'Nessie' moet maar eens bovenwater komen
Depressie (2)
Denkwijzer
Onze taal
Wetenschappelijke expeditie wil 'voor eens en altijd' afrekenen met mysterie
ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1987
EXTRA
PAGINA 25
Binnenkort verschijnt op het uitgestrekte Schotse meer Ness
(Loch Ness) een vloot van zo'n twintig schepen en scheepjes,
uitgerust met de modernste opsporings-, afluister- en
onderwaterapparatuur. Een wetenschappelijke expeditie acht
het de hoogste tijd om 'voor eens en voor altijd' af te rekenen met
een al meer dan vijftig jaar oude legende: het Monster van Loch
Ness.
Sinds het begin van de jaren dertig
zijn al meer dan drieduizend men
sen naar eigen zeggen getuige ge
weest van het plotseling opduiken
van een ongewoon groot dier waar
van de vorm nog het meest lijkt op
die van de grote dinosauriërs uit
lang vervlogen tijden. Vrij alge
meen wordt overigens aangeno
men dat de laatste sauriërs 63 mil
joen jaar geleden uitstierven.
door Ben Apeldoorn
Wie wel eens vanaf de berghellingen
rond het meer van Ness naar het vrijwel
altijd troebele en donkere water heeft
gekeken, zal een huivering nauwelijks
hebben kunnen onderdrukken. Van
dat donkere water gaat, ook volgens de
meeste omwonenden, een sinistere
dreiging uit die bijna voelbaar wordt
als het stormt en het meer verandert in
een kolkende woestenij met metersho
ge golven.
Als een ruim 40 kilometer lang litte
ken scheidt het meer Noord-Schotland
bijna geheel van het overige deel van
Groot-Brittannië. Aan weerszijden van
Loch Ness rijzen berghellingen tot
hoogten van bijna 700 meter. Voor een
meer is Loch Ness ongewoon diep; hoe
wel het grootste deel van de bodem nog
niet echt nauwkeurig in kaart is ge
bracht, neemt men aan dat bepaalde
delen ervan dieper zijn dan 250 meter.
Foto
In de zomer van 1933 haalde Loch
Ness voor het eerst de wereldpers. Zo
wel in het Londense dagblad Daily
Sketch als in de Daily Record van het
Schotse Glasgow verscheen een foto
die was gemaakt door een zekere Hugh
Gray, werkzaam bij de Britse Alumini
um Maatschappij in het nabij Loch
Ness gelegen plaatsje Foyers. Enkele
dagen later prijkte de foto in bijna alle
kranten over de gehele wereld.
Gray lichtte de foto toe met de vol
gende verklaring: "Na mijn zondagse
kerkbezoek maakte ik gewoontege
trouw mijn wandelingetje naar de heer
lijk rustige plek waar de Foyersrivier
uitmondt in het Loch Ness. Het water
van het meer was glad als een spiegel
en de zon scheen aan een prachtig blau
we hemel. Opeens begon het water, niet
ver van de plaats waar ik stond, te bor
relen. Temidden van het schuimende
water dook ineens een glanzend voor
werp op dat zich ongeveer een meter
boven water verhief. Iets als een kop
zag ik niet; het was meer een staart van
een groot lichaam dat ik onder water
vermoedde. Snel maakte ik mijn foto
toestel in orde en fotografeerde op goed
geluk".
Waarschijnlijk door de haast die Gray
aan de dag legde was er op de foto niet
veel meer te zien dan een overigens rus
tig wateroppervlak rond een donker
lintvormig voorwerp met lichte strepen
erboven die meer lijken op een bescha
diging aan het negatief zelf dan op op
spattend water. Maar het was op die be
wuste dag voor het eerst dat er een foto
was gemaakt van 'iets ongewoons' in
het water van Loch Ness.
Eerder dat jaar zag een groep bezoe
kers van het nabij de rand van hét meer
gelegen theehuisje van mevrouw Fra-
ser stomverbaasd hoe een geweldig
grote schaduw vlak onder de water
spiegel zwom en daar een grote boeg
golf veroorzaakte. Iedereen was naar de
zolderverdieping van het theehuis ge
stormd en zag hoe een kolossaal dier,
ongeveer zo groot als een walvis, in
luttele minuten speels een afstand van
ruim een kilometer aflegde.
Bulten
De ooggetuigeverslagen stemden op
de belangrijkste details goed overeen
met de bevindingen van latere getuigen
van wat meteen al bekend werd als 'het
monster van Loch Ness': de rug van het
dier vertoonde twee duidelijke verho
gingen, bulten eigenlijk meer, en het
had een meterslange staart waarmee
het water in heftige beroering kon wor
den gebracht. Het meest bijzonder wa
ren echter de kleine kop en de lange
slangachtige hals die 'zeker zo breed
was als het lichaam van een volwassen
man'. De eerste getuigen durfden er
trouwens een eed op te doen dat in de
kop slechts één oog zat en dat het
dier met die kop sterk draaiende bewe
gingen maakte alsof het onophoudelijk
om zich heen keek. De geschatte afme
tingen liepen uiteen van zes tot vijftien
meter.
Al spoedig stuurden alle kranten van
enig aanzien verslaggevers naar het
Schotse meer, niet alleen met de bedoe
ling een sensationeel verhaal of, wat
nog beter was, foto's te kunnen publi
ceren, maar vooral om hiermee de el
lende van de toen heersende werkloos
heid en armoede wat naar de achter
grond te dringen.
Tot grote vreugde van de plaatselijke
middenstand werd de omgeving van
Loch Ness al spoedig een soort toeristi
sche trekpleister. Vooral voor meren
deels op sensatie beluste mensen die,
uitgerust met de meest uiteenlopende
foto- en filmtoestellen, een zo ideaal
mogelijk plaatsje met uitzicht op het
water van het meer trachtten te be
machtigen.
De fanatieksten onder hen bleven
soms wekenlang dag en nacht bijna on
afgebroken naast hun toestellen zitten,
klaar om af te drukken zodra er ergens
iets ongewoons gebeurde, totdat ze hun
wake, overmand door vermoeidheid of
teleurstelling, ten slotte opgaven.
De meesten van hen hielden blijk
baar niet eens rekening met het simpe
le feit dat Loch Ness 40 kilometer lang
is. Het was dus al zeer onwaarschijnlijk
als 'het monster', gedurende de zeldza
me momenten dat het zich vertoonde,
juist binnen camerabereik opdook.
Lange hals
Toch lukte het de Londense vrou
wenarts Robert Wilson in mei 1934 om
een echt duidelijke foto van 'Nessie' te
maken. De foto toonde een lange hals
met een kleine kop. De verdikking van
de hals vlak boven de waterlijn duidde
op een groot lichaam dat zich onder wa
ter zou moeten bevinden. Omdat Wil
son te goeder naam en faam bekend
stond en de laatste zou zijn om een
'nepfoto' te maken, trok juist deze foto
voor het eerst ook de aandacht van
dierkundigen en oudheidkundigen die
de hele toestand tot dan toe als 'een
vorm van belachtelijke massahysterie
van leken' hadden afgedaan.
Een van de onderzoekers die de ne
gatieven van Wilson aan een kritische
analyse onderwierp, schijnt toen te
hebben gemompeld: "Mijn hemel, als
dat beest werkelijk bestaathet iijkt
potdorie nog het meest op een ple-
siosaurus". De plesiosaurus leefde
rond 100 miljoen jaar geleden in zeeën
en oceanen. Getuige gevonden fossie
len had het dier een brede schildpad
achtige romp waaraan vier grote roei-
spaanvórmige vinnen waren bevestigd;
de heel kleine kop markeerde het uit
einde van een meterslange hals en aan
de andere zijde van de romp moet dit
dier een lange, min of meer platte staart
hebben gehad die bij het sturen onder
water goed van pas moet zijn gekomen.
De lengte van de plesiosaurus zal van
kop tot staart vijftien tot twintig meter
zijn geweest.
Na 1934 zou het tot 1951 duren voor
dat het monster van Loch Ness zich
weer liet fotograferen. De gelukkige
was deze keer Lachlan Stuart, een bos
wachter van het Schotse Staatsbosbe
heer, die juist zijn koe wilde gaan mel
ken toen hij een geweldige beweging in
het water van het meer waarnam. Hij
stormde naar binnen om zijn camera te
halen, riep zijn vrouw om met hem mee
te komen en rende naar de oever van
het meer. Het dier was slechts vijftig
meter van Stuart vandaan toen deze
zijn camera richtte. Het echtpaar kon
duidelijk een lange nek zien met daar-
i Si**»»
f Een van de betere foto's die van het 'monster' werden gemaakt is deze op-
ime van een zekere Anthony Shiels (21 mei 1977).
op een kleine kop die even groot was
als die van een schaap en dezelfde vorm
bezat.
Record
Het meest opmerkelijk waren de drie
ongeveer anderhalve meter hoge bult
en die uit het water omhoog staken en
achter de nek aan leken te drijven. Stu
art kon hiervan maar één foto maken
omdat hij eerst zijn camera verkeerd
vasthield en daarna de sluiter van het
toestel bleek vast te zitten. Het echt
paar was er echter van overtuigd dat
het dier minstens vijftien meter lang
moet zijn geweest. In één klap stond
het monster van Loch Ness weer mid
den in de publieke belangstelling.
Steeds serieuzer ingestelde onder
zoekers begonnen de berichtgevingen
rond de verschijningen van 'het mon
ster' te inventariseren. Daarbij bleek
dat, zoals te verwachten viel, mensen
die beroepshalve vaak in de buurt van
het meer waren te vinden, het monster
meer dan één keer te zien hebben ge
kregen en lang niet alleen maar vanaf
de oever of de berghellingen.
Recordhouder in het aantal ontmoe
tingen met het monster is ongetwijfeld
Alex Campbell, de voormalige water
schout van Loch Ness. Campbell ging
aan het eind van de jaren zeventig ove
rigens met pensioen en verhaalt desge
vraagd graag over de soms angstaanja
gende ontmoetingen die hij met het
reusachtige dier had. Hij kreeg het
schepsel volgens eigen zeggen niet
minder dan achttien maal te zien.
Campbell: "Ik heb hem niet steeds
even duidelijk te zien gekregen. Maar
er is één ontmoeting die ik nooit zal ver
geten. In mei 1934 stond ik aan de mon
ding van het riviertje de Hawick naar
de trek van de zalmen te kijken toen
plotseling het water vlak voor de in
gang van het kanaal vreselijk begon te
kolken. Ik heb m'n ogen een paar maal
stijf dichtgeknepen om er zeker van te
zijn dat datgene wat ik zag geen zinsbe
goocheling was. Er was in het schui
mende water heel duidelijk een bultig
lichaam te zien dat zeker tien meter
lang was. Een hals met een kleine kop
werd enkele malen metershoog boven
het wateroppervlak uitgestoken.
Geschrokken
Waarschijnlijk was het dier ge
schrokken van de motoren van twee
trawlers die een eindje verder nader
den. Op een gegeven moment dook het
onder en verwijderde het zich met een
werkelijk ongelofelijke snelheid; er
was tientallen seconden lang een boeg
golf van zeker een meter hoogte te zien.
Ik ben er verder van overtuigd dat dit
geen bekend dier is; zeker geen zeeoli
fant of iets dergelijks. Daarvoor is het
veel te groot".
Sedert die eerste golf meldingen in
het begin van de jaren 30 is het 'mon
ster van Loch Ness' duizenden malen
gezien, gefotografeerd, gefilmd en,
vooral in de laatste tientallen jaren,
zelfs enige malen gelokaliseerd met
moderne opsporingsapparatuur. Maar
al die keren vormen nog steeds geen
onweerlegbaar bewijs dat er in Loch
Ness een kolossaal soort plesiosaurus
rondzwemt. Dat er iets ongewoons aan
de hand is, lijkt vrijwel vast te staan.
Maar net als bij 'vliegende schotels' kon
van een imposant aantal meldingen
van mensen die oprecht meenden het
'monster' te hebben gezien toch de
bron worden achterhaald: gezichtsbe
drog, ver verwijderde racebootjes, en
zovoort.
Toch bleken een heleboel ooggetui
geverslagen. foto's en films dermate in
trigerend dat in begin van de jaren 60
het Loch Ness Investigation Bureau
werd opgericht met de bedoeling het
fenomeen stelselmatig en wetenschap
pelijk te onderzoeken. Er werden so-
narmetingen gedaan, gevolgd door on
derwatertochten met duikbootjes en
het neerlaten van automatische onder
watercamera's.
Op enkele opmerkelijke sonarbeel-
den en een inmiddels beroemde opna
me van een reusachtige vin, ontbreekt
tot op heden nog steeds dat ene on
weerlegbare bewijs waarmee zonne
klaar het bestaan van een reusachtig
dier in het meer van Ness wordt aange
toond.
Meer 'monsters'
Hoewel. Waarom één dier? Wie zegt
dat al die mensen steeds hetzelfde dier
hebben gezien? Wie weet huist er wel
een hele familie van die beesten in
Loch Ness. Trouwens, Loch Ness is
niet het enige meer met een 'monster'.
In het Canadese Winnipegosis-meer
schijnt ook zoiets groots rond te zwem
men. En wat te denken van het Japanse
Ikeda-meer waar een zekere 'Issie'
moet rondzwemmen. In het Okanagan-
meer in het westen van Canada huist al
sinds mensenheugenis een 'monster',
Ogopogo genaamd. Zelfs op IJsland
kent men er een: de z.g. Lagarfljotsor-
Is dat allemaal slechts ontsproten aan
de verbeeldingskracht van de mens
heid, is het louter 'wishful thinking'
van de plaatselijke middenstand, of
huist er juist in oude, diepe meren een
levenvorm die we nog niet kennen? Het
komende onderzoek in het Schotse
Loch Ness zal daar klaarheid over moe
ten brengen maar niemand zal zich er
over hoeven verbazen als er gewoon
niets wordt gevonden terwijl het mon
ster vroeger of later dan toch doodleuk
weer opduikt. En eigenlijk moeten we
blij zijn dat er dingen blijven bestaan
waarover we ons kunnen blijven verba-
Een van de mensen die besloten de rest van hun leven te wijden aan onder
zoek naar het monster van Loch Ness: dr. Robert Rines bij een provisorische
onderwatercamera.
Volgens onderzoekers zou het monster nog het meest lijken op een z.g. ple
siosaurus, die rond. 100 miljoen jaar geleden in zeeën en oceanen voorkwam.
DOOR JOOP VAN DER HORST
Het schooljaar begint en overal zijn
nieuwe eersteklassers. De eerste klas is
maar een begin. Men hoopt verder te
komen om ten slotte ook de laatste klas,
de hoogste klas te doorlopen
Natuurlijk begin je met de eerste klas.
Die is voor de beginners. Het is het laag
ste niveau. Naarmate je vordert kom je
hoger; het hoogste niveau is de laatste
klas. Toch is het eigenaardig dat de be-
ginners in de eerste klas komen en de
gevorderden in de zesde, de achtste, de
vierde. Als je gaat voetballen kom je als
beginner niet in het eerste elftal maar in
het laatste. Pas na jaren trainen en bij
gebleken kwaliteiten kom je, misschien,
in het eerste. Het eerste elftal is het bes
te, het is een ideaal om ooit te bereiken
en waar je je best voor doet. Voetballers
werken van het laatste naar het eerste
elftal, terwijl scholieren met de eerste
klas beginnen en op weg 2ijn naar de
laatste klas.
De eerste verdieping van een gebouw
is één hoog. Iedere volgende verdieping
(verdieping!) is hoger, totaan de hoog
ste verdieping. De laatste verdieping is
de hoogste. Je zou je kunnen voorstel
len dat we de hoogste etage de eerste
verdieping hadden genoemd en van bo
ven af tellende de derde verdieping daar
twee lagen onder is. Maar zo is het in
onze taal niet. Wij tellen de verdiepingen
van beneden naar boven. Vermoedelijk
is dat zo omdat we, de trap opklimmend,
eerst op de eerste komen en vervol
gens, steeds hoger, de tweede, de der
de en de vierde tegenkomen. Dat lijkt
heel logisch. En op school is het dan net
zo: je begint met de eerste klas, je gaat
daarna over naar de volgende, de twee
de, enzovoort. Niets bijzonders, zou je
zeggen. Maar hoe zit het dan met de
voetballers? Daar is het eerste elftal
juist het hoogste, en ook dat klinkt van
zelfsprekend.
De eerste prijs, is dat de laagste of de
hoogste? De hoogste natuurlijk. Inder
daad de hoogste, maar is dat wel zo na
tuurlijk? In onze taal zijn vele eersten nu
eenmaal de laagsten: de eerste verdie
ping, de eerste klas.
In de trein is de eerste klas daarente
gen juist weer hoger. Eerste klas aard
appels zijn beter dan de aardappels van
hogere klassen (leuk voor brugpiepers!).
De eerste stuurman is hoger geplaatst
dan de tweede stuurman, eerste keus is
beter, eerste viool is hoger. Vele eersten
zijn 't hoogst.
Het ziet ernaar uit dat, zolang we tel
len, de eerste de laagste is, maar als het
om een rangorde gaat is de eerste de
beste of de hoogste.
Maar nu verbrandingen. Iemand loopt
brandwonden op. De ernst van de ver
branding kent verschillende graden.
Eerstegraads verbranding, derde
graads verbranding. Wie is er erger aan
toe? Degene met een eerstegraads ver
branding of die met een derdegraads
verbranding?
Het antwoord luidt: derdegraads ver
brandingen zijn het ernstigst; dat zijn
verbrandingen in de hoogste graad.
Toch raar, want een leraar met de hoog
ste qraad is een eersteqraads leraar.
En het allerraarste is de eerste de
beste. Want de eerste de beste is welis
waar de eerste, maar zeer zeker niet de
beste. De eerste de beste is juist niet de
beste. Wie van iemand zegt dat het niet
de eerste de beste is, bedoelt daarmee
dat die persoon juist heel belangrijk of
goed is.
Dat zijn dingen om zo af en toe eens
lang over na te denken.
Winston Churchill noemde -het 'de zwarte
hond'. Het sloeg plotseling toe en stortte hem
in perioden van diepe wanhoop. Hij was
het slachtoffer van een van de meest alge
mene ziekten van onze tijd: depressie. Net
zoals Janis Joplin, Elvis Presley, Marilyn
Monroe, George Pompidou en onze eigen
prins Claus, om nog maar eens een paar
bekende namen te noemen. Volgens een rap
port van de Wereld Gezondheidsorganisa
tie ontwikkelen jaarlijks over de gehele we
reld ruim 100 miljoen mensen een min of
meer ernstige depressie. De ziekte trekt zich
weinig aan van rangen en standen en
blijkt vrijwel iedereen te kunnen treffen.
Toch zijn er bepaalde groepen die meer
risico lopen dan anderen. Het rapport
noemt een aantal van die risicogroepen zo
als: vrouwen (vooral degenen met meerdere
kinderen beneden de leeftijd van 14 jaar),
mensen die een verwant hebben die depres
sief is (geweest) of zelfmoord heeft gepleegd
mensen met alcohol- of drugverslaving,
mensen die net een dierbare door dood of
scheiding hebben verloren, vrouwen die net
een kind hebben gebaard, mensen met een
chronische ontwrichtende ziekte, mensen
die een lichaamsdeel hebben verloren en
mensen wier leven een ingrijpende veran
dering heeft ondergaan zoals verhuizing,
werkverandering, vereenzaming.
Er zijn ook bepaalde lichamelijke oorza
ken die het risico op depressie kunnen ver
hogen. Zo kan depressie worden veroor
zaakt door het gebruik van bepaalde stof
fen en medicamenten. Alcohol heeft een de
pressief effect op bepaalde mensen. Hetzelf
de geldt voor bepaalde kalmerende midde
len zoals de z.g. benzodiazepines (Halcion,
Rohypnol). Ook bepaalde pijnstillers, amfe
tamines, bloeddrukverlagende middelen,
de pil en sommige middelen ter bestrijding
van infecties kunnen depressies op gang
brengen. Bepaalde ziekten kunnen depres
sie veroorzaken zoals chronische hart- en
vaatziekten, en infectieziekten als hersen
vliesontsteking, hormonale stoornissen en
suikerziekte. Ook operaties kunnen nogal
eens depressies uitlokken. Ten slotte kunnen
bij sommige depressies erfelijke factoren
een rol spelen.
Lichamelijk veroorzaakte depressies
moeten in de eerste plaats langs lichamelij
ke weg behandeld worden. Psychisch of so
ciaal veroorzaakte depressies vereisen
vooral een psychologische aanpak. De be
langrijkste kenmerken van zulke depressies
zijn dat de persoon in kwestie a) een heel
erg negatief idee over zichzelf heeft b) een
negatief idee over anderen heeft en weinig
of niets positiefs van ze verwacht en c) een
negatief toekomstbeeld heeft. Zijn al deze
drie ideeën bij iemand aanwezig, dan is
duidelijk sprake van een psychologische
depressie.
De bekende Amerikaanse psycholoog Ar
nold Lazarus, die onlangs Nederland be
zocht, gaat er zelfs van uit dat de stemming
van mensen in belangrijke mate door hun
zelfbeeld en toekomstverwachting wordt be
paald, en hij heeft een behandeling sstrate-
gie ontworpen waarin fantasieën en denk
beelden worden gebruikt om somberheid te
gen te gaan. Zijn theorie is dat zowel onze
meest optimistische als pessimistische
ideeën en verwachtingen altijd de vortn
hebben van innerlijke beelden of voorstel
lingen. Met andere woorden, spoor de in
nerlijke beelden van iemand op en je be
grijpt waarom hij zich voelt en gedraagt
zoals hij doet.
Het valt inderdaad moeilijk te ontkennen
dat beelden onze stemming beïnvloeden.
Wanneer we ons een sappige biefstuk voor
stellen, een volle wijn of een smakelijk stuk
taart beginnen we al te watertanden. Voor
seksuele fantasieën geldt al helemaal dat ze
vaak tot seksuele gevoelens leiden, iets
waarop tijdschriften zo graag speculeren
Kortom, de fantasie is de vader van het ge
voel. Lazarus heeft daarom een aantal tech
nieken ontworpen om met behulp van beel
den depressie tegen te gaan.
De eerste techniek is de positieve verheel-
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
ding. Schrijf'ongeveer 50 dingen op die u
redelijk goed kunt en die u interessant, sti
mulerend en plezierig vindt. Dit kunnen ge
wone dingen zijn als tuinieren, vissen, bow
ling, koken, kamperen, in een koor zingen
of naar een feestje gaan. Ga dan op een rus
tige plaats liggen en ontspan u (bijvoor
beeld met behulp van yoga of ademhalings
ontspanning). Stel u vervolgens zo levendig
mogelijk voor dat u bepaalde van die din
gen doet. Probeer zo gedetailleerd mogelij
ke beelden te maken. Kijk in uw fantasie
naar kleuren, stoffen, luister naar gelui
den, snuif geuren op, enzovoort. Hoe meer
het beeld lijkt op de werkelijkheid, hoe be
ter. Hou u ongeveer een kwartier met ieder
onderwerp bezig en doe dit minstens twee
keer per dag. Laat uw geest de vrije loop bij
dit fantaseren. Als uw gedachten uitgaan
naar iets onaangenaams of verdrietigs, zeg
dan duidelijk tegen uzelf'STOP', ontspan u
dan weer, wacht even en begin dan op
nieuw met de verbeelding. Geef uzelf de
kans er zoveel mogelijk plezier aan te bele
ven. Een van de redenen voor depressie is
dat mensen tijdelijk vergeten dat ze nog al
tijd over het vermogen beschikken zichzelf
gelukkig te doen voelen. Positieve verbeel
ding helpt ze om zich dat te herinneren
De tweede techniek noemt Lazarus tijd-
projectie. Een in de klassieke oudheid veel
gebruikte spreuk was 'sub specie aetemita-
tis', wat zoveel betekent als 'in het licht van
de eeuwigheid'. Het drukte de mentaliteit
uit dat een mens zijn huidige omstandighe
den (pijnlijke of anderzinsbeter zou kun
nen accepteren als hij ze zou zien 'in het
licht van de eeuwigheid'. De psychotech
niek tegen depressie, die hierop gebaseerd
is gaat als volgt. Ontspan u zo goed moge-
liik. Stel u dan voor dat u in een reusachti
ge tijdmachine bent die u in de toekomst
kan projecteren zoiets als de tijdmachine
van prof. Barabas uit Suske en Wiske). Be
gin met te proberen u voor te stellen dat u
twee weken in de tijd vooruit bent gegaan.
'Probeer daarna vier weken, dan acht, tot
dat u geleidelijk zes maanden tot een jaar
in de toekomst bent gesprongen.
Stel u daarbij voor dat u in die toekomst
op een constructieve, plezierige wijze leeft
en de dingen doet die u waarschijnlijk zou
willen en kunnen doen - waar u woont, wel
ke mensen er in uw omgeving verkeren, en
zovoort. Wanneer u volledig in dit toe
komstbeeld bent opgegaan, begin dan terug
te kijken naar het heden. Probeer het heden
dan met te zien als onnodig of onbelang
rijk, maar als een situatie die verdrietig
maar draaglijk was. Hoe meer u oefent
uzelf in de toekomst te projecteren, hoe meer
uw huidige problemen hun emotionele
greep op u verliezen en hoe meer u een even
wichtige kijk op de dingen krijgt.
De laatste techniek heet gedragsverbeel
ding. Ze is gebaseerd op het gegeven dat
veel depressieve mensen ten onrechte ge
leerd hebben te denken over zichzelf als per
sonen die niet in staat zijn problemen op te
lossen. Daardoor voelen ze zich vaak hulpe
loos en dus hopeloos. Om dat gevoel te ver
anderen is het van belang dat ze zich ver
beelden nu bepaalde problemen goed op te
lossen, die ze in het verleden inderdaad
goed opgelost hebben. Schrijf daartoe aller
eerst een aantal kleine problemen op waar
van u zeker weet die goed aan te kunnen,
zoals een klusje in huis doen, een jurk naai
en of een brief schrijven. Stel uzelf voor dat
u ze met succes doet en daarvoor compli
menten van mensen uit uw omgeving ont
vangt. Probeer u al die beelden zo levendig
mogelijk voor te stellen. Zo gauw er toch de
primerende gedachten opkomen, zeg luidop
"STOP", wacht even en herhaal de oefe
ning.
Gedragsverbeelding heeft een tweeledig
doel. Op de eerste plaats door u te concen
treren op wat u wel kunt in plaats van op
wat u niet kunt, zoals depressieve mensen
vaak doen, herinnert u uzelf aan uw vermo
gen terug te vechten en uw depressie te ver
minderen. Op de tweede plaats werkt de
verbeelding als een soort van innerlijke ge
nerale repetitie voor het succesvol omgaan
met de dagelijkse problemen van het mo-
Bij het uitvoeren van de drie oefeningen
loopt u het gevaar er niets van terecht te
brengen, en wel om de volgende redenen.
Iemand die een depressie heeft, draagt in
zijn hoofd een soort van drukpers mee die
steeds dezelfde boodschap afdrukt. Meestal
luidt die boodschap ongeveer ais volgt: "het
heeft toch allemaal geen zin", "ik heb al zo
veel geprobeerd en het helpt niks", "waar
om zou ifc me weer voor niks inspannen",
"die man heeft makkelijk praten met zijn
techniekjes, maar hij moest maar eens voe
len wat ik voel".
Als u na het lezen van deze column een
van deze boodschappen in uw hoofd af
drukt, sla dan keihard met uw vuist op la-
fel, schreeuw "STOP", wacht even en lees 'm
dan opnieuw. En ga daarmee door totdat
de drukker genoeg heeft van zijn deprime
rende werk.
Dagblad, postbus 54, 2300 AB Leiden.