Goed debuut van Maurits Visser
©IIIIEM
Hans Koekoeks 'Ossegalzeep' onevenwichtig
Zakelijk maar nooit saai
werkje van Maarten Ducrot
DE
KEER
De bekoring van het lelijke
'Liedjes van Welzijn, Volksgezondheid Cultuur-geestige bundel van Levi Weemoedt
'Berichten uit de Tour de France'
Gemakkelijke
stappen naar
landverraad
'Thai, een leven in het verborgene'
Kan een
moordenaar
wel normaal
zijn?
Nederlandse liedkunst:
SEPTEMBER 1987
Somberte en doffe treurnis, ellen
de en zonde kenmerken van ouds
her de Nederlandse letteren. Tot
een blije, zorgeloze lach zijn helaas
maar weinig auteurs in staat en als
er al in de schaarse gevallen sprake
is van humor, dan gaat die onver
anderlijk gepaard met romantisch
leed. Maar in die combinatie scoor
den in elk geval, ooit, meesters als
Bomans en Carmiggelt hoog, daar
mee een literaire traditie in ere
houdend. In geen velden of wegen
echter zijn opvolgers van vergelijk
baar niveau te bespeuren, mogelijk
omdat pretgeschriften niet bijzon
der au serieux worden genomen.
Humor wordt, literair gezien, al
gauw beschouwd als kleinkunst.
Een van die kleinkunstenaren is
wel Hans Koekoek, die een aardig
reeksje boeken met verhalen vol
bizarre en komische onderwerpen
op zijn conto heeft. Ossegalzeep,
zijn jongste bundel, met twintig
verhalen in de sfeer van "erotiek,
zoeken naar geluk en de dood",
laat zien hoe moeilijk het is om hu
mor van niveau te bedrijven. Het
combineren van leed en leut, dat
valt niet mee. Maar zelden heb ik in
dit genre zo'n ongelijkwaardige
verzameling vertellingen gelezen.
Het is alsof de auteur op twee ge
dachten voorthinkelt: serieuze na
righeid verwoorden èn geestigheid
produceren. Als die twee naadloos
aaneensluiten, hebben we met éch
te humor te maken - gesteld dat de
clown goed genoeg is om zijn pu
bliek om zijn tranen te laten la
chen. Koekoek is dat met deze
bundel niet, of maar soms, gelukt.
Als hij zich beperkt tot bizarre,
door overdrijving gekenmerkte in
vallen, is het resultaat leuk. Dan
valt er te genieten: het bijna smeri
ge visfobieverhaal Vissoep bijvoor
beeld; het door de grappige wen
ding aan het eind geslaagde De te
loorgang van de chef k.z., waarin
men bij de beschrijving van de
'beeldhouwer' aan Bomans moet
denken; ook het titelverhaal is pri
ma (een fraaie dronken dame die
zich opdringt aan de hoofdper
soon, die haar vervolgens maar
niet kwijtraakt); of het beste ver
haal uit de bundel, De lotgevallen
van Thomas Wisselgeld en Liesse-
lotte Waterhoen: hier wordt door
de staf van een dolhuis een nieuwe
therapie beproefd - twee zwakbe-
gaafden worden, als apen, manie
ren geleerd, waarna het stel zelf
standig de buitenwereld in mag,
i.e. een vliegreis naar Florida. Dol
zinnige toestanden, als het vlieg
tuig van een bom blijkt voorzien!
Zo zijn er meer vertellingen die de
toets der kritiek kunnen door
staan, maar meer dan een stuk of
tien van dat gehalte zijn er niet. De
rest is opgevuld met flauwe en
vooral moralistische stukjes die
om te huilen zijn - en dan niet van
het lachen.
Toch is er één humoritische
kleinkunstschrijver wiens wereld
leed de liefhebber onbeschaamd
doet grijnzen: Lévi Weemoedt, een
auteur die nog altijd veel te margi
naal rondscharrelt. Weemoedt, een
van onze geestigste schrijvers over
Droefenis van het naderende fin-
de-siëcle, deed recent een klein,
maar erg fraai uitgevoerd bundel
tje "Liedjes van Welzijn, Volksge
zondheid Cultuur" verschijnen,
en ik heb er van genoten. Dit is
Kleinkunst met een grote K. Wee-
moedt's levensleed is onweer
staanbaar en eigenlijk onbespreek
baar: men dient hem te lezen (en
het liefst ook nog te horen - een
idee voor een volgend werkje? Een
EP-tje bijvoegen?). Daarom enkele
van de mooiste en treurigste liede
ren: van het prachtige "Het Mon
ster van Vlaardingen" de eerste
strofe:
Moedershoudt uw kind'ren
binnen!/Daar sjokt Weemoedt weer
voorbij./Eerst een kop met dertig
kinnen./dan een troosteloze brij/die
zich uitspreidt over 't wegdek.tdau
weer indikt tot een klont:/in een
wahn die nooit meer wegtrekt/volgt
een touwtje met een hond...."
Zelfspot van kaliber!
Nog ééntje, en wel het mooiste,
wat mij betreft nu al klassieke en
verplicht uit het hoofd te leren na
tuurvers "Natuurlijk Evenwicht":
"Ik hoorde in 't park een vogelflui
ten/en ontwaarde het nestje: geheel
ontdaan/kroop een klein koolmees
je naar buiten/en bood mij zijn ex-
Volmaakte humor in vier regels.
Levi Weemoedt
Behalve lof voor de auteur, die een
bij menig lezer geheel verschrom
peld talent tot lachen weer weet te
activeren, ook eerbiedige bewon
dering voor de prachtige illustra
ties en kalligrafie door Theo Kwak.
Eigenlijk hoort zo'n mooi boekje
gebonden en met goud-op-snee
verstrekt te worden om het welzijn
van de lezer te vervolmaken. Niet
temin: een aanschaf voor het leven.
ROB VOOREN
Hans Koekoek. Ossegalzeep. Uiig. Fon
tein f23,50.
Lévi Weemoedt. Liedjes van Welzijn,
Volksgezondheid Cultuur. Calligra-
fie en illustraties van Theo Kwak.
Uitg. Contact, 14,90.
Wielrennen. Opeens was het een
rage. Dikbuikige notarissen, tand
artsen met pudding in de benen - ze
moesten en zouden het doen. En
nog steeds is de rage niet helemaal
voorbij. Ik zie ze tenminste nog re
gelmatig langs zoeven: zorgelijk
ogende intellectuelen, die in een
kalfslederen bankstel thuishoren,
niet op een racefiets.
Maar laten we niet al te negatief
worden. Eén van de plezierige ge
volgen van de rage is tenslotte dat
Nederlandse uitgevers het wielren
nen serieus zijn gaan nemen. Na
tuurlijk heb je gespecialiseerde uit
geverijtjes die sinds jaar en dag het
ene wielrenboek na het andere op
de markt brengen, maar over hen
heb ik het nu even niet. Ik doel op
uitgevers als Agathon, De Arbei
derspers en Thomas Rap.
Bij laatstgenoemde verscheen de
zer dagen 'Berichten uit de Tour de
France', een dagboek dat werd ge
schreven door Maarten Ducrot,
renner uit de stal van Raas (Super-
confex). Een renner overigens die
dit jaar de Tour niet heeft uitgere
den omdat hij vlak voor de eind
streep in Parijs door ziekte werd
Michael Hartland behoort tot
de ingewijden in de voor bui
tenstaanders onwezenlijke we
reld van spionage en contra
spionage. Hij bewijst dat met
zijn enerverende thriller 'De ze
ven stappen naar het verraad'.
De hoofdrol in het verhaal
wordt vertolkt door William Ca
ble. Op het moment dat de lezer
hem ontmoet fungeert hij als
Brits ambassadeur bij de Vere
nigde Naties in Wenen, maar in
het verleden werkte hij als ge
heimagent onder meer in Viet
nam. Hij kwam daar terecht in
een affaire, waarbij hij door en
kele op zichzelf onschuldige
misstappen de schijn tegen
kreeg.
Het maakte hem kwetsbaar
voor chantage. Wanneer dan
ook nog zijn 19-jarige dochter
wordt ontvoerd, is het voor slu
we oostblokfiguren niet zo bijs
ter moeilijk hem tot verraad te
dwingen: Hun dreigementen
met verlies van dochter en re
putatie missen hun doel niet.
Wie hoog staat vangt veel
wind en kan hard vallen. Hoog
geplaatste Figuren balanceren
voortdurend op de rand van het
gevaar. Een klein smetje op het
blazoen kan voldoende blijken
om 'de tegenpartij' een handvat
te geven. Hartand weet er op ui
terst aanvaardbare wijze over
mee te praten.
In zijn verhaal wordt de eer
ste stap naar verraad vlot gezet.
De eerste van een hele serie.
Natuurlijk wordt de pap ten
slotte toch niet zo heet geconsu
meerd als zij aanvankelijk werd
opgediend, maar voor het zover
is heeft Hartland zijn lezers in
een stevig spannende greep ge
houden.
KOOS POST
'De zeven stappen naar het ver
raad' door Michael Hartland. Uit
gegeven door Van Holkema en
H'arendorf, prijs 24,90.
"Maarten Ducrot is psycholoog.
Zijn belangstelling gaat dan ook
verder dan rugnummers en uitsla
gen", schrijft de uitgever. Is de uit
gever soms bang dat de potentiële
kopers zullen denken: een wielren
ner die schrijft, dat kan nooit wat
zijn!
Mensen die een paar bladzijden le
zen zullen echter tot de slotsom
moeten komen dat Ducrot er wel
degelijk iets van heeft gebakken.
Zakelijk doet hij verslag van de
Tour, zonder dat zijn verhaal saai
wordt. Alleen af en toe vroeg ik me
af of Ducrot wel het achterste van
z'n tong laat zien. Zo had hij wat
mij betreft best iets meer over de
verhoudingen in het peloton mo
gen schrijven.
Maar gelukkig staan er genoeg in
teressante dingen in dit boekje.
Neem bijvoorbeeld de theorie over
de vroege ontsnappingen. Ooit was
Ducrot - togn nog een neo-prof -
snel weg. Na tweehonderd kilome
ter werd hij teruggepakt. Iedereen
vond het geweldig wat hij had ge
daan. Ducrot werd liefdevol het
monster genoemd.
"Maar een vroege ontsnapping rijd
je niet om te winnen, die rijd je uit
gebrek aan zelfvertrouwen. Als je
namelijk wilt winnen, ontsnap je
niet vroeg maar juist zo laat' moge
lijk".
In dit soort overpeinzingen is Duc
rot op z'n best. Nog een voorbeeld.
Afgelopen voorjaar reed hij lek in
de Waalse Pijl. Ducrot zag de ach
terblijvers langskomen. Onder hen
Zoetemelk. Drie dagen later reed
Zoetëmelk in Luik-Bastenaken-
Luik met de besten mee en twee
weken later won hij de Amstel
Gold Race. Hoe kon tiat?
Volgens Ducrot had Zoetemelk tij
dens de Waalse Pijl kunnen den
ken: "hier rijdt de oude lui
veertig in de laatste groep. Maar
dat deed hij niet. Hij dacht: hier
rijdt de wereldkampioen van vorig
jaar in de verkeerde groep. Dat
gaan we overmorgen in Luik-Bas
tenaken-Luik eens eventjes recht
zetten. Zonder dat hij zich daarvan
bewust is geweest! Het zijn geen
gedachten, maar een deel van zijn
persoonlijkheid".
Maarten Ducrot h
rdig boek. Waren er maar meer
met het schrijftalent van
Ducrot. Het zou toch mooi zijn als
de verhalen van de Echt Grote Jon
gens, tot wie Ducrot niet behoort,
ook in boekvorm verkrijgbaar wa
ren. Ducrot weet ondertussen wel
hoe de echte prof in elkaar steekt.
Dat is iemand, zo betoogt hij, die
aan alles denkt.
"Wat dat betreft moet ik de anek
dote opschrijven over onze neo-
prof Pascal van Passel, die in de
Ronde van de Middellandse. Zee
dit voorjaar de naam van het hotel
was vergeten en tot acht uur 's
WIM BRANDS
Titel: Beriehten
ADVERTENTIE
Wij beleven in de literatuur het tijd
vak van de nette, degelijke, weinig
gedurfde debuten. Waar de 'angry
young men and women' zich op
houden. ik weet het niet, maar in ie
der geval niet in dit lage land aan
de zee. Wie een roman leest als
'Brandglas' van Henk Figee, een
boek dat hier enige weken geleden
besproken werd. heeft zo ongeveer
het doorsnee debuut te pakken.
Een mager maar 'kloppend' ver
haaltje in combinatie met een niet
te gewaagde stijl en een snufje ge
heimzinnigheid, wat spiegeleffec
ten, en dat is het dan wel. Het zijn
geen 'noodzakelijke' boeken. Ze
komen niet voort uit een getour
menteerde geest. Het zijn aardige
constructies, meer niet. Voor het
zelfde geld had de schrijver iets an
ders kunnen bedenken.
Het debuut van Maurits Visser,
'Thai, een leven in het verborgene'
steekt hier gunstig bij af. Visser
heeft geen roman geschreven die
zich makkelijk laat lezen. Ik vloek
niet gauw tijdens de lectuur maar
bij het lezen van 'Thai' heb ik me zo
af en toe toch enkele godslasterin
gen laten ontglippen. Vissers ro
man irriteert, maakt wrevelig, is
vaak taai als een spekzwoerd, maar
- bij vlagen is er ook een glimp van
genialiteit waar te nemen.
'Thai' is de geschiedenis van Joa
chim Thai. Thai is ontslagen als
boekbinder. Bij het bedrijf waar hij
werkte wilde men de zaken groot
schaliger gaan aanpakken. Daar is
Thai het slachtoffer van geworden.
Al eerder is hem iets dergelijk over
komen. Namelijk in het oosten, het
oosten waaraan hij steeds moet te
rugdenken als hij bij de bakker de
'grote glimmende broden met de
bovenkant als het dak van een goe
derenwagon' ziet. Ook daar was er
kwestie van grootschaligheid.
Ach, de mensen leren het nooit.
Gemakzuchtig verlaten ze zich op
een God, omdat ze zelf niet willen
nadenken. En intussen verliezen ze
de gevaren die hen bedreigen uit
het oog. De tijd duurt voor hen net
zo lang als hun leven, '...men meet
de historie naar de lengte van een
leven, men heeft het maatgevoel op
bekrompenheid gebaseerd...men
verwacht heiligen en messiassen-
.circusartiesten die waarheden
komen vertellen...waarheden afge
steld op generaties...men beroept
zich op leeftijd...de mate van senili
teit is wijsheid...'.
Thai heeft zijn buik vol van deze
domme, domme maatschappij
waarin de mensen telkens weer de
zelfde fouten maken. Hij trekt zich
terug in een hol. Als een soort Wal
ter de Rochebrune uit de program
ma's van Koot en Bie.
Al op de eerste pagina van het
boek wordt de lezer bestookt door
deze Thai. Hij lamenteert, foetert,
waarschuwt, gaat tekeer als een pi
laarheilige die ze van zijn zuil heb
ben gestoten. Op gezette tijden
wordt dat verhaal in de ik-vorm af
gewisseld met brokkelige frag
menten, die iets vertellen over
Thals verleden. Dan is de verteller
aan het woord.
Maar wat raar! Die verteller doet
zijn relaas haast net zo gepassio
neerd als Thai zelf. Hij gebruikt de
zelfde,'kortademige zinnetjes als
de man over wiens verleden hij ver
telt. Dat is nu jammer. Hier heeft
Visser een mogelijkheid tot afwis
seling laten liggen.
En afwisseling, dat was hard no
dig geweest in dit proza, waarvan
het strakke ritme, dat met vele in
versies in stand wordt gehouden,
en de vele herhalingen je nogal
eens in slaap wiegen of je op het sn
ode idee brengen enkele bladzij
den over te slaan. Van het begin tot
het eind dendert het voort als een
trein. Kedoeng, kedoeng, kedoeng-
...mijn god, trok de schrijver maar
eens aan de noodrem, want het
landschap dat de lezer vanuit die
trein waarneemt is bij vlagen inte
ressant.
Maurits Visser heeft met een
scheef oog gekeken naar het werk
van Céline, die kankeraar van we
reldformaat. Daarop wijzen niet al
leen de drie puntjes aan het eind
van elke zin, het handelsmerk van
de Franse schrijver, maar ook de
inkzwarte problematiek thematiek
en de pessimistische wereldvisie
die hij erop nahoudt. Bij Celine is
het allemaal echter wat rpinder ge
wrongen, natuurlijker. Een groot
verschil is ook dat Thai zich niet
probeert te redden door nog door-
trapter te worden dan de mensen
op wie hij kritiek heeft, maar dat hij
juist tracht om onkreukbaar te blij
ven. Dat maakt hem natuurlijk nog
kwetsbaarder.
Wat Vissers proza mist is humor.
Hij heeft vergeten dat de ernst be
staat bij de gratie daarvan. Hon
derdzevenenvijftig pagina's vol
sombere bespiegelingen -' dat is
meer dan een lezer kan verdragen.
Maar een 'laf debuut is 'Thai' zeker
niet. En bovendien: het ruikt bij
tijd en wijle naar echte literatuur.
CEES VAN HOORE
Amsterdam, 1987. ƒ27,51
BOEKHANDEL
LEIDEN LEIDERDORP
OEGSTGEEST KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf vla onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da-
gen verkrijgbaar.
Stephen Greenleaf heeft in de fi
guur John Marshall Tanner een on
gebruikelijke privé-detebtive ge
creëerd. Geen spijkerharde, brute,
onverschillige, kauwgummi kau
wende, shag rokende en slechte
whiskey drinkende armoedzaaier,
heel zinnig denkende en
handelende jurist. De man heeft al
driemaal gefigureerd in thrillers
Stephen Greenleaf.
In 'Boven alle schuld' draaft Tan
ner voor de vierde maal op. Hij
wordt ingehuurd door de ouders
van een vermoorde vrouw. Niet om
de moordenaar te zoeken. Het echt
paar is er namelijk vast van over
tuigd dat hun schoonzoon zijn
vrouw om het leven heeft gebracht.
Neen, ze verlangen van Tanner
de bewijzen dat die schoonzoon bij
zijn volle verstand was, toen hij zijn
gruwelijke daad pleegde. De man
is als hoogleraar namelijk specia
list in het aandragen van bewijzen
dat een verdachte wegens krank
zinnigheid niet verantwoordelijk
voor zijn daden kan worden ge
steld. Zo heeft hij al diverse du
bieuze figuren weer op vrije voeten
gekregen. Na een korte behande
ling werden ze ontslagen. Het ou
derpaar vreest dat de man die me
thode nu ook voor zichzelf zal ge
bruiken.
Het onderzoek brengt Tanner te
rug op de universiteit waar hij eens
studeerde. Het zet hem in een wa
zig wereldje van opstandige jonge
ren en drugsgebruikers. En het le
vert ons een goed en vlot verhaal
op met een onverwachte ontkno-
Maar het belangwekkendste van
Greenl,eafs verhaal is de daarin
veelvuldig besproken vraag: kan
een mens die een medemens op
zo'n beestachtige wijze om het le
ven brengt, wel als normaal wor
den beschouwd? Het is toch de
daad van een krankzinnige...
KOOS POST
'Boven alle schuld' door Stephen
Greenleaf. Uitgegeven door Luitingh.
prijs 27,90.
Het geheugen van ieder mens zit
vol gevleugelde woorden, dichtre
gels, flarden van liedteksten. Je
hebt ze zelf gehoord of je kent ze uit
overlevering. Maar in alle gevallen
is het zeer de vraag of de tekst zoals
men zich die herinnert overeen
stemt met de oorspronkelijke
tekst. Bijna iedere Nederlander
denkt bijvoorbeeld dat er een lied
bestaat dat opent met de regels:
'Toen wij uit Rotterdam vertrok
ken/vertrokken wij uit Rotterdam'.
In werkelijkheid blijkt het lied
'Ketelbinkie' aldus te beginnen:
'Toen wij van Rotterdam vertrok
ken/Met de Edam, een ouwe
schuit'.
Het boek waar ik dit en nog veel
meer uit opstak heet 'Toen wij van
Rotterdam vertrokken'. Het is een
bloemlezing van populaire Neder
landse liederen uit deze eeuw, sa-
méngesteld door Vic van de Reijt.
Eerder presenteerde hij Neder
landse nonsenspoëzie in 'Ik wou
dat ik twee hondjes was'.
Van die uitgave zijn al tiendui
zenden exemplaren verkocht. Ver
moedelijk zal ook deze bundel met
liedteksten weer in een grote be
hoefte voorzien, want heel wat
mensen zullen willen weten welke
regels nog volgen op 'Hup Holland
hup/Laat de leeuw niet in zijn hem-
pie staan', of wat Peter Koelewijn
nu precies zong in zijn hit 'Kom
van dat dak af.
Overigens bevat het boek alleen
maar teksten, niet de muziek. Dat
is een welbewuste keuze van Vic
van de Reijt. "De liedjes zijn nu als
poëzie afgedrukt en kunnen niet
door de, neerlandici genegeerd
worden", is zijn belangrijkste argu
ment. Eerder in zijn inleiding wijst
hij al op de educatieve waarde van
de bundel en spreekt hij de hoop
uit dat het boek 'de feestvreugde
op bruiloften en partijen, tussen de
schuifdeuren en rondom kampvu
ren' zal verhogen.
Dat zal allemaal uitstekend luk
ken. De vraag is echter in hoeverre
de teksten van de Nederlandse lie
deren poëzie zijn. Liedjes zijn zo
veel als de dichtkunst van het volk.
In sommige landen - Frankrijk,
Griekenland - doen de mooiste
liedteksten nauwelijks voor literai
re poëzie onder. Maar in onze stre
ken doen de meeste liedteksten on
beholpen aan.
Wat dacht u van onbedoeld grap
pige regels als: "Ik voel mij als een
kerstboom zonder piek" (Andrë
Hazes in 'Eenzame Kerst'). De ver
tolkte gevoelens kunnen heel vals
zijn: 'Zeehondenbaby's kijken ons
aan/Met ogen die vragen: wat heb
ik misdaan?/Zeehondenbaby's, on
schuldig en klein/Smeken de
mensheid barmhartig te zijn!'
('Zeehondenbaby's' van de Zange
res Zonder Naam).
Het is allemaal zo klungelig en
van slechte smaak getuigend dat
het op een bepaalde manier toch de
nieuwsgierigheid opwekt. Er is im
mers ook zoiets als de bekoring van
het lelijke. Bij eten heb je het ook:
het 'vieze lekkers' in wezen
slecht voedsel dat onder sommige
omstandigheden heerlijk kan sma
ken. Je kunt dan een kroket boven
een haasbiefstuk verkiezen, meer
smullen van sardines uit blik dan
van een in bruisende boter gebak
ken zeetong. Van een vergelijkbare
bizarre aantrekkingskracht moet
het Nederlandse lied het hebben.
Natuurlijk zijn er uitzonderin
gen: '1948' waarvan Kees van Koo-
ten en Wim de Bie de Nederlandse
tekst schreven mag zeker gezien
worden, net als het ontroerende
'Kalverliefde' gezongen en ge
schreven door Robert Long. Van
Drs. P. zijn er vermakelijke teksten
en ook Annie M. G. Schmidts werk
staat op peil.
categorie 'het betere lied' kom je de
meest afstotelijke liedteksten te
gen. Liedjes als 'Ik zou wel eens
willen weten' van Jules de Corte of
'Hé kom aan' door Dimitri van To
ren zijn helaas diepzinnig bedoeld.
Vol namaak en aanstellerij zijn ook
de liedjes die Herman van Veen
zingt. Ik ben geneigd het oeverloze
gejammer waar de Nederlandse
liedkunst zo rijk aan is boven die
'kunstliederen' te stellen.
Eén ding staat vast: Vic van de
Reijt heeft een uniek werk ver
richt. Met bewonderenswaardig
geduld heeft hij de teksten van zo'n
170 liederen verzameld en thema
tisch gepresenteerd.
Een bloemlezing blijft een
bloemlezing. Iedereen zal wel favo
riete liederen missen. Zo valt op
dat werken van de wonderkinde
ren van weleer Wilma en Heintje,
geheel ontbreken. Jammer vind ik
dat we het prachtige lied 'Buk nog
een keer' van Margreet Dolman
moeten missen.
HANS WARREN
Toen wij van Rotterdam vertrokken
- Nederlandse liederen uit de 20ste
eeuw, Vic van de Reijt, uitg. Bert Bak-
Hans Koekoek