Krugerpark blijft een succes Ondanks droogte, stroperijen, vluchtelingen en westerse sancties PAGINA 6 EXTRA WOENSDAG 29 JULI 1987 In het jaarverslag van het Krugerpark over 1985 werd opgemerkt dat de aanwe zigheid van Mozambiquaanse vluchte lingen in het park het risico met zich brengt, dat de leeuwen weer mensene ters worden. In dat jaar werden de res ten gevonden van een persoon die was opgevreten door een leeuw. Ook werd een jongen door een leeuwin zodanig toegetakeld dat hij later in een zieken huis overleed. Kloppers: „Ik geloof dat dat risico niet zo groot is. Voor ons is het grootste pro bleem dat deze vluchtelingen, vooral in de wintermaanden wanneer het 's nachts bitter koud kan zijn, vuren aan steken die grote vernielingen aanrich ten. Ik moet er niet aan denken wat er met het park kan gebeuren, als er inder daad een oncontroleerbare brand uit breekt". Geen risico Het feit dat het Kmgerpark tegen Zim babwe en Mozambique aanligt vormt vooralsnog geen echt risisco, aldus Kloppers, hoewel er rekening wordt ge houden met een gewapende confronta tie. Zo valt er in elke hut de volgende waarschuwing te lezen: „In geval van een mogelijke gewapende noodsituatie: blijf kalm, schakel alle lichten uit in het gebouw, ga plat op de grond liggen op een veilige plaatsen en geef acht op de instructies van ons getraind personeel". Kloppers moet, hiermee geconfron teerd, lachen: „Deze instructies zijn no dig omdat we tegen een oorlogsgebied aanliggen. Maar we hebben nog geen en kel gewapend incident gehad en er zijn, gelukkig, ook nog nooit landmijnen ont ploft in het park, zoals in de agrarische gebieden buiten het park". Desondanks ontkent hij niet dat het Zuidafrikaanse leger eigen kampen in het park heeft en dat soldaten met name gedurende de nachtelijke uren, wanneer „Het is onvoorstelbaar, maar het grootste probleem waarmee wij, na tuurbeschermers te kampen heb ben vormen de mensen". Johan Fourie, persvoorlichter van het Kru gerpark, spreekt uit ervaring. Bij de ingangshekken van het park en in de 17 overnachtingscentra staat het overal duidelijk te lezen: 'Het is ver boden de dieren te voeren'; 'Het is niet toegestaan de auto te verlaten'. En: 'Ryd niet harder dan 50 kilome ter op de verharde wegen en 40 op de onverharde'. door Ruud de Wit Toch storen vele bezoekers er zich niet aan. Het afgelopen jaar werden ruim 2000 personen beboet, de meesten van wege te hard rijden. Tweeëntwintig per sonen werden betrapt op het voeren van dieren en 34 werden buiten hun auto aangetroffen. En dat zijn dan alleen nog de toeristen die daadwerkelijk zijn be trapt. Om nog maar niet te spreken van de personen die'lege bierblikjes weg werpen. „De mensen willen het gewoon niet begrijpen. Op zich is er niets verkeerd aan om een aap een pinda te geven, maar l de dieren raken eraan gewend en begin nen te bedelen. De volgende stap is, dat apen op een auto springen of door het raam kruipen en dat is levensgevaarlijk. Wij hebben apen moeten afschieten, om dat ze aggressief werden. In een van de overnachtingskampen zijn ze binnenge drongen en hebben ze een tent vernield en de vuilnisbakken en ijskasten leegge haald". Een ander voorbeeld dat Fourie geeft, is het verhaal van een Brits-Australisch paartje, dat hij betrapte terwijl het lag te zonnen op een stukje strand bij een ri vier, terwijl meterslange krokodillen iets verderop op de loer lagen. „De krokodil is misschien wel het gevaarlijkste dier dat we hier hebben. Ze zijn zo snel dat ze hun prooi reeds in hun kaken hebben, nog voordat deze iets van hun aanwezig heid heeft bemerkt". Geen plezieroord Voor Fourie en de andere wildbewaar- ders is het Krugerpark beslist geen 'ple zieroord'. „Mensen die een vakantie wil len hebben met tennisbanen, bars en zwembaden, zijn bij ons aan het verkeer de adres. De enige concessie die we heb ben gedaan is de aanleg van zwembaden in een paar kampen. Wij realiseren ons dat onze bezoekers, vooral in de zomer maanden wanneer de temperatuur bo ven de 40 graden komt, verkoeling moe ten hebben. Maar als men uit is op een vakantie in een plezieroord, waarin ook nog wat'wild gezien kan worden, moet men maar naar de particuliere parken gaan". In het afgelopen jaar bezochten bijna een half miljoen personen het park, van wie de meesten er ook overnachtten. De bezettingsgraad van de overigens tame lijk luxe 'hutten' en overnachtinsgver- blijven lag vorig jaar rond de 80% en stijgt nog steeds. Alleen het aantal bui tenlandse bezoekers loopt gestaag terug. In 1985/1986 waren dat er nog 26.640, maar in het net afgesloten toeristische jaar 1986/'87 is dat aantal gedaald met ruim 11.000. Fourie: „Wij kunnen niet ontkennen dat de westerse sancties ook hier heb ben doorgewerkt. Met name de Ameri kaanse toeristen laten het afweten. We beschikken niet over nader gespecifi ceerde gegevens, maar ik heb de indruk dat de Westduitsers en Italianen blijven komen. Gelukkig hebben we het verlies aan buitenlanders kunnen compenseren met een groter aantal binnenlandse be zoekers". Blanken Dat die toename van binnenlandse be zoekers beperkt blijft tot de Zuidafri kaanse blanken, moet ook Fourie beves tigen. Immers, in het Krugerpark stuitje eerder op een leeuw dan op een zwarte toerist. „Toch stijgt het aantal niet-blanke be zoekers, vooral bij de dagjesmensen. Af De aanwezigheid van Mozambiquaanse vluchtelingen in het park brengt het risico met zich mee dat de leeuwen weer menseneters worden. gezien van de financiële aspecten geloof ik dat de geringe toeloop van zwarte toe risten ook te maken heeft met de geringe behoefte van de zwarte bevolking om een natuurpark te bezoeken. Dat geldt trouwens ook voor de Afrikaansspre- kende blanken. De Afrikaner is, net als de meeste zwarten, veel meer op het platteland opgegroeid. Hij kent het wild en de natuur uit zijn dagelijkse ervarin gen en heeft er daarom blijkbaar minder behoefte om naar een wildpark te gaan". Het Krugerpark ontstond aan het ein de van de vorige eeuw. Reeds in 1884, nog voor de Boerenoorlogen dus, opper de de president van de Zuidafrikaanse Republiek, Paul Kruger, het idee om het wonderschone en nagenoeg onaangetas te 'bushveld' op de laagvlakte te be schermen tegen opdringende boeren. Maar het duurde tot 1898 eer de Volks raad van de Boerenrepublieken er na veel oppositie mee accoord ging om een deel van de laagvlakte in Oost-Transvaal aan te wijzen als 'regeringsreservaat'. Garanties Dit gebied, toen nog Sabie Wildreser vaat geheten, vormde slechts een kleine gedeelte van de huidige oppervlakte van het park. Na de Boerenoorlogen kreeg Sabie zijn eerste officiële toezichthou der, kolonel James Stevenson-Hamil ton. Hij begon onmiddellijk met het 'schoonvegen' van het reservaat. De groepjes zwarten die er woonden wer den gedwongen naar de huidige thuis landen te verhuizen. Blanken woonden er toen amper, van wege de ruigheid van het gebied en de malaria. Stevenson-Hamilton realiseer de zich dat het een kwestie van tijd zou zijn, voordat blanke boeren ook dit ge bied zouden willen hebben voor hun landbouw en jacht. Hij eiste daarom garanties voor de continuering van het Sabie-gebied en hef verder naar het noorden gelegen Shingwedi-gebied, dat groter was dan Sabie en ook over meer wild beschikte. Met geringe middelen en weinig hel pers moest hij opboksen tegen de onwil van zowel de blanken als de zwarten. Al leen door van het gebied een nationaal park te maken, dat tegen betaling kon worden bezocht, wist hij zijn droom te verwezenlijken. Op 31 mei 1926 werd het Kruger National Park uiteindelijk ge proclameerd. Het bestaat uit de totaal bijna 2 miljoen hectare land van de Sa bie- en Shingwedzi-parken en al het ge bied er tussen in. Alles bijeen ruim de helft van Nederland. Het park strekt zich uit van de Limpo- po-rivier aan de grens met Zimbabwe tot de Krokodilrivier, 350 kilometer verder naar het zuiden. In de breedte loopt het over gemiddeld 60 kilometer van de Mo zambiquaanse grens tot de thuislanden Kangwane, Gazankulu en Venda. De in komsten bestrijken een breed terrein. Ze komen uit de verkoop van entreebil jetten, overnachtingen, uit de restau rants en uit het verkopen van zelf ge kweekte planten, biltong, vers en inge blikt vlees, ivoor, huiden en de export van levende beesten. Vooral dat laatste is opmerkelijk. Waar nagenoeg overal in de wereld het groot wild wordt be dreigd, verkeert het Krugerpark in de lu xe situatie dat er van sommige diersoor ten, met name olifanten en buffels, te veel zijn. Omdat deze zoogdieren het zo goed doen in het park zijn ze een bedreiging gaan vormen voor de andere dieren. De schade die zij aan de natuur (bomen, wa terplaatsen, grassoorten) toebrengen is daarbij zo groot geworden, dat er dage lijks exemplaren moeten worden afge schoten. Zo is het gewenste quotum voor olifanten gesteld op 8000. De laatste tellingen hebben uitgewezen dat hun aantal de 9000 nadert. In 1985 konden er nog 55 olifantenkalveren aan buiten landse dierentuinen of andere wildpar ken worden verkocht, maar daar is ook sprake van verzadiging. Stropers Het belangrijkste probleem waarmee het park wordt geconfronteerd is, zoals overal in Afrika, de stroperij. Vooral aan de grenzen van het park wordt er gere geld jacht gemaakt op klein wild als voedsel. Ondanks de verscherpte con trole en training van de rangers door het leger is er de laatste tijd ook sprake van georganiseerde stroperij. De ernstigste stroperij waarmee het Krugerpark de afgelopen jaren te maken kreeg, deed zich onlangs voor. Op twee plaatsen, bij Pretoriuskop en Shangoni, werden de karkassen van een dode oli fant, een impala en een neushoorn ge vonden. De dieren waren vergiftigd. Omdat de roofvogels, en met name de gieren, zich graag te goed doen aan rot tende lichamen werden ook zij gedood. In totaal zijn er de laatste weken in het paHc meer dan 200 dode roofvogels aan getroffen, die van hun poten en koppen waren ontdaan. Chief-ranger en het hoofd van het wildbeheer van het park, 'oom' Johann Kloppers,- is des duivels over deze stro perijen: „Stroperij heeft altijd bestaan en zal nooit volledig verdwijnen. Maar wat we nu zien is dat er mensen in het park opereren die niet stropen voor het vlees, maar om er veel geld aan te verdie- Inmiddels is er een massale jacht op deze georganiseerde stropers geopend. Kloppers: „Onze rangers zijn goed ge traind en bewapend. Ze hebben op dracht om stropers te arresteren, maar kunnen het vuur openen, als ze worden bedreigd. En gezien de steeds volmaak tere methoden van de stropers, die ge Ranger Judas bij de ingang van het park. bruik maken van automatische gewe ren, hoeft het geen verbazing te wekken dat het tot schieten komt. Soms met do delijke afloop". Vluchtelingen Een ander probleem veroorzaken de Mozambiquaanse vluchtelingen, die via het park naar Zuid-Afrika komen. Vol gens Kloppers bedroeg hun aantal vorig jaar zeker 10.000 en is er nog geen afna me te bespeuren: „Voor het park zelf zijn ze niet echt een onoverkomelijk pro bleem. Ik. ben alleen wel bang dat hun aantal niet zal afnemen, voordat de bur geroorlog in Mozambique is beëindigd". "Een pinda geven is niet erg, maar de apen raken er aan gewend en gaan bedelen. We hebben apen moeten afschieten omdat ze agressief werden". geen toerist zich buiten de omheiningen van de overnachtingskampen mag be vinden, overal in het park patrouilleren. Tenslotte wordt het park ook bedreigd door een ,groot watertekort, vooral» tij dens de wintermaanden als er bijna geen regen valt en het meeste wild aan te tref fen is langs de.opgedroogde rivieren, de natuurlijke en aangelegde dammen en overige waterbronnen. Wetenschapper Freek Venter: „We be vinden ons nu in de in de zeventiger ja ren voorspelde droogtecyclus, die we voor tweederde hebben gehad. Maar de droogte op zich is niet het grootste pro bleem. De boeren, industrieën en de in woners van de thuislanden aan de west zijde nemen steeds meer water uit de ri vieren, die door het park naar het oosten stromen en gelukkig heeft het departe ment voor waterwezen dit erkend. We zijn nu samen met regeringsinstanties, vertegenwoordigers uit de agrarische sector, de industrie en de regeringen van de thuislanden bezig een inventarisatie te maken van alle waterbehoeften". Minstens zo gevaarlijk is de bedrei ging van de vervuiling. Venter: „De ri vieren, die in het park uitkomen hebben in de thuislanden eigenlijk de functie van een riool. Er wordt in gewassen en als het regent spoelen het landbouwgif en schadelijke kunstmest ook in de ri vieren. Vandaar dat we nu dagelijks wa termonsters nemen om in te kunnen grijpen als er gevaar dreigt". Indrukwekkend Wat men ook over de politieke en so ciale situatie in Zuid-Afrika kan zeggen, een ding is zeker: het natuurbehoud staat er hoog aangeschreven en heeft voor opmerkelijke resultaten gezorgd. Het Krugerpark is daar een indrukwek kend voorbeeld van. Wie er door heen rijdt kan op zijn minst voor enige tijd de realiteit van het land en de oorlogssitua tie in de buurlanden vergeten. En of het nu Krugerpark of Nelson Mandela-park heet, de 120.000 impala's, de 10.000 kudu's, de 22.000 zebra's, de 27.000 buffels, de 9000 olifanten, de 1500 leeuwen, de 8000 wildebeeste, de 6000 giraffen en de tientallen andere diersoor ten, de bomen, planten, struiken en vo gels zijn er niet minder om. ;yX782t Ook deze bezoeker van het Krugerpark lapt de voorschriften ("Het is niet toegestaan de auto te verlaten") aan zijn laars. "Het grootste probleem waarmee wij in het Krugerpark te kampen hebben, vormen de mensen". (foto's Louise Gubb.GPD)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 6