MOBIELE MIDDENSTANDERS
De speelman van weleer is een moderne ondernemer geworden
ZATERDAG 3 OKTOBER 1987
EXTRA
^^^^^j^BIJLAG^MMlE^EIDSCH/ALPHEN^AGBLAD
PAGINA 19
De kermis van vandaag is een
bedrijfstak waar miljoenen in
omgaan. Ooit kon het publiek
worden beetgenomen met
tenten als 'Slachtoffers van de
zee' (haringen op een bordje),
maar dat gebeurt niet meer.
Kermis-exploitanten zijn ware
ondernemers geworden.
Collegiaal, solidair, maar ook
eikaars concurrenten als het
gaat om een plaatsje op een
lucratieve kermis als die in
Leiden. Een wereldje apart, dat
wel. Paul de Tombe liep er een
paar dagen in mee.
door
Paul de Tombe
"Het gaat weer slechter dan vórig jaar.
De mensen hebben minder geld en dat
merkje als eerste op de kermis. Dat is een
luxe die je eerder laat staan dan een zak
aardappels".
Bertus Donks jr. van de ballengooi
tent.
"Het is geen vetpot meer. We hebben in
de jaren zeventig van de hoogconjunc
tuur geprofiteerd, maar nu moeten ook
/wij een stapje terug".
Exploitant Janvier van de mini-cars.
"Er worden steeds minder ritten ge
maakt en kinderen worden steeds vaker
alleen gestuurd, terwijl vroeger de ou
ders meekwamen".
Bedrijfsleider Van Ewijck van de lach
salon.
"We hebben een klap van de crisis mee
gekregen, maar het dieptepunt hebben
we gehad. Nu is het stabiel. Het gaat weer
redelijk tot goed. De kermis is nog lang
niet dood".
Directeur Roza van het organisatiebu
reau De Kermisgids.
"Het wordt helemaal niet minder,
maar kermisexploitanten zijn net boe
ren. Ze hebben altijd wat te klagen. Door
de hoge pachtsommen kan de verdienste
I misschien wel wat geringer zijn, maar de
I kermissen brengen alleen maar meer
op".
Spider-exploitant Zuidema.
"Sinds een paar jaar is er weer een stij
ging in het aantal bezoekers. De kermis
trekt meer publiek dan alle pretparken
bij elkaar en zal altijd bestaansrecht
houden, We gaan een geweldige toekomst
tegemoet".
Jan Boots van de Nederlandse Ker-
misbond, NKB, en Bertus Donks sr. van
de Bovak, de Nationale bond van Ker-
misbedrijfshouders.
De kermiswereld in een notedop. Zo
veel mensen zoveel meningen, en niet al
leen op het punt van de inkomsten. Bij
de een valt te vernemen dat er niets bij
zonders is aan een bestaan als reizend ex
ploitant ("dat is gewoon een mobiele
middenstander"), terwijl de ander met
overgave verhaalt van de speciale aan
trekkingskracht van dat leven in de
vorm van "het reizen, het avontuur en de
vrijheid".
Dat het kermisbedrijf als gevolg daar
van een aparte wereld zou zijn, met eigen
normen, rangen en standen, wordt nu
eens bevestigd en dan weer ontkend.
Kortom, wie in de wereld van het aloude
volksvermaak op zoek is naar sporen van
eenvormigheid komt van een koude ker
mis thuis.
Het verschijnsel op zich bestaat al dui
zend jaar, zoals de Utrechtse hoogleraar
Jansen in zijn boek 'Een roes van vrij
heid' heeft aangetoond, maar ook in het
huidige tijdperk van technologie en in
formatie leidt de kermis een geheel eigen
leven. De dikke dame en de kop van jut
mogen dan gezelschap hebben gekregen
van de waarzegcomputer, de turbo polyp
en de breakdancer, en de uitbater mag
dan anno 1987 een moderne ondernemer
zijn - een uniform beeld van kennisland
laat zich nog altijd niet schetsen. De ker
mis is zo divers als de attracties die er zijn
en de mensen die er rondlopen.
Verrassingen
"Wij zitten er al tientallen jaren in en
nog komen we dagelijks voor verrassin
gen te staan", zegt J.M. Roza. Hij is een
van de drie directeuren van bureau De
Kermisgids uit Alphen aan den Rijn en
uit dien hoofde mede-organisator van
zo'n zeventig kermissen per jaar. Van Pa
sen tot november worden er in Neder
land rond de 1750 georganiseerd, en
daarmee vormt het kermisbedrijf in Ne
derland een niet weg te denken economi
sche eenheid. Er gaan miljoenen in om,
en de concurrentiestrijd is soms moor
dend. Maar als puntje bij paaltje komt
vormen de exploitanten een hechte
groep.
"Het is een wereldje apart", zo schetst
Roza het kermisvolkje, dat volgens hem
overwegend katholiek is en politiek ge
zien een lichte voorkeur voor de WD
vertoont. "Dat aparte vind je terug in so
ciaal-economisch opzicht. Heel in het al
gemeen kun je zeggen dat de kermisex
ploitant iemand is met een geringe oplei
ding, die van jongsaf in het bedrijf zit en
het werk met de paplepel ingegoten
heeft gekregen. Hij kan alles, van lassen
tot boekhouden, en werkt in een familie
bedrijf dat van vader op zoon overgaat.
Iemand die uit een kermisgezin komt
blijft in negen van de tien gevallen in die
wereld werken. Een buitenstaander gaat
er in negen van de tien gevallen weer
uit".
Niet omdat er rangen en standen zou
den zijn, want die bestaan niet, zegt Ro
za. "Op de kermis telt elke attractie mee,
want een kermis maak je met elkaar. De
man van de suikerspin is dus even be
langrijk als de exploitant van de auto-
scooter. Nee, een buitenstaander gaat er
vermoedelijk weer uit omdat hij moeite
zal hebben met de sociale contacten".
Die stelling wordt bevestigd door be
drijfsleider Van Ewijck van de lachsalon.
Hij is 'toezichthouder', en niet van oor
sprong uit de kermiswereld afkomstig.
Als het spul draait merkt hij daarvan niet
veel. "Want dan is de collegialiteit vrij
goed. Iemand die 'stuk' gaat wordt ge
holpen, zodat hij zo snel mogelijk weer
kan draaien. Ook een buitenstaander zo
als ik", betoogt de vroegere kraanmachi
nist. "Maar daarbuiten heb ik soms wel
het gevoel dat er op me wordt neergeke
ken. Omdat ik geen eigen spullen heb en
omdat een buitenstaander toch altijd een
buitenstaander blijft. Dat kan aan je gaan
vreten als je er gevoelig voor bent".
Familiebedrijf
Hoewel het om een vrij beroep gaat en
iedereen een plaats kan 'huren' in de
pretstad, blijft de kermisbranche over
wegend een familiebedrijf. "Van onge
veer 1250 gezinnen met in totaal een klei
ne 1400 inrichtingen", rekenen Bertus
Donks sr. en Jan Boots ieder apart voor.
Zij vertegenwoordigen de twee bonden
die de kermiswereld rijk is. Donks (Ber
tus van de ballengooitent is zijn zoon)
had vroeger een sporttent en is nu voor
zitter/directeur van de Nationale Bond
voor Kermisbedrijfhouders, gevestigd in
Apeldoorn en de grootste van de twee.
Boots die niet uit de kermiswereld komt,
is algemeen secretaris van de Nederland
se Kermisbond in Alkmaar.
Het bestaan van de Bovak en de NKB
vormt een perfecte afspiegeling van de
verscheidenheid in kermisland, van die
curieuze vermenging van collegialiteit
en haat en nijd. Met twee bonden voor in
totaal 1250 leden (800 om 450) wordt die
diversiteit goed aangegeven. "Het zijn
geen andere mensen dan u of ik, maar ze
hebben wel hechtere leefgewoonten, ter
wijl ze tegelijkertijd vlijmscherp tegen
over elkaar kunnen staan. Op bruiloften
en begrafenissen zijn ze er allemaal, en
op de kermis bestaat een ongeschreven
wet dat iedereen iedereen helpt bij
storm. Maar in de tijd van de verpach
ting, de tijd dat er moet worden inge
schreven op kermissen, staan ze lijn
recht tegenover elkaar. Vaders en zoons,
broers, ooms en neven, ze praten dan
vaak niet eens met elkaar", aldus Bertus
Donks sr.
Zo is het ook met de bonden. Op een
aantal punten zijn ze het roerend met el
kaar eens (dat er geen fusie moet komen
bijvoorbeeld, "want dat leidt tot een
machtsblok en waartoe dat kan leiden
wordt bewezen met de bouwfraude") en
als er algemene belangen ter sprake ko
men spreken ze met één mond en bren
gen ze één visie naar buiten. In andere
gevallen verschillen de standpunten tot
op het bot en is de verhouding op het ve
nijnige af.
Twistpunt
Het grootste twistpunt is de wijze van
verpachting van de standplaatsen. Ieder
jaar moeten de exploitanten vanaf half
december tot februari/maart inschrijven
voor de kermissen waarop ze willen
staan. Heel belangrijk, want in de zes, ze
ven maanden die het seizoen omvat moet
het geld voor een heel jaar worden ver
diend. Het hoeft geen betoog dat de be
langstelling groot is voor de grote en goe
de kermissen, zoals Tilburg, de 3 okto
berviering in Leiden, Eindhoven en Am
sterdam, en dat er bij het inschrijven ho
ge sommen worden geboden.
In Nederland kan dat op twee manie
ren. Via de open inschrijving, waarbij de
hoogste bieder de plaats krijgt en het ge
boden staangeld openbaar wordt ge
maakt, en via de gesloten inschrijving
waarbij de prijs voor de plaats geheim
blijft. Beide systemen hebben nadelen
(prijsopdrijving, willekeur), beseffen
beide vakbondsmannen. De NKB is
voorstander van de gesloten verpach
ting. "Omdat dat systeem in wezen niet
prijsopdrijvend is", stelt Boots. "Maar er
wordt misbruik van gemaakt door de ge
meenten".
De Bovak kiest voor de open inschrij
ving. "Als er tonnen in omgaan moet je
wel openbaar handelen", vindt Donks.
"Als op de man en de inrichting niets valt
aan te merken moet de reden worden be
kendgemaakt waarom hij een bepaalde
plaats niet krijgt".
Hoe dan ook, met beide systemen
wordt grote onzekerheid en felle concur
rentie in de hand gewerkt. De staangel
den in Nederland zijn zelfs de hoogste in
Europa. "Op het gebied van zakendoen
is de kermisgemeenschap keihard", zegt
J.A. Janvier, lid van een traditionele ker
misfamilie uit Bergen op Zoom, die met
mini-cars staat. "Je moet vechten voor je
brood, zien datje aan je kermissen komt.
Je wordt voortdurend bezig gehouden
door de vraag: heb ik te hoog of te laag in
geschreven, heb ik 'm wel, of heb ik 'm
niet. Dat is nog zwaarder dan het afreizen
van de kermissen zelf'.
Mallemolen
De gemeenten varen er wel bijTilburg
inde dit jaar voor negen dagen kermis 1,7
miljoen aan pachtsommen, nog exclusief
de opbrengsten van de stroomtarieven,
en de 3 October Vereeniging in Leiden
incasseert drie, vier ton voor twee dagen.
En de exploitant moet wel meedraaien in
de mallemolen van die prijsopdrijving.
Uit lijfsbehoud. Soms gaat er wel eens
een failliet, maar dat gebeurt niet vaak,
"en het gebeurt zelden dat hij dan nooit
meer terugkomt als exploitant".
"Die heeft twintig tot. dertig kermissen
nodig om eruit te springen", zegt Donks,
"en hij moet soms wel voor 150 kermis
sen inschrijven om aan dat aantal te ko
men. De periode van inschrijving is dan
ook een zenuwslopende tijd. De route is
uitgestippeld, maar je kunt nooit bepa
len of je die kunt volgen. Je kunt één gul
den te laag bieden voor een plaats, maar
ook tienduizend".
Afgezet tegen de bedragen die ermee
gemoeid zijn zal het duidelijk zijn dat de
kermisexploitant al lang niet meer de
'speelman' is van vroeger. Hij is een mo
derne ondernemer en wordt tegenwoor
dig geaccepteerd als vertegenwoordiger
van een bevolkingsgroep waartegen in
het verleden nogal eens wantrouwend
werd aangekeken.
"Tijdens de kermis is dat nog steeds
een homogene groep, maar in de winter-
standplaatsen ("aan de wal") zijn de ex
ploitanten volledig geïntegreerd in het
dagelijks gebeuren", zegt Donks. "Er
worden nog steeds weinigen uit de ker
miswereld uitgehuwelijkt aan burgers,
en als dat zo is komen ze toch vaak terug
op de kermis. Dat zit in het bloed, dat
blijft trekken. Om de sfeer, het reizen,
'Buitenstaander' Van Ewijck met
zijn dochter in de lachsalon: "Soms
heb ïk wel eens het gevoel dat er op
me wordt neergekeken".
het is hard werken. Veel meer dan een
ander. Je maakt uren van 's morgens ne
gen tot 's nachts twee uur en je staat al
tijd onder spanning. Toch trekt het je
aan. Wat is dat? Hetzelfde vermoedelijk
als watje bij iedere zelfstandige kunt ho-
Dan gaat het dus om het zelf onderne
men, om de verdiensten. Waar het op be
dragen aankomt blijkt de kermiswereld
echt 'gesloten' en opmerkelijk eensge
zind in zwijgzaamheid. Zuidema: "Ze
kijken wel uit om de concurrent op idee
ën te brengen. Daarom lopen ze ook al
tijd te klagen".
Volgens schattingen van buitenstaan
ders zouden exploitanten tussen de
25.000 en 150.000 gulden per jaar verdie
nen. "Maar dat laatste is wel heel erg
veel, ik denk datje het eerste bedrag als
gemiddelde moet nemen", zegt Bovak-
man Donks voorzichtig. "Hoe hoog dat
uitloopt durf ik echt niet te zeggen. Maar
als men wat verdient wordt dat meteen
geïnvesteerd in een grotere, modernere,
mooiere inrichting. Ik heb nog nooit een
exploitant rijk zien doodgaan".
Niet van gisteren
De mini-cars van Janvier: "Op hel
gebied van zakendoen is de kermis
gemeenschap keihard"
het wisselvallige, het avontuur, de span
ning, de romantiek. Of nou ja, romantiek.
Het is keihard werken van vroeg tot laat,
zonder vrije dagen, maar toch heeft het
de sfeer van vrijheid. Het is een wereld
van klatergoud en dat woord drukt het
precies uit. Voor ons is het niet altijd
feest en lol. Wij zijn geen kermisvierders,
maar kermisbrengers".
Wantrouwen
"Vroeger", zegt Donks, "vroeger wer
den ze misschien een beetje met wan
trouwen bekeken omdat ze in woonwa
gens woonden, maar tegenwoordig wor
den de exploitanten gezien als moderne
ondernemers die beroepshalve gehuis
vest zijn in wagens, met alle faciliteiten
overigens. De exploitant van nu is een
mobiele middenstander, die soms grote
investeringen moet doen want ook de
blik van de kermisman op de maatschap
pij is veranderd", geeft hij de andere kant
"Je kunt de klanten geen knollen voor
citroenen meer verkopen. Dat gebeurde
vroeger wel. Met tenten als Een blik in de
verte (dan zag je letterlijk in de verte een
groenteblik hangen), Slachtoffers van de
zee (een haring op een bordje), Parijs bij
yiacht (een donker vak) en Saartje in de
badkuip (een plastic poppetje in een
badje). Dat was 'tillen', maar dat was leuk
'tillen'. Dat was humor voor een paar
kwartjes, maar het gebeurt niet meer. Te
genwoordig moet er waar voor het geld
worden geboden. De achtbaan, het reu
zenrad, de Enterprise, het vliegend ta
pijt, de Spider - dergelijke grote attrac
ties vergen investeringen van een mil
joen of meer. De exploitant is echt een
zakenman geworden".
Zo voelt hij zich ook en zo gedraagt hij
zich ook. Van de onderdanigheid waar
van ooit sprake was, is niets meer te be
speuren. "Ik voel me voor honderd pro
cent ondernemer", zegt Spider-exploi
tant Zuidema uit Breda. Als lid van een
oude kermisfamilie kent hij uiteraard de
verhalen over het wantrouwen waarmee
de kermisman bekeken werd. "Dat de
was moest worden binnengehaald als de
kermis in de stad was. Maar dat wantrou
wen bestaat niet meer. Ik word als zaken
man behandeld en zo treed ik ook op".
Nuchter
Het is te merken aan zijn nuchtere uit
spraken over het vak. Zijn collega's rep
pen over allerlei zaken die het leven aan
trekkelijk maken. "Het is een hard maar
mooi beroep door de vrijheid, het reizen,
het omgaan met de mensen, het contact
met het publiek. En 's avonds met al die
lichtjes is de kermis net sprookjesland",
betoogt J.A Janvier van de mini-cars. "Je
moet er meer liefde voor hebben dan
voor een ander vak. Je moet al het mate
riaal met veel beleid behandelen, want
als je het neersmijt is je hele tent weg",
weet 'buitenstaander' Van Ewijck van de
lachsalon. "Ik zou niet bij een baas kun
nen werken, je hebt hier een veel vrijer
leven", concludeert Bertus Donks jr. van
de ballengooitent.
Spider-exploitant Zuidema spreekt
andere taal. Niet over de collegialiteit,
wel over het beroep. "Die vrijheid waar
over steeds wordt gesproken, dat is grote
onzin. Die vrijheid is maar zogenaamd.
Je hebt allerlei verplichtingen. Je moet
elke dag open, want je moet draaien en
Gerekend naar het aantal uren is het
geen best betaald vak, vindt Donks. Als
dat noodzakelijk is werkt het hele gezin
mee. Ook de kinderen. Sommigen reizen
niet mee en worden ondergebracht in in
ternaten en gastgezinnen, de kinderen
die wel meegaan kunnen overdag een
van de rijdende scholen bezoeken, want
het onderwijs op de kermis is ook niet
meer van gisteren.
De eerste school ging rijden in 1955,
nu zij er dertien. "Kinderen die niet er
gens werden ondergebracht, gingen
voor die tijd naar een school die toeval
lig in de buurt en open was", zegt
Donks. "Veel oudere exploitanten heb
ben daardoor qua scholing wat gemist.
Nu is de tendens dat er veel meer voort
gezet onderwijs wordt gevolgd en dat er
in de winter ook volwassenenonderwijs
wordt ingevoerd. Met cursussen ambu
lante handel en lassen bijvoorbeeld".
Het is nodig omdat de exploitant nog
altijd allround moet zijn. De techniek
mag dan toegeslagen hebben in kermis
land, de mobiele middenstander doet
nog heel veel zelf. "Lassen, schilderen,
chaufferen, boekhouden", somt Donks
op. "En hij moet ook electricien zijn, al
heb je voor de grote ingewikkelde appa
raten tegenwoordig een man als Chriet
Titulaer nodig".
Betaalbaar
Exploitanten van die grote apparaten
hebben de grootste kosten (vervoer,
stroom, personeel, verzekeringen) naast
de toch al hoge pachtsommen die sinds
halverwege de jaren vijftig onder invloed
van de welvaart een hoge vlucht hebben
genomen. "Het publiek betaalt het gelag,
want de pachtsom wordt gekoppeld aan
de ritprijs", waarschuwt Donks. "En je
moet er wel voor zorgen dat de kermis
betaalbaar blijft. Veel duurder is het wel
iswaar nog niet geworden, maar er zijn
kermissen die er door de korte duur en
de hoge kosten uitschieten. Kermis is al
tijd een dure vorm van vermaak geweest,
want je brengt het voor de deur. En an
ders dan in pretparken, waar je in de rij
moet staan, kun je zelf bepalen waar je in
gaat. Maar je moet het wel zien te behou
den als volksfeest, en met alle bijkomen
de kosten is dat moeilijk".
Daarom wordt er in kermislarid naar
stig gezocht naar promotie-activiteiten
en alternatieven voor de inschrijvingen.
De zogenaamde 'piek-dagen' (alles voor
een gulden) hebben hun intrede al ge
daan, en kindertrekkers als Bassie en
Adriaan worden ook geregeld naar de
kermis gehaald. Aan de verpachtings-
vormen is echter nog niets veranderd, al
wordt er wel voortdurend over nage
dacht.
"Misschien moetje de op een na hoog
ste inschrijver de plaats geven", filoso
feert Donks. "En de exploitanten onder
ling zouden ook kunnen proberen een
routeverdeling te maken. Dat kan niet in
een branche met honderden zaken, maar
in andere takken is er al wel sprake van.
Dus het begin is er".
En Boots: "Binnen nu en vijfjaar komt
er een ander systeem, dat zowel voor de
exploitant als voor de consument gun
stig moet zijn".
Voorbij
Het betekent niet dat de consument nu
wegblijft. Integendeel, de bezoekersaan
tallen stijgen juist, weerleggen de vak
bondsmensen de klachten van hun le
den. "Er was een periode dat het steeds
sneller, hoger en harder moest, waardoor
de ouderen wegbleven. Die tijd is voor
bij. We zien weer hele gezinnen terugko
men en misschien zijn dat nu nog kij
kers, maar op den duur worden die kij
kers kopers".
Zij voorspellen de kermis dan ook een
gouden toekomst. Mede op grond van
het rijke verleden. "Kermis kent een eeu
wenoude traditie en die blijft bestaan.
Toen de pretparken en de tv kwamen
dachten we: waar moet het heen? Maar
nu trekken we meer publiek dan alle
pretparken samen. Zelfs bij voetbal zie je
niet zoveel generaties samenkomen. De
goede kermis biedt voor iedereen wat, en
zal altijd blijven bestaan. Zonder genera
tieconflicten, zonder standsverschillen.
De koninklijke familie gaat erheen, de
notaris in het dorp, maar ook de bakker
en de vrachtwagenchauffeur die in de
botsautootjes stapt. Hij trekt het jasje
van alledag uit, leeft zich uit en kan vrij
zijn. Kermis is een uitlaatklep. De groot
ste ellende in de wereld komt voort uit
verveling, kermis helpt die te verdrij-