De bioscoop van de toekomst:
meer comfort en gezelligheid
Het ouderwetse avondje uit meer en meer in trek bij publiek
EXTRA
Steeds meer mensen
kijken naar steeds meer
films, maar gaan daarvoor
steeds minder naar de
bioscoop. Het
bioscooppubliek wil niet
alleen een film zien, dat
kan thuis ook, maar ook
een avondje uit. In
Duitsland heeft de
armzalige 'Kinokneipe'
concurrentie gekregen
van het bioscoopcomplex
van de toekomst: luxe,
comfort en een optimale
vertoning. In het onlangs
verbouwde
Metropole-theater in Den
Haag blijkt het nieuwe
ondernemen ook al te
hebben toegeslagen.
In 1936 won de Haagse bloemen-
koopman Adriaan van Tol twee
keer achter elkaar de honderddui
zend. Hij besloot zijn geld te inves
teren in een bioscoop en het resul
taat was het flink uit de kluiten ge
wassen Metropole-theater aan de
Carnegielaan, dicht bij het Vredes
paleis.
door Eric Bos
en Rob de Kam
In 1987 lijkt het vrijwel ondenkbaar dat
iemand zijn fortuin op deze wijze be
steedt. Maar drie jaar geleden kwam
Cannon-baas Yoram Globus bij de
Haagse unit-manager Hans Stoker op
bezoek en stelde de vraag „Hansch,
what do you want?". Hans wist precies
wat hij wilde: een bioscoop met een uit
gebreide horecafunctie, waarin je vanaf
half elf 's ochtends prettig kon toeven.
Verder service-gericht personeel en een
interieur met allure. Vorig jaar kwam de
verbouwing van ettelijke miljoenen ge
reed, en met resultaat.
Te midden van rood pluche, glimmend
koper en blinkende spiegels zorgen de
grotendeels nieuw aangetrokken perso
neelsleden ervoor dat de bezoekers het
naar hun zin hebben. Een avond Metro-
pole is een echt avondje uit. Het Haagse
publiek weet dat te waarderen. In de eer
ste helft van dit jaar trok het Metropole
Theater 55.000 bezoekers méér dan in
dezelfde periode van vorig jaar.
Mausolea
De 1163 zitplaatsen zijn volgens Hans
Stoker ieder weekeinde bezet. Ook door
invaliden, want voor hen zijn in het Me
tropole Theater voor een bedrag van
150.000 gulden speciale voorzieningen
aangelegd. Hans Stoker: ..Heel Den
Haag praat over Metropole. Ik heb bib-
scopen altijd mausolea gevonden. Je
moet iets uitstralen. Het personeel moet
flexibel, bereidwillig en schoon zijn.
Mensen willen graag naar de film, maar
dan wel in éen leuke bioscoop".
Stoker houdt zijn personeel nauwkeu
rig in de gaten. Wanneer hij de tapkast
niet schoon genoeg vindt staat er twee
minuten later al iemand fervent te poet
sen. Een ouvreuse die gezien de tropi
sche hitte gekozen heeft voor een mouw
loos kledingstuk komt voor ze aan het
werk gaat eerst toestemming vragen.
Over ,de mentaliteit van zijn collega's
is Stoker korten duidelijk: „De meeste
exploitanten zijn boekhouders, terwijl
de administratie niet meer dan een uur
per dag hoeft te kosten, anders heb je je
zaakjes niet goed voor elkaar. De Neder
landse ondernemers zijn verschrikke
lijk. Ze hebben het liefst zo jong en zo
dom mogelijk personeel".
De enthousiaste unit-manager zoekt
zijn heil niet alleen bij film: „Iedere za
terdagavond is er in de foyer levende
muziek en daarbij speel ik regelmatig in
op de films die hier draaien. Bij de verto
ning van 'Round Midnight' speelde er
vier weken lang in het weekend een jazz-
bandje. Er zaten dan driehonderd man
in de bar en dan mag het van mij ook
best vier uur worden. Ik heb een paar
DINSDAG 25 AUGUSTUS 1987
komstig uit Florence. Het is een bio-
scoppzaal zoals het nog steeds hoort:
met ruisende, gedrapeerde gordijnen en
een aangename kleurstelling.
Het grote podium, geschikt voor toneel
voorstellingen, is nog uit te bouwen. Die
multifunctie wordt goed gebruikt. Zo
zijn er intussen modeshows en congres
sen gehouden en onlangs trad Craig
Russell er op. Het spektaculairste aspect
van de vier aaneensluitende zalen is dat
de geluiddichte wanden verwijderd
kunnen worden. Dan ontstaat er één gi
gantische ruimte. Broadway Kino is in
staat elke crisis te doorstaan. Ernst
Pletsch: „Het publiek wordt hier niet
lastiggevallen met ijsjes en koffie. Ze
kunnen films zien in een ideale situatie".
Verder
Het gerenoveerde Cannon Metropole
Theater en de nieuwe Broadway Kino
zijn voorbeelden van de consumentge-
richte bioscoop waarnaar ook de Neder
landse Bond van Bioscoop- en Filmon
dernemingen streeft. Bondsvoorzitter J.
Wölff sprak vorig jaar in een interview
nog over het bieden van goede service
en het op peil houden van de accommo
daties. Metropole en vooral Broadway
maken echter duidelijk dat een onderne
mer veel verder kan en moet gaan. Dat
betekent dat er op zeer korte termijn een
drastische koerswijziging nodig is. Van
getimmer en gesleutel in de marge maak
je geen theater dat de komende twintig
jaar vooruit kan.
Een opvatting die in Leiden en Alphen
niet wordt gedeeld. Onder het motto dat
het 'toch de film is die het moet doen',
wordt de oplossing niet in allerlei toeters
en bellen gezocht. Het idee van de aan
geklede bioscoop werd in Leiden al een
aantal jaar geleden gelanceerd door de
leiding van Camera, het theater aan de
Hogewoerd dat inmiddels ter ziele is.
Een ambitieus niquwbouwplan, waarin
naast een filmzaal ook een café was op
genomen, kwam niet verder dan de te
kentafel.
Eén barruimte zat tien jaar geleden al
in de uitbreiding van het Lido-complex
aan de Steenstraat. Alleen is de bar - tus
sen de foyer enLido 3 - zelden of nooit in
gebruik. Dat is wel het geval in het Kijk-
huis aan de Vrouwenkerksteeg. "In feite
ben ik toch de enige die iets extra's
doet", zegt eigenaar Jan Boer met de van
hem bekende grandeur.
In zijn vroegere filmzaal, die hij voor
de nieuwbouw van C&A moest opge
ven, had Boer al een bar waarmee hij
zijn publiek in de pauzes van dienst kon
zijn. In de bovenzaal van zijn nieuwe
complex bevindt zich ook een bar, bene
den is ruimte gemaakt voor een café
achtige ruimte. "Maar die gebruik ik al
leen voor in de pauzes, niet voor na de
film. Zolang ik niet zeker kan zijn van
een bepaalde omzet, zal dat ook niet ge
beuren".
Hij zoekt het succes van zijn overigens
zeer specifieke filmbeleid (het Kijkhuis
behoort eigenlijk veel meer tot de cate-
die overal frisco-pauze heet hebben
Pletsch en zijn 'rechterhand' Dorothea
geen last. „Ik heb alles zelf ontworpen",
vertelt Pletsch. „Architecten hebben dat
op papier uitgewerkt en een hotelbouw-
firma heeft meegeholpen. Als ik een er
kend architectenbureau had ingescha
keld dat gespecialiseerd is in bioscoop-
bouw. zou dat een onbetaalbaar en saai
resultaat hebben gegeven. Bovendien is
de akoestiek 'super' en kan de foyer in
een handomdraai in een disco veranderd
worden".
Pletsch wijst er op dat, net als in Ne
derland, het bioscoopbedrijf in Duits
land lijdt aan conservatieve, verstarde
ideeën. Van enige durf bij de onderne
mers is geen sprake. Als het bioscoopbe
zoek terugloopt gaan de ondernemers
hun. centen tellen in plaats van investe
ren. Een uitzichtloze, neergaande spi
raal.
Na enig aarzelen is Pletsch bereid iets
over zijn verwachtingen los te laten.
Want een investering van vier miljoen is
natuurlijk niet niks. „Als ik optimistisch
ben denk ik binnen vijf jaar eruit te
springen. Maar het is waarschijnlijk reë
ler om aan tien jaar te denken".
Aangepast
Achter de foyer bevinden zich vier
filmzalen, samen met ruim 700 zitplaat
sen. Ernst Pletsch: „Ik ben uitgegaan
van het formaat van het projectie
scherm. Daaraan heb ik mijn zalen aan
gepast". De verschillende types stoelen
in de qua ontwerp en sfeer sterk ver
schillende interieurs zitten voortreffelijk
en geven zelfs de langstbenigen vol
doende ruimte. Bovendien zijn de tus-
senpaden breed gehouden en de rijen
kort. Iemand die tijdens een voorstelling
last van buikloop krijgt hoeft geen twin
tig mensen lastig te vallen.
De bezoeker kan bij een lampje zijn
programmablad lezen en een kop koffie
neerzetten. De films worden computer
gestuurd geprojecteerd vanuit een cabi
ne die achter alle zalen doorloopt. Dat
systeem wordt ook al jaren toegepast in
de succesvolle Decascope in Gent, een
cluster van tien gerieflijke zalen. Voor
iedere zaal is een dolby-stereosysteem
beschikbaar. Door de spektaculaire
aanpak is het voor Pletsch niet moeilijk
premières in zijn theater te krijgen ter
wijl provinciebioscopen gewoonlijk, net
als in Nederland, vier maanden tot een
half jaar moeten wachten op een kopie.
Binnenkort wordt begonnen met een
programma van klassiekers in de als een
studio ontworpen zwart-grijze zaal. Het
interieur van de grootste zaal bestaat;üit
consequente, Italiaanse kitsch met spe
ciaal ontwórpen wandverlichting, af-
In- en exterieur van Broadway b
medewerkster Dorothea in de foyer. "1
keer geëxperimenteerd met zondagoch
tendconcerten met Berdien Stenberg en
Pim Jacobs. Er moest geld bij, maar ik
ben nu druk bezig met sponsors".
De landelijke Filmzomer staat dit jaar
in het teken van de dans en Hans Stoker
is van plan dé Filmzomer af te sluiten
met een groot dansfeest. Hij gaat bin
nenkort ook de boer op om overdag zijn
zalen .als congrescentrum te verhuren.
Over het perspectief van zijn theater is
hij zonnig gestemd: „Het is goud, als je-
het maar goed blijft doen".
Broadway
Geklemd tussen een Amerikaanse le
gerbasis en het onooglijke Duitse plaats
je Landstuhl staat op een nauwelijks ge
plaveid terrein een enorm bioscoopthea
ter: 'Broadway Kino'. Aan de buitenkant
doet het denken aan een van de legenda
rische filmstudio's van het oude Holly
wood. Broadway Kino werd in 1985 in
zes maanden uit de grond gestampt en is
een van de meest luxueuze en impone
rende theaters van Europa.
Het in de buurt van Kaiserslautern ge
legen Landstuhl had tot 1 november
1985 slechts één kwijnend bioscoopje
onder leiding van Ernst Pletsch. De nu
31-jarige ondernemer is ook het brein
achter Broadway Kino. Niet gehinderd
no' in het Westduitse Landstuhl Err
it blijkt dat de formule werkt".
door traditionele opvattingen over film
theater-inrichting ging hij met een kapi
taal van 4 miljoen Duitse Mark en vooral
een ongebreidelde fantasie aan de slag.
De onorthodoxe vormgeving en inrich
ting van het gebouw is zijn idee.
Ernst Pletsch: „Mijn ouders hebben
een hotel in Ramstein, hier in de buurt,
waar ik geboren ben. Op een gegeven
moment liep mijn huwelijk op de klip
pen. Daardoor kwam ik op andere
ideeën. Aanvankelijk ben ik met die ou
de Kino begonnen, maar toen dacht ik:
nu moet er iets gebeuren".
Na de grote desillusie stortte Ernst
Pletsch zich in de complete illusie: een
gigantisch theater met optimale service
en een foyer waar het ook zonder, bio
scoopbezoek aangenaam verblijven is.
Je kunt er drinken, eten, naar muziek
luisteren en dansen.
Hoewel de droomformule van Pletsch
feilloos blijkt te werken is de situatie in
Landstuhl in één belangrijk opzicht an
ders dan bij het gemiddelde bioscoop
theater elders: een niet onaanzienlijk
deel van de klanten is afkomstig van de
Amerikaanse legerbasis in de buurt. Be
palen de Amerikanen niet het succes
van Broadway Kino? Pletsch: „Nee, ze
ker niet. Als er geen Amerikanen waren
geweest had ik mijn theater half zo groot
Pletsch (achter de vleugel) en zijn
(foto's GPD)
gemaakt, maar niet anders van opzet.
Het blijkt dat de formule werkt en niet
de omvang. In de oude bioscoop in
Landstuhl zat je op eikaars lip,*tegen el
kaar aan gedrukt. De oude Kino was
even groot als mijn foyer hier en had
drie zalen. Dat heeft geen toekomstper
spectief'.
Pauzes taboe
"Het gekke is dat ze hier in Duitsland
steeds denken dat Broadway Kino is op
gezet naar Amerikaans voorbeeld. Zeker
in Amerika geweest, vragen mijn colle
ga's wel eens. Maar in Amerika kennen
ze niet eens zo'n servicetheater".
Wie het complex binnenstapt weet
niet wat hij ziet en waar hij het eerst
moet kijken. Een enorm luxe zitcen-
trum, daarachter een zeer ruime 'koffie
bar', een bewaakte garderobe, een inva
lidentoilet, veel bloemen en planten, een
witte pianovleugel en ruimte voor een
toekomstige bistro. Schemerlampen
verspreiden een behaaglijk licht. Het
spiegelende plafond en de spiegelwan
den doen alles nog groter lijken. Wie
geen film wil zien kan de hele avond
doorbrengen in de foyer.
Pauzes in de film zijn taboe. Er kan
van tevoren of na afloop gegeten en ge
dronken worden. Van de dwangneurose
gorie filmhuizen) eerder in de sfeer dan
in de service. "We werken hier toch met
wat primitieve middelen. Maar de men
sen voelen zich er prettig bij, dat is het
belangrijkst. Ik draai een bijpassend
muziekje en als ik de tijd heb houd ik
een kort praatje. Dat wordt op prijs ge
steld".
Beenruimte
Een bioscoop waar service wel hoog in
het vaandel staat is Euro in Alphen. Het
maakt deel uit van een theaterketen die
in heel Nederland is te vinden, vooral in
de kleinere steden. Directeur is J. van
Dommelen. Hij wijst er op dat de ont
wikkeling van luxere theaters niet
nieuw is. "Wij zijn daar al lang mee be
zig. In 1975 hebben we twaalf miljoen
gulden geïnvesteerd in een heel nieuw
complex in Arnhem. Vanaf het begin
hebben we een aantal extra's aan ons
pakket toegevoegd, zo ook in Alphen.
Beenruimte bijvoorbeeld. Ik ben zelf bij
na twee meter, dus kon ik van een sim
pel gegeven uitgaan: als ik genoeg ruim
te heb, heeft iedereen dat". Vliegtuig-
stoelen verhogen het comfort in de Eu-
ro-theaters.
Nu het Euro-concern ruim tien jaar op
de bioscoopmarkt bezig is, dienen de
eerste verbouwingen zich aan. Moet Eu
ro het pad inslaan dat door Metropole is
geëffend? Van Dommelen: "Daar kan ik
niet zo in z'n algemeenheid een ant- I
woord op geven. In Den Haag heb je een
aantal bioscopen en ik kan me voorstel
len dat bij meer kèuzen extra toevoegin
gen, zoals bij Metropole, de doorslag ge
ven. Maar wij zijn vaak de enige bio-
scoop in een plaats en wij moeten ervoor
waken in te dutten. En dat doen we
ook".
Van Dommelen gelooft wel dat de bio
scopen het idee van een op de jeugd ge
richt entertainment center langzamer
hand moeten loslaten. "Nu de geboorte
golf voorbij is, zullen wij bij onze ver
bouwingen vooral denken aan het oude
re publiek. Een garderobe voor de jas
sen, een open haard als het kan en naast
een McDonalds ook een beetje luxe
sandwich-shop in de buurt".
Zijn eerste gedachten gaan daarbij
niet uit naar live-optredens. "Je hebt in
Nederland een top twintig van films die
samen zestig procent van de omzet be
palen. En dan kun je nog zoveel bandjes
laten optreden, daar zal verder niets aan
veranderen". Met andere woorden: het I
is de film die het moet doen.
Jan Boer: "Al draai je de nieuwe Bond t
in een boerenschuur, de mensen komen
toch wel".
Met bijdragen van Bart Jungmann.