Angst voor aids leidt
tot ander seksgedrag
Uitgestelde kinderen
Denkwijzer
Onze taal
Telefoonseks en porno-industrie varen er wel bij
eu.
ui.
oe.
ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1987
EXTRA
PAGINA 25
Angst voor aids heeft geleid tot een
duidelijk gewijzigd seksueel gedrag.
Dat zegt de Hilversumse seksuoloog
Woet Gianotten, zijn Leidse collega
Jos Frenken (onder meer verbon
den aan het AZL) beaamt het en de
gedragswetenschapper Luc Gijs uit
het Utrechtse Odijk is het er ook al
mee eens. Hoe anders dat gedrag
dan is, dat laat zich moeilijker om
schrijven.
Volgens Frenken is dat al wel duidelijk
aangetoond bij homoseksuelen. Begin
volgend jaar begint een uitgebreid on
derzoek naar het veranderde gedragspa
troon onder heteroseksuelen. „We heb
ben het plan om een willekeurige steek
proef te doen onder duizend Nederlan
ders en hen te vragen naar hun seksuele
contacten", aldus Frenken.
Van meet af aan is er wetenschappelijk
onderzoek geweest naar aids. Gedeelte
lijk is het een en ander in de loop der tijd
alweer achterhaald, terwijl andere stu
dies nog lang niet zijn afgerond. Is dit
wel het geval, dan zijn de resultaten hier
van nog maar bij een beperkt aantal we
tenschappers bekend. In elk geval nog
niet bij het grote publiek.
Aids lijkt voor wetenschappers dan
ook een soort prestigeslag te worden.
Voor aids-onderzoek wordt geld be
schikbaar gesteld en resultaten kunnen
altijd gepubliceerd worden. Dat bete
kent naamsverbetering, meer aanzien en
meer bekendheid. „Maar als er morgen
een vaccin tegen aids op de markt komt,
dan zakt alles als een pudding in", zegt
Gijs. Daarmee geeft Gijs meteen aan hoe
moeilijk peilbaar bepaalde ontwikkelin
gen zijn.
Bekroning
Afgezien van de vrees voor aids, is de
seksuele ommekeer toch al weer een tijd
geleden ingezet, weet Gianotten. In de ja
ren vijftig en zestig, toen de meeste Ne
derlandse meisjes en jongens nog mas
saal de huwelijksboot verkozen, stond
de geslachtsgemeenschap centraal. „Dat
was vroeger de bekroning. Dat was ook
de tijd dat jongens en meisje soms wel
vijf jaar met elkaar vrijden zonder dat ze
gemeenschap met elkaar hadden".
Hierop volgde de 'pil-periode'. Een tijd
met veel seksuele contacten met wisse
lende partners. Gianotten geeft aan dat
deze periode nu aan het 'verglijden' is.
Juist door de vrees voor aids hebben die
veelvuldige contacten plaats gemaakt
voor een 'pas op de plaats'.
Met andere woorden: velen houden
het op een en dezelfde partner. Dit bete
kent overigens niet, dat het Victoriaanse
tijdperk is teruggekeerd. Men verkiest
'andere intimiteiten' tijdens de vrijage.
Niet zozeer gericht op de gemeenschap.
„Er zijn eindeloos veel variaties om te
vrijen, zonder dat je geslachtsgemeen
schap hebt. Variaties die toch ook heel
intiem kunnen zijn", merkt Gianotten
op.
Nederland vrijt veiliger. Dat is ook de
conclusie van de nationale aids-be-
leidscoördinator J.K. van Wijngaarden.
„Dat is uitermate bemoedigend", zegt hij
niet zonder trots. Hij leidt er uit af dat de
waarschuwingscampagne tegen aids
goed helpt.
Met andere woorden: de aids-campag-
ne heeft er toe geleid dat het aantal mo
nogame relaties is vermeerderd en dat
bij wisselende contacten in toenemende
mate gebruik wordt gemaakt van een
condoom. Onderzoeken, zoals recent
vaan Intomart, tonen dat aan. Twintig
procent van de jeugdigen, die verschil
lende seksuele contacten zeggen te heb
ben, melder, een condoom te gebruiken.
De resterende tachtig procent van de
jongeren beperkt zich naar eigen zeggen
tot één vriendje of vriendinnetje, of geeft
nadrukkelijk aan zich van seks te ont
houden.
NVSH-directeur J. Julving is minder
optimistisch over de jeugd. „Algemeen
bekend is dat jeugdigen nogal eens wis
selen van vriendje of vriendinnetje. Dat
is een heel normaal proces. Als iemand
drie vriendinnetjes in het jaar heeft, moe
ten we toch spreken over wisselend sek
sueel contact. Vandaar dat ik wel wat
vraagtekens zet bij de uitkomsten van
het Intomart-onderzoek".
Ook bij de omzetstijging van con
dooms van ongeveer dertig procent
(sinds 1985) plaatst hij een kanttekening.
„Iedereen had toch verwacht dat dit ho
ger zou liggen. Wellicht dat een nieuw
initiatief van de NVSH volgende maand
daarin verandering brengt".
Aan de andere kant zit bij homoseksu
elen de schrik er flink in. Zo blijkt dat er
vooral bij hen een drastische afname is
van het aantal ernstige geslachtsziekten.
Waardevolle gegevens voor medisch- en
sociaal deskundigen die toch veronder
stellen dat door de aids-angst de Neder
lander een stuk selectiever is geworden
in zijn seksuele omgang.
Telefoonseks
Voor wie voorzichtigheid niet ver ge
noeg kan gaan, zijn er tegenwoordig ook
verscheidene alternatieven. De sekslij
nen bijvoorbeeld. Seksuoloog Gianotten
daarover: „Als je aids een halt wilt
toeroepen, dan zeg ik: uitstekend, die te
lefoonseks. Alle vormen van niet-intie-
meseks hebben allemaal voordeel. Want
daarmee stop je een afschuwelijk pro
bleem. Maar er zitten ook nadelen aan. Ik
denk daarbij aan alleenstaanden. Als die
mensen uit angst voor aids alleen naar de
sekstelefoon grijpen, zullen ze erg een
zaam blijven. Zij missen dan toch warm
te en intimiteit. Dat geeft de telefoonseks
niet".
Frenken heeft de indruk dat er minder
bezoeken worden afgelegd aan prostitu
ees. „Om toch klanten te krijgen, bieden
sommige prostituées riskante gedragin
gen aan. Dat is een heel marktmechanis
me. Zolang er minder klanten zijn zullen
de prostituées meer 'waar' bieden voor
het geld. Het toelaten van onbeschermde
contacten bijvoorbeeld. Geen condoom
dus".
Frenken ziet vooralsnog geen medicijn
tegen de ziekte aids. „We weten er nog
lang niet alles van. Welk anti-serum kan
het virus van aids bestrijden? Als er niet
snel een anti-serum komt, kan de ziekte
tot een gigantische ramp leiden. We we
ten immers niet precies hoe aids in de
toekomst zal worden overgedragen en
hoe snel de verspreiding zal zijn binnen
heteroseksuele wereld".
Ook al is de voorlichting groot, toch is
er nog altijd een klein percentage men
sen (door Frehken de desperado's ge
noemd), die het seksuele gedragspatroon
voortzetten dat ze gewend zijn. „Dat klei
ne groepje kan de ene na de ander be
smetten en die heeft dan weer met de ei
gen partner of met weer iemand anders
seks".
Hij vindt de voorlichting wat aan de
Heeft aids invloed gehad op het Nederlandse seksleven?
Ja, zeggen deskundigen. Niet dat het Victoriaanse
tijdperk is teruggekeerd, maar er is wel degelijk een
ommekeer in ons seksuele gedrag, aldus onder andere
de Leidse seksuoloog Jos Frenken. De telefoonseks en
de pornografie varen er wel bij. Al wordt in die branches
het verband tussen het een en het ander betwijfeld. "Het
is in elk geval nooit aangetoond zegt psycholoog Lex van
Naerssen.
door Peter Contant en Bert Pol
milde kant. Frenken: „Naar mijn gevoel
kan de campagne wat harder. Meer angst
oproepen. Dat zal, zo blijkt uit een soci
aal-psychologisch onderzoek, pas echt
tot een ander gedrag leiden".
Alternatief
Eén ding is zeker: de porno-industrie
vaart wel bij aids. Het lijkt porno zelfs
een nieuwe dimensie te hebben gegeven.
Dat geldt vooral in Amerika. Maar ook in
eigen land wordt inmiddels porno gedis
tribueerd met daarin pleidooien voor sa-
fe-sex.
In 'Life Guard', één van de nieuwste
pornofilms, wordt bij alle erotische scè
nes een condoom gebruikt. Tussen de
opnamen door krijgt dr. Robert K. Bo-
lan, een belangrijk persoon in de voor
lichting over aids, alle gelegenheid om
veilige seks te propageren. Het gaat hier
om een pornofilm voor en door homo's.
Maar hoe staat het met de seksfllms
voor hetero's? Daar blijkt nog weinig van
een accentverlegging. Er liggen daarvoor
wel enkele scripts gereed en er zijn enke
le films in voorbereiding, die het publiek
via subtiele wenken erop wijzen om
vooral geen seks te bedrijven zonder
condoom. Maar liever gaan de producen
ten van seksfllms voorbij aaan aids. Ze
achten het niet relevant voor hun ver
koopcijfers. En dat is'toch hun eerste
zorg.
Het mag dan ook niet verbazen dat
Hollywood goed is voor zo'n acht- tot ne
genduizend pornofilms per jaar. Daar
naast worden er dan nog eens zo'n ne
genhonderd meer serieuze seksfllms ge
maakt, waarin seks functioneel wordt
genoemd. Juist in de seksfllms met een
verhaal wil nog wel eens stilgestaan wor
den bij aids.
Relatie
Het Nederlandse bedrijf Videorama,
dat wereldwijd per jaar meer dan een
half miljoen porno-produkties uitbrengt
op video-banden, ziet een duidelijke re
latie tussen de afzet van deze video-ban
den en aids. Woordvoerder Jaap Zwart:
„Er is toch een belangrijke groep men-
Telefoonseks: "Er zitten huisvrouwen bij die het puur voor het geld doen
maar ook meisjes die het best leuk vinden".
sen, die het veiliger vindt om een seks-
film thuis te draaien, dan op een andere
wijze seksueel aan het gerief te komen
Dat de interesse voor porno nog steeds
toeneemt, steken veel videotheekhou
ders niet onder stoelen of banken. Maar
in hoeverre aids daarin een rol speelt, is
niemand echt duidelijk. „Uit informatie
van videothekenhouders blijkt dat het
huren van een pornofilm voor veel men
sen een enorm probleem is. Vooral in de
kleine plaatsen word je er snel op aange
keken. Zaken als aids worden in de vi
deotheek al helemaal niet besproken",
zegt Zwart.
De Nederlandse seksbladen zitten
enigszins met de handen in het haar als
het om aids gaat. Moet er wel over ge
schreven worden? En hoe moet het met
de foto's? Moet het veilige voorbeeld niet
juist uitgaan van dit soort bladen? Daar
over is intern gediscussieerd, zo blijkt.
Chick-uitgever Arthur Gernandt: „Wij
zien onszelf meer als entertainers van
seks. En dan doemt de vraag op of het
wel relevant is om stil te staan bij aids.
Mag je ons publiek daarmee wel lastig
vallen? Wij propageren niet het grote
vreemdgaan. Wij zijn er meer voor ge
trouwde stellen, die nieuwe vormen van
spanning zoeken in hun relatie. Vandaar
dat de gedachte heerst van: aids is niet zo
van toepassing op ons".
Geld
Pornofilms, seksbladen: het draait al
lemaal in feite om geld. Hoe dat wordt
verdiend, is eigenlijk niet zo belangrijk.
Met aids of zonder aids. Chick-uitgever
Gernandt bestrijdt dat: „Als we aids echt
zouden afschilderen als een dodelijke
ziekte, dan zouden we daarmee een
markt kunnen creëren. Nu al ook voor
ons blad. Maar we doen het niet omdat
we denken dat het allemaal niet zo desa
streus is".
Joop Zwart van Videorama zegt ech
ter: „Mensen kopen porno alleen voor de
seks. Aan elke film die wij uitbrengen,
wordt fantastisch verdiend. Het is eigen
lijk de wereldeconomie in het klein. Ge
woon een kwestie van vraag en aanbod".
Een nieuw fenomeen heeft zich daar
bij onlangs aangediend: de telefonische
sekslijnen. Nu reeds blijkt dat voor der
gelijke bellijnen ook een markt bestaat
in Nederland. Want de 06-nummers wor
den dagelijks massaal gedraaid. En het
kan nog massaler, laat de PTT weten. Er
ligt nog een groot stel aanvragen. „Onze
capaciteit is beperkt, we werken voort
durend aan verdere uitbreiding", zegt
een Haagse PTT-woordvoerder.
Veel eigenaars van sekslijnen vinden
de PTT „te laks". Het staatsbedrijf wil
„alleen maar van ons profiteren". „Als ze
echt mee zouden werken, kan er nog veel
meer", is de uitgesproken mening van de
mensen achter de sekslijnen.
Opwindend praatje
Telefoonseks: er zijn diverse mogelijk
heden. Er bestaan live-sekslijnen, waar
de opbeller werkelijk in contact komt
met een dame. Die probeert de man door
middel van een sensueel verhaal seksu
eel op te winden.
Bart is de initiatiefnemer van zo'n live
sekslijn. Hij is er net een jaar mee bezig.
Het exacte aantal bellers per week wil hij
niet noemen, „vanwege de belastingen".
Maar dat het om enkele tientallen per
dag gaat, blijkt al snel.
Bart heeft een clubje vrouwen om zich
heen verzameld, die de mannelijke bel
lers via de telefoon moeten „verwennen"
met een opwindend praatje. „De vrou
wen zijn heel verschillend. Er zitten huis
vrouwen bij die het puur voor het geld
doen. Maar ook meisjes, die het afgezien
van het geld best leuk vinden".
Jos Frenken: "We hebben het plan
een willekeurige steekproef te
doen". (foto gpd)
Hij benadrukt graag, dat hij zich met
zijn rechtstreekse sekslijn meer op het
sociale terrein begeeft. „Vooral mensen
die voor de eerste keer bellen, hebben
hier behoefte aan. Maar het komt ook
heel vaak voor, dat uit een gesprek tus
sen een bepaald meisje en een vaste bel-
klant een meer sociaal praatje voort
vloeit. Mannen vertellen vaak over hun
eenzaamheid, hun scheiding of wat ze
seksueel te kort komen bij hun vrouw".
Maar de telefoonseks fungeert ook in
ander opzicht als vervanger. Wie zo seks
bedrijft, loopt geen aids op. In hoeverre
de angst voor aids bepalend is voor het
aantal bellers, kan Bart niet inschatten.
„Er zijn inderdaad mannen, die het veili
ger vinden om in verband met aids zich
zelf seksueel te bevredigen en een van
onze dames daarvoor als een telefonisch
ruggesteuntje te gebruiken. Dat komt
voor. Maar belangrijker is volgens mij de
behoefte aan anonimiteit".
Nieuw fenomeen
Overigens is de sekslijn is er niet alleen
voor hetero's. Er zijn ook homolijnen,
maar met de angst voor aids lijken ze
weinig te maken te hebben. „Het is een
nieuw fenomeen", merkt psycholoog Pe
ter van Rooijen op, die verbonden is aan
de Schorerstichting in Amsterdam, een
bureau voor homoseksualiteit. Volgens
Van Rooijen zijn deze lijnen geen slechte
oplossing, maar hij voegt er meteen aan
toe dat „ze toch geen oplossing zijn voor
een sociaal isolement of je depressief
voelen zonder partner. Het is een leuk al
ternatief, zoals er zoveel andere alterna
tieven zijn op dit vlak".
Collega-psycholoog Lex van Naers
sen, coördinator van de werkgroep socia
le en psychologische aspecten van de
seksualiteit, betwijfelt of er sowieso door
de aids-angst een werkelijk veranderd
seksueel gedrag is gekomen. „Uit onder
zoeken is mij dit nog niet gebleken, noch
in Nederland noch in Amerika. Het is
nog nooit echt duidelijk aangetoond".
DOOR JOOP VAN DER HORST
Schoenen zijn taalkundig erg interes
sant. Schoenen is het meervoud van
schoen, maar dat is niet altijd zo ge
weest. Oorspronkelijk was schoen al
een meervoud, namelijk van schoe.
Men sprak destijds van een schoe en
twee schoen. In het Duits is het woord
nog Schuh. zonder -n.
Maar schoen ziet er niet uit als een
meervoud en daarom is men gaandeweg
daar achter nog eens een meervouds
uitgang gaan zetten. In feite is schoenen
dus een dubbel meervoud. Als schoe
nen eenmaal het gewone woord voor
meervoud is geworden, dan wordt
schoen vanzelf het nieuwe enkelvoud.
Deze verandering heeft eeuwen gele
den plaatsgevonden.
Hetzelfde is gebeurd met peen en
teen. Ooit was hun enkelvoud pee en
tee. Denk maar aan het Engelse woord
toe of aan de familienaam Steketee.
Maar opnieuw omdat het oorspronkelij
ke meervoud peen en teen er niet erg
als een meervoud uitzag, ging men pe
nen en tenen zeggen, wat dus feitelijk
ook een dubbel meervoud is.
Het omgekeerde is gebeurd met de
raaf en de zeis. De raaf heette vroeger
een raven, de zeis was een zeisen.
Meervoud: ravens en zeisens. In het En
gels heet die vogel trouwens nog steeds
een raven. Maar raven en zeisen wer
den ten onrechte opgevat als meer
voudsvorm en zodoende maakte men
een nieuw enkelvoud raaf en zeis. Je
zou dat een dubbel enkelvoud kunnen
noemen.
Wat raven en zeisen is overkomen, is
ook met baken gebeurd. Eerst was het
een enkelvoud, maar er werd een nieuw
enkelvoud baak gevormd. Alleen ligt de
ze overgang minder ver in het verleden
en daardoor komen baken en baak nog
allebei voor.
Dom? In onze tijd gebeuren precies
dezelfde dingen. Een beroemde fout is
musea's. Musea is het meervoud van
museum, maar het is van oorsprong een
Latijns woord en daardoor ziet het er in
de ogen van veel Nederlanders hele
maal niet uit als een meervoud. Vandaar
dat men er de Nederlandse meervouds
uitgang -s achter zet.
Minder opvallend, maar toch hetzelf
de is de cyclaam. Cyclaam klinkt niet als
een fout en toch is de naam van die
schitterende plant eigenlijk cyclamen.
Eén cyclamen en twee cyclamens. Het
valt best te begrijpen dat veel mensen
cyclamen opvatten als een meervoud
en daarom één zo'n plant een cyclaam
noemen. Het is maar de vraag of je op
de lange duur cyclaam een fout kunt blij
ven noemen. Hij mag dan ontstaan zijn
uit een misverstand, als de taalgemeen
schap dat accepteert, dan wordt cy
claam het nieuwe woord.
Ten slotte hebben we nog de rails.
Rails is het meervoud van rail. Althans,
zo wès dat. Want steeds meer mensen
hebben het over de railsen.
Dit lijkt allemaal heel begrijpelijk.
Schoenen, tenen, penen, raaf, zeis,
baak, musea's, cyclaam en railsen heb
ben hun bestaan te danken aan een
voor de hand liggend misverstand.
Maar hoe komt het dat raven, zeisen en
cyclamen overgingen tot raaf, zeis en
cyclaam, terwijl bijvoorbeeld varken,
veulen, kuiken en haven iniet veranderd
zijn? Als men immers zo gemakkelijk
cyclamen als meervoud kon opvatten,
waarom is dat niet gebeurd met varken
en veulen? We zouden dan een nieuw
enkelvoud vark en veul gehad hebben.
Dat is niet gebeurd.
Het verklaren van een taalverandering,
zowel in het heden als in het verleden,
is nu eenmaal heel wat moeilijker dan
het signaleren ervan.
Voorzichtig, alsof er iets breekbaars in
zat, opende ze de sierlijke pastelblauwe
envelop en haalde er een velletje papier
uit. "Ik heb voor dit gesprek maar een
aantal dingen opgeschreven, zodat ik
niets vergeten zou. Maar toen ik met
mijn lijstje klaar was, merkte ik dat het
eigenlijk allemaal maar om één duig
draait". Uit het vervolg van het gesprek
bleek dat ene ding het al dan niet krijgen
van een kind te zijn. 38 was ze nu en net
als haar echtgenoot had ze een goed be-
taalde baan. Al meer dan tien jaar had
den ze samen een onbekommerd en vrij
luxueus leven geleid. Natuurlijk had ze
wel vaker met de gedachte aan een kind
gestoeid. Maar meestal als iets dat ze in
de verre toekomst nog altijd wel eens
konden regelen. Een bezoek aan vrien
den, die al wel kinderen hadden, was
voor haar en vooral voor haar echtge
noot steeds weer voldoende geweest om
de gedachte aan nageslacht voor enige
tijd uit te bannen.
En toen had ze op een goeie dag opeens
gemerkt dat ze al bijna 35 werd. Vanaf
dat moment was er een vreemd soort
haast in haar leven gekomen. De gedach
te dat zij en haar man zo snel mogelijk
zouden moeten besluiten of ze nu wel of
niet aan een kind zouden beginnen, had
haar niet meer losgelaten. Maar uit hun
gesprekken samen werd maar één ding
duidelijk. Hij wilde voorlopig niet - en
misschien wel nooit - aan kinderen be
ginnen. Hun huidige leven beviel hem
uitstekend en hij wilde daarop geen in
breuk. Zijn werk boeide hem zo zeer en
slokte zoveel van zijn tijd en energie op
dat er wat hem betreft voor een kind
geen ruimte overbleef. Zelf had ze ook de
nodige twijfels. Ze zou voor een kind heel
wat moeten opgeven. Full-time werken
zou niet meer gaan en dat zou ze ook niet
meer willen. Je nam per slot van reke
ning geen kind om het vervolgens door
een ander te laten grootbrengen. Maar
part-time werken betekende ander en
minder leuk werk. En natuurlijk ook veel
minder verdienen. Verder zouden ze sa
men veel minder mobiel zijn. Driemaal
in de week sporten en fitness, zomaar 's
avonds er even tussen uit de kroeg in, in
de weekenden het water op, lekker uit
eten, lange zwerfvakanties, dat alles zou
de eerste jaren mooi afgelopen zijn.
Aanvankelijk had ze nog gedacht dat
ze er gewoon vaak met elkaar over zou
den moeten praten en dat ze er dan wel
uit zouden komen. Maar naarmate de
weken maanden en de maanden jaren
werden, waarin geen beslissing viel,
nam bij haar de onrust en de onvrede
toe. Op haar slechtste momenten dacht ze
wel eens dat het ten slotte wel eens zo zou
kunnen uitpakken, dat hij geen kinderen
wilde zolang het bij haar nog kon. Maar
dat hij, eenmaal ouder geworden, wel
een kind zou willen en daarvoor dan een
jongere vrouw zou moeten zoeken. Het
ging dus niet alleen om een kind of niet,
maar ook om kun relatie. In een gesprek
onlangs had hij kwaad gezegd dat als ze
dan zo nodig een kind moest, ze maar
een vent moest zoeken die er een bij haar
wilde verwekken. Vanaf dat moment
was ze soms inderdaad met de gedachte
gaan spelen zelfstandig te gaan wonen
en mogelijk een kind te krijgen bij een
man die dat wilde en die zij ook wilde.
En maar zien wat er verder gebeurde.
Maar toen had zich bij haar een
beangstigend idee opgedrongen. Stel dat
zou blijken dat ze geen kinderen kon
krijgen. Dan zou ze zonder kind en zon
der partner achterblijven op een leeftijd
waarop een nieuwe start niet zo gemak
kelijk meer was. Min of meer radeloos ge
worden van haar pogingen om een pro
bleem met te veel vraagtekens op te los
sen, had ze maar besloten het aan ie
mand anders over te doen en was ze
naar een psycholoog gestapt.
Er is weinig voor nodig om in te zien
i
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
dat haar probleem bepaald niet uniek is.
Vandaag de dag gaan mannen en vrou
wen van tussen de 25 en 38 jaar steeds
vaker samenwonen of zelfs trouwenniet
om een gezin te stichten maar op de eer
ste plaats om het samen plezierig te heb
ben. Als ze beiden een baan hebben kun
nen ze zich - jong. gezond en zonder han-
denbindertjes - wijden aan het opbou
wen van een loopbaan en het uitgeven
van een dubbel inkomen. De geestelijk
weinig verheffendemaar materialis
tisch gezien voldoende opwindende mo
gelijkheden van huis, auto, boot, vakan
tie, reizen, elektronica, sport en partij
tjes met andere vrije, jonge, ook de pil
slikkende paren plus de zee van tijd die
je voor jezelf lijkt te hebben, maakt het
krijgen van kinderen tot iets dat je later
altijd nog wel eens kan regelen. Een soort
krediet dat je kan opnemen als je wilt.
Maar als in de eerste jaren voorbij de
dertig een sluimerend kinderverlangen
zich niet langer laat wegconsumeren,
blijkt er soms weinig te nemen. Bijvoor
beeld omdat de man niet bereid is de
noodzakelijke medewerking te verle
nen. Tussen paren worden er op dit punt
vaak eindeloze discussies gevoerd waar
van de zinloosheid al bij voorbaat vast
staat. Meer dan eens heb ik in mijn
spreekkamer de vraag horen stellen:
"Maar leg dan eens uit waarom je pre
cies een kind wil?" Waarop de onder
vraagde ten slotte niks anders wist te
antwoorden dan: "Daarom". Even. zin
loos is het eindeloos maken van een ba
lans. waarop de emotionele en prakti
sche voor- en nadelen van een kind krij
gen als posten worden opgevoerd. In de
ijdele hoop dat er een saldo uit komt dat
de partner overtuigt.
Psychologisch is het verklaarbaar dat
zo'n verstandelijke aanpak weinig uit
richt. Het verlangen naar een kind is
niet verstandelijk, niet het resultaat van
een logisch redeneerproces. En dus laat
het zich ook niet langs verstandelijke
weg verklaren of ontkrachten. Natuur
lijk is het moeilijk te bepalen in hoeverre
het verlangen van de vrouw naar moe
derschap wordt bepaald door uiterlijke
omstandigheden, in hoeverre het zich
voegt naar de wensen en denkbeelden
van de man en in hoeverre het beant
woordt aan een instinctief verlangen,
een moederinstinct. Er zijji vrouwen die
na vele jaren van bewuste kinderloos
heid ten slotte toch tot een kind besluiten,
voornamelijk omdat ze ook die prestatie
een keer geleverd willen hebben. Of om
dat ze zo een wens van hun partner, ook
als ze die wens zelf niet zo sterk hebben,
kunnen vervullen. Maar vaker lijkt er
sprake van een diepgeworteld instinctief
verlangen naar moederschap.
Tussen vrouwen bestaan grote ver
schillen in de sterkte van dit verlangen.
Naast biologische factoren zijn ook op
voedingservaringen (hoe gelukkig toas
de eigen jeugd) en de sociale omgeving
van invloed (moet je als vrouw een loop
baan hebben om daarin iets te beteke
nen). Maar praktisch iedere vrouw komt
vroeg of laat voor de vraag te staan hoe
aan dit verlangen concreet uiting te ge
ven. De keuze die ze dan - al dan niet
onder druk van de omgeving - maakt is
van grote, misschien wel beslissende be
tekenis voor de rest van haar leven.
Op de vraag of het moederinstinct bij
de vrouw een tegenhanger heeft bij de
man in de vorm van een 'vaderinstinct'
valt niet gemakkelijk een antwoord te
geven. In onze cultuur is zo'n instinct bij
mannen in ieder geval veel minder dui
delijk aantoonbaar. Het zijn in mijn er
varing vaak de mannen die de meeste
moeite hebben met 'kinderen krijgen'.
Maar dat zou misschien te verklaren zijn
uit het feit dat de ontwikkeling van moe
derlijke, zorgende, eigenschappen bij
jongens en mannen in het algemeen wei
nig wordt aangemoedigd. De sterke ge
richtheid op dingen, op techniek en der
gelijke in plaats van op mensen en op
relaties, maakt het moeilijk om uit mo
derne mannen vaders te maken. Voor
vrouwen, die al vele jaren in de manne
lijke wereld van werk en carrière hebben
vertoefd en die bovendien te maken heb
ben met een partner waarbij het vade
rinstinct slecht is ontwikkeld, wordt het
omgaan met het verlangen naar een
kind en het maken van de keuze 'wel of
niet' dus wel bijzonder moeilijk.
Zoals zo vaak hebben we onder invloed
van de vooruitgang der techniek een ern
stige denkfout gemaakt. Ten onrechte
denken we dat met de moderne mogelijk
heden van anticonceptie en geboorte
planning het al dan niet kiezen voor kin
deren ook gemakkelijker is geworden.
Terwijl het daardoor juist moeilijker is
dan ooit.