'Nessie' moet maar eens bovenwater komen Depressie (2) Denkwijzer Onze taal Wetenschappelijke expeditie wil 'voor eens en altijd' afrekenen met mysterie ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1987 EXTRA PAGINA 25 Binnenkort verschijnt op het uitgestrekte Schotse meer Ness (Loch Ness) een vloot van zo'n twintig schepen en scheepjes, uitgerust met de modernste opsporings-, afluister- en onderwaterapparatuur. Een wetenschappelijke expeditie acht het de hoogste tijd om 'voor eens en voor altijd' af te rekenen met een al meer dan vijftig jaar oude legende: het Monster van Loch Ness. Sinds het begin van de jaren dertig zijn al meer dan drieduizend men sen naar eigen zeggen getuige ge weest van het plotseling opduiken van een ongewoon groot dier waar van de vorm nog het meest lijkt op die van de grote dinosauriërs uit lang vervlogen tijden. Vrij alge meen wordt overigens aangeno men dat de laatste sauriërs 63 mil joen jaar geleden uitstierven. door Ben Apeldoorn Wie wel eens vanaf de berghellingen rond het meer van Ness naar het vrijwel altijd troebele en donkere water heeft gekeken, zal een huivering nauwelijks hebben kunnen onderdrukken. Van dat donkere water gaat, ook volgens de meeste omwonenden, een sinistere dreiging uit die bijna voelbaar wordt als het stormt en het meer verandert in een kolkende woestenij met metersho ge golven. Als een ruim 40 kilometer lang litte ken scheidt het meer Noord-Schotland bijna geheel van het overige deel van Groot-Brittannië. Aan weerszijden van Loch Ness rijzen berghellingen tot hoogten van bijna 700 meter. Voor een meer is Loch Ness ongewoon diep; hoe wel het grootste deel van de bodem nog niet echt nauwkeurig in kaart is ge bracht, neemt men aan dat bepaalde delen ervan dieper zijn dan 250 meter. Foto In de zomer van 1933 haalde Loch Ness voor het eerst de wereldpers. Zo wel in het Londense dagblad Daily Sketch als in de Daily Record van het Schotse Glasgow verscheen een foto die was gemaakt door een zekere Hugh Gray, werkzaam bij de Britse Alumini um Maatschappij in het nabij Loch Ness gelegen plaatsje Foyers. Enkele dagen later prijkte de foto in bijna alle kranten over de gehele wereld. Gray lichtte de foto toe met de vol gende verklaring: "Na mijn zondagse kerkbezoek maakte ik gewoontege trouw mijn wandelingetje naar de heer lijk rustige plek waar de Foyersrivier uitmondt in het Loch Ness. Het water van het meer was glad als een spiegel en de zon scheen aan een prachtig blau we hemel. Opeens begon het water, niet ver van de plaats waar ik stond, te bor relen. Temidden van het schuimende water dook ineens een glanzend voor werp op dat zich ongeveer een meter boven water verhief. Iets als een kop zag ik niet; het was meer een staart van een groot lichaam dat ik onder water vermoedde. Snel maakte ik mijn foto toestel in orde en fotografeerde op goed geluk". Waarschijnlijk door de haast die Gray aan de dag legde was er op de foto niet veel meer te zien dan een overigens rus tig wateroppervlak rond een donker lintvormig voorwerp met lichte strepen erboven die meer lijken op een bescha diging aan het negatief zelf dan op op spattend water. Maar het was op die be wuste dag voor het eerst dat er een foto was gemaakt van 'iets ongewoons' in het water van Loch Ness. Eerder dat jaar zag een groep bezoe kers van het nabij de rand van hét meer gelegen theehuisje van mevrouw Fra- ser stomverbaasd hoe een geweldig grote schaduw vlak onder de water spiegel zwom en daar een grote boeg golf veroorzaakte. Iedereen was naar de zolderverdieping van het theehuis ge stormd en zag hoe een kolossaal dier, ongeveer zo groot als een walvis, in luttele minuten speels een afstand van ruim een kilometer aflegde. Bulten De ooggetuigeverslagen stemden op de belangrijkste details goed overeen met de bevindingen van latere getuigen van wat meteen al bekend werd als 'het monster van Loch Ness': de rug van het dier vertoonde twee duidelijke verho gingen, bulten eigenlijk meer, en het had een meterslange staart waarmee het water in heftige beroering kon wor den gebracht. Het meest bijzonder wa ren echter de kleine kop en de lange slangachtige hals die 'zeker zo breed was als het lichaam van een volwassen man'. De eerste getuigen durfden er trouwens een eed op te doen dat in de kop slechts één oog zat en dat het dier met die kop sterk draaiende bewe gingen maakte alsof het onophoudelijk om zich heen keek. De geschatte afme tingen liepen uiteen van zes tot vijftien meter. Al spoedig stuurden alle kranten van enig aanzien verslaggevers naar het Schotse meer, niet alleen met de bedoe ling een sensationeel verhaal of, wat nog beter was, foto's te kunnen publi ceren, maar vooral om hiermee de el lende van de toen heersende werkloos heid en armoede wat naar de achter grond te dringen. Tot grote vreugde van de plaatselijke middenstand werd de omgeving van Loch Ness al spoedig een soort toeristi sche trekpleister. Vooral voor meren deels op sensatie beluste mensen die, uitgerust met de meest uiteenlopende foto- en filmtoestellen, een zo ideaal mogelijk plaatsje met uitzicht op het water van het meer trachtten te be machtigen. De fanatieksten onder hen bleven soms wekenlang dag en nacht bijna on afgebroken naast hun toestellen zitten, klaar om af te drukken zodra er ergens iets ongewoons gebeurde, totdat ze hun wake, overmand door vermoeidheid of teleurstelling, ten slotte opgaven. De meesten van hen hielden blijk baar niet eens rekening met het simpe le feit dat Loch Ness 40 kilometer lang is. Het was dus al zeer onwaarschijnlijk als 'het monster', gedurende de zeldza me momenten dat het zich vertoonde, juist binnen camerabereik opdook. Lange hals Toch lukte het de Londense vrou wenarts Robert Wilson in mei 1934 om een echt duidelijke foto van 'Nessie' te maken. De foto toonde een lange hals met een kleine kop. De verdikking van de hals vlak boven de waterlijn duidde op een groot lichaam dat zich onder wa ter zou moeten bevinden. Omdat Wil son te goeder naam en faam bekend stond en de laatste zou zijn om een 'nepfoto' te maken, trok juist deze foto voor het eerst ook de aandacht van dierkundigen en oudheidkundigen die de hele toestand tot dan toe als 'een vorm van belachtelijke massahysterie van leken' hadden afgedaan. Een van de onderzoekers die de ne gatieven van Wilson aan een kritische analyse onderwierp, schijnt toen te hebben gemompeld: "Mijn hemel, als dat beest werkelijk bestaathet iijkt potdorie nog het meest op een ple- siosaurus". De plesiosaurus leefde rond 100 miljoen jaar geleden in zeeën en oceanen. Getuige gevonden fossie len had het dier een brede schildpad achtige romp waaraan vier grote roei- spaanvórmige vinnen waren bevestigd; de heel kleine kop markeerde het uit einde van een meterslange hals en aan de andere zijde van de romp moet dit dier een lange, min of meer platte staart hebben gehad die bij het sturen onder water goed van pas moet zijn gekomen. De lengte van de plesiosaurus zal van kop tot staart vijftien tot twintig meter zijn geweest. Na 1934 zou het tot 1951 duren voor dat het monster van Loch Ness zich weer liet fotograferen. De gelukkige was deze keer Lachlan Stuart, een bos wachter van het Schotse Staatsbosbe heer, die juist zijn koe wilde gaan mel ken toen hij een geweldige beweging in het water van het meer waarnam. Hij stormde naar binnen om zijn camera te halen, riep zijn vrouw om met hem mee te komen en rende naar de oever van het meer. Het dier was slechts vijftig meter van Stuart vandaan toen deze zijn camera richtte. Het echtpaar kon duidelijk een lange nek zien met daar- i Si**»» f Een van de betere foto's die van het 'monster' werden gemaakt is deze op- ime van een zekere Anthony Shiels (21 mei 1977). op een kleine kop die even groot was als die van een schaap en dezelfde vorm bezat. Record Het meest opmerkelijk waren de drie ongeveer anderhalve meter hoge bult en die uit het water omhoog staken en achter de nek aan leken te drijven. Stu art kon hiervan maar één foto maken omdat hij eerst zijn camera verkeerd vasthield en daarna de sluiter van het toestel bleek vast te zitten. Het echt paar was er echter van overtuigd dat het dier minstens vijftien meter lang moet zijn geweest. In één klap stond het monster van Loch Ness weer mid den in de publieke belangstelling. Steeds serieuzer ingestelde onder zoekers begonnen de berichtgevingen rond de verschijningen van 'het mon ster' te inventariseren. Daarbij bleek dat, zoals te verwachten viel, mensen die beroepshalve vaak in de buurt van het meer waren te vinden, het monster meer dan één keer te zien hebben ge kregen en lang niet alleen maar vanaf de oever of de berghellingen. Recordhouder in het aantal ontmoe tingen met het monster is ongetwijfeld Alex Campbell, de voormalige water schout van Loch Ness. Campbell ging aan het eind van de jaren zeventig ove rigens met pensioen en verhaalt desge vraagd graag over de soms angstaanja gende ontmoetingen die hij met het reusachtige dier had. Hij kreeg het schepsel volgens eigen zeggen niet minder dan achttien maal te zien. Campbell: "Ik heb hem niet steeds even duidelijk te zien gekregen. Maar er is één ontmoeting die ik nooit zal ver geten. In mei 1934 stond ik aan de mon ding van het riviertje de Hawick naar de trek van de zalmen te kijken toen plotseling het water vlak voor de in gang van het kanaal vreselijk begon te kolken. Ik heb m'n ogen een paar maal stijf dichtgeknepen om er zeker van te zijn dat datgene wat ik zag geen zinsbe goocheling was. Er was in het schui mende water heel duidelijk een bultig lichaam te zien dat zeker tien meter lang was. Een hals met een kleine kop werd enkele malen metershoog boven het wateroppervlak uitgestoken. Geschrokken Waarschijnlijk was het dier ge schrokken van de motoren van twee trawlers die een eindje verder nader den. Op een gegeven moment dook het onder en verwijderde het zich met een werkelijk ongelofelijke snelheid; er was tientallen seconden lang een boeg golf van zeker een meter hoogte te zien. Ik ben er verder van overtuigd dat dit geen bekend dier is; zeker geen zeeoli fant of iets dergelijks. Daarvoor is het veel te groot". Sedert die eerste golf meldingen in het begin van de jaren 30 is het 'mon ster van Loch Ness' duizenden malen gezien, gefotografeerd, gefilmd en, vooral in de laatste tientallen jaren, zelfs enige malen gelokaliseerd met moderne opsporingsapparatuur. Maar al die keren vormen nog steeds geen onweerlegbaar bewijs dat er in Loch Ness een kolossaal soort plesiosaurus rondzwemt. Dat er iets ongewoons aan de hand is, lijkt vrijwel vast te staan. Maar net als bij 'vliegende schotels' kon van een imposant aantal meldingen van mensen die oprecht meenden het 'monster' te hebben gezien toch de bron worden achterhaald: gezichtsbe drog, ver verwijderde racebootjes, en zovoort. Toch bleken een heleboel ooggetui geverslagen. foto's en films dermate in trigerend dat in begin van de jaren 60 het Loch Ness Investigation Bureau werd opgericht met de bedoeling het fenomeen stelselmatig en wetenschap pelijk te onderzoeken. Er werden so- narmetingen gedaan, gevolgd door on derwatertochten met duikbootjes en het neerlaten van automatische onder watercamera's. Op enkele opmerkelijke sonarbeel- den en een inmiddels beroemde opna me van een reusachtige vin, ontbreekt tot op heden nog steeds dat ene on weerlegbare bewijs waarmee zonne klaar het bestaan van een reusachtig dier in het meer van Ness wordt aange toond. Meer 'monsters' Hoewel. Waarom één dier? Wie zegt dat al die mensen steeds hetzelfde dier hebben gezien? Wie weet huist er wel een hele familie van die beesten in Loch Ness. Trouwens, Loch Ness is niet het enige meer met een 'monster'. In het Canadese Winnipegosis-meer schijnt ook zoiets groots rond te zwem men. En wat te denken van het Japanse Ikeda-meer waar een zekere 'Issie' moet rondzwemmen. In het Okanagan- meer in het westen van Canada huist al sinds mensenheugenis een 'monster', Ogopogo genaamd. Zelfs op IJsland kent men er een: de z.g. Lagarfljotsor- Is dat allemaal slechts ontsproten aan de verbeeldingskracht van de mens heid, is het louter 'wishful thinking' van de plaatselijke middenstand, of huist er juist in oude, diepe meren een levenvorm die we nog niet kennen? Het komende onderzoek in het Schotse Loch Ness zal daar klaarheid over moe ten brengen maar niemand zal zich er over hoeven verbazen als er gewoon niets wordt gevonden terwijl het mon ster vroeger of later dan toch doodleuk weer opduikt. En eigenlijk moeten we blij zijn dat er dingen blijven bestaan waarover we ons kunnen blijven verba- Een van de mensen die besloten de rest van hun leven te wijden aan onder zoek naar het monster van Loch Ness: dr. Robert Rines bij een provisorische onderwatercamera. Volgens onderzoekers zou het monster nog het meest lijken op een z.g. ple siosaurus, die rond. 100 miljoen jaar geleden in zeeën en oceanen voorkwam. DOOR JOOP VAN DER HORST Het schooljaar begint en overal zijn nieuwe eersteklassers. De eerste klas is maar een begin. Men hoopt verder te komen om ten slotte ook de laatste klas, de hoogste klas te doorlopen Natuurlijk begin je met de eerste klas. Die is voor de beginners. Het is het laag ste niveau. Naarmate je vordert kom je hoger; het hoogste niveau is de laatste klas. Toch is het eigenaardig dat de be- ginners in de eerste klas komen en de gevorderden in de zesde, de achtste, de vierde. Als je gaat voetballen kom je als beginner niet in het eerste elftal maar in het laatste. Pas na jaren trainen en bij gebleken kwaliteiten kom je, misschien, in het eerste. Het eerste elftal is het bes te, het is een ideaal om ooit te bereiken en waar je je best voor doet. Voetballers werken van het laatste naar het eerste elftal, terwijl scholieren met de eerste klas beginnen en op weg 2ijn naar de laatste klas. De eerste verdieping van een gebouw is één hoog. Iedere volgende verdieping (verdieping!) is hoger, totaan de hoog ste verdieping. De laatste verdieping is de hoogste. Je zou je kunnen voorstel len dat we de hoogste etage de eerste verdieping hadden genoemd en van bo ven af tellende de derde verdieping daar twee lagen onder is. Maar zo is het in onze taal niet. Wij tellen de verdiepingen van beneden naar boven. Vermoedelijk is dat zo omdat we, de trap opklimmend, eerst op de eerste komen en vervol gens, steeds hoger, de tweede, de der de en de vierde tegenkomen. Dat lijkt heel logisch. En op school is het dan net zo: je begint met de eerste klas, je gaat daarna over naar de volgende, de twee de, enzovoort. Niets bijzonders, zou je zeggen. Maar hoe zit het dan met de voetballers? Daar is het eerste elftal juist het hoogste, en ook dat klinkt van zelfsprekend. De eerste prijs, is dat de laagste of de hoogste? De hoogste natuurlijk. Inder daad de hoogste, maar is dat wel zo na tuurlijk? In onze taal zijn vele eersten nu eenmaal de laagsten: de eerste verdie ping, de eerste klas. In de trein is de eerste klas daarente gen juist weer hoger. Eerste klas aard appels zijn beter dan de aardappels van hogere klassen (leuk voor brugpiepers!). De eerste stuurman is hoger geplaatst dan de tweede stuurman, eerste keus is beter, eerste viool is hoger. Vele eersten zijn 't hoogst. Het ziet ernaar uit dat, zolang we tel len, de eerste de laagste is, maar als het om een rangorde gaat is de eerste de beste of de hoogste. Maar nu verbrandingen. Iemand loopt brandwonden op. De ernst van de ver branding kent verschillende graden. Eerstegraads verbranding, derde graads verbranding. Wie is er erger aan toe? Degene met een eerstegraads ver branding of die met een derdegraads verbranding? Het antwoord luidt: derdegraads ver brandingen zijn het ernstigst; dat zijn verbrandingen in de hoogste graad. Toch raar, want een leraar met de hoog ste qraad is een eersteqraads leraar. En het allerraarste is de eerste de beste. Want de eerste de beste is welis waar de eerste, maar zeer zeker niet de beste. De eerste de beste is juist niet de beste. Wie van iemand zegt dat het niet de eerste de beste is, bedoelt daarmee dat die persoon juist heel belangrijk of goed is. Dat zijn dingen om zo af en toe eens lang over na te denken. Winston Churchill noemde -het 'de zwarte hond'. Het sloeg plotseling toe en stortte hem in perioden van diepe wanhoop. Hij was het slachtoffer van een van de meest alge mene ziekten van onze tijd: depressie. Net zoals Janis Joplin, Elvis Presley, Marilyn Monroe, George Pompidou en onze eigen prins Claus, om nog maar eens een paar bekende namen te noemen. Volgens een rap port van de Wereld Gezondheidsorganisa tie ontwikkelen jaarlijks over de gehele we reld ruim 100 miljoen mensen een min of meer ernstige depressie. De ziekte trekt zich weinig aan van rangen en standen en blijkt vrijwel iedereen te kunnen treffen. Toch zijn er bepaalde groepen die meer risico lopen dan anderen. Het rapport noemt een aantal van die risicogroepen zo als: vrouwen (vooral degenen met meerdere kinderen beneden de leeftijd van 14 jaar), mensen die een verwant hebben die depres sief is (geweest) of zelfmoord heeft gepleegd mensen met alcohol- of drugverslaving, mensen die net een dierbare door dood of scheiding hebben verloren, vrouwen die net een kind hebben gebaard, mensen met een chronische ontwrichtende ziekte, mensen die een lichaamsdeel hebben verloren en mensen wier leven een ingrijpende veran dering heeft ondergaan zoals verhuizing, werkverandering, vereenzaming. Er zijn ook bepaalde lichamelijke oorza ken die het risico op depressie kunnen ver hogen. Zo kan depressie worden veroor zaakt door het gebruik van bepaalde stof fen en medicamenten. Alcohol heeft een de pressief effect op bepaalde mensen. Hetzelf de geldt voor bepaalde kalmerende midde len zoals de z.g. benzodiazepines (Halcion, Rohypnol). Ook bepaalde pijnstillers, amfe tamines, bloeddrukverlagende middelen, de pil en sommige middelen ter bestrijding van infecties kunnen depressies op gang brengen. Bepaalde ziekten kunnen depres sie veroorzaken zoals chronische hart- en vaatziekten, en infectieziekten als hersen vliesontsteking, hormonale stoornissen en suikerziekte. Ook operaties kunnen nogal eens depressies uitlokken. Ten slotte kunnen bij sommige depressies erfelijke factoren een rol spelen. Lichamelijk veroorzaakte depressies moeten in de eerste plaats langs lichamelij ke weg behandeld worden. Psychisch of so ciaal veroorzaakte depressies vereisen vooral een psychologische aanpak. De be langrijkste kenmerken van zulke depressies zijn dat de persoon in kwestie a) een heel erg negatief idee over zichzelf heeft b) een negatief idee over anderen heeft en weinig of niets positiefs van ze verwacht en c) een negatief toekomstbeeld heeft. Zijn al deze drie ideeën bij iemand aanwezig, dan is duidelijk sprake van een psychologische depressie. De bekende Amerikaanse psycholoog Ar nold Lazarus, die onlangs Nederland be zocht, gaat er zelfs van uit dat de stemming van mensen in belangrijke mate door hun zelfbeeld en toekomstverwachting wordt be paald, en hij heeft een behandeling sstrate- gie ontworpen waarin fantasieën en denk beelden worden gebruikt om somberheid te gen te gaan. Zijn theorie is dat zowel onze meest optimistische als pessimistische ideeën en verwachtingen altijd de vortn hebben van innerlijke beelden of voorstel lingen. Met andere woorden, spoor de in nerlijke beelden van iemand op en je be grijpt waarom hij zich voelt en gedraagt zoals hij doet. Het valt inderdaad moeilijk te ontkennen dat beelden onze stemming beïnvloeden. Wanneer we ons een sappige biefstuk voor stellen, een volle wijn of een smakelijk stuk taart beginnen we al te watertanden. Voor seksuele fantasieën geldt al helemaal dat ze vaak tot seksuele gevoelens leiden, iets waarop tijdschriften zo graag speculeren Kortom, de fantasie is de vader van het ge voel. Lazarus heeft daarom een aantal tech nieken ontworpen om met behulp van beel den depressie tegen te gaan. De eerste techniek is de positieve verheel- door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden ding. Schrijf'ongeveer 50 dingen op die u redelijk goed kunt en die u interessant, sti mulerend en plezierig vindt. Dit kunnen ge wone dingen zijn als tuinieren, vissen, bow ling, koken, kamperen, in een koor zingen of naar een feestje gaan. Ga dan op een rus tige plaats liggen en ontspan u (bijvoor beeld met behulp van yoga of ademhalings ontspanning). Stel u vervolgens zo levendig mogelijk voor dat u bepaalde van die din gen doet. Probeer zo gedetailleerd mogelij ke beelden te maken. Kijk in uw fantasie naar kleuren, stoffen, luister naar gelui den, snuif geuren op, enzovoort. Hoe meer het beeld lijkt op de werkelijkheid, hoe be ter. Hou u ongeveer een kwartier met ieder onderwerp bezig en doe dit minstens twee keer per dag. Laat uw geest de vrije loop bij dit fantaseren. Als uw gedachten uitgaan naar iets onaangenaams of verdrietigs, zeg dan duidelijk tegen uzelf'STOP', ontspan u dan weer, wacht even en begin dan op nieuw met de verbeelding. Geef uzelf de kans er zoveel mogelijk plezier aan te bele ven. Een van de redenen voor depressie is dat mensen tijdelijk vergeten dat ze nog al tijd over het vermogen beschikken zichzelf gelukkig te doen voelen. Positieve verbeel ding helpt ze om zich dat te herinneren De tweede techniek noemt Lazarus tijd- projectie. Een in de klassieke oudheid veel gebruikte spreuk was 'sub specie aetemita- tis', wat zoveel betekent als 'in het licht van de eeuwigheid'. Het drukte de mentaliteit uit dat een mens zijn huidige omstandighe den (pijnlijke of anderzinsbeter zou kun nen accepteren als hij ze zou zien 'in het licht van de eeuwigheid'. De psychotech niek tegen depressie, die hierop gebaseerd is gaat als volgt. Ontspan u zo goed moge- liik. Stel u dan voor dat u in een reusachti ge tijdmachine bent die u in de toekomst kan projecteren zoiets als de tijdmachine van prof. Barabas uit Suske en Wiske). Be gin met te proberen u voor te stellen dat u twee weken in de tijd vooruit bent gegaan. 'Probeer daarna vier weken, dan acht, tot dat u geleidelijk zes maanden tot een jaar in de toekomst bent gesprongen. Stel u daarbij voor dat u in die toekomst op een constructieve, plezierige wijze leeft en de dingen doet die u waarschijnlijk zou willen en kunnen doen - waar u woont, wel ke mensen er in uw omgeving verkeren, en zovoort. Wanneer u volledig in dit toe komstbeeld bent opgegaan, begin dan terug te kijken naar het heden. Probeer het heden dan met te zien als onnodig of onbelang rijk, maar als een situatie die verdrietig maar draaglijk was. Hoe meer u oefent uzelf in de toekomst te projecteren, hoe meer uw huidige problemen hun emotionele greep op u verliezen en hoe meer u een even wichtige kijk op de dingen krijgt. De laatste techniek heet gedragsverbeel ding. Ze is gebaseerd op het gegeven dat veel depressieve mensen ten onrechte ge leerd hebben te denken over zichzelf als per sonen die niet in staat zijn problemen op te lossen. Daardoor voelen ze zich vaak hulpe loos en dus hopeloos. Om dat gevoel te ver anderen is het van belang dat ze zich ver beelden nu bepaalde problemen goed op te lossen, die ze in het verleden inderdaad goed opgelost hebben. Schrijf daartoe aller eerst een aantal kleine problemen op waar van u zeker weet die goed aan te kunnen, zoals een klusje in huis doen, een jurk naai en of een brief schrijven. Stel uzelf voor dat u ze met succes doet en daarvoor compli menten van mensen uit uw omgeving ont vangt. Probeer u al die beelden zo levendig mogelijk voor te stellen. Zo gauw er toch de primerende gedachten opkomen, zeg luidop "STOP", wacht even en herhaal de oefe ning. Gedragsverbeelding heeft een tweeledig doel. Op de eerste plaats door u te concen treren op wat u wel kunt in plaats van op wat u niet kunt, zoals depressieve mensen vaak doen, herinnert u uzelf aan uw vermo gen terug te vechten en uw depressie te ver minderen. Op de tweede plaats werkt de verbeelding als een soort van innerlijke ge nerale repetitie voor het succesvol omgaan met de dagelijkse problemen van het mo- Bij het uitvoeren van de drie oefeningen loopt u het gevaar er niets van terecht te brengen, en wel om de volgende redenen. Iemand die een depressie heeft, draagt in zijn hoofd een soort van drukpers mee die steeds dezelfde boodschap afdrukt. Meestal luidt die boodschap ongeveer ais volgt: "het heeft toch allemaal geen zin", "ik heb al zo veel geprobeerd en het helpt niks", "waar om zou ifc me weer voor niks inspannen", "die man heeft makkelijk praten met zijn techniekjes, maar hij moest maar eens voe len wat ik voel". Als u na het lezen van deze column een van deze boodschappen in uw hoofd af drukt, sla dan keihard met uw vuist op la- fel, schreeuw "STOP", wacht even en lees 'm dan opnieuw. En ga daarmee door totdat de drukker genoeg heeft van zijn deprime rende werk. Dagblad, postbus 54, 2300 AB Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 25