Man als grijze muis de winter door
OUDE MEESTERES
SOMBERE KLEUREN EN KLASSIEKE MODELLEN
In het Frans Halsmuseum in Haarlem zal zondag de Judith
Leysterprijs worden uitgereikt aan een beeldhouwster. Na de Anna
Bijnsprijs voor literatuur die door vrouwen is geschreven, nu ook een
prijs voor de door onze sexe vervaardigde beeldende kunst. Dat was
hard nodig, vond de Judith Levsterstichting. Immers: 'Het overgrote
deel van de bestaande prijzen gaat naar schilders en dan nog als zij
ressorteren onder de categorie 'jong aankomend talent".
Judith Leyster. Zou men mij twee weken geleden naar het beroep van
deze vrouw hebben gevraagd, dan had ik geschat: zangeres. Aan de
schilderkunst zou ik niet snel hebben gedacht. Ik had gehoord van
'oude meesters', nooit van 'oude meesteressen'. Ja, in
sexadvertenties, maar niet in de schilderkunst. Schandelijk
ongeëmancipeerd gedacht van mij natuurlijk. Ik besloot dat goed te
maken door een middagje speurwerk in de bibliotheek van een
kunsthistorisch instituut.
Judith Leyster was een van de begaafdste leerlingen van Frans Hals.
Zij wist hem perfect te kopiëren, maar ontwikkelde later gelukkig een
eigen stijl. Het Louvre kocht ooit voor veel geld 'Het Vrolijke Duo',
een Frans Hals, dacht men. Mis evenwel. Na bestudering van een
vrijwel identiek doek van Leyster, onderwierp men het monogram op
het Louvre-stuk nog eens aan een nader onderzoek. En kijk: er stond
duidelijk JL en niet FH. Het museum, dat 92.000 mark had betaald
voor het doek, spande een proces aan tegen de verkoper ervan. Het
was nu immers ineens veel minder waard.
Veel is er over het leven van Judith Leyster niet bekend. Zij werd in
1609 in Haarlem geboren als dochter van een bierbrouwer. Zij moet
zich langzaamaan een zekere faam hebben verworven met schilderen,
want in een stadsbeschrijving van Haarlem wordt zij in 1627 genoemd
als een vrouw die 'met goed en kloek verstand' schildert. Het is in die
jaren dat zij les neemt bij Frans Hals. De relatie tussen Leyster en Hals
is een vriendschappelijke geweest. In 1631 is zij getuige bij de doop
van Frans Hals' dochter Maria, samen met Barent van Someren, een
bij de schilders uit die tijd geliefde kastelein.
In de archieven van de gemeente Haarlem bevindt zich het verslag
van een conflict tussen de schilderes en een van haar leerlingen,
Willem Woutersz. Deze was na enkele lessen bij haar weggelopen om
zich bij Frans Hals als leerling op te geven. Judith eiste een kwart van
het leergeld, te weten: acht gulden. De moeder van de jongen
weigerde aanvankelijk te betalen. Door het bestuur van het
Haarlemse schildersgilde werd de zaak echter in der minne geschikt.
Wel kreeg Frans Hals nog een reprimande omdat hij zomaar een
leerling van iemand anders had overgenomen.
In 1636 trouwt Judith met de tien jaar jongere schilder Jan Miense
Molenaer en verhuist zij naar Amsterdam, waar het echtpaar onder
andere gaat wonen in de Kalverstraat, ter hoogte van de plek 'daer 't
horologie in de gevel staet'. Uit oude processtukken komt Molenaer
(overigens een zeer begaafd schilder) naar voren als iemand die niet
bepaald de kaas van zijn brood liet eten. Zo sleept hij bijvoorbeeld zijn
huisbaas voor het gerecht. De kunstschilder zou in de uitoefening van
zijn beroep zijn gehinderd door een huisschilder, die in opdracht van
de huisbaas het pand een opknapbeurt moest geven. Molenaer kon
niet beschikken over de juiste lichtval in zijn atelier doordat er
steigers voor de ramen stonden. Of Judith daar ook last van had, is
niet bekend.
Dat zij zich, naast haar huishoudelijke taken, wel degelijk ook
ontwikkelt als schilderes 'olijkt uit een document uit 1649 waarin zij de
'rechte Leijster in de konst' wordt genoemd. Daarbij moet het woord
'Leyster' worden opgevat in de betekenis van 'leidster', de ster met
behulp waarvan andere schilderessen hun koers bepaalden. Judith
sterft in 1660.
Ziedaar wat ik bij elkaar heb gesprokkeld over Leysters leven.
Tijdens het schrijven van dit stukje had ik voortdurend het idee of ik
bezig was met het opblazen van een lekke ballon. Maar niet getreurd:
haar werk is er nog. 'Lezende jongen' vind ik er mooi. We zien op dat
doek een jongen die tijdens het lezen jeuk in de nek krijgt, iets dat valt
af te leiden uit zijn naar achteren tastende hand. De ogen zijn prachtig
geschilderd. Ze kijken naar de tekst in het boek, maar er is een
zweempje van afwezigheid in te bespeuren, net alsof de jongen met
een deel van zijn blik kijkt naar de plek waar het jeukt.
ANGELA PINNEBERG
Zo
ziet
Parijs
het
Van de ja-
panne ontwer
per Masatuki
Abo is dit op
vallend
streepte pak
pantalon
vest), waarop
te blazer wordt
gedragen. Het
geheel wordt
gecompleteerd
dqor een zwar
te hoed. (foto API
ten keurig driedelig kos- Helemaal in het zwart kleedt Issey
tuum laat het modehuis Lan- Miyake de man voor de komende winter
vin dragen met een cowboy- Het jack heeft een leeroptiek de de panta
hoed en cowboy-laarzen ge- Ion is van jersey. De zwarte sjaal en
dragen (fotoAPi handschoenen horen er echt bij. ifotoAPi
Voor al die mannen die een
bloedhekel hebben aan
winkelen, die nog liever de
tuin omspitten dan een broek
passen in een benauwde
paskamer, is er goed nieuws.
Zij kunnen rustig de hele
zaterdag besteden aan het
poetsen van de auto of het
opruimen van de schuur; een
nieuwe wintergarderobe
aanschaffen is niet echt nodig.
Zolang de kleren van de
afgelopen winter niet
versleten zijn, kunnen die nog
best een seizoentje mee, want
op het mannenmodefront is er
weinig nieuws.
door
Kitty van Gerven
De herenconfectie voor herfst en
winter '87/'88, heeft namelijk geen
zins de kenmerken van een revolu
tie. Eerder van een evolutie: een
modebeeld gevormd door het be
zinksel van tendenzen uit vooraf
gaande seizoenen. Maar dan wel
ontdaan van alle extra's. Zo sterk
zelfs, dat er haast sprake is van een
anti-mode, ingegeven door een al
gemene weigering om er opvallend
uit te zien.
De man gaat dus duidelijk op de
sobere toer. Een beetje in de stijl
van de Engelse gentleman: klas
siek gekleed tijdens kantooruren
in „the city" en vrij traditioneel in
zijn vrije tijd „in the country". On
der alle omstandigheden verzorgd,
maar niet echt fleurig.
Ook de jeugd mag niet meer schrikken
kostuum.
Kleuren
Zwart, grijs, antraciet en marine
blauw zijn voorlopig dan ook echte
blijvertjes, aangevuld met Engelse
clubkleuren: warm groen, flesse-
groen, steenrood, violet en diep
paars. Kleuren, die overigens flink
wat concurrentie kunnen verwach
ten van de bruintinten, variërend
van ecru en beige tot zand. camel,
chocoladebruin en diep donker
bruin.
Ook op het gebied van stoffen
blijft het komende winter rustig.
Sommige stoffen hebben nog een
glanzende optiek maar niet meer
zo sterk als voorheen. De geruwde
stoffen hebben duidelijk de voor
keur: tweeds, wol, cashmere, ca
mel, corduroy, denim en winterka-
toen.
Was het verschil tussen daagse
kleding en vrije-tijdskleding al
sinds een paar jaren moeilijk meer
aan te geven, ook de leeftijdgren
zen gaan steeds meer vervagen. De
jonge man schrikt blijkbaar niet
meer terug voor een kostuum, zelfs
niet voor een driedelig pak met een
gekleed gilet.
Architectonisch
De extravagante types, die voor
een wat architectonisch uiterlijk
kiezen, kunnen zelfs niet om het
kostuum heen. Voor hen zijn er
korte, vierkante colbertjasjes, die
de billen net bedekt houden en die
worden gedragen op een vrij rui
me, maar zeker niet overdreven
wijde bandplooibroek en een zwar
te coltrui. Zo'n coltrui is trouwens,
zeker voor de jonge man, een must.
Gedragen onder een donker pak,
veelal zonder reverskraag en zon
der sierstiksels, maar wel met ver
brede schouders, en met daarbo
ven een opgeknipt kort kapsel
roept de drager weer het beeld op
van de vooruitstrevende man uit
de tijd van het existentialisme.
Om het klassieke karakter van
deze pakken wat te doorbreken
zijn sommige van de Jonge kos
tuums" voorzien van mouwen in
een afwijkende kleur, wat een
speels effect oplevert. De extrava
gante jongeling kan trouwens ook
kiezen voor een opvallend pak met
pyjama-strepen, maar dat moet
dan wel weer worden gecombi
neerd met een zeer traditionele
zwarte, grijze of donkerblauwe jas
tot op de kuiten.
De dessins in deze trend zijn
eveneens wat architectonisch en
soms verwant aan de populaire Art
Déco uit de jaren twintig: geome
trische vlakverdelingen en motie-
Ruitjasjes en vesten gilets) keren terug i
Een driekwart broek met een keu
rige blazer uit de collectie van
Soap Studio. <folo Soap Studio)
kraag en anoraks met een flinke
zak voorop en een dubbele kraag.
Kleding, die zelfs Siberische tem
peraturen kan trotseren. In tegen
stelling tot voorafgaande seizoe
nen zijn de meeste jacks en parka's
unikleurig in koele, wat vergrijsde
tinten blauw, groen en rood en
hooguit met een contrasterende
kleur tegengevoerd. Voor extra
warmte zorgen de borg- en mate-
lassevoeringen. Wat is deze trend
ook weer terugkeert zijn de lam-
my-coats.
In tegenstelling tot de jacks van
voorafgaande winters zijn ze dit
maal uitvoerd met slechts een paar
zakken, maar niet meer met allerlei
in het oog pringende details als rit
sen, kleppen en epauletten.
Denim
Het spijkerpak is helemaal terug.
Nauwelijks te onderscheiden van
het pak uit de jaren zestig. Korte
jasjes met veel stiksels en gespjes
op de zoom op spijkerbroeken, die
overigens niet meer zo strak zijn
als in het Beatles-tijdperk. Maar
ook wat langere jassen, met een
tunnelceintuur in de taille en een
borgvoering. Naast de traditionele
spijkerpakken zijn er eveneens uit
voeringen met details van bruin
leer, op het lijf geschreven van de
„city-cowboy".
Denim kleding is er in allerlei
uitvoeringen, de gewone onbe
werkte blauwe denim, de stone-
washed kwaliteiten en in toene
mende mate de snow-washed de
nim. Zwarte denim komt wel voor,
maar aanmerkelijk minder dan in
digo.
Truien
De truien en overhemden gaan
van de winter ook al op de sobere
toer. De uni-kleurige trui veelal
met ingebreide structuren, wint
stevig terrein. Vooral de stoere vis
serstrui in ecru met flink veel ka
bels en een wat wijde col neemt in
het truienaanbod een belangrijke
plaats in en kan uitstekend worden
gedragen op een eveneens ecru-
kleurige corduroybroek. De coltrui
wordt in sommige gevallen vervan
gen door een poloshirt. Het sweats
hirt blijft „in", veelal met een rub
berized opdruk van teksten. Nieuw
zijn de teksten in cyrillische letter
tekens. die Russisch aandoen.
De overhemden krijgen weer
wat opvallender kragen met enigs
zins verlengde punten, overigens
zonder overdrijving. Naast de Jan
Lenferink-hemden met strepen
zijn er veel houthakkershemden
van geruwde katoen met ruitdes-
sin en unikleurige hemden in zach
te, vergrijsde pasteltinten. Mooi
van kwaliteit, maar nauwelijks op
vallend en dus uitstekend passend
in het mannenmodebeeld van
herfst en winter '87/'88.
Het hoeft helmaal niet saai te
zijn, als je maar goed rondkijkt in
de winkels. Met zo'n geruiten vestje
van Mexx val je echt wel op tussen
al die grijze muizen. (foto Mexx»
ven, geabstraheerde cijfers en let
ters en kubistische patronen.
Neo-klassiek
Neo-klassiek zijn de combinaties
in beige- en bruintinten: colbert
jasjes van rustieke, geruwde stof
fen op stoere corduroybroeken of
tweedbroeken met daarboven ca-
meljassen met raglanmouwen of
trenchcoats met forse reverskra-
gen. Evenals de kostuums (die een
vrij korte, maar wel brede revers
kraag hebben en een simpele twee
knoopssluiting of een double-
breasted sluiting met vier of zes
knopen) hebben veel colbertjasjes
in deze stijl een weinig opvallend
ruitdessin of een Pied-de-Poule- ol
Prince-de-Gallesdessin.
College
Veel sprekender zijn de tartans.
Het een lekker vest en een coltrui
kom je in je vrije tijd een heel eind.
de Schotse ruiten, die passen in de
„college-stijl". Combinaties van
verschillende ruiten leveren geen
enkel probleem op. Een jasje met
grote ruiten kan rustig worden ge
dragen op een broek met kleinere
ruiten en een geruit overhemd. Het
is dan wel zaak. dat de kleuren op
elkaar worden afgestemd, hoe
wel... echt vereist is het niet. Wie
het wat rustiger aan wil doen kan
een geruite broek beter combine
ren met een blazer, versierd met
een clubwapen en soms met kope
ren knopen
Poolreizigers
Voor de sportieve mode hebben
de confectie-ontwerpers zich laten
inspireren door jagers en noord-
poolreizigers. Stoere parka's met
capuchons, afgezet met een (kunst-
)bontrand of jacks met een bont-
robe-manteau, zo wordt er de komende winter naar het theater gegaan.
beschaafd geruiten kostuum, zij
>C&A)
W
MAS
ABD