Angst voor aids leidt tot ander seksgedrag Uitgestelde kinderen Denkwijzer Onze taal Telefoonseks en porno-industrie varen er wel bij eu. ui. oe. ZATERDAG 12 SEPTEMBER 1987 EXTRA PAGINA 25 Angst voor aids heeft geleid tot een duidelijk gewijzigd seksueel gedrag. Dat zegt de Hilversumse seksuoloog Woet Gianotten, zijn Leidse collega Jos Frenken (onder meer verbon den aan het AZL) beaamt het en de gedragswetenschapper Luc Gijs uit het Utrechtse Odijk is het er ook al mee eens. Hoe anders dat gedrag dan is, dat laat zich moeilijker om schrijven. Volgens Frenken is dat al wel duidelijk aangetoond bij homoseksuelen. Begin volgend jaar begint een uitgebreid on derzoek naar het veranderde gedragspa troon onder heteroseksuelen. „We heb ben het plan om een willekeurige steek proef te doen onder duizend Nederlan ders en hen te vragen naar hun seksuele contacten", aldus Frenken. Van meet af aan is er wetenschappelijk onderzoek geweest naar aids. Gedeelte lijk is het een en ander in de loop der tijd alweer achterhaald, terwijl andere stu dies nog lang niet zijn afgerond. Is dit wel het geval, dan zijn de resultaten hier van nog maar bij een beperkt aantal we tenschappers bekend. In elk geval nog niet bij het grote publiek. Aids lijkt voor wetenschappers dan ook een soort prestigeslag te worden. Voor aids-onderzoek wordt geld be schikbaar gesteld en resultaten kunnen altijd gepubliceerd worden. Dat bete kent naamsverbetering, meer aanzien en meer bekendheid. „Maar als er morgen een vaccin tegen aids op de markt komt, dan zakt alles als een pudding in", zegt Gijs. Daarmee geeft Gijs meteen aan hoe moeilijk peilbaar bepaalde ontwikkelin gen zijn. Bekroning Afgezien van de vrees voor aids, is de seksuele ommekeer toch al weer een tijd geleden ingezet, weet Gianotten. In de ja ren vijftig en zestig, toen de meeste Ne derlandse meisjes en jongens nog mas saal de huwelijksboot verkozen, stond de geslachtsgemeenschap centraal. „Dat was vroeger de bekroning. Dat was ook de tijd dat jongens en meisje soms wel vijf jaar met elkaar vrijden zonder dat ze gemeenschap met elkaar hadden". Hierop volgde de 'pil-periode'. Een tijd met veel seksuele contacten met wisse lende partners. Gianotten geeft aan dat deze periode nu aan het 'verglijden' is. Juist door de vrees voor aids hebben die veelvuldige contacten plaats gemaakt voor een 'pas op de plaats'. Met andere woorden: velen houden het op een en dezelfde partner. Dit bete kent overigens niet, dat het Victoriaanse tijdperk is teruggekeerd. Men verkiest 'andere intimiteiten' tijdens de vrijage. Niet zozeer gericht op de gemeenschap. „Er zijn eindeloos veel variaties om te vrijen, zonder dat je geslachtsgemeen schap hebt. Variaties die toch ook heel intiem kunnen zijn", merkt Gianotten op. Nederland vrijt veiliger. Dat is ook de conclusie van de nationale aids-be- leidscoördinator J.K. van Wijngaarden. „Dat is uitermate bemoedigend", zegt hij niet zonder trots. Hij leidt er uit af dat de waarschuwingscampagne tegen aids goed helpt. Met andere woorden: de aids-campag- ne heeft er toe geleid dat het aantal mo nogame relaties is vermeerderd en dat bij wisselende contacten in toenemende mate gebruik wordt gemaakt van een condoom. Onderzoeken, zoals recent vaan Intomart, tonen dat aan. Twintig procent van de jeugdigen, die verschil lende seksuele contacten zeggen te heb ben, melder, een condoom te gebruiken. De resterende tachtig procent van de jongeren beperkt zich naar eigen zeggen tot één vriendje of vriendinnetje, of geeft nadrukkelijk aan zich van seks te ont houden. NVSH-directeur J. Julving is minder optimistisch over de jeugd. „Algemeen bekend is dat jeugdigen nogal eens wis selen van vriendje of vriendinnetje. Dat is een heel normaal proces. Als iemand drie vriendinnetjes in het jaar heeft, moe ten we toch spreken over wisselend sek sueel contact. Vandaar dat ik wel wat vraagtekens zet bij de uitkomsten van het Intomart-onderzoek". Ook bij de omzetstijging van con dooms van ongeveer dertig procent (sinds 1985) plaatst hij een kanttekening. „Iedereen had toch verwacht dat dit ho ger zou liggen. Wellicht dat een nieuw initiatief van de NVSH volgende maand daarin verandering brengt". Aan de andere kant zit bij homoseksu elen de schrik er flink in. Zo blijkt dat er vooral bij hen een drastische afname is van het aantal ernstige geslachtsziekten. Waardevolle gegevens voor medisch- en sociaal deskundigen die toch veronder stellen dat door de aids-angst de Neder lander een stuk selectiever is geworden in zijn seksuele omgang. Telefoonseks Voor wie voorzichtigheid niet ver ge noeg kan gaan, zijn er tegenwoordig ook verscheidene alternatieven. De sekslij nen bijvoorbeeld. Seksuoloog Gianotten daarover: „Als je aids een halt wilt toeroepen, dan zeg ik: uitstekend, die te lefoonseks. Alle vormen van niet-intie- meseks hebben allemaal voordeel. Want daarmee stop je een afschuwelijk pro bleem. Maar er zitten ook nadelen aan. Ik denk daarbij aan alleenstaanden. Als die mensen uit angst voor aids alleen naar de sekstelefoon grijpen, zullen ze erg een zaam blijven. Zij missen dan toch warm te en intimiteit. Dat geeft de telefoonseks niet". Frenken heeft de indruk dat er minder bezoeken worden afgelegd aan prostitu ees. „Om toch klanten te krijgen, bieden sommige prostituées riskante gedragin gen aan. Dat is een heel marktmechanis me. Zolang er minder klanten zijn zullen de prostituées meer 'waar' bieden voor het geld. Het toelaten van onbeschermde contacten bijvoorbeeld. Geen condoom dus". Frenken ziet vooralsnog geen medicijn tegen de ziekte aids. „We weten er nog lang niet alles van. Welk anti-serum kan het virus van aids bestrijden? Als er niet snel een anti-serum komt, kan de ziekte tot een gigantische ramp leiden. We we ten immers niet precies hoe aids in de toekomst zal worden overgedragen en hoe snel de verspreiding zal zijn binnen heteroseksuele wereld". Ook al is de voorlichting groot, toch is er nog altijd een klein percentage men sen (door Frehken de desperado's ge noemd), die het seksuele gedragspatroon voortzetten dat ze gewend zijn. „Dat klei ne groepje kan de ene na de ander be smetten en die heeft dan weer met de ei gen partner of met weer iemand anders seks". Hij vindt de voorlichting wat aan de Heeft aids invloed gehad op het Nederlandse seksleven? Ja, zeggen deskundigen. Niet dat het Victoriaanse tijdperk is teruggekeerd, maar er is wel degelijk een ommekeer in ons seksuele gedrag, aldus onder andere de Leidse seksuoloog Jos Frenken. De telefoonseks en de pornografie varen er wel bij. Al wordt in die branches het verband tussen het een en het ander betwijfeld. "Het is in elk geval nooit aangetoond zegt psycholoog Lex van Naerssen. door Peter Contant en Bert Pol milde kant. Frenken: „Naar mijn gevoel kan de campagne wat harder. Meer angst oproepen. Dat zal, zo blijkt uit een soci aal-psychologisch onderzoek, pas echt tot een ander gedrag leiden". Alternatief Eén ding is zeker: de porno-industrie vaart wel bij aids. Het lijkt porno zelfs een nieuwe dimensie te hebben gegeven. Dat geldt vooral in Amerika. Maar ook in eigen land wordt inmiddels porno gedis tribueerd met daarin pleidooien voor sa- fe-sex. In 'Life Guard', één van de nieuwste pornofilms, wordt bij alle erotische scè nes een condoom gebruikt. Tussen de opnamen door krijgt dr. Robert K. Bo- lan, een belangrijk persoon in de voor lichting over aids, alle gelegenheid om veilige seks te propageren. Het gaat hier om een pornofilm voor en door homo's. Maar hoe staat het met de seksfllms voor hetero's? Daar blijkt nog weinig van een accentverlegging. Er liggen daarvoor wel enkele scripts gereed en er zijn enke le films in voorbereiding, die het publiek via subtiele wenken erop wijzen om vooral geen seks te bedrijven zonder condoom. Maar liever gaan de producen ten van seksfllms voorbij aaan aids. Ze achten het niet relevant voor hun ver koopcijfers. En dat is'toch hun eerste zorg. Het mag dan ook niet verbazen dat Hollywood goed is voor zo'n acht- tot ne genduizend pornofilms per jaar. Daar naast worden er dan nog eens zo'n ne genhonderd meer serieuze seksfllms ge maakt, waarin seks functioneel wordt genoemd. Juist in de seksfllms met een verhaal wil nog wel eens stilgestaan wor den bij aids. Relatie Het Nederlandse bedrijf Videorama, dat wereldwijd per jaar meer dan een half miljoen porno-produkties uitbrengt op video-banden, ziet een duidelijke re latie tussen de afzet van deze video-ban den en aids. Woordvoerder Jaap Zwart: „Er is toch een belangrijke groep men- Telefoonseks: "Er zitten huisvrouwen bij die het puur voor het geld doen maar ook meisjes die het best leuk vinden". sen, die het veiliger vindt om een seks- film thuis te draaien, dan op een andere wijze seksueel aan het gerief te komen Dat de interesse voor porno nog steeds toeneemt, steken veel videotheekhou ders niet onder stoelen of banken. Maar in hoeverre aids daarin een rol speelt, is niemand echt duidelijk. „Uit informatie van videothekenhouders blijkt dat het huren van een pornofilm voor veel men sen een enorm probleem is. Vooral in de kleine plaatsen word je er snel op aange keken. Zaken als aids worden in de vi deotheek al helemaal niet besproken", zegt Zwart. De Nederlandse seksbladen zitten enigszins met de handen in het haar als het om aids gaat. Moet er wel over ge schreven worden? En hoe moet het met de foto's? Moet het veilige voorbeeld niet juist uitgaan van dit soort bladen? Daar over is intern gediscussieerd, zo blijkt. Chick-uitgever Arthur Gernandt: „Wij zien onszelf meer als entertainers van seks. En dan doemt de vraag op of het wel relevant is om stil te staan bij aids. Mag je ons publiek daarmee wel lastig vallen? Wij propageren niet het grote vreemdgaan. Wij zijn er meer voor ge trouwde stellen, die nieuwe vormen van spanning zoeken in hun relatie. Vandaar dat de gedachte heerst van: aids is niet zo van toepassing op ons". Geld Pornofilms, seksbladen: het draait al lemaal in feite om geld. Hoe dat wordt verdiend, is eigenlijk niet zo belangrijk. Met aids of zonder aids. Chick-uitgever Gernandt bestrijdt dat: „Als we aids echt zouden afschilderen als een dodelijke ziekte, dan zouden we daarmee een markt kunnen creëren. Nu al ook voor ons blad. Maar we doen het niet omdat we denken dat het allemaal niet zo desa streus is". Joop Zwart van Videorama zegt ech ter: „Mensen kopen porno alleen voor de seks. Aan elke film die wij uitbrengen, wordt fantastisch verdiend. Het is eigen lijk de wereldeconomie in het klein. Ge woon een kwestie van vraag en aanbod". Een nieuw fenomeen heeft zich daar bij onlangs aangediend: de telefonische sekslijnen. Nu reeds blijkt dat voor der gelijke bellijnen ook een markt bestaat in Nederland. Want de 06-nummers wor den dagelijks massaal gedraaid. En het kan nog massaler, laat de PTT weten. Er ligt nog een groot stel aanvragen. „Onze capaciteit is beperkt, we werken voort durend aan verdere uitbreiding", zegt een Haagse PTT-woordvoerder. Veel eigenaars van sekslijnen vinden de PTT „te laks". Het staatsbedrijf wil „alleen maar van ons profiteren". „Als ze echt mee zouden werken, kan er nog veel meer", is de uitgesproken mening van de mensen achter de sekslijnen. Opwindend praatje Telefoonseks: er zijn diverse mogelijk heden. Er bestaan live-sekslijnen, waar de opbeller werkelijk in contact komt met een dame. Die probeert de man door middel van een sensueel verhaal seksu eel op te winden. Bart is de initiatiefnemer van zo'n live sekslijn. Hij is er net een jaar mee bezig. Het exacte aantal bellers per week wil hij niet noemen, „vanwege de belastingen". Maar dat het om enkele tientallen per dag gaat, blijkt al snel. Bart heeft een clubje vrouwen om zich heen verzameld, die de mannelijke bel lers via de telefoon moeten „verwennen" met een opwindend praatje. „De vrou wen zijn heel verschillend. Er zitten huis vrouwen bij die het puur voor het geld doen. Maar ook meisjes, die het afgezien van het geld best leuk vinden". Jos Frenken: "We hebben het plan een willekeurige steekproef te doen". (foto gpd) Hij benadrukt graag, dat hij zich met zijn rechtstreekse sekslijn meer op het sociale terrein begeeft. „Vooral mensen die voor de eerste keer bellen, hebben hier behoefte aan. Maar het komt ook heel vaak voor, dat uit een gesprek tus sen een bepaald meisje en een vaste bel- klant een meer sociaal praatje voort vloeit. Mannen vertellen vaak over hun eenzaamheid, hun scheiding of wat ze seksueel te kort komen bij hun vrouw". Maar de telefoonseks fungeert ook in ander opzicht als vervanger. Wie zo seks bedrijft, loopt geen aids op. In hoeverre de angst voor aids bepalend is voor het aantal bellers, kan Bart niet inschatten. „Er zijn inderdaad mannen, die het veili ger vinden om in verband met aids zich zelf seksueel te bevredigen en een van onze dames daarvoor als een telefonisch ruggesteuntje te gebruiken. Dat komt voor. Maar belangrijker is volgens mij de behoefte aan anonimiteit". Nieuw fenomeen Overigens is de sekslijn is er niet alleen voor hetero's. Er zijn ook homolijnen, maar met de angst voor aids lijken ze weinig te maken te hebben. „Het is een nieuw fenomeen", merkt psycholoog Pe ter van Rooijen op, die verbonden is aan de Schorerstichting in Amsterdam, een bureau voor homoseksualiteit. Volgens Van Rooijen zijn deze lijnen geen slechte oplossing, maar hij voegt er meteen aan toe dat „ze toch geen oplossing zijn voor een sociaal isolement of je depressief voelen zonder partner. Het is een leuk al ternatief, zoals er zoveel andere alterna tieven zijn op dit vlak". Collega-psycholoog Lex van Naers sen, coördinator van de werkgroep socia le en psychologische aspecten van de seksualiteit, betwijfelt of er sowieso door de aids-angst een werkelijk veranderd seksueel gedrag is gekomen. „Uit onder zoeken is mij dit nog niet gebleken, noch in Nederland noch in Amerika. Het is nog nooit echt duidelijk aangetoond". DOOR JOOP VAN DER HORST Schoenen zijn taalkundig erg interes sant. Schoenen is het meervoud van schoen, maar dat is niet altijd zo ge weest. Oorspronkelijk was schoen al een meervoud, namelijk van schoe. Men sprak destijds van een schoe en twee schoen. In het Duits is het woord nog Schuh. zonder -n. Maar schoen ziet er niet uit als een meervoud en daarom is men gaandeweg daar achter nog eens een meervouds uitgang gaan zetten. In feite is schoenen dus een dubbel meervoud. Als schoe nen eenmaal het gewone woord voor meervoud is geworden, dan wordt schoen vanzelf het nieuwe enkelvoud. Deze verandering heeft eeuwen gele den plaatsgevonden. Hetzelfde is gebeurd met peen en teen. Ooit was hun enkelvoud pee en tee. Denk maar aan het Engelse woord toe of aan de familienaam Steketee. Maar opnieuw omdat het oorspronkelij ke meervoud peen en teen er niet erg als een meervoud uitzag, ging men pe nen en tenen zeggen, wat dus feitelijk ook een dubbel meervoud is. Het omgekeerde is gebeurd met de raaf en de zeis. De raaf heette vroeger een raven, de zeis was een zeisen. Meervoud: ravens en zeisens. In het En gels heet die vogel trouwens nog steeds een raven. Maar raven en zeisen wer den ten onrechte opgevat als meer voudsvorm en zodoende maakte men een nieuw enkelvoud raaf en zeis. Je zou dat een dubbel enkelvoud kunnen noemen. Wat raven en zeisen is overkomen, is ook met baken gebeurd. Eerst was het een enkelvoud, maar er werd een nieuw enkelvoud baak gevormd. Alleen ligt de ze overgang minder ver in het verleden en daardoor komen baken en baak nog allebei voor. Dom? In onze tijd gebeuren precies dezelfde dingen. Een beroemde fout is musea's. Musea is het meervoud van museum, maar het is van oorsprong een Latijns woord en daardoor ziet het er in de ogen van veel Nederlanders hele maal niet uit als een meervoud. Vandaar dat men er de Nederlandse meervouds uitgang -s achter zet. Minder opvallend, maar toch hetzelf de is de cyclaam. Cyclaam klinkt niet als een fout en toch is de naam van die schitterende plant eigenlijk cyclamen. Eén cyclamen en twee cyclamens. Het valt best te begrijpen dat veel mensen cyclamen opvatten als een meervoud en daarom één zo'n plant een cyclaam noemen. Het is maar de vraag of je op de lange duur cyclaam een fout kunt blij ven noemen. Hij mag dan ontstaan zijn uit een misverstand, als de taalgemeen schap dat accepteert, dan wordt cy claam het nieuwe woord. Ten slotte hebben we nog de rails. Rails is het meervoud van rail. Althans, zo wès dat. Want steeds meer mensen hebben het over de railsen. Dit lijkt allemaal heel begrijpelijk. Schoenen, tenen, penen, raaf, zeis, baak, musea's, cyclaam en railsen heb ben hun bestaan te danken aan een voor de hand liggend misverstand. Maar hoe komt het dat raven, zeisen en cyclamen overgingen tot raaf, zeis en cyclaam, terwijl bijvoorbeeld varken, veulen, kuiken en haven iniet veranderd zijn? Als men immers zo gemakkelijk cyclamen als meervoud kon opvatten, waarom is dat niet gebeurd met varken en veulen? We zouden dan een nieuw enkelvoud vark en veul gehad hebben. Dat is niet gebeurd. Het verklaren van een taalverandering, zowel in het heden als in het verleden, is nu eenmaal heel wat moeilijker dan het signaleren ervan. Voorzichtig, alsof er iets breekbaars in zat, opende ze de sierlijke pastelblauwe envelop en haalde er een velletje papier uit. "Ik heb voor dit gesprek maar een aantal dingen opgeschreven, zodat ik niets vergeten zou. Maar toen ik met mijn lijstje klaar was, merkte ik dat het eigenlijk allemaal maar om één duig draait". Uit het vervolg van het gesprek bleek dat ene ding het al dan niet krijgen van een kind te zijn. 38 was ze nu en net als haar echtgenoot had ze een goed be- taalde baan. Al meer dan tien jaar had den ze samen een onbekommerd en vrij luxueus leven geleid. Natuurlijk had ze wel vaker met de gedachte aan een kind gestoeid. Maar meestal als iets dat ze in de verre toekomst nog altijd wel eens konden regelen. Een bezoek aan vrien den, die al wel kinderen hadden, was voor haar en vooral voor haar echtge noot steeds weer voldoende geweest om de gedachte aan nageslacht voor enige tijd uit te bannen. En toen had ze op een goeie dag opeens gemerkt dat ze al bijna 35 werd. Vanaf dat moment was er een vreemd soort haast in haar leven gekomen. De gedach te dat zij en haar man zo snel mogelijk zouden moeten besluiten of ze nu wel of niet aan een kind zouden beginnen, had haar niet meer losgelaten. Maar uit hun gesprekken samen werd maar één ding duidelijk. Hij wilde voorlopig niet - en misschien wel nooit - aan kinderen be ginnen. Hun huidige leven beviel hem uitstekend en hij wilde daarop geen in breuk. Zijn werk boeide hem zo zeer en slokte zoveel van zijn tijd en energie op dat er wat hem betreft voor een kind geen ruimte overbleef. Zelf had ze ook de nodige twijfels. Ze zou voor een kind heel wat moeten opgeven. Full-time werken zou niet meer gaan en dat zou ze ook niet meer willen. Je nam per slot van reke ning geen kind om het vervolgens door een ander te laten grootbrengen. Maar part-time werken betekende ander en minder leuk werk. En natuurlijk ook veel minder verdienen. Verder zouden ze sa men veel minder mobiel zijn. Driemaal in de week sporten en fitness, zomaar 's avonds er even tussen uit de kroeg in, in de weekenden het water op, lekker uit eten, lange zwerfvakanties, dat alles zou de eerste jaren mooi afgelopen zijn. Aanvankelijk had ze nog gedacht dat ze er gewoon vaak met elkaar over zou den moeten praten en dat ze er dan wel uit zouden komen. Maar naarmate de weken maanden en de maanden jaren werden, waarin geen beslissing viel, nam bij haar de onrust en de onvrede toe. Op haar slechtste momenten dacht ze wel eens dat het ten slotte wel eens zo zou kunnen uitpakken, dat hij geen kinderen wilde zolang het bij haar nog kon. Maar dat hij, eenmaal ouder geworden, wel een kind zou willen en daarvoor dan een jongere vrouw zou moeten zoeken. Het ging dus niet alleen om een kind of niet, maar ook om kun relatie. In een gesprek onlangs had hij kwaad gezegd dat als ze dan zo nodig een kind moest, ze maar een vent moest zoeken die er een bij haar wilde verwekken. Vanaf dat moment was ze soms inderdaad met de gedachte gaan spelen zelfstandig te gaan wonen en mogelijk een kind te krijgen bij een man die dat wilde en die zij ook wilde. En maar zien wat er verder gebeurde. Maar toen had zich bij haar een beangstigend idee opgedrongen. Stel dat zou blijken dat ze geen kinderen kon krijgen. Dan zou ze zonder kind en zon der partner achterblijven op een leeftijd waarop een nieuwe start niet zo gemak kelijk meer was. Min of meer radeloos ge worden van haar pogingen om een pro bleem met te veel vraagtekens op te los sen, had ze maar besloten het aan ie mand anders over te doen en was ze naar een psycholoog gestapt. Er is weinig voor nodig om in te zien i door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden dat haar probleem bepaald niet uniek is. Vandaag de dag gaan mannen en vrou wen van tussen de 25 en 38 jaar steeds vaker samenwonen of zelfs trouwenniet om een gezin te stichten maar op de eer ste plaats om het samen plezierig te heb ben. Als ze beiden een baan hebben kun nen ze zich - jong. gezond en zonder han- denbindertjes - wijden aan het opbou wen van een loopbaan en het uitgeven van een dubbel inkomen. De geestelijk weinig verheffendemaar materialis tisch gezien voldoende opwindende mo gelijkheden van huis, auto, boot, vakan tie, reizen, elektronica, sport en partij tjes met andere vrije, jonge, ook de pil slikkende paren plus de zee van tijd die je voor jezelf lijkt te hebben, maakt het krijgen van kinderen tot iets dat je later altijd nog wel eens kan regelen. Een soort krediet dat je kan opnemen als je wilt. Maar als in de eerste jaren voorbij de dertig een sluimerend kinderverlangen zich niet langer laat wegconsumeren, blijkt er soms weinig te nemen. Bijvoor beeld omdat de man niet bereid is de noodzakelijke medewerking te verle nen. Tussen paren worden er op dit punt vaak eindeloze discussies gevoerd waar van de zinloosheid al bij voorbaat vast staat. Meer dan eens heb ik in mijn spreekkamer de vraag horen stellen: "Maar leg dan eens uit waarom je pre cies een kind wil?" Waarop de onder vraagde ten slotte niks anders wist te antwoorden dan: "Daarom". Even. zin loos is het eindeloos maken van een ba lans. waarop de emotionele en prakti sche voor- en nadelen van een kind krij gen als posten worden opgevoerd. In de ijdele hoop dat er een saldo uit komt dat de partner overtuigt. Psychologisch is het verklaarbaar dat zo'n verstandelijke aanpak weinig uit richt. Het verlangen naar een kind is niet verstandelijk, niet het resultaat van een logisch redeneerproces. En dus laat het zich ook niet langs verstandelijke weg verklaren of ontkrachten. Natuur lijk is het moeilijk te bepalen in hoeverre het verlangen van de vrouw naar moe derschap wordt bepaald door uiterlijke omstandigheden, in hoeverre het zich voegt naar de wensen en denkbeelden van de man en in hoeverre het beant woordt aan een instinctief verlangen, een moederinstinct. Er zijji vrouwen die na vele jaren van bewuste kinderloos heid ten slotte toch tot een kind besluiten, voornamelijk omdat ze ook die prestatie een keer geleverd willen hebben. Of om dat ze zo een wens van hun partner, ook als ze die wens zelf niet zo sterk hebben, kunnen vervullen. Maar vaker lijkt er sprake van een diepgeworteld instinctief verlangen naar moederschap. Tussen vrouwen bestaan grote ver schillen in de sterkte van dit verlangen. Naast biologische factoren zijn ook op voedingservaringen (hoe gelukkig toas de eigen jeugd) en de sociale omgeving van invloed (moet je als vrouw een loop baan hebben om daarin iets te beteke nen). Maar praktisch iedere vrouw komt vroeg of laat voor de vraag te staan hoe aan dit verlangen concreet uiting te ge ven. De keuze die ze dan - al dan niet onder druk van de omgeving - maakt is van grote, misschien wel beslissende be tekenis voor de rest van haar leven. Op de vraag of het moederinstinct bij de vrouw een tegenhanger heeft bij de man in de vorm van een 'vaderinstinct' valt niet gemakkelijk een antwoord te geven. In onze cultuur is zo'n instinct bij mannen in ieder geval veel minder dui delijk aantoonbaar. Het zijn in mijn er varing vaak de mannen die de meeste moeite hebben met 'kinderen krijgen'. Maar dat zou misschien te verklaren zijn uit het feit dat de ontwikkeling van moe derlijke, zorgende, eigenschappen bij jongens en mannen in het algemeen wei nig wordt aangemoedigd. De sterke ge richtheid op dingen, op techniek en der gelijke in plaats van op mensen en op relaties, maakt het moeilijk om uit mo derne mannen vaders te maken. Voor vrouwen, die al vele jaren in de manne lijke wereld van werk en carrière hebben vertoefd en die bovendien te maken heb ben met een partner waarbij het vade rinstinct slecht is ontwikkeld, wordt het omgaan met het verlangen naar een kind en het maken van de keuze 'wel of niet' dus wel bijzonder moeilijk. Zoals zo vaak hebben we onder invloed van de vooruitgang der techniek een ern stige denkfout gemaakt. Ten onrechte denken we dat met de moderne mogelijk heden van anticonceptie en geboorte planning het al dan niet kiezen voor kin deren ook gemakkelijker is geworden. Terwijl het daardoor juist moeilijker is dan ooit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 25