'Het is een wrange, warme,
levensechte, rauwe komedie'
Middelheim binnen en buiten de perken
KUNST
4 1987
Ischa Meijer en Olga Zuiderhoek spelen oerversie van Hemelbed
AMSTERDAM - Dialoog in een
hoofdstedelijk etablissement.
(Man en vrouw wachten de ope
ningsvraag van een reporter af,
doch merken plotseling een be
kend stel op. De vader en moeder
van ene Rosalie).
Oily: Dat is haar dochter en-
twee jonge meisjes waren mij i
het interviewen. En toen kwan
langs, en toen gïng jij meteen i
beter geworden) zijn creatieve
anarchisten die je niet zomaar in
verband bréngt met De Hartog.
Er zijn héél weinig stukken die al
leen voor een man en een vrouw
zijn. Dan kun je kiezen: Two for the
gen..
i Ro-
Izzy (wijzend op de moeder
salie): Oh, dat is een dochter
jou? met stemverheffing) Jaaahhh,
wéét ik toch... Die heeft alles verteld
over jou toen. Over de vriend van
me moeder, had ze het. De vriend
van me moeder, jaaahh".
door
John Oomkes
Olly (onverstoorbaar): „Nee, dat
was het vriendinnetje van Rosa-
Olly: „Néèéé... het was het vriendin
netje. (Naar de moeder van Rosa
lie) Het was het nichtje van Peter
Kramer... die heeft hij uitgehoord.
Maar niet Rosalie".
Izzy (keihard): „Rosalie óók!"
Olly: „Liét zich niet uithoren".
Izzy: „Oóh, wat was het kind kweb-
belzuchtig!"
Izzy (tegen de reporter): „Nou, zeg
Ischa Meijer (Izzy) en Olga Zui
derhoek (Olly) spelen in theater De
Brakke Grorid in Amsterdam het
echtpaar Bram en Agnes uit Het
Hemelbed van Jan de Hartog. Ge
frons alom. Meijer (journalist in
ruste, actief als toneeldier en radio
maker) en Zuiderhoek (ooit een
spannend toneelmens bij het
Werkteater en nadien alleen i
Of juist wel? Het Hemelbed (The Seesaw (Twee op de wip), je kunt
Fourposter) is een klassieker die een eenacter van Pinter... En dit.
vooral in de vrije toneelsector ja- Two for the Seesaw bleek me geda-
renlang heeft gefunctioneerd als teerder toen ik het nog eens herlas
een Hollandse melkkoe. In het Ne- dan Het Hemelbed. Nou, omdat we
derlands Theater Instituut kun je allebei nogal intellectualistisch
van aard zijn..."
Olga: „Ikaiiet".
Stoplappen
Ischa: „...zijn wé het stuk dus een
halfjaar lang gaan lezen. Elke week
hadden we hier een sessie. Elke
woensdag begonnen we in deze
ruimte om elf uur te lezen, tot een
uur of drie. Na een half jaar waren
we de grootste Hemelbed-deskun
digen van West-Europa".
„Toen viel ons iets heel wonder
lijks op. Het stuk was in construc
tie weergaloos. In bepaalde hoogte
punten niet te verbeteren, maar in
bepaalde dieptepunten... Zo lang
zamerhand zagen we dat er stop
lappen in zaten. Dus: er waren heel
briljante stukken, en dan kreeg je
ineens een soort zak. En dan dacht
heeft-ie dat geschre-
de creaties bestuderen die Ko
Dijk Lily Bouwmeester of André
van den Heuvel Kitty Jansen van
de gekwelde echtelieden hebben
vervaardigd. Vorig seizoen molken
'Manfred de Graaf Sjoukje Hooy-
mayer het gegeven nóg tot op de
bodem uit. Bovendien wordt De
Hartogs stuk overal ter wereld ge
speeld.
Ischa: „Begin maar. Hoe is het
toch om met Olga samen te wer
ken? Nou, het is één grote ellende".
Ik dacht dat je opgehouden
was met interviews af te nemen?
Maar goed, Het Hemelbed gaat het
over de Hoeksteen van de samenle
ving. Wat hebben jullie met die in
stitutie?
Ischa: „Het is gewoon een schitte
rend stuk, een historisch stuk. Je
moet je voorstellen dat het hier
gaat over een toneelspel, een ko
medie, een tragi-komedie, die tot in
de uithoeken van de hele wereld
bekend is. Dus: ook bekend bij alle
moderne toneelschrijvers. Pinter is
ontzettend beïnvloed geweest door
dit stuk - dat kan niet anders. Sa
muel Beckett ook. Tja, ik denk dat
het na Strindberg en Ibsen toch
één van de grote vernieuwingen
de dood van zijn vrouw achter in
een bejaardentehuis. Dan ver
schijnt zijn vrouw als geest, en lokt
hij haar het hemelbed in. Moet je
voorstellen: dat is een vermenging
van seksualiteit en dood, die in die
tijd dat De Hartog het schreef nog
nooit op die manier op het toneel te
zien was geweest. Bij Strindberg
en Ibsen speelden dat soort fanto
men wel een rol, maar nooit op een
realistische
Want, het is wel heel handig, ook. Daar
Schoonvader
Na de oorlog trouwde de Hartog
met een dochter van J. B. Priestley,
de Engelse toneelschrijver. Hij ver
taalde zijn 'manuscript, liet het aan
zijn schoonvader lezen, en paste
het aan diens wensen aan. Het He
melbed werd verkocht aan een
agent in Zwitserland voor een aan
zienlijk bedrag, maar het werd
nooit gespeeld. De Amerikaanse
toneelmaker José Ferrer heront
dekte het stuk en vroeg De Hartog
het stuk te herschrijven.
Ischa: „Een vrouw die kanker
kreeg op het toneel, dat kon niet in
1948. Olga's moeder had het over
La maladie que n'excuse personne.
Ze zeiden tegen Jan: die scène
moet je herschrijven. En dat 2
hemelbed'. Vandaag gaat
het haalt het niveau 1
eerste weer naar beneden. D'r
klopt hieriets niet! We begrepen
het niet!"
„Op een dag - ik heb een heel
het Amerikaanse
l hartelijk contact met De de tweede
publiek het niet pikte heeft Jan -
handig en geniaal als hij is - ge
woon stukken ingelast die wèl ge
pikt werden. Je ziet als het ware het
oorspronkelijke manuscript door
Hartog; ik ben een groot bewonde-
r daar
hem, hèo? Was hij in Ne- heeft hij het afgezwakt. En dat is
aerland. Hij had gebeld: of ik Het Hemelbed geworden".
kwam. Zo gaat dat natuurlijk, bij
„Jan 1
de leraar-leerling-verhouding. En zesde korenwijn c
inmiddels toe
- Nou, dat laatste kan ik niet bea- die ochtend vervoegde il^ mij in dat je het speelt. Hij vond het be-
men. Gooiland in Hilversum, waar hij lo- dreigend. Hij kermde ook steeds:
Koorzang
Het bekende Cathedral Choir gaf
op dinsdag 28 juli een uitvoering in
de Hooglandse Kerk in Leiden.
Een overvolle kerk genoot met vol
le teugen van een programma, dat
uitblonk door zuiverheid en klank
rijkdom. Een en ander bleek ook
uit het applaus dat klonk na afloop
van elk onderdeel.
Tot mijn verbazing werd door
het Leidsch Dagblad op geen enke
le wijze aandacht geschonken aan
deze uitvoering. Wel wordt in de
krant uitvoerig melding gemaakt
wanneer fietsers een afgesloten ge
deelte van de Breestraat berijden.
Als abonnee van het LD moest mij
dit toch even van het hart.
J.Miedema
Witte Rozenstraat 29a
Leiden
Koorzang (2)
Het komt de laatste jaren niet veel
voor dat bij een concert de zaal ge
heel uitverkocht is, maar op 28 juli
was de Hooglandse kerk geheel ge
vuld met toehoorders. Meer dan
1356 bezoekers kwamen van hein
de en ver om het koor van de St.
Paul's kathedraal uit Londen te be
luisteren. Dit koor, gevormd door
18 volwassenen, 30 koorknapen en
8 leerling-koorknapen, bracht een
prachtig stuk koorzang ten gehore.
Onder de bezielende leiding van
John Scott werden werken van
Bruckner; Byrd en Britten uitge
voerd in een klankzuiverheid dat
aan het perfecte grensde.
Geen wonder dat na afloop het
publiek onder de indruk was van
deze vocale prestatie. De volgende
dag sloegen velen met mij het
Leidsch Dagblad open maar lazen
geen recensie en ook in de daarop
volgende dagen speurden wij te
vergeefs naar een verslag.
Waarom is de redactie van het
L.D. in gebreke gebleven?
Heeft men niet geweten hoeveel
voorbereidende besprekingen er
geweest zijn eer de leiding van dit
koor bereid was om naar Leiden te
komen?
Heeft de>redactie niet beseft dat
het optreden van dit wereldbe
roemde koor een unieke gebeurte
nis is en dat veel grotere steden in
ons land gaarne dit koor hadden
ontvangen? En hoeveel bezoekers
hadden nog niet eens uit uw des
kundige recensie datgene aan lof
of kritiek willen vernemen, ter ver
gelijking met de eigen ervaring van
die avond?
Nee, redactie, u heeft niet alleen,
door niet aanwezig te zijn, het St.
Pauls Choir niet op zijn juiste
waarde geschat, maar ook uw le
zers een recensie onthouden.
J. Donkers
Pr. Alexanderlaan 31
De Kaag
Ischa: „Toch? Ik heb het erover ge
had met Jan Joris Lamers, die ons
helpt bij de regie, en die is van me
ning dat Pinter het stuk moet ken
nen. Het Hemelbed is een heel
wrange, levensechte, warme, rau
we komedie".
Olga: „Hè? Bij ons?
Ischa: „Nééé, in het stuk! In de o
spronkelijke versie is dat niet z<
„Zat die verhuisscène daar
Ischa: „Nee. De oerscène - die Jan
heeft geschreven toen hij 27 was en
hij in de onderduik zat - en dat
weet ik van hem zelf..".
- Vertel daar dan maar eerst iets
Ischa: „Olga en ik hebben het stuk
bij de kop gepakt om de gewone re
den waarom alle mensen die dat
doen, het doen. Het is een lekker
„Mijn kindje! En jij weet het
Ik zei: Goh, Jan! Duik dat oerma-
nuscript op! Enfin, dat is een heen-
en-weer-gepingpong geworden".
Uiteindelijk ging De Hartog ak-
jord - een krankzinnige situatie
moment volgens Meyer: „Iedere amateur
verderop mag dit bekende stuk (in de tweede
versie) spelen, en wij als liefheb
bers en kenners moesten smeken
geerde. Toen zei ik: nou, Jan,
zake. „Ja", zei hij: „Je gaat Het He
melbed spelen. Wat vind je ervan?"
Ik zeg: nou ja. Het spijt me om het
te zeggen: maar daar en daar zitten
'de zakken' in het stuk. Hoe kan dat koord -
nou dat het stuk het
magistraal is en het e
verglijdt tot een revue-achtige han
digheid? Het ene moment heeft het
niveau van Feydeau en het andere
moment heeft het de handigheid
van een sketch die je overal ter we
reld any moment kunt spelen. Hoe
komt dat?"
„Waarop de oude meester van
kleur verschoot, de ober wenkte en
een korenwijn bestelde - kwart jaren heen
voor tien - en toen zei: „Ja, jullie
zijn de eersten die dat opgemerkt
hebben. Er is namelijk nog een
heel ander Hemelbed". Zó, zei ik,
dat wil ik wel geloven. „Dat eerste
Hemelbed heb ik geschreven toen
ik 27 was en in de onderduik zat, en
dat heeft dat niveau wat jij briljant Hemelbed
noemt, voortdurend, maar dat eist, ge komedie",
zijn tol aan de intrige. Namelijk dat
die intrige helemaal niet zo makke- Olga: „Die twee zijn niet altijd
lijk is".
„Zo blijkt de vrouw in het oor
spronkelijke script te lijden aan
kanker en de zoon dood te gaan. De
laatste scène heeft een nogal knul- t...i
lig einde, maar in het oorspronke- de
lijke manuscript blijft de man na neukt.
- Behalve de geschiedenis van
het toneelstuk - er is nog ene musi
calversie (I do I do oftewel: Ja, ik
wil) - is er ook de historie van hoe
het stuk is gespeeld. Wat vind je van
de manier waarop het stuk door de
behandeld?
Ischa: „Verschmierd!"
Ischa: „Ja, i
1 tearjerker.
dat is het niet! Het
heel harde, punti-
aaraig
r elkaar"
Ischa: „Maar ook in de tweede ver
sie niet! Als je het stuk goed lees-
komt een scène in voor waarin
ïan zegt dat-ie met een ander
We hebben 'm net ge-
'Izzy en Olga
première. Het is een bewerking
Zuiderhoek (rechts)
speeld. Nou, mijn hart bloedt als ik
dat tegen haar (gebaart naar Olga)
moet zeggen - nou, zó hard ben ik
in het gewone leven niet, en dan
denk je: van wie is die tekst? Die is
letterlijk van De Hartog. Waar het
bloedjehard wordt, en geméén en
treiterig: dat is de Hartog!"
„Zegt die vrouw tegen haar man:
doe je het met een ander? Dan zegt
hij: vraag het dat wijf maar. Zulke
dingen! (Duikt in zijn kraag en zegt
vertrouwelijk:) Nou, dat doen wij
niet, hè? Ik heb toch een turbulent
leven achter de rug, maar eh... Vir
ginia Wooif is tam vergeleken bij
Het Hemelbed".
Reële tante
In vloeiende stijl verhaalt Meijer
over het vakmanschappelijke ta
lent van De Hartog, maar hij kent
hem ook visionaire gaven toe. „Als
auteur paste hij in 1942 een bepaald
soort psychologie toe, die ik de on
psychologische psychologie zou
willen noemen. Pinter blinkt daar
ook in uit. Het is het talent om een
dialoog te schrijven die alleen maar
over de feiten gaat en dus niet in
haakt op de psychologische achter
grond van mensen, maar waaruit
toch precies blijkt wat ze bedoelen.
Die bedoeling is niet plat, maar
gaat over de institutie van het hu
welijk".
„Die man uit het stuk, tja, die
gaat maar vreemd. Het is een beetje
slappe man. Die man is een schrij
ver bovendien - dat is heel interes
sant. Dat is in geeij van die opvoe
ringen uitgediept: die man be
denkt dus dat stukje eigenlijk. Het
is heel grappig dat de verteller in
het stuk een rol speelt als persona
ge. Bovendien is de vrouw uit het
stuk een heel reële tante, veel zelf
standiger dan de vrouwen in die
tijd waren. Dat vind ik visionair!
.Een vrouw die zegt: ik ga weg want
het bevalt me hier niet! En dan
vraagt hij: waarom? En dan zegt
zij: dat gaat je helemaal niets aan!
Zij zegt: ik zie het niet meer zitten.
Onze tweede kind is het huis uit;
wat moet ik met jou? Hallooohh!
Maar zo wordt het nooit gespeeld!
i Jan de Hartog met i
Dat wordt weg-geschmierd, weg
gemoffeld".
- Het wordt weg-geschmierd
omdat het huwelijk hoe dan ook
overeind moet blijven.
Ischa: „Maar dat staat niet in het
stuk. De Hartog zet voortdurend
vraagtekens bij het geluk en bij de
treurnis - dat maakt het stuk inte
ressant".
De sleutel van het stuk.
Olga: „...Het huwelijk is een uitvin
ding van de duivel. Daarom vinden
wij het ook leuk om er telkens weer
aan te beginnen: huwelijk, of rela
ties zoals dat tegenwoordig heet.
Dat haalden we letterlijk uit het
stuk".
- Spelen jullie het echtpaar als
twee mensen die tot elkaar veroor
deeld zijn?
Ischa: „Nee.."
Olga: „Nee, dat zou ik niet eigen
tijds vinden, hoewel ik volledig er
ken dat ik zelf hoop dat het goed
gaat met mijn relatie. En dat ze ach
ter mijn rug zeggen: nou, die doen
het goed met zijn tweeën".
Ischa: „Wij weten ook heel goed -
dat is interessant - hoe wij in het
bed, het hemelbed moeten liggen.
Als we bijvoorbeeld kontje-kontje
moeten gaan liggen, dan weten wij
precies over welk soort intimitei
ten het gaat, want dat kennen wij.
En die wrede kanten van het stuk
kennen we óók. Want, God, zij
heeft een verleden achter de rug! Ik
ook, heo? Ik ook!"
Olga: „Volgens mij bouw je per dag
aan een relatie. Na een dag kan het
ook afgelopen zijn als iemand het
te bont maakt. Zoals dat tegen
woordig gaat. Waarom trouw ik
niet? Nou, omdat ik dan denk: oeh.
bah! Dan gaat het vast fout! Dan
denkt die ander zeker: het staat op-
Het beeld als monument
MIDDELHEIM - Zomertijd. Mon
stertentoonstellingen in een goed
deel van Europa vragen de aan
dacht. En, zoals altijd wanneer het
accent op Groot en vooral Veel
valt, is er alle aanleiding voor de
vraag wat voorop staat: prestige of
kunst?
Kijkt men deze zomer op de
groene velden rond het Antwerpse
kasteeltje Middelheim, dan zal
men weinig moeite hebben met de
vaststelling dat de formule van de
eenvoud die daar gevonden is, wel
dadig werkt.
door
André Oosthoek
De zomer is per traditie het sei
zoen van de beeldententoonstellin
gen. Noem de namen Battersea,
Riehen, Sonsbeek en men heeft de
duidelijk, niet in alle gevallen het
natuurlijk decor voor op verstilling
gemaakt werk.
In Middelheim, een beeldenpark
met een grote reputatie, telt dat be
zwaar niet. Toch is men ook in Ant
werpen dit jaar, ter viering van de
negentiende Biennale van de
Beeldhouwkunst, letterlijk buiten
de perken getreden. De manifesta
tie strekt zich ditmaal over drie.
fronten uit: het park Laag Middel
heim, Stad Straat en een goed
deel van de Antwerpse galerijen.
Ook in de Belgische havenstad
wordt over een stille concurrentie
slag met Kassei gerept. De Bienna
le is dit jaar met de naam Monu-
menta getooid en sommigen zijn
bereid daar een klinkende allusie
in te zien.
Het beeld als monument dus. Er
is naar een zo direct mogelijke in
vulling van dat begrip gewerkt. In
indrukken van sculpturale span- de stad levert dat geen moeilijkhe-
ningsvelden die doorgeklonken den op: hoe zuidelijker, hoe 1
hebben. Dit jaar is daar een 1
weling bijgekomen. Munster is een
kwartjaar - en langer - beeldénstad.
Men fluistert dat de bisschopsstad
de Kasseier presentatie concurren
tie aan wil doen en daar slaagt men
ook een beetje in. Domper op de
vreugde is evenwel de volkomen
tenondergang van veel belangwek
kende plastieken in het stadsge
woel. De bebouwde omgeving van
een leef- en werkstad is, zo wordt
vlaggen en vendels, hoe r
numenten, ook, gedenktekens bij
het wel en wee van gans een volk.
Voor het park gelden andere cri
teria en vrijere vormen. Hoewel,
het Oostblok mag een woordje
meespreken en presenteert in het
werk van bijvoorbeeld de Russen
Mikhail Anikoushine, Levon Laza-
rev, Marie Litovchenko en Grigori
Yastrebenetsky toonbeelden van
wat de eeuwen ons hebben opge-
Adam
drongen als het klassieke monu
ment. Onderwerp en uitvoering
zijn op een en hetzelfde doel ge
richt: de vereremerking van grote
mensen en hun daden. Het lijkt een
goed moment stil te staan bij de
volstrekt verschillende inhoud die
Oost en West aan eenzelfde letter-
begrip kunnen geven. Het Westen
Toren blijft
nog even op
Museumplein
Een woordvoerder vart de ge-
omeen te beaamt de beslissing om
We "zijrT nu"volledig"uitverkocht de kubussen tot 15 augustus te la-
AMSTERDAM (ANP) - De Toren,
het 'blokken'- kunstwerk op het
Museumplein in Amsterdam, blijft
tot 15 augustus staan. Woordvoer
ders van de Toren en de gemeente
Amsterdam maakten dit gisteren
bekend.
De organisatoren kregen vorige
week te horen dat het bouwwerk
moest worden afgebroken, ?ldus
een woordvoerster. "We zijn tot
vrijdagavond in de weer geweest
om daarvoor voorbereidingen te
treffen. Maar vrijdagavond kregen
we het bericht van B en W dat we
tot 15 augustus konden doorgaan
de komende weken 1
geven alleen nog maar avondvoor
stellingen".
ten staan. "De wethouder
kunstzaken, M. Luimstra, weet wel
dat volgens afspraak die kubussen
op 1 augustus weg moesten zijn
maar ze vindt datje met kunst niet
moet omgaan in de trand van "re
geltjes zijn regeltjes". Als de orga
nisatoren op 16 augustus beginnen
met de afbraak is er nog voldoende
tijd voor de voorbereiding van een
ander groot project op het plein, de
Tijdmachine van de kunstenares
Barbara van Loon".
De Toren.is een kunstproject van
grote opgestapelde kubussen
waarin belangstellenden een tocht
onder begeleiding van een gids
kunnen maken. Het is een project
van de kunstenaar Frans Mal-
schaert. Volgens een woordvoer
ster van de Toren waren de voor
stellingen vanaf het begin hele
maal volgeboekt.
is geneigd bij het zien zoveel ge
stolde heroïek te spreken van bur
gerlijke kunst die een overleefd
soort emotie dient, terwijl het Oos
ten veel van de Westerse produk-
ten die Middelheim tijdelijk rijk is.
als burgerlijk en decadent zal af
wijzen.
Het beeld als monument. We
moeten- in dat thema het begrip
monument voornamelijk als Teken
verstaan. Het gaat om hoogstper
soonlijke tekens in de tijd, marke
ringen in een veelvormig cultuur
landschap, zonder al te grote ge
bondenheid aan de condities van
een vaak drukkende historie.
Want het zal duidelijk zijn dat
Middelheim 1987 toch vooral te
maken heeft met de korte, hevige
traditie van de Bevrijding van het
Beeld die de autonomen onder de
beeldhouwers zoveel aanzien heeft
gegeven.
Men ziet, met andere woorden,
de verbeelde eigenzinnigheid. Elke
kunstenaar en elk werk staat voor
zichzelf; men moet het doen met
haar of zijn opvatting over monu
ment en monumentaliteit. Dat
wekt rechtstreeks gedachten aan
groot, groots en meeslepend; het
heeft ook te maken met de duur,
een voortbestaan in de tijd, kleurig
en afgetekend, als teken van deze
snel vervlietende tijd in het wat
grotere bestaan.
En daar zit nu ook juist de kracht
van deze Biennale. Binnen een the
ma dat Gebondenheid veronder
stelt wordt alle mogelijke ruimte
geboden aan de vrije invulling.
Het resultaat js. misschien nog
het best te vergelijken met de vele,
vaak schitterende spiegelbeeldjes
van de caleidoscoop. De opstelling
op de enkele hectares geschoren
laagland, met de aangename verde
ling van de speelvlakken, voegt
daar het wat ongewone element
Rust aan toe.
Deze Monumenta stelt geen be
perkingen aan technieken. De ou
de verworvenheden, beproefde
vindingen van bronsgieter, beite
laar en houtkapper staan er naast
de chemievarianten van vandaag.
Opmerkelijk is wel dat dit heden
vaak naar vrdeger verwijst,- met
enige eerbied en gevoel voor hu
mor. De klassieke verschijnings
vormen worden geparodieerd, ver
werkt en van een nieuwe inhoud
voorzien: het aloude spel met de
Huid en de Ziel.
Beeldhouwkunst. Tot 11 oktober. Wer
ken van Amado, Anatol, Anikoushine,
Arman, Baj, Barker, Blacker, Botero,
César, Chillida, Cox, Croft, Deleu, Del
Pczzo, De Saint Phalle, De Staebler,
Dimitrijevic'. Dusenberry, Finlay,
Friedmann. Gentils, Gérard, Henkei,
Herbrich, Immendorff, Jocobsen
Jung, Kapoor, King, Kirkeby, Kries-
1 Hoeydonck, Villal-
ba, Yastrcbcnetski en Zumbrunnen.
De permanente collectie, Middel-
heim-hoog, is eveneens te bezoeken.
Inlichtingen over Monumenta-Bcel-
den in de Stad en Monumenta-Beel-
den in de Galerij worden verstrekt in
het documentatiecentrum van Mid
delheim. Er zijn drie catalogi.
geschreven dat we voor eeuwig...
dan krijg ik het Spaans benauwd".
„Dat geldt ook voor Het Hemel
bed. Ik heb me in het diepe gestort
- ik wil dat stuk niet met een ac
teur doen. Dan wordt het een soort
rivaliteit met al die eerdere uitvoe
ringen, en die heb ik niet gezien.
Die man moet door een leuke per
soonlijkheid gespeeld worden. Met
Ischa bespreek je niet braaf hoe je
van de ene in de andere emotie rolt.
Hij is een brutale performer. Dat
leek me leuk".
Schandalig
Ischa: „Het Hemelbed is altijd
verkankerd. We hebben een band
teruggehoord van Kitty Jansen en
André van den Heuvel - ja, het
moet nu gezegd. Het is schandalig
hoe die over de nuances van het
stuk heenwalsen. Daarin verkan
keren ze het stuk terwijl ze alle zin
netjes zeggen. Als André geen lach
krijgt doet ie het de zaal voor. En
dat wijf van Jansen heeft de com
plete Hoogovens in haar stem,
maar dan afgekoeld. Pinter spelen
ze heilig en aan zo'n stuk vegen ze
eigenlijk hun reet af'.
- Uit het persbericht van De The
aterunie meende ik af te leiden dat
Ischa zelf aan de tekst van het stuk
had gesleuteld. Je hebt wel eens wat
aan het huwelijk gedaan, zo herin
ner ik me uit je boek De Handzame
Ischa Meijer. Daarin komt het
hoofdstukje Gekgemaakt in het hu
welijk - een cursus voor.
'Olga: „Mmmm! Mmmm!"
Ischa (behoedzaam): „Je gaat niet
eerlijk antwoorden, hoor!"
Ischa: „Grappig. Nou, je-bent geen
slechte journalist. Zullen we het
daaj ophouden? Jaaahh? Compli
mentje van de meester".
Ischa (zeer luid): „Nee! Nee! Houd
je mond! Niks zeggen! Neeee!"
- Wat bedoel je daar precies mee?
Zit De Hartog straks op de premiè
re en schrikt hij zich een ongeluk?
Ik vrees toch dat de leerling nog
wat aanvullingen op de meester
had.
Ischa'(heel snel): „Ja, dat heeft hij
gedaan. De leerling heeft de mees
ter een beetje peper in zijn reet ge
stopt".
Waarom schrijf je dan niet een ei-'
gen stuk?
Ischa: „Nee! Een stuk is meer dan
dialogen. Daar ben ik niet aan toe".
De reporter hoort Olga en Ischa uit
over de bijdragen die Han Römer
en Jan Joris Lamers (de regie-aan
wijzingen), Hans van Manen (cho
reografie) en Willem Breuker (mu-j
ziek) aan deze versie van Het He
melbed hebben geleverd. En
voorts over een voorstelling die Ol
ga met Loes Luca in november uit
brengt, en de radioplannen van Is
cha. Korte vragen, korte antwoor
den.
Ischa (trommelend met de vin
gers op tafel): „God, het is alsof ik
mezelf terughoor. Dat interview
toontje! Die strenge toon! Die in-
terviewerstoon! (Met stemverhef
fing) Hóe kómt dat dan? Oh, ja?
Hoe oud is-tie? Doet-ie 't góed? En
als je dan geen antwoord krijgt...
(Ischa schreeuwend) Nééé, nééééü!
Mijn leerling-journalisten in Til
burg vroegen dan altijd hoe ik dat
allemaal uit mensen los kreeg.
Nou, schreeuwen, zeg ik dan.
Steeds harder! Als ik me dan op
bandjes terughoorde: dacht ik, nou
nou. Dus oppassen, Olga
Totemexpositie
wordt verlengd
AMSTERDAM (ANP) - Gezien de
enorme belangstelling wordt de
succesvolle tentoontelling 'Totem,
goden, helden, heiligen' in het Am
sterdamse Tropenmuseum ver-
- lengd tot en met 23 augustus. Sinds
de opening van de tentoonstelling
zijn er al meer dan 125.000 bezoe
kers geteld.