'Een artiest kan geen gewoon mens zijn' Rob de Nijs viert zilveren jubileum met tournee MB 19 SEPTEMBER 1987 PAGINA 29 In zijn 25-jarige loopbaan heeft Rob de Nijs op de hoogste sporten van de hitladders gestaan, maar hij leerde ook de zelfkant van de showbusiness kennen. Van gevierd tieneridool devalueerde hij tot zoveelsterangs artiest. Maar juist toen menigeen hem had afgeschreven won hij het publiek terug. "Dat ik er nog ben duidt op de kennelijke aanwezigheid van kwaliteit" Voor hen die de jaren zestig bewust hebben meegemaakt is hij een gou we ouwe die nog lang niet is verou derd. Ouderen beschouwen hem als een melodieus gestemde ideale schoonzoon, en jongeren aanbidden hem als een onwijs gave zanger. door Gerard van Putten Iedere generatie heeft zo haar eigen idioom ter beschikking om de waarde en waardevastheid van Rob de Nijs als vo calist uit te drukken. Waar hij talloze col lega's in het niets zag verdwijnen in het zelfde rappe tempo als waarmee ze de hitparade hadden bestormd, is De Nijs bij alle ups en downs die hij heeft door leefd een blijvertje gebleken. "Dat ik er na 25 jaar nog ben, daaruit spreekt de aanwezigheid van kwaliteit. Dat lijkt een aanmatigende uitspraak, zo-, als wellicht ook de titel van mijn nieuwe lp door sommigen arrogant wordt be vonden. Maar arrogantie is mij vreemd. Alleen gaan wij ervan uit dat de titel 'Rob Zilver' geen nadere aanduiding behoeft. Dat er na 25 jaar toch wel mag worden verwacht dat het publiek de begrippen Rob en zilver in verband brengt met Rob de Nijs. Dat heeft niets te maken met on bescheidenheid. Ik weet dat ik wat kan, dat hoef ik niet schijnheilig te verzwij gen. Ook ik vind bescheidenheid een deugd. Maar het getuigt van valse be scheidenheid als je niet voor je eigen kwaliteiten durft uit te komen. En als ik ergens een hekel aan heb is het wel daar- Jubileumtournee Rob de Nijs zit een kwart "Ik zou er nog vrede mee kunnen heb ben als er, omkleed met argumenten, werd geschreven: ik vind De Nijs niks. Maar in dit land loopt men graag achter trends aan uit angst door anderen niet voor vol te worden aangezien. En in zeke re kringen is het kennelijk mode om De Nijs niet goed te vinden en bijvoorbeeld Prince wel. Voor een goed begrip: ik wil me niet op een lijn stellen met die man, want persoonlijk vind ik hem geniaal. Als componist en als tekstschrijver. Maar niemand kan mij wijs maken dat ie dereen weet waarom die man goed is. Zelfs Gerard Stellaard, een man die mu ziek is en die ooit cum laude is geslaagd op het conservatorium, heeft mij bekend dat hij even tijd nodig heeft gehad om de genialiteit in de muziek van Prince te ontdekken". Kotsmisselijk i het vak en zowel Nederland als Vlaanderen ("mijn werkterrein") mag dat weten. Eind deze maand begint De Nijs in het Scheveningse Circustheater aan zijn ju bileumtournee 'Zilver'. Binnenkort ver schijnt zijn gelijknamige autobiografie waarin De Nijs zijn levensloop heeft op getekend. Heel openhartig, alsof spreken voor hem goud is en zwijgen zilver. En zoals gezegd rolt ook de lp 'Rob Zilver' weldra van de pers. "Sinds 1981 doen we elk jaar een con certtournee", drukt Rob de Nijs zich uit in het typische jargon van de Nederland se artiest. „Eerst zijn we het land in ge gaan met 'Springlevend', vervolgens met 'Pur Sang', daarna met 'Vrije Val' en nu gaan we dan 'Zilver' doen. Het jubileum is gedeeltelijk retrospectief van karakter, er is dus in het programma ruimte gecre ëerd voor oude successen. Daarnaast zing ik nummers van mijn nieuwe lp. Op een stuk van Gerard Stellaard en Belinda Meuldijk na komen daarop liedjes te staan die in de afgelopen 25 jaar van be lang zijn geweest voor de lichte muziek in Nederland. Ik wil niet alleen een ode brengen aan het Nederlandstalige reper toire, maar ook aan hen die deze liedjes hebben gemaakt of vertolkt. Aan Ram ses Shaffy, aan Wim Scfnneveld, aan Len- naert Nijgh, aan Boudewijn de Groot, aan Gerard Cox, aan Kees van Kooten en noem maar op". Om misverstanden te voorkomen, De Nijs heeft geenszins de pretentie die lied jes beter te zingen dan de oorspronkelij ke vocalisten. "Net zo min als ik kamp met een gebrek aan teksten en liedjes. Want dat wordt hier meteen gezegd als je covers opneemt. In Nederland bestaat daar nu eenmaal een groot vooroordeel tegen, in dit land moetje telkens met iets nieuws komen. Ik ben zo vrij het met die zienswijze niet eens te zijn. Een man als Frank Sinatra doet in Amerika niets an ders dan coverversies van songs maken. En waarom niet? Waar het om gaat is of het goed gebeurt. En dat is een kwestie van smaak. Kijk, of je nu houdt van De Nijs of niet, het valt niet te ontkennen dat in 1985 en in 1986 mijn lp's zijn bekroond met een Edison, terwijl ik in 1984 een no minatie ontving. Dat wil zeggen dat mijn plaat behoorde tot de beste drie die er in mijn genre waren verschenen. Althans naar de mening van de jury". Kritiek De Nijs mag dan weet hebben van zijn vocale en andere artistieke capaciteiten, zoals hij zich ook weet 'gekocht' door een breed publiek, hij voelt zich door lang niet iedereen voor vol aangezien. Met na me bij beroepsmatige criticasters van zijn prestaties schijnt De Nijs naar eigen zeggen weinig goed te kunnen doen. Niet zozeer de kritiek irriteert hem, als wel de manier waarop zulks nogal eens wordt gespuid. "Over De Nijs badinerende stukkies schrijven, dat schijnt vooral bij de bla den die in de progressieve hoek zitten bon ton te zijn. En dat is voor iemand die zelf links is geen prettige constatering. Laatst schreef een journalist: mijn vriend stoort zich aan de gekke bekken die De Nijs trekt. Wat moet ik daar nu mee? Als ik zing hou ik mezelf geen spie gel voor, dan ben ik alleen maar met het lied bezig en niet met mijn bek. Ik be grijp het niet dat sommige journalisten dergelijke ongefundeerde onzin uit hun pen kunnen krijgen, 's Nachts kan ik wakker liggen van dergelijke recensies. Dan probeer ik te analyseren waarom zo'n man kan schrijven dat De Nijs niks is. Zonder dat te beargumenteren". Hij zegt van Nederland te houden, maar De Nijs gruwt van bepaalde opvat tingen, eigenschappen en verschijnselen die hij als typisch Nederlands betitelt. "Niet alleen word ik soms kotsmisselijk van de negatieve toon waarop er in dit land wordt gekritiseerd, ik kan ook over andere onderwerpen heel emotioneel worden. Neem bijvoorbeeld het anti- chauvinisme op de Hilversumse zenders. Zelf heb ik er niet eens zoveel last van, ik word meer gedraaid dan menige andere Nederlandse artiest. Desondanks kan ik niet anders dan vaststellen dat het in Hil versum aanbeveling verdient als je als ar tiest uit het buitenland komt. Als ik na een optreden 's nachts naar huis rij heb ik in de auto altijd de radio aan. Bij her haling is het gebeurd dat ik dan drie uur lang geen Nederlandse platen heb ge hoord. Alsof er in Nederland geen goede muziek wordt gemaakt. Volkomen bela chelijk, die muziekkeuze. Temeer omdat er bij het publiek wel degelijk veel be langstelling bestaat voor het Nederland stalige repertoire". "Het vervelende is alleen dat die inte resse niet voldoende tot uitdrukking komt in de verkoop van platen. En dan ben ik meteen aangeland bij een ander fenomeen waaraan ik mij mateloos er ger, het thuiskopiëren. In geen land ter wereld wordt de cassetterecorder naar verhouding zo veelvuldig gebruikt als hier. Als gevolg daarvan levert een plaat nog maar een kwart op van de inkomsten van een jaar of zeven geleden, terwijl het maken van een plaat wel zoveel duurder is geworden. Platen van het zogenaamde 'Middle of the Road-genre' worden acht tot twaalf maal gekopieerd. Bibliotheken mogen voor een gulden per week CD's in huis hebben. Ze geven massaal gelegen heid tot thuiskopiëren. Het mag, op grond van een wet die dateert uit de tijd dat de fonograaf niet eens was uitgevon den. Nog niet eens uit eigen belang neem ik stelling tegen het grootschalige ge bruik van de cassetterecorder, die ik jat- machine noem. Uiteindelijk heb ik nog mijn concerten in het land. Maar ik neem het wel op voor de componisten en tekst schrijvers.' Meeëten Dat zijn vrouw Belinda Meuldijk aan het schrijven van teksten tussen de 12.000 en 16.000 gulden bruto per jaar overhoudt - creatieve bezigheden die ze bij voorkeur bedrijft als "iedereen het huis uit is of slaapt" - is voor De Nijs tot daar aan toe. "Zij", merkt hij schertsend Rob de Nijs (44): "Ik durf te beweren dat ik geen kapsones heb". (foto Cees Zorn/GPD) op, „zij heeft immers nog het geluk hier te mogen meeëten. Maar het is te gek voor woorden dat de Buma voor Len- naert Nijgh, onder meer de schrijver van 'Malle Babbe', een fondsje heeft moeten oprichten om hem op de rand van het be staansminimum te houden". De zanger kenschetst zichzelf als een persoon die gewend is positief te den ken. Maar, zegt hij, ook een positief inge steld mens kan zijn ergernissen hebben. Zijn optimistische kijk op het leven heeft hem wel op de been gehouden in de ma gere jaren die voor hem aanbraken, na dat de hitgevoelige jongeren hem als tie neridool hadden afgezworen. "Achteraf praat je er natuurlijk makkelijk over, maar al met al heb ik er zeven jaar over gedaan voordat ik mijn come-back had. Zelf heb ik altijd geweten dat ik terug zou komen, dat het met mij niet was ge daan. Dat geloof putte ik uit mezelf, die kracht krijg je van God en die God schuilt in jezelf'. In zijn naar eigen zeggen 'vreemde, grillige carrière' heeft De Nijs nagenoeg alles meegemaakt dat denkbaar en on denkbaar is. Zijn foto hing tussen 1963 en 1966 boven het bed van vele meisjes; geadoreerd werd hij in die tijd. Nadien leerde De Nijs de betrekkelijkheid van roem kennen, hij raakte plots overvallen door de stilte van volstrekte anonimiteit. Vrijwel niemand zat nog op een plaat van hem te wachten, geen zaaleigenaar ook haalde het in z'n hoofd om hem een con- tractje toe te schuiven omdat de massa nu eenmaal vroeg om de Golden Earring, de Motions, Q65 en The Shoes. Boltini Samen met Johnny Lion, wiens loop baan al evenzeer in verval was geraakt, werd De Nijs in 1966 aangeworven door circusdirecteur Tony Boltini. Het ver blijf van zeven maanden in de circustent kwam hem op een jarenlange achtervol ging van de fiscus te staan. Citaat uit het boek 'Zilver': "Boltini bracht het bericht in de wereld dat Johnny en ik ieder een kwart miljoen bij hem zouden verdie nen. Het was in werkelijkheid 60 gulden per persoon voor een optreden". Nadat hij zijn contract bij Boltini had uitgediend, belandde De Nijs aan de zelf kant van de showbusiness. "Relatief ge zien heb ik toen niks gedaan. Althans, ik verdween volledig uit het zicht van het grote publiek", aldus De Nijs, die pas in het begin van de jaren zeventig weer de bühne betrad. Hij trad met meer of min der succes op in enkele musicals. Hij ver vulde een bijrol in het cabaret Tingel- Tangel van Marijke en Sieto Hoving. Hij kreeg een gastrol in het kinderprogram ma 'Oebele' en hij speelde de hoofdrol in 'Hameien' een ander kinderprogramma dat druk werd bekeken door jeugdige tv- kijkers. "In 1973 luidde 'Jan Klaassen' mijn co me-back in. Het liedje was van Lennaert Nijgh en Boudewijn de Groot. Drie jaar later werden er honderdduizend exem plaren verkocht van mijn lp 'Tussen Zo mer en Winter'. Mijn publiek is na mijn come-back gegroeid. Veel jeugd zit er on der mijn fans en het gekke is dat ik ook de ouderen, hun ouders, heb teruggekre gen". Dat vooral meisjes van een jaar of der tien met hem dwepen, verbaast ook Rob de Nijs. "Heel opmerkelijk is dat, ik moet daar wel eens om lachen", zegt hij gniffe lend. "En dat terwijl ik met mijn 44 jaar hun vader, of als ik me heel erg kwaad had gemaakt, hun opa had kunnen zijn". Grapjas Hij zegt zich niet te laten verblinden door het succes van nu. Door de ervarin gen die De Nijs in het verleden heeft op gedaan weet hij wat populariteit waard is. Hij kent de mensen die hun gedrag ten opzichte van hem laten afhangen van Met de toenmalige Jumping Jewels zijn positie in de showbusiness. "Zo is er bijvoorbeeld die grapjas die in mijn down-periode telkens vroeg: Zo De Nijs, ben je aan je zoveelste come-back bezig? Diezelfde kerel probeert nu mijn hielen te likken. Ik onthou alles, al kan ik veel vergeven. Maar ik vergeet nooit op mijn qui-vive te zijn. Anders dan vroeger ben ik nu zelfbij de keuze van mijn nummers betrokken. Niet dat ik me geneer voor nummers als 'Loop naar de Maan' en 'Troelala', maar destijds werd er vooral voor mij gedacht. En ja, het succes van nu is op veel bredere basis geschoeid dan het succes van vroeger. En voor dat suc ces leef ik ook. Perfectionist als ik ben vraag ik veel van anderen en nog meer van mezelf. Ik zorg ervoor dat ik goed in conditie blijf, ik rook niet, ik heb de drank afgezworen en ik ga elke dag naar de sportschool. Bovendien ga ik nog drie keer per week naar zangles. En dat is no dig. Du moment dat het publiek een kaartje koopt heeft men recht op een De Nijs die in staat is het volle pond te ge ven". Niet altijd laten de concertzalen zich vullen met louter fans die onmiddellijk voor hem plat gaan. Dat hoeft voor hem ook niet. De Nijs vindt het na 25 jaar nog altijd een sport om het gevecht aan te gaan met concertbezoekers die plaats ne men met het air van: De Nijs, ik heb be taald en laat het nu maar eens zien. "Je ziet dat aan hun reacties. Terwijl de ande ren bij wijze van spreken op hun stoelen staan, kan er bij hen net een beschaafd applausje van af. Tijdens zo'n optreden krijg ik dan dat gevoel van: verdomme ik zal je krijgen. En ik moet zeggen: negen ennegentig van de honderd keer lukt me dat. Daar is geen techniek voor. Je moet gewoon jezelf zijn op die bühne om dat voor elkaar te krijgen. Jezelf openstellen om het contact te leggen met de mensen in de zaal". Concessies Er zijn van die schaarse momenten dat De Nijs zich genoodzaakt ziet concessies te doen aan zichzelf. Hij bekent bijvoor beeld nooit achter het lied 'Zet een kaars vöor je raam vannacht' te hebben ge staan, maar hij heeft het wel gezongen. "Ik vond dat bepaald niet een van mijn meesterwerken. Maar gek genoeg waren er mensen van wie ik dacht dat ze door dat sentimentele heen zouden prikken, die dat lied het beste vonden dat ik tot dan toe ooit had gezongen. Een man als Paul Haenen bijvoorbeeld". Ook tijdens optredens moet De Nijs soms iets van zichzelf inleveren. In dis cotheken vooral. In concert moet De Nijs vrij zijn van irritaties. Anders kan hij zich niet concentreren op z'n emoties die hij wil leggen in liedjes met gevoelige tek sten. Als er luttele meters voor hem dan een in lolbroek gestoken discoganger zijn voorstelling probeert te versjteren, kan De Nijs eigenlijk tegen zijn natuur in wel eens grof in de mond worden. "He laas is het dan nodig om me hoogstper soonlijk tot zo'n gozer te wenden. Als je zo graag wil lullen, roep ik dan, ga dan naar het toilet. Daar kün je lullen. En dat helpt, hoor. Zelf zo dat het gebeurt dat zo'n zelfde gozer me aan het eind van het optreden op de schouder staat te klop pen". Zijn bereidheid tot het doen van con cessies is wel begrensd. De Nijs zegt te zeer gehecht te zijn aan z'n eigen princi pes om die op te geven voor de status van allemansvriend. Nooit zal hij bijvoor beeld zijn stem lenen aan de Evangeli sche Omroep. "Omdat ik ten eerste een bewonderaar ben van de figuur Jezus Christus. Ik ken Hem als een warm voe lend, als een sociaal voelend Mens. God betekent voor mij echte liefde. De EO daarentegen draagt Hem uit als degene die alles verbiedt. Dat gebeurt op eén zal vende toon, waarvan ik kotsmisselijk word. Bovendien discrimineert de EO homofielen En zodra er over homofielen iets miszegd wordt voel ik me op mijn hart getrapt. Mijn allerbeste vriend is ho mofiel". Roddelpers Een ander medium waaraan Belinda en Rob de Nijs hun medewerking weige ren te geven heet 'Privé'. Al zes jaar is De Nijs niet on speaking terms met de men sen die dat blad volschrijven. Belinda: "Waarbij we ons wel realiseren dat het een utopie is dat er geen stuk over je wordt geschreven als je niet met ze praat". Ze hebben dat aan den lijve ondervon den, nadat De Nijs had gebroken met zijn ex-echtgenote. Zijn scheiding en zijn re latie met Belinda waren voor het blad een 'hot item'. Rob de Nijs: "Ze hebben alles in het werk gesteld om ons kapot te schrijven". Belinda: "Ze hebben een spe ciale werkwijze. Een bekende truc is om naar de ex-vrouw te stappen en die 20.000 gulden te bieden voor een exclu sief interview. Vervolgens maken ze dan een vies stuk dat ze voorlezen aan de an dere partij. Zogenaamd om je de gele genheid te geven daarop te reageren. In werkelijkheid zoeken ze contact met je om voor de editie van de daaropvolgende week weer een stuk in het blad te krij gen, dat verkoopt lekker". Nee, dan vinden ze de aanpak van con current 'Story' toch iets sjieker. "Als ze daar iets hebben geschreven", vertelt Belinda, "bellen ze je eerst op met de vraag of het mag worden geplaatst". 'Te genwoordig schrijf ik die stukkies voor 'Story' trouwens zelf', zegt ze ook, „we zorgen ook nog voor de foto's die we la ten maken door een bevriend fotograaf. Dan heb je het zelf in de hand wat er over jouw in zo'n blad komt te staan, terwijl die stukkies bovendien nog beter ge schreven worden. Want het is een gege ven dat de woordenschat van de roddel pers heel gelimiteerd is". Ze hebben leren leven met de voors en tegens van het vak. Belinda en Rob de Nijs kijken er al lang niet meer van op als hun adres weer eens als opdracht ("Welke bekende Nederlander woont op nummer 22d?") is ingebouwd in een puz- zelrit, met het gevolg dat de hele dag de deurbel rinkelt. Als artiest, zegt De Nijs, moet je voortdurend beantwoorden aan een bepaald verwachtingspatroon. Het vak vergt volgens hem ook meer arbeids uren dan enig ander beroep. Talent "Ik lees wel eens over die en die artiest dat-ie zo gewoon is gebleven. Dat is dan bedoeld als compliment. Ik spuw op dat typisch calvinistische, dat typisch Ne derlandse standpunt dat ook artiesten gewone mensen moeten zijn. Een artiest kan geen gewoon mens zijn, een artiest is een apart mens met een aparte baan. Kijk, ik durf te beweren dat ik geen kapsones heb, ik ben mezelf gebleven. Maar dat is iets anders dan gewoon. Ge wone mensen, dat zijn voor mij m'n va der en mijn moeder, een kantoorklerk. En ik zeg dat met alle respect. Maar geen mens zal een uur lang geboeid gaan kij ken naar die kantoorklerk om te zien hoe hij zijn werkzaamheden doet. Ik heb van. Onze Lieve Heer een bepaald talent mee gekregen. Daar ben ik niet trots op, ta lent heb je of dat heb je niet. Maar met dat talent onderscheid je je wel van ande ren. Het is gelul om te zeggen dat de showbusiness alleen maar glitter en glamour is, het is een vak voor creatieve mensen die hun talent met keihard wer ken zodanig moeten uitbouwen dat an dere mensen naar hen komen kijken". Voorlopig kan De Nijs het applaus van het publiek niet missen. Wat hem betreft zal zijn afscheidstournee nog lang op zich laten wachten, al gelooft hij niet dat er ooit een lp met de titel 'Rob Goud' op de markt wordt gebracht. "Van een vijf tigjarig jubileum zal het vermoedelijk niet komen, tegen die tijd hoop ik het toch rustiger aan te kunnen doen. Want nogmaals: dit vak dat ik beschouw als mijn roeping is geen gewoon vak, het vraagt een puike lichamelijke conditie, die zie ik me op m'n 69ste niet meer heb ben".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 29