'Het is een wrange, warme, levensechte, rauwe komedie' Middelheim binnen en buiten de perken KUNST 4 1987 Ischa Meijer en Olga Zuiderhoek spelen oerversie van Hemelbed AMSTERDAM - Dialoog in een hoofdstedelijk etablissement. (Man en vrouw wachten de ope ningsvraag van een reporter af, doch merken plotseling een be kend stel op. De vader en moeder van ene Rosalie). Oily: Dat is haar dochter en- twee jonge meisjes waren mij i het interviewen. En toen kwan langs, en toen gïng jij meteen i beter geworden) zijn creatieve anarchisten die je niet zomaar in verband bréngt met De Hartog. Er zijn héél weinig stukken die al leen voor een man en een vrouw zijn. Dan kun je kiezen: Two for the gen.. i Ro- Izzy (wijzend op de moeder salie): Oh, dat is een dochter jou? met stemverheffing) Jaaahhh, wéét ik toch... Die heeft alles verteld over jou toen. Over de vriend van me moeder, had ze het. De vriend van me moeder, jaaahh". door John Oomkes Olly (onverstoorbaar): „Nee, dat was het vriendinnetje van Rosa- Olly: „Néèéé... het was het vriendin netje. (Naar de moeder van Rosa lie) Het was het nichtje van Peter Kramer... die heeft hij uitgehoord. Maar niet Rosalie". Izzy (keihard): „Rosalie óók!" Olly: „Liét zich niet uithoren". Izzy: „Oóh, wat was het kind kweb- belzuchtig!" Izzy (tegen de reporter): „Nou, zeg Ischa Meijer (Izzy) en Olga Zui derhoek (Olly) spelen in theater De Brakke Grorid in Amsterdam het echtpaar Bram en Agnes uit Het Hemelbed van Jan de Hartog. Ge frons alom. Meijer (journalist in ruste, actief als toneeldier en radio maker) en Zuiderhoek (ooit een spannend toneelmens bij het Werkteater en nadien alleen i Of juist wel? Het Hemelbed (The Seesaw (Twee op de wip), je kunt Fourposter) is een klassieker die een eenacter van Pinter... En dit. vooral in de vrije toneelsector ja- Two for the Seesaw bleek me geda- renlang heeft gefunctioneerd als teerder toen ik het nog eens herlas een Hollandse melkkoe. In het Ne- dan Het Hemelbed. Nou, omdat we derlands Theater Instituut kun je allebei nogal intellectualistisch van aard zijn..." Olga: „Ikaiiet". Stoplappen Ischa: „...zijn wé het stuk dus een halfjaar lang gaan lezen. Elke week hadden we hier een sessie. Elke woensdag begonnen we in deze ruimte om elf uur te lezen, tot een uur of drie. Na een half jaar waren we de grootste Hemelbed-deskun digen van West-Europa". „Toen viel ons iets heel wonder lijks op. Het stuk was in construc tie weergaloos. In bepaalde hoogte punten niet te verbeteren, maar in bepaalde dieptepunten... Zo lang zamerhand zagen we dat er stop lappen in zaten. Dus: er waren heel briljante stukken, en dan kreeg je ineens een soort zak. En dan dacht heeft-ie dat geschre- de creaties bestuderen die Ko Dijk Lily Bouwmeester of André van den Heuvel Kitty Jansen van de gekwelde echtelieden hebben vervaardigd. Vorig seizoen molken 'Manfred de Graaf Sjoukje Hooy- mayer het gegeven nóg tot op de bodem uit. Bovendien wordt De Hartogs stuk overal ter wereld ge speeld. Ischa: „Begin maar. Hoe is het toch om met Olga samen te wer ken? Nou, het is één grote ellende". Ik dacht dat je opgehouden was met interviews af te nemen? Maar goed, Het Hemelbed gaat het over de Hoeksteen van de samenle ving. Wat hebben jullie met die in stitutie? Ischa: „Het is gewoon een schitte rend stuk, een historisch stuk. Je moet je voorstellen dat het hier gaat over een toneelspel, een ko medie, een tragi-komedie, die tot in de uithoeken van de hele wereld bekend is. Dus: ook bekend bij alle moderne toneelschrijvers. Pinter is ontzettend beïnvloed geweest door dit stuk - dat kan niet anders. Sa muel Beckett ook. Tja, ik denk dat het na Strindberg en Ibsen toch één van de grote vernieuwingen de dood van zijn vrouw achter in een bejaardentehuis. Dan ver schijnt zijn vrouw als geest, en lokt hij haar het hemelbed in. Moet je voorstellen: dat is een vermenging van seksualiteit en dood, die in die tijd dat De Hartog het schreef nog nooit op die manier op het toneel te zien was geweest. Bij Strindberg en Ibsen speelden dat soort fanto men wel een rol, maar nooit op een realistische Want, het is wel heel handig, ook. Daar Schoonvader Na de oorlog trouwde de Hartog met een dochter van J. B. Priestley, de Engelse toneelschrijver. Hij ver taalde zijn 'manuscript, liet het aan zijn schoonvader lezen, en paste het aan diens wensen aan. Het He melbed werd verkocht aan een agent in Zwitserland voor een aan zienlijk bedrag, maar het werd nooit gespeeld. De Amerikaanse toneelmaker José Ferrer heront dekte het stuk en vroeg De Hartog het stuk te herschrijven. Ischa: „Een vrouw die kanker kreeg op het toneel, dat kon niet in 1948. Olga's moeder had het over La maladie que n'excuse personne. Ze zeiden tegen Jan: die scène moet je herschrijven. En dat 2 hemelbed'. Vandaag gaat het haalt het niveau 1 eerste weer naar beneden. D'r klopt hieriets niet! We begrepen het niet!" „Op een dag - ik heb een heel het Amerikaanse l hartelijk contact met De de tweede publiek het niet pikte heeft Jan - handig en geniaal als hij is - ge woon stukken ingelast die wèl ge pikt werden. Je ziet als het ware het oorspronkelijke manuscript door Hartog; ik ben een groot bewonde- r daar hem, hèo? Was hij in Ne- heeft hij het afgezwakt. En dat is aerland. Hij had gebeld: of ik Het Hemelbed geworden". kwam. Zo gaat dat natuurlijk, bij „Jan 1 de leraar-leerling-verhouding. En zesde korenwijn c inmiddels toe - Nou, dat laatste kan ik niet bea- die ochtend vervoegde il^ mij in dat je het speelt. Hij vond het be- men. Gooiland in Hilversum, waar hij lo- dreigend. Hij kermde ook steeds: Koorzang Het bekende Cathedral Choir gaf op dinsdag 28 juli een uitvoering in de Hooglandse Kerk in Leiden. Een overvolle kerk genoot met vol le teugen van een programma, dat uitblonk door zuiverheid en klank rijkdom. Een en ander bleek ook uit het applaus dat klonk na afloop van elk onderdeel. Tot mijn verbazing werd door het Leidsch Dagblad op geen enke le wijze aandacht geschonken aan deze uitvoering. Wel wordt in de krant uitvoerig melding gemaakt wanneer fietsers een afgesloten ge deelte van de Breestraat berijden. Als abonnee van het LD moest mij dit toch even van het hart. J.Miedema Witte Rozenstraat 29a Leiden Koorzang (2) Het komt de laatste jaren niet veel voor dat bij een concert de zaal ge heel uitverkocht is, maar op 28 juli was de Hooglandse kerk geheel ge vuld met toehoorders. Meer dan 1356 bezoekers kwamen van hein de en ver om het koor van de St. Paul's kathedraal uit Londen te be luisteren. Dit koor, gevormd door 18 volwassenen, 30 koorknapen en 8 leerling-koorknapen, bracht een prachtig stuk koorzang ten gehore. Onder de bezielende leiding van John Scott werden werken van Bruckner; Byrd en Britten uitge voerd in een klankzuiverheid dat aan het perfecte grensde. Geen wonder dat na afloop het publiek onder de indruk was van deze vocale prestatie. De volgende dag sloegen velen met mij het Leidsch Dagblad open maar lazen geen recensie en ook in de daarop volgende dagen speurden wij te vergeefs naar een verslag. Waarom is de redactie van het L.D. in gebreke gebleven? Heeft men niet geweten hoeveel voorbereidende besprekingen er geweest zijn eer de leiding van dit koor bereid was om naar Leiden te komen? Heeft de>redactie niet beseft dat het optreden van dit wereldbe roemde koor een unieke gebeurte nis is en dat veel grotere steden in ons land gaarne dit koor hadden ontvangen? En hoeveel bezoekers hadden nog niet eens uit uw des kundige recensie datgene aan lof of kritiek willen vernemen, ter ver gelijking met de eigen ervaring van die avond? Nee, redactie, u heeft niet alleen, door niet aanwezig te zijn, het St. Pauls Choir niet op zijn juiste waarde geschat, maar ook uw le zers een recensie onthouden. J. Donkers Pr. Alexanderlaan 31 De Kaag Ischa: „Toch? Ik heb het erover ge had met Jan Joris Lamers, die ons helpt bij de regie, en die is van me ning dat Pinter het stuk moet ken nen. Het Hemelbed is een heel wrange, levensechte, warme, rau we komedie". Olga: „Hè? Bij ons? Ischa: „Nééé, in het stuk! In de o spronkelijke versie is dat niet z< „Zat die verhuisscène daar Ischa: „Nee. De oerscène - die Jan heeft geschreven toen hij 27 was en hij in de onderduik zat - en dat weet ik van hem zelf..". - Vertel daar dan maar eerst iets Ischa: „Olga en ik hebben het stuk bij de kop gepakt om de gewone re den waarom alle mensen die dat doen, het doen. Het is een lekker „Mijn kindje! En jij weet het Ik zei: Goh, Jan! Duik dat oerma- nuscript op! Enfin, dat is een heen- en-weer-gepingpong geworden". Uiteindelijk ging De Hartog ak- jord - een krankzinnige situatie moment volgens Meyer: „Iedere amateur verderop mag dit bekende stuk (in de tweede versie) spelen, en wij als liefheb bers en kenners moesten smeken geerde. Toen zei ik: nou, Jan, zake. „Ja", zei hij: „Je gaat Het He melbed spelen. Wat vind je ervan?" Ik zeg: nou ja. Het spijt me om het te zeggen: maar daar en daar zitten 'de zakken' in het stuk. Hoe kan dat koord - nou dat het stuk het magistraal is en het e verglijdt tot een revue-achtige han digheid? Het ene moment heeft het niveau van Feydeau en het andere moment heeft het de handigheid van een sketch die je overal ter we reld any moment kunt spelen. Hoe komt dat?" „Waarop de oude meester van kleur verschoot, de ober wenkte en een korenwijn bestelde - kwart jaren heen voor tien - en toen zei: „Ja, jullie zijn de eersten die dat opgemerkt hebben. Er is namelijk nog een heel ander Hemelbed". Zó, zei ik, dat wil ik wel geloven. „Dat eerste Hemelbed heb ik geschreven toen ik 27 was en in de onderduik zat, en dat heeft dat niveau wat jij briljant Hemelbed noemt, voortdurend, maar dat eist, ge komedie", zijn tol aan de intrige. Namelijk dat die intrige helemaal niet zo makke- Olga: „Die twee zijn niet altijd lijk is". „Zo blijkt de vrouw in het oor spronkelijke script te lijden aan kanker en de zoon dood te gaan. De laatste scène heeft een nogal knul- t...i lig einde, maar in het oorspronke- de lijke manuscript blijft de man na neukt. - Behalve de geschiedenis van het toneelstuk - er is nog ene musi calversie (I do I do oftewel: Ja, ik wil) - is er ook de historie van hoe het stuk is gespeeld. Wat vind je van de manier waarop het stuk door de behandeld? Ischa: „Verschmierd!" Ischa: „Ja, i 1 tearjerker. dat is het niet! Het heel harde, punti- aaraig r elkaar" Ischa: „Maar ook in de tweede ver sie niet! Als je het stuk goed lees- komt een scène in voor waarin ïan zegt dat-ie met een ander We hebben 'm net ge- 'Izzy en Olga première. Het is een bewerking Zuiderhoek (rechts) speeld. Nou, mijn hart bloedt als ik dat tegen haar (gebaart naar Olga) moet zeggen - nou, zó hard ben ik in het gewone leven niet, en dan denk je: van wie is die tekst? Die is letterlijk van De Hartog. Waar het bloedjehard wordt, en geméén en treiterig: dat is de Hartog!" „Zegt die vrouw tegen haar man: doe je het met een ander? Dan zegt hij: vraag het dat wijf maar. Zulke dingen! (Duikt in zijn kraag en zegt vertrouwelijk:) Nou, dat doen wij niet, hè? Ik heb toch een turbulent leven achter de rug, maar eh... Vir ginia Wooif is tam vergeleken bij Het Hemelbed". Reële tante In vloeiende stijl verhaalt Meijer over het vakmanschappelijke ta lent van De Hartog, maar hij kent hem ook visionaire gaven toe. „Als auteur paste hij in 1942 een bepaald soort psychologie toe, die ik de on psychologische psychologie zou willen noemen. Pinter blinkt daar ook in uit. Het is het talent om een dialoog te schrijven die alleen maar over de feiten gaat en dus niet in haakt op de psychologische achter grond van mensen, maar waaruit toch precies blijkt wat ze bedoelen. Die bedoeling is niet plat, maar gaat over de institutie van het hu welijk". „Die man uit het stuk, tja, die gaat maar vreemd. Het is een beetje slappe man. Die man is een schrij ver bovendien - dat is heel interes sant. Dat is in geeij van die opvoe ringen uitgediept: die man be denkt dus dat stukje eigenlijk. Het is heel grappig dat de verteller in het stuk een rol speelt als persona ge. Bovendien is de vrouw uit het stuk een heel reële tante, veel zelf standiger dan de vrouwen in die tijd waren. Dat vind ik visionair! .Een vrouw die zegt: ik ga weg want het bevalt me hier niet! En dan vraagt hij: waarom? En dan zegt zij: dat gaat je helemaal niets aan! Zij zegt: ik zie het niet meer zitten. Onze tweede kind is het huis uit; wat moet ik met jou? Hallooohh! Maar zo wordt het nooit gespeeld! i Jan de Hartog met i Dat wordt weg-geschmierd, weg gemoffeld". - Het wordt weg-geschmierd omdat het huwelijk hoe dan ook overeind moet blijven. Ischa: „Maar dat staat niet in het stuk. De Hartog zet voortdurend vraagtekens bij het geluk en bij de treurnis - dat maakt het stuk inte ressant". De sleutel van het stuk. Olga: „...Het huwelijk is een uitvin ding van de duivel. Daarom vinden wij het ook leuk om er telkens weer aan te beginnen: huwelijk, of rela ties zoals dat tegenwoordig heet. Dat haalden we letterlijk uit het stuk". - Spelen jullie het echtpaar als twee mensen die tot elkaar veroor deeld zijn? Ischa: „Nee.." Olga: „Nee, dat zou ik niet eigen tijds vinden, hoewel ik volledig er ken dat ik zelf hoop dat het goed gaat met mijn relatie. En dat ze ach ter mijn rug zeggen: nou, die doen het goed met zijn tweeën". Ischa: „Wij weten ook heel goed - dat is interessant - hoe wij in het bed, het hemelbed moeten liggen. Als we bijvoorbeeld kontje-kontje moeten gaan liggen, dan weten wij precies over welk soort intimitei ten het gaat, want dat kennen wij. En die wrede kanten van het stuk kennen we óók. Want, God, zij heeft een verleden achter de rug! Ik ook, heo? Ik ook!" Olga: „Volgens mij bouw je per dag aan een relatie. Na een dag kan het ook afgelopen zijn als iemand het te bont maakt. Zoals dat tegen woordig gaat. Waarom trouw ik niet? Nou, omdat ik dan denk: oeh. bah! Dan gaat het vast fout! Dan denkt die ander zeker: het staat op- Het beeld als monument MIDDELHEIM - Zomertijd. Mon stertentoonstellingen in een goed deel van Europa vragen de aan dacht. En, zoals altijd wanneer het accent op Groot en vooral Veel valt, is er alle aanleiding voor de vraag wat voorop staat: prestige of kunst? Kijkt men deze zomer op de groene velden rond het Antwerpse kasteeltje Middelheim, dan zal men weinig moeite hebben met de vaststelling dat de formule van de eenvoud die daar gevonden is, wel dadig werkt. door André Oosthoek De zomer is per traditie het sei zoen van de beeldententoonstellin gen. Noem de namen Battersea, Riehen, Sonsbeek en men heeft de duidelijk, niet in alle gevallen het natuurlijk decor voor op verstilling gemaakt werk. In Middelheim, een beeldenpark met een grote reputatie, telt dat be zwaar niet. Toch is men ook in Ant werpen dit jaar, ter viering van de negentiende Biennale van de Beeldhouwkunst, letterlijk buiten de perken getreden. De manifesta tie strekt zich ditmaal over drie. fronten uit: het park Laag Middel heim, Stad Straat en een goed deel van de Antwerpse galerijen. Ook in de Belgische havenstad wordt over een stille concurrentie slag met Kassei gerept. De Bienna le is dit jaar met de naam Monu- menta getooid en sommigen zijn bereid daar een klinkende allusie in te zien. Het beeld als monument dus. Er is naar een zo direct mogelijke in vulling van dat begrip gewerkt. In indrukken van sculpturale span- de stad levert dat geen moeilijkhe- ningsvelden die doorgeklonken den op: hoe zuidelijker, hoe 1 hebben. Dit jaar is daar een 1 weling bijgekomen. Munster is een kwartjaar - en langer - beeldénstad. Men fluistert dat de bisschopsstad de Kasseier presentatie concurren tie aan wil doen en daar slaagt men ook een beetje in. Domper op de vreugde is evenwel de volkomen tenondergang van veel belangwek kende plastieken in het stadsge woel. De bebouwde omgeving van een leef- en werkstad is, zo wordt vlaggen en vendels, hoe r numenten, ook, gedenktekens bij het wel en wee van gans een volk. Voor het park gelden andere cri teria en vrijere vormen. Hoewel, het Oostblok mag een woordje meespreken en presenteert in het werk van bijvoorbeeld de Russen Mikhail Anikoushine, Levon Laza- rev, Marie Litovchenko en Grigori Yastrebenetsky toonbeelden van wat de eeuwen ons hebben opge- Adam drongen als het klassieke monu ment. Onderwerp en uitvoering zijn op een en hetzelfde doel ge richt: de vereremerking van grote mensen en hun daden. Het lijkt een goed moment stil te staan bij de volstrekt verschillende inhoud die Oost en West aan eenzelfde letter- begrip kunnen geven. Het Westen Toren blijft nog even op Museumplein Een woordvoerder vart de ge- omeen te beaamt de beslissing om We "zijrT nu"volledig"uitverkocht de kubussen tot 15 augustus te la- AMSTERDAM (ANP) - De Toren, het 'blokken'- kunstwerk op het Museumplein in Amsterdam, blijft tot 15 augustus staan. Woordvoer ders van de Toren en de gemeente Amsterdam maakten dit gisteren bekend. De organisatoren kregen vorige week te horen dat het bouwwerk moest worden afgebroken, ?ldus een woordvoerster. "We zijn tot vrijdagavond in de weer geweest om daarvoor voorbereidingen te treffen. Maar vrijdagavond kregen we het bericht van B en W dat we tot 15 augustus konden doorgaan de komende weken 1 geven alleen nog maar avondvoor stellingen". ten staan. "De wethouder kunstzaken, M. Luimstra, weet wel dat volgens afspraak die kubussen op 1 augustus weg moesten zijn maar ze vindt datje met kunst niet moet omgaan in de trand van "re geltjes zijn regeltjes". Als de orga nisatoren op 16 augustus beginnen met de afbraak is er nog voldoende tijd voor de voorbereiding van een ander groot project op het plein, de Tijdmachine van de kunstenares Barbara van Loon". De Toren.is een kunstproject van grote opgestapelde kubussen waarin belangstellenden een tocht onder begeleiding van een gids kunnen maken. Het is een project van de kunstenaar Frans Mal- schaert. Volgens een woordvoer ster van de Toren waren de voor stellingen vanaf het begin hele maal volgeboekt. is geneigd bij het zien zoveel ge stolde heroïek te spreken van bur gerlijke kunst die een overleefd soort emotie dient, terwijl het Oos ten veel van de Westerse produk- ten die Middelheim tijdelijk rijk is. als burgerlijk en decadent zal af wijzen. Het beeld als monument. We moeten- in dat thema het begrip monument voornamelijk als Teken verstaan. Het gaat om hoogstper soonlijke tekens in de tijd, marke ringen in een veelvormig cultuur landschap, zonder al te grote ge bondenheid aan de condities van een vaak drukkende historie. Want het zal duidelijk zijn dat Middelheim 1987 toch vooral te maken heeft met de korte, hevige traditie van de Bevrijding van het Beeld die de autonomen onder de beeldhouwers zoveel aanzien heeft gegeven. Men ziet, met andere woorden, de verbeelde eigenzinnigheid. Elke kunstenaar en elk werk staat voor zichzelf; men moet het doen met haar of zijn opvatting over monu ment en monumentaliteit. Dat wekt rechtstreeks gedachten aan groot, groots en meeslepend; het heeft ook te maken met de duur, een voortbestaan in de tijd, kleurig en afgetekend, als teken van deze snel vervlietende tijd in het wat grotere bestaan. En daar zit nu ook juist de kracht van deze Biennale. Binnen een the ma dat Gebondenheid veronder stelt wordt alle mogelijke ruimte geboden aan de vrije invulling. Het resultaat js. misschien nog het best te vergelijken met de vele, vaak schitterende spiegelbeeldjes van de caleidoscoop. De opstelling op de enkele hectares geschoren laagland, met de aangename verde ling van de speelvlakken, voegt daar het wat ongewone element Rust aan toe. Deze Monumenta stelt geen be perkingen aan technieken. De ou de verworvenheden, beproefde vindingen van bronsgieter, beite laar en houtkapper staan er naast de chemievarianten van vandaag. Opmerkelijk is wel dat dit heden vaak naar vrdeger verwijst,- met enige eerbied en gevoel voor hu mor. De klassieke verschijnings vormen worden geparodieerd, ver werkt en van een nieuwe inhoud voorzien: het aloude spel met de Huid en de Ziel. Beeldhouwkunst. Tot 11 oktober. Wer ken van Amado, Anatol, Anikoushine, Arman, Baj, Barker, Blacker, Botero, César, Chillida, Cox, Croft, Deleu, Del Pczzo, De Saint Phalle, De Staebler, Dimitrijevic'. Dusenberry, Finlay, Friedmann. Gentils, Gérard, Henkei, Herbrich, Immendorff, Jocobsen Jung, Kapoor, King, Kirkeby, Kries- 1 Hoeydonck, Villal- ba, Yastrcbcnetski en Zumbrunnen. De permanente collectie, Middel- heim-hoog, is eveneens te bezoeken. Inlichtingen over Monumenta-Bcel- den in de Stad en Monumenta-Beel- den in de Galerij worden verstrekt in het documentatiecentrum van Mid delheim. Er zijn drie catalogi. geschreven dat we voor eeuwig... dan krijg ik het Spaans benauwd". „Dat geldt ook voor Het Hemel bed. Ik heb me in het diepe gestort - ik wil dat stuk niet met een ac teur doen. Dan wordt het een soort rivaliteit met al die eerdere uitvoe ringen, en die heb ik niet gezien. Die man moet door een leuke per soonlijkheid gespeeld worden. Met Ischa bespreek je niet braaf hoe je van de ene in de andere emotie rolt. Hij is een brutale performer. Dat leek me leuk". Schandalig Ischa: „Het Hemelbed is altijd verkankerd. We hebben een band teruggehoord van Kitty Jansen en André van den Heuvel - ja, het moet nu gezegd. Het is schandalig hoe die over de nuances van het stuk heenwalsen. Daarin verkan keren ze het stuk terwijl ze alle zin netjes zeggen. Als André geen lach krijgt doet ie het de zaal voor. En dat wijf van Jansen heeft de com plete Hoogovens in haar stem, maar dan afgekoeld. Pinter spelen ze heilig en aan zo'n stuk vegen ze eigenlijk hun reet af'. - Uit het persbericht van De The aterunie meende ik af te leiden dat Ischa zelf aan de tekst van het stuk had gesleuteld. Je hebt wel eens wat aan het huwelijk gedaan, zo herin ner ik me uit je boek De Handzame Ischa Meijer. Daarin komt het hoofdstukje Gekgemaakt in het hu welijk - een cursus voor. 'Olga: „Mmmm! Mmmm!" Ischa (behoedzaam): „Je gaat niet eerlijk antwoorden, hoor!" Ischa: „Grappig. Nou, je-bent geen slechte journalist. Zullen we het daaj ophouden? Jaaahh? Compli mentje van de meester". Ischa (zeer luid): „Nee! Nee! Houd je mond! Niks zeggen! Neeee!" - Wat bedoel je daar precies mee? Zit De Hartog straks op de premiè re en schrikt hij zich een ongeluk? Ik vrees toch dat de leerling nog wat aanvullingen op de meester had. Ischa'(heel snel): „Ja, dat heeft hij gedaan. De leerling heeft de mees ter een beetje peper in zijn reet ge stopt". Waarom schrijf je dan niet een ei-' gen stuk? Ischa: „Nee! Een stuk is meer dan dialogen. Daar ben ik niet aan toe". De reporter hoort Olga en Ischa uit over de bijdragen die Han Römer en Jan Joris Lamers (de regie-aan wijzingen), Hans van Manen (cho reografie) en Willem Breuker (mu-j ziek) aan deze versie van Het He melbed hebben geleverd. En voorts over een voorstelling die Ol ga met Loes Luca in november uit brengt, en de radioplannen van Is cha. Korte vragen, korte antwoor den. Ischa (trommelend met de vin gers op tafel): „God, het is alsof ik mezelf terughoor. Dat interview toontje! Die strenge toon! Die in- terviewerstoon! (Met stemverhef fing) Hóe kómt dat dan? Oh, ja? Hoe oud is-tie? Doet-ie 't góed? En als je dan geen antwoord krijgt... (Ischa schreeuwend) Nééé, nééééü! Mijn leerling-journalisten in Til burg vroegen dan altijd hoe ik dat allemaal uit mensen los kreeg. Nou, schreeuwen, zeg ik dan. Steeds harder! Als ik me dan op bandjes terughoorde: dacht ik, nou nou. Dus oppassen, Olga Totemexpositie wordt verlengd AMSTERDAM (ANP) - Gezien de enorme belangstelling wordt de succesvolle tentoontelling 'Totem, goden, helden, heiligen' in het Am sterdamse Tropenmuseum ver- - lengd tot en met 23 augustus. Sinds de opening van de tentoonstelling zijn er al meer dan 125.000 bezoe kers geteld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 16