicale (en voor de Amerika nen staatsgevaarlijke) Carmichael bete kende in feite het einde van haar Ameri kaanse carrière en confronteerde haar met de FBI-methoden. die grote over eenkomst vertonen met die van de Zuid afrikaanse veiligheidspolitie. Gastvrouw Nu is ze gétrouwd met de eveneens jongere Bageot Bah, een Guinees, die werkt voor Sabena. Een voor westerse begrippen curieus huwelijk overigens, omdat Bah niet alleen met haar is ge trouwd, maar volgens moslim-gewoon ten ook nog een andere vrouw heeft. Wie haar levensverhaal hoort, valt van de ene verbazing in de andere en heeft vaak moeite om ontroering te onder drukken. Haar enige dochter Bongi over leed twee jaar geleden in het kraambed. Zelf werd ze aan kanker geopereerd en overleefde een aantal auto-ongelukken en een crash met het presidentiele vlieg tuig van Sekou Toure. Ze trad op voor nagenoeg alle staatshoofden van de jon ge Afrikaanse republieken, had op een gegeven moment acht diplomatieke pas poorten, was lid van de Guinese delega tie bij de Verenigde Naties, en tijdens een toer door het in 1975 net onafhanke lijk geworden Angola kwamen dertig personen om het leven toen een te en thousiaste menigte in paniek raakte vlak voordat ze zou optreden. De paar keer dat ik in Brussel met haar heb gesproken laten haar echter vooral zien als een zachtaardige doch indruk wekkende persoonlijkheid, en tevens een uitstekende gastvrouw. Zelfs met haar enkel in het gips staat ze er op een meer dan uitstekende maaltijd te berei den. Haar gastvrijheid is vermaard en haar huis is altijd een toevluchtsoord voor talrijke vrienden, familieleden en vooral ZuidafrikaanseJaallingen. Want Zuidafrika en de anti-apartheids- strijd blijven haar belangrijkste levens vervulling. Ze wil alles weten over de toestand in haar geboorteland en praat met ontzag over de mijnwerkers die op dat moment nog in staking zijn. Trots vertelt ze ook dat ze een jaar geleden een telefoontje kreeg van Winnie Mandela, die haar namens haar man Nelson Man dela condoleerde met de dood van haar dochter. „Weetje dat Nelson me nog her innert van toen ik in 1954 aan hem werd voorgesteld. Ik zong op een ANC-bijeen- komst waar werd gediscussieerd over het Vrijheidsmanifest. Volgens Winnie had haar man over mij gezegd: „Toen ik dat meisje zag wist ik dat ze eens een hele grote ster zou worden". Geest Toch gelooft ze niet dat ze ooit nog naar Zuidafrika zal kunnen terugkeren. De door haar zo vurig gewenste bevrij ding verwacht ze niet meer te zullen mee maken. „Vlak voordat ik Zuidafrika ver liet had ik via mijn moeder, die een isan- goma, een soort medicijnvrouw was, contact met een geest. Deze geest, Mah- lavezulu, vertelde me dat ik spoedig Zuidafrika zou verlaten voor een lange trip en dat ik nooit meer zou terugke ren". Voor zich uit starend voegt ze er met zachte stem aan toe: „Ik weet dat hij gelijk krijgt. Mij rest slechts het concert podium. Dat is de enige plaats waar geen ballingschap bestaat". DOOR JOOP VAN DER HORST Reclamemaken is een vak. Een druk beoefend vak zelfs, want er is onthut send veel reclame om ons heen Recla me op tv en radio, advertenties in de krant, reclamedrukwerk in de brieven bus. etalages, verpakkingen, opschrif ten, uithangborden,"neonreclame, re clame in de bioscoop, op het voetbal veld, op de shirts van wielrenners en op aanstekers en ballpoints, we verdrinken haast in de reclame. We denken dat we er immuun voor zijn en ons er niets van aantrekken, maar dat schijnt niet zo te zijn. En dat is heus wel goed uitgezocht, want anders zouden bedrijven er geen tonnen of zelfs miljoenen aan besteden. Het aan tal mensen dat op de een of andere ma nier nauw betrokken is bij het reclame maken is aanzienlijk. Zoals ieder vak heeft ook de reclame haar eigen vaktermen. Het is een aardig idee geweest van uitgeverij Sijthoff in Amsterdam om een Reclamewoorden boek uit te geven, samengesteld door Frans van Lier. Het is onlangs versche nen en is in de boekhandel te koop. Een woordenboek over de vaktaal van recla me en marketing. Op de omslag staan alvast enkele woorden afgedrukt die ons een idee geven van wat dit recla mewoordenboek behelst: huissampling. marktsegmentatie, positionering, sleep er, opzichtmodel, blokbereik, oblong, below the level. Geen fijne woorden vind ik dat. Ik moet enige weerzin overwinnen om zo'n woordenboekje open te doen. Maar aangezien heel wat Nederlanders dagelijks met zulke woorden te maken hebben, wint mijn taalkundige belang stelling het toch van mijn aversie tegen zulke woorden. Wat is huissampling ei genlijk? Huissampling is "het huis-aan-huis verspreiden van monsters, zonder dat er een tegenprestatie van de ontvanger wordt verwacht, zoals betaling of een onmiddellijke reactie". Frans van Lier, de samensteller, is er in elk geval in ge slaagd om een volstrekte leek als ik ben, in gewone woorden uit te leggen wat huissampling is. We krijgen in de brievenbus een piepkleine tube tand pasta, een mini-pak wasmiddel of een kussentje shampoo en we weten dat we daarvoor niet hoeven te betalen en dat we de volgende keer in de winkel ons eigen merk weer mogen kopen. Marktsegmentatie is het "richten van de marketing op een min of meer homo geen deel van de totale markt voor het desbetreffende produkt, bijvoorbeeld uitsluitend de welgestelde kopers of meisjes van vijftien tot achttien jaar". Anders gezegd: voor heel dure drank moet je niet adverteren in de Story of de Privé, maar liever in de Elegance of de Avenue. En als de Postbank op zoek is naar nieuwe klanten, dan worden de ou deren gepaaid met rentepercentages terwijl in een jongerentijdschrift een ad vertentie staat over 'giroblauw'. Ten slotte even de sleeper. Dat is een "reclame-effect dat aanvankelijk nog niet groot is, maar dat na verloop van tijd groter wordt. Een produkt dat aan vankelijk niet aanslaat maar dat na ver loop van tijd toch beter verkocht gaat worden, noemt men ook wel een sleep er". Of de betekenisomschrijvingen in dit Reclamewoordenboek goed zijn, kan ik niet beoordelen. Ik weet niets van het reclamevak. Zo kan ik evenmin beoor delen of er veel vaktermen ontbreken. Mijn persoonlijke mening over wat fij ne woorden zijn en wat afschuwelijk jar gon is, is niet belangrijk. Frans van Lier heeft in ieder geval een leerzaam en ongetwijfeld nuttig woordenboekje sa mengesteld over het taalgebruik in een druk beoefend vak. door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden "Al meer dan drie maanden, mijn zoon, hebben je moeder en ik niets meer over je wel en wee vernomen. We gaan ons in middels bijna verlegen voelen als ie mand vraagt hoe het met de studie van onze zoon gaat. We weten het immers zelj niet eens. Je moeder - ze zegt het wel niet. maar hel is haar aan te zien - lijdt dui delijk onder je ondankbare stilzwijgen. Zelf begrijp ik ook niet waar we dat aan verdiend hebben. We sturen altijd stipt je toelage van oom J. weten we datje dié in elk geval niet vergeet te incasseren". Aldus luidde een gedeelte van de brief die een bezorgde vader aan zijn in Pa rijs studerende zoon stuurde. De brief was gedateerd 12 december 1578! Blijk baar waren de problemen van ouders met studerende kinderen zo'n vierhon derd jaar geleden weinig verschillend van de problemen die zulke ouders van daag de dag hebben. Ook de burgers van universiteiten hadden ideeën over stu denten die verrassend modern aandoen. In een geschrift uit omstreeks 1560 lezen we dat studenten luidruchtigongedisci plineerd, nachtbrakend, drankzuchtig, eigenwijs, arrogant en alleen maar op eigen pleziertjes uit zijn. Zulke opvattin gen werden gedeeld door de docenten en professoren. Dat er ook wat dit laatste .betreft wei nig nieuws onder de zon is, blijkt wel uit het feit dat de hoogleraren tegenwoordig nogal eens klagen over studenten die tij dens colleges gewoon met elkaar zitten te praten, te klaverjassen of zelfs met een walkman op de les volgen. In hoeverre doet dit negatieve beeld over de universi teitsstudent, dat zowel onze voorouders als velen van ons nu hebben, recht aan de waarheid? Is het vooral een vooroordeel, gebaseerd op het gedrag van een kleine minderheid? Laten we beginnen met eens te bekijken, wat het voor een jongere betekent om student te worden. De meeste jongeren die student worden zijn tussen de 18 en 21 jaar oud en verla ten gewoonlijk hun ouderlijk gezin om in een andere stad een opleiding aan een universiteit of hogeschool te volgen. Al leen al de combinatie van die twee din gen betekent dat studenten in psychisch opzicht een kwetsbare groep vormen. Ze zitten in de overgangsperiode tussen kind-zijn en volwassenheid, die we ado lescentie noemen. De adolescentie is de ontwikkelingsperiode, zo globaal tussen het 13de en 25ste jaar, waarin de jongere voor een aantal ingewikkelde opgaven komt te staan. Op de eerste plaats moet hij/zij zich ontwikkelen tot een sociaal wezen, in staat óm met anderen te kunnen omgaan en rekening met ze te houden, zich be wust van een plaats in de samenleving en van plichten en rechten. Hij moet los komen van de afhankelijkheid van ou ders en anderen, en zelfstandig contac ten kunnen aangaan en onderhouden. Hij/zij staat verder voor de taak een 'sek sueel zelf te ontwikkelen, in staat tot een heel assortiment van gevoelens, lopend van vriendelijke onverschilligheid tot diepe betrokkenheid bij een lid van de andere (of eigen) sekse. Hij/zij moet in staat zijn een gezonde partnerrelatie aan te gaan en eventueel een gezin te stichten en daarvoor te zorgen. Verder moet de jongere een beroepsi dentiteit gaan ontwikkelen, leren ont dekken op welke plaats hij/zij in de sa menleving produktief en creatief kan zijn. Dat is niet alleen van belang voor economische onafhankelijkheid maar ook voor zelfrespect en zelfontplooiing Ten slotte moet een jongere een levensbe schouwing ontwikkelen. Dat kan in de vorm van een godsdienst, een politieke opvatting of iets dergelijks. Het doet er niet zo veel toe of dit iets vaags of duide lijks is. Het gaat er vooral om dat de jon gere een soort 'interpretatie van het le ven' ontwikkelt, die helpt bij het nemen van belangrijke levensbeslissingen en bij het begrijpen van anderen en de dingen die er in de wereld gebeuren. Als we de adolescentie, zo bezien, ver gelijken met de betrekkelijk beschermde kindertijd en de gevestigde volwassen heid, dan is het niet zo gek dat nogal wat psychologen spreken over de adolescen tie als 'tweede geboorte'. Wie de adolescentie niet goed door komt, is dus niet goed uitgerust voor het leven. De jongere die aan de universi- teitspoort als student verschijnt, zit dus midden in een soort van geboorteproces, met alle complicaties en pijn die dat met zich mee kan brengen. Het feit dat hij daar vaak als een soort emigrant ver schijnt, dat wil zeggen iemand die ou derlijk huis en haard heeft verlaten en elders wortel moet gaan schieten, maakt het er allemaal niet gemakkelijker op. Uit een rapport van de Wereld Gezond heids Organisatie (WHO), dat de veel zeggende titel 'Ontworteling en gezond heid: psychosociale problemen van stu denten' draagt, blijkt dat de lichamelij ke en geestelijke gezondheid van studen ten over het algemeen slechter is dan in leeftijd en achtergrond vergelijkbare niet-studerende jongeren. De 'beroepsri sico's' van studenten liggen vooral in het vaker voorkomen van angsten, depres sies, seksuele en relatieproblemen, ziek ten van de luchtwegen en maag- en darmstoornissen. Vooral het veel vaker voorkomen van maag- en darmklachten is zo opvallend dat studentenartsen de maag van de student wel de 'monitor van zijn geestelijke gezondheid' noemen. De grotere kwetsbaarheid van studen ten voor psychische problemen hangt vol gens het WHO-rapport samen met de taak of het werk van de student en met de situatie waarin hij of zij dat moet ver richten. De voornaamste taak van een student aan universiteit of hogeschool is het opdoen van specialistische kennis met als uiteindelijk doel een academi sche of een beroepskwalificatie te krij gen. Om die taak goed te doen, moet de student leren over informatie na te den ken, het in zijn geheugen op te slaan, er zelf structuur in te kunnen aanbrengen en met allerlei abstracte begrippen te kunnen spelen. Maar systematisch en creatief denken is een heel ingewikkelde bezigheid. Be paalde denkwijzen moeten zo vaak wor den herhaald, dat ze tot een soort tweede natuur worden. Daarvoor is een goed stel hersenen niet voldoende. De student moet ook de nodige wilskracht en offers opbrengen. Dit betekent dat hij zijn na tuurlijke neigingen, zijn 'driften', moet leren beheersen. Hij moet stilzitten ter wijl hij wil bewegen, problemen oplossen terwijl hij wat wil dromen, studeren ter- wil hij wil uitgaan. Hij moet dus een gro te dosis zelfdiscipline opbrengen, terwijl anderen die vroeger zijn huiswerk in de gaten hielden en zijn uitgaansleven be perkten dat nu niet meer doen. Een student moet dus zichzelf leren van de directe bevrediging van zijn lust en verlangen af te zien en plezier uit te stellen. Een gemartelde geest die een on rustig lichaam steeds maar in de hand moet houden is een 'natuurlijke' broed plaats van emotionele eigenaardighe den. De situatie waarin de student zijn werk moet verrichten is wat minder com plex, maar minstens zo frusterend. Voor al de materiële (financiële) afhankelijk heid van instellingen, overheid en ouders - juist in een levensfase waarin zelfstan- diehdi nodig en gewenst is - speelt veel studenten parten. De verwac'uting van de buitenwereld, dat er goede studiepres taties worden geleverd, de constante vraag "en hoe gaat het met je studie?" en het feit toch niet helemaal voor vol te worden aangezien omdat 'je nog stu deert" (en dus niet zelf verdient) roept bij veel studenten een soort van innerlij ke boosheid ten opzichte van de volwas sen buitenwereld op. Onder bepaalde omstandigheden vindt die boosheid een massale uit laatklep en ontstaan er studentenrevolu ties, zoals dat zo mooi wordt genoemd. Maar veel vaker, helaas, spoelen studen ten hun frustraties tijdelijk weg en wor den ze voor een nacht of een dag die agressieve, vervelende jongeren waar aan zoveel rustige burgers een hekel heb ben. Toch is het goed te bedenken dat ze soms juist zo zijn omdat het studentenle ven meestal niet zo lustig' is. Reacties op deze rubriek naar LeidschJAl- phens Dagblad, Postbus 54, 2300 AB Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 23