De declarant Portugal is mooi, maar ook de Assepoester van Europa Na het hoogseizoen boenen en schrobben om aan de kost te komen ZATERDAG 15 AUGUSTUS 1987 EXTRA Het is bijna zes uur 's morgens. Jan Maes, declarant, ontvlucht het benauwde kantoor met de warmgedraaide computers. Heel even is er geen mens in het agent schap Van den Heuvel op de grens van Nederland en België. Een uur eerder was het anders. De smalle ruimte voor de balie was volgestampt met vrachtwa genchauffeurs, allemaal formu lieren in de hand. „Snel. Dat is wat ze vooral willen", zegt Maes. „Rond vijf uur komen de meesten hier aan, een uur later willen ze weg zijn. Om nog vóór achten bij de bedrijven te arriveren waar ze moeten lossen. Niemand heeft hier tijd om te wachten. We kunnen het nooit snel genoeg doen. Het is altijd haast. Haast is een chronische ziekte die alleen maar erger wordt". Tussenpersoon Declarant Maes noemt zichzelf een trait d'union. Een tussenpersoon te midden van douane en transporteur. Het agentschap waar hij werkt is niet het enige. Het bevindt zich in een soort winkelstraatje. De concurrentie is moordend. Snelheid, accuratesse en efficiëntie tellen. Het expediteurs bureau dat dit niet kan bieden ver dwijnt. Er is nogal wat verloop in het win kelbestand. Een trait d'union ver dwijnt, een trait d'union verschijnt. Het is van belang om te blijven, want alleen dan kan een goede verhouding met de douane worden opgebouwd. Wat een snelle afhandeling betekent, waardoor de chauffeurs vóór zessen weer op de snelweg zitten. Het is nog geen zes uur in de och tend, even zijn er geen klanten. De clarant Maes gaat in de deuropening staan. Daar is de eeuwige lucht van dieselolie, en het niet aflatende ge brom van koelaggregaten. Toch lucht het hem op, even buiten bij de snel weg. „Effekes geen stress", zegt hij. Personenauto's suizen voorbij. Douaniers zijn nergens te bekennen. Declarant Jan Maes overlegt met een douane-beambte: "Haast is hier een chronische ziekte". (fotoGPD) Het lijkt dat althans in dit opzicht de Europese gedachte gestalte heeft ge kregen. Maar dat is schijn, weet Jan Maes. „Er is zeer duidelijk een grens tussen Nederland en België. Door de formaliteiten, de formulieren, de con troles". Steekproeven- Wat veel mensen niet weten is dat zowel de Belgische als de Nederland se douane steekproefgewijs personen controleert. Dagelijks, en vrij fre quent. „Als ze vijf minuten buiten staan hebben ze er drie met drugs", zegt Maes. „En tabak van de Bels naar Hol land, vergeet dat ook niet", zegt Eems van de Boogaard, die Jan komt aflos sen. Eems is de enige Nederlandse werknemer van het Belgische expe diteursbureau. Het verschil in BTW- tarief tussen beide landen maakt smokkelen interessant. Zo weten ze van een vrachtwagenchauffeur die zogenaamd met lege flesjes maar in werkelijkheid met video-apparatuur van Nederland naar België reed. En weer bliksemsnel terug om het ver schil in BTW (33 in België en 20% in Nederland) te incasseren. „Als ge daar als douanier onvol doende op toeziet is er voor slechte mensen veel geld te verdienen", zegt Maes. „En de mens die geld ruikt blijft het proberen". PIETER VAN DE VLIET Aan het einde van De Weg ligt Portugal, zo nu en dan tintelend van schoonheid maar ondanks EG-deelname nog steeds een arm en slecht bestraat land. Lange tijd leek het er op dat Portugal kans zag het massale hotelbeton van zijn kusten te weren, maar toeristendeviezen zijn nu eenmaal hard nodig. De Assepoester van Europa staat centraal in deel 5 en tevens het slot van de serie 'De Weg'. Het meest zuidwestelijk gelegen land van Europa is nog steeds een afgelegen oord, verscholen achter de rug van buurland Spanje en over de weg betrekkelijk moeizaam te bereiken. Van alle twaalf EG-landen heeft Portugal het kortste net van autowegen. door Gerrit Jan Hoek Het traject van Porto naar Lissabon is nog steeds in aanleg en slechts gedeelte lijk klaar. Na de enorme hangbrug over de Taag, de Ponte do 25 de Abril, een van de laatste tastbare herinneringen aan de Anjerrevolutie, loopt nog een stukje vierbaansweg van amper 50 kilometer naar de industriestad Setubal, maar dan heb je het ook wel gehad. Lissabon is vanuit Spanje alleen maar te bereiken via een tweebaansweg, die overigens de laatste jaren aanzienlijk verbeterd is. Datzelfde geldt voor de weg van Setubal naar het zuiden. Daar ligt de toeristenstreek bij uitstek, de Al- garve, waar de 1001 bochten van weleer vervangen zijn door rechte(re) stukken zodat je er tegenwoordig zelfs snelheden van 100 kilometer kunt halen. Maar de rest van het Portugese wegennet ver keert in een erbarmelijke staat. Langs de secundaire wegen tref je op gezette tijden nog oude huisjes van de cantoneiros aan, de wegenreparateurs die met een teerpotje de grootste gaten in de weg moeten dichten. Ontsluiting door verbetering van het wegennet is voor Portugal bittere noodzaak in ver band met verdere economische groei, vooral met betrekking tot een van de be langrijkste inkomstenbronnen: het toe risme. Ook voor verbetering van de ver keersveiligheid zouden betere wegen belangrijk zijn. Al is het nog maar de vraag of zoiets aan de Portugese auto mobilisten besteed is. Want al zijn de Portugezen een vrien delijk, behulpzaam en melancholiek volk, zo gauw ze in een auto kruipen lij ken zij een metamorfose te ondergaan. Achter het stuur is de doorsnee Portu gees een kamikazepiloot die met ware doodsverachting inhaalverboden aan zijn laars lapt, er op gokt dat tegenlig gers toch wel zullen uitwijken, en door gaans allerlei kapriolen uithaalt waar mee hij niet alleen zijn eigen leven, maar ook dat van de medeweggebruikers in de waagschaal stelt. Keerzijde Snellere wegen aanleggen heeft, hoe noodzakelijk ook, zijn keerzijde. Want door van de hoofdwegen gebruik te ma ken mis je de kleine dorpjes die Portugal juist zijn speciale karakter geven. Een van die routes is bijvoorbeeld de noorde lijkste weg van Braganza naar Porto, die vlak beneden de Spaans-Portugese grens naar het westen loopt. Een rit waarvoor je best een dag mag uittrek ken, want in al die bochten en kronkels ben je een klasse-coureur als je een ge middelde van 40 kilometer per uur haalt. De moeite wordt achteraf meer dan be loond. Braganza is de hoofdstad van een van de meest achtergebleven gebieden van Europa, beeldend aangeduid met de om schrijving Tras os Montes (Achter de ber gen). Een gebied dat klaarblijkelijk in spirerend werkt op schrijvers (Gerrit Komrij heeft in die buurt zijn woonstek gekozen), maar waar de armoede alom aanwezig is. Ondanks dat is het gebied van een indrukwekkende schoonheid. In Vila Real, even ten zuiden van Bra ganza, ligt bovendien een fraai kasteel dat iedere drinker van Portugese rosé zal herkennen van de etiketten van de buikvormige flesjes Mateus. Een schitte rend staaltje van Portugese architec tuur, met nog steeds in goede staat ver kerende zalen die in een vierkant gedra peerd zijn rond het binnenhofje. Wat in het oog springt is het schrijnende con trast tussen de oude glorie van de pala- cetes (paleisjes)van de vroegere Portuge se landadel en de kolonialen, die een for tuin vergaarden in Angola en Mozambi que, en de krotjes van de boerenbevol king. Meer naar het westen zie je de rijkdom toenemen, ook al blijft rijkdom in Portu gal altijd een betrekkelijk begrip. Het natuurpark van Cadas do Gerez was vroeger een geliefd vakantieoord van de Portugese bourgeosie, maar ademt nu vooral vergane glorie. Porto De enige stad die bruist van energie is Porto. Vooral dank zij de handel van de befaamde portwijnen, die zo gewild zijn dat de prijzen zo langzamerhand de pan uit zijn gerezen. Een goede vintage-port (een variant, die van slechts één druiven- soort is gemaakt) wordt pas je eigendom als je bereid bent minimaal 25 gulden er voor op de toonbank te leggen. Flessen goede belegen portwijn zijn eigenlijk alleen nog maar voor de jet-set betaalbaar, want zo'n flesje moet al gauw 100 gulden of meer opbrengen. Watje op een terrasje in Porto krijgt in geschonken voor een schappelijk be drag is dan niet meer dan een goedkoop mengsel, dat voor de kenners net zo smaakt als limonade met alcohol. Overigens is er de laatste tijd grote pa niek uitgebroken aan de oevers van de Douro, de rivier waarlangs de druiven Boer, kar en ezel. Typerende drieëenheid op het Portugese platteland. Inzetten: de a'moede van een EG--land in beeld. Straathandel in Lissabon. (foto's Willem Schrama) Maagdelijk Portugal heeft naast het noorden nog veel meer moois te bieden. De Alentejo, de streek ten zuiden van de rivier de Taag, is bijna nog een maagdelijk gebied voor het toerisme. Tussen Lissabon en de Spaanse grensplaats ligt het stadje Estremoz, omringd door diepe groeven waar marmer wordt gewonnen, een in komstenbron waarmee Portugal het Ita liaanse Carrara naar de kroon wil steken. Een onvervalste ophaalbrug uit de middeleeuwen biedt toegang tot het ou de centrum, dat overheerst wordt door de oude burcht, daterend uit 1258, die nu is omgebouwd tot luxe hotel. De 28 me ter hoge toren, de Torre de Menagem, biedt bij helder weer een fantastisch pa norama met een indrukwekkend verge zicht op Marvao, een ander schilderach tig plaatsje ten noorden van Estremoz, Evora, of zelfs Alburquerqe in Spanje. De streek mag dan geen wereldfaam hebben op het gebied van wijnen, de purperrode wijn van Borba kan iedere vergelijking met Franse wijnen of de Spaanse rioja met glans doorstaan. De wijn is zo dieprood dat je lippen na het drinken van een glas Borba-wijn net zo paars zijn als na het genot van een glas bosbessensap. Het even verderop gele gen Evora ontleent zijn bekendheid vooral aan de resten van de oude Ro meinse tempel van Diana uit de tweede eeuw, de oude Romaanse wallen en de kathedraal. Een van de meest bizarre bezienswaar digheden blijft voor de meeste bezoe kers vaak onbekend. De Capello dos os- sos, een van de vijf kapellen van de kerk van Sao Francisco, is een van de maca- berste entourages die men zich kan voorstellen. In plaats van met behang of muurschilderingen, zijn alle wanden volledig 'versierd' met mensenbotten. De hoeklijnen van de pilaren, die het ge welf van de bidkapel ondersteunen, heb ben schedels als ornament en geven de voormalige bidkapel van de francisca ner monniken nog eens een extra sinis ter tintje. Boven de ingang van de kapel prijkt de voor bezoekers hoopvolle tekst: „Wij, botten, die hier zijn, wachten op uw knoken". Langs bossen met kurkeiken, die eens in de negen jaar gepeld worden en ont daan van hun bast die bestemd is voor isolatie, behang of flessen, voert de weg ten slotte na het rustieke Mertola door het onvruchtbare en ruige gebied van de zuidelijke Alentejo naar de Algarve. Wie dit van oorsprong knusse gebied met zijn milde klimaat van vroeger kent, zal zijn ogen niet kunnen geloven als hij er anno 1987 terugkomt. Was de Zuid- portugese kust nog maar een paar jaar geleden een oord waar de rust en de na tuur uit beleidsmatige overwegingen niet opgeofferd werden aan het toeris me, de laatste jaren rukt het hotelbeton meedogenloos op. Van Vila Real de San Antonio aan de grensrivier met Spanje, de Guadiana.tot- aan de vuurtoren van Kaap Sao vicén- te, het meest zuidwestelijke puntje van het Europese continent, krijgen de mon sterlijke torenflats en grote hotelcom plexen steeds vaker de pittoreske bun galowparken, die één leken te zijn met de omgeving, in de wurggreep. Getto's Portimao, Albufeira en Faro, het eind punt van de Europese snelweg, dreigen steeds meer te ontaarden in vulgaire toe ristengetto's in de stijl van Benidorm, Torremolinos en Lloret de Mar. Maar Portugal heeft de deviezen die de toeris ten jaarlijks binnenbrengen - en vorig jaar was dat al meer dan 13 miljoen gul den - hard nodig. In het hoogseizoen kan Portugal zich in prinselijke weelde wanen, maar als het toeristenseizoen voorbij is heeft de klok weer twaalf uur geslagen en moet de bevolking weer boenen en schrobben om aan de kost te komen. groeien waarvan de portwijn wordt ge maakt. Spanje is in samenwerking met de EG druk bezig met de ontwikkeling van een ondergronds laboratorium bij Aldeadavila de la Ribera, een gehucht aan de Douro op luttele kilometers van de Portugese grens. In dat laboratorium zal onderzocht gaan worden of een gra nieten bodem geschikt is voor de opslag van radioactief afval. Dat onderzoeks centrum, waarvan iedereen in Spanje en Portugal aanneemt dat het in de toe komst gebruikt zal worden als radioac tief kerkhof, ligt precies in een seis misch gevoelig gebied waar in 1755 een grote aardbeving werd geregistreerd. De bewoners van Porto en de Douro- streek maken zich daarover grote zor gen. Want indien zich ooit een nieuwe catastrofe zou voordoen, kan het radioactieve afval in de Douro stromen. Hetgeen niet alleen een groot gevaar voor de bevolking zou opleveren, maar ook de naam van het belangrijkste pro- dukt van de streek zou kunnen aantas ten. Want geen wijnliefhebber die ooit een glas radioactief besmette port aan de mond zal zetten. Hli

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 21