Bliksem: de ontembaarste aller vonken Tornado's gelukkig zeldzaam in Nederland Pas de laatste jaren wordt de ware aard ervan enigszins blootgelegd ZATERDAG 25 JULI 1987 PAGINA 19 De bliksem blijft een gevaarlijk natuurverschijnsel, al zijn er gevallen bekend waarin een invalide als gevolg van een inslag weer leerde lopen. Wat is bliksem nu eigenlijk precies? Het botsen van wolken, aldus een oude volkswijsheid. Maar zo eenvoudig ligt het niet. Onze wetenschapsredacteur Ben Apeldoorn doet het mysterie uit de doeken, en blikt vooruit op een toekomstige vorm van schone energiewinning: de bolbliksem. We hebben deze zomer alweer enke le stevige onweersbuien achter de rug. Iedereen kent het verschijnsel: na een warme, vochtige en druk kende periode verschijnen in de loop van de dag een paar torenhoge kolomvormige wolken aan de he mel. Donderwolken. door Ben Apeldoorn Terwijl de hemel donkerder wordt, de wind afneemt maar de lucht steeds war mer en vochtiger aanvoelt, begint het in de verte onheilspellend te rommelen. Dreigende, zwart grijze wolken pakken zich samen en grote waterdruppels val len petsend neer. Dan ineens een ver blindende lichtflits: een grillige 'vuur- vork' doorklieft de hemel, gevolgd door een daverende donderslag. De krachtig ste, meest energierijke en tot dusverre ontembare vonk in de natuur manifes teert zich: de bliksem. Dit tomeloze fenomeen intrigeert de mensheid al honderden generaties lang, maar pas sinds enkele jaren bestudeert men de woeste verschijning met meer dan gewone interesse. Wetenschappers proberen het gedrag ervan beter te be grijpen. Er zijn er zelfs die verwoed po gen een (nog) vermetele theorie aan de praktijk te toetsen: bolbliksems als on uitputtelijke stroombronnen. Botsen 'De wolken botsen gewoon' was - en is vaak nog steeds - het antwoord van veel ouders aan nieuwsgierige kinderen die vragen naar de oorzaak van dat geflits en die herrie buiten. Eigenlijk is dat ant woord niet eens helemaal onjuist. Een bepaald soort wolken, onweerswolken, bezit als gevolg van grote onstabiliteit in de lucht zo'n sterk stromingspatroon dat zich in zo'n wolk sterke positieve en ne gatieve ladingen beginnen op te bou- I Een onweerswolk, ook wel cumulo- I nimbus genoemd, lijkt daarbij op een I enorme elektro-statische generator. Het sterker worden van die ladingen (veld sterkten genoemd) heeft op zeker mo ment het overspringen van een vonk, de bliksem, tot gevolg. Hoe dat stromingspatroon in een don derwolk die enorme spanningsverschil len en stroomsterkten opbouwt, is nog niet precies bekend. Vastgesteld is al wel dat de zich in de top van een cumu lonimbus vormende en naar beneden vallende hageldeeltjes, samen met om- hooggestuwde waterdruppeltjes, daarbij een belangrijke rol spelen. Op het aardoppervlak onder de wolk worden ook ladingen opgewekt en als het ladingsverschil tussen wolk en grond enige miljoenen Volts bedraagt, kan een ontlading plaatsvinden tussen aarde en wolk. In de wolk zelf ligt de kritieke ladingsdrempel, vóór een ontla ding, gemiddeld genomen bij een half miljoen Volt. Heel simpel lijkt het: er springt alleen maar een vonk over. Maar zo eenvoudig is het niet. Met ultra-lichtgevoelige ap paratuur lukte het om de ware aard van het bliksempatroon vast te leggen. Daar bij bleek dat de energie-ontlading bij voorkeur de weg van de minste weer stand zoekt. Een 'verkenners-flits' zig zagt langs die weg naar omlaag met een snelheid van rond 100 kilometer per se conde. Langs die baan blijft, gedurende een onderdeel van een seconde, een slechts enkele millimeters breed lint van aangeslagen (geïoniseerde) lucht achter. Vorige week richtte een windhoos in het Veluwse plaatsje Oldebroek grote vernielingen aan. Dergelijke verwoestende hozen behoren in ons land tot de zeldzame natuurverschijnselen. De laatste zware hoos was die van 11 augustus 1972 die op Ameland een hele camping verwoestte. Hoe onstaan deze hozen? Kansas, 22 juni 1928, vroeg in de mid dag. Wil Keiler, bezig met landbouw- werkzaamheden, wordt plotseling door een zware storm overvallen en zoekt be schutting in een grote kuil.' Inktzwarte lucht drijft snel naderbij en opeens ge beurt er wat Keiler al vreesde: „Een zwarte slurf schoot omlaag en kwam recht op me af. Er was een geluid te ho ren dat tegelijk fluitend en bulderend was. Maar zonder nadere aankondiging steeg het uiteinde toch weer op, mis schien maar vijftig meter bij mij van daan. Doodstil was alles terwijl de torna do boven me dreef. Het duurde mis schien maar enkele seconden, maar het leek een eeuwigheid. Ik waagde het om hoog te kijken en door de monsterachti ge aanblik gingen mijn nekharen over eind staan. Het uiteinde van de slurf hing precies recht boven mijn hoofd. Ik hoorde een hoog schreeuwend sisgeluid dat uit het uiteinde van de slurf kwam. Ik besefte recht in het hart van de torna do te kijken. Er was een cirkelvormige opening in de trechter met een middel lijn van misschien 15 tot 30 meter en het leek mij zo'n 800 meter hoog te zijn. De Langs dat 'geëffende' traject, maar nu in tegengestelde richting (dus van bene den naar boven), schiet met een snelheid van 30.000 kilometer per seconde een machtige energiegolf omhoog. Gedurende een fractie van een secon de heerst in het millimeters brede ka naal een stroomsterkte van 50.000 tot 200.000 ampère. De lucht wordt abrupt verhit tot 30.000 graden, zet geweldig uit en het is die schokgolf die we als donder kennen. De donder is dus de 'klap' waar mee de vonk overslaat. Dat we niet één klap maar een geleide lijk wegebbend gerommel horen, komt door de grillige vorm van het stroomka naal waarlangs de lucht zich in alle rich tingen uitzet. Daarnaast worden de ge luidsgolven ook door allerlei atmosferi sche omstandigheden en obstakels ver vormd en weerkaatst. Soms schieten nog meer flitsen langs hetzelfde traject op en neer. Men spreekt dan van een meervoudige ontlading. Mede door het eerbiedige ontzag dat de mensheid van oudsher voor onweer koesterde, duurde het tot het midden van de achttiende eeuw voordat men ontdekte dat de lucht tijdens onweer vol met elektriciteit zat. Het was de Ameri kaanse politicus en wetenschapper Ben jamin Franklin die dit op 6 augustus 1752 met een levensgevaarlijk experi ment bewees. Tijdens een hevige onweersbui liet hij doodgemoedereerd een zijden vlieger op aan een dunne koperen draad. Toen de vlieger eenmaal 'stond' hing hij een gie tijzeren sleutel aan de draad en hield daar zijn vinger bij: talloze vonkjes sproeiden over de korte afstand tussen sleutel en vinger. zijkanten van die opening bestonden uit woest ronddraaiende wolken. Alles was duidelijk zichbaar dank zij de bliksem stralen die onophoudelijk van de ene naar de andere kant flitsten. Onderaan de rand van de wervelwind leken voort durend kleine tornado's te worden gebo ren. Het leken staarten, omdat ze rond het uiteinde van de slurf kronkelden. Hun levensduur was steeds maar enkele seconden. Deze kleintjes maakten ook het sisgeluid dat ik al eerder hoorde. Maar het meest spookachtige was toch wel dat ding dat ik midden in de trech teropening zag. Het leek op een losge scheurde wolk, maar het ging als een be zetene op en neer". Overleefd Aldus het relaas van Keiler, voorzover bekend de enige mens die een blik in de slurf van een tornado heeft overleefd. Dat dat mogelijk was kwam omdat de slurf zich vlak voor Keiler al losmaakte van de aarde waarmee meteen de alles verwoestende werking van de tornado ophield. Daaraan dankte Keiler zijn le ven. Een tornado is eigenlijk hetzelfde als een hoos of een windhoos: een zeer sterk omhoog gerichte wervelende beweging van lucht op kleine schaal. Een hoos is gemiddeld genomen de 'kleine broer' van de tornado. Qua vernietigingskracht haalt zelfs de zwaarste orkaan het niet bij een tornado. Het reusachtige spiraal vormige wolkenpatroon van een orkaan kan soms wel 500 kilometer in doorsnee meten, terwijl een diameter van 500 me- Bij ontladingsverschijnselen komen dus enorme hoeveelheden energie vrij; energie die ook vernietigend kan uitpak ken vanwege de buitengewoon korte tijd waarin die wordt ontwikkeld. De bliksem kan een boom in tweeën splij ten, mens en dier doden en zelfs huizen onherstelbaar beschadigen. Het gedrag van de bliksem is bijna even grillig als zijn baan. Er zijn mensen die, na door de bliksem te zijn getroffen, alleen maar tij delijk in shock-toestand verkeren en er, in uitzonderlijke gevallen, zelfs een sterk verbeterde gezondheid aan over houden. Leren lopen Zo werd ooit een vanaf zijn geboorte grotendeels verlamde rolstoelpatiënt, zittend voor het raam, getroffen door de bliksem. Raam en sponning werden gro tendeels vernield, de rolstoel werd met inzittende en al dwars door de kamer ge slingerd en er ontstond een begin van brand. Na een paar dagen begon het slachtoffer gevoel in zijn benen te krij gen en een paar weken later onderging hij een tweede, totaal nieuwe ervaring: hij leerde lopen. Het gedrag van de bliksem en z'n ge weldige energie-ontwikkeling is voor veel wetenschappers al heel lang een bron van studie en praktisch onderzoek. Ruwweg vindt er vanuit drie richtingen onderzoek plaats. Allereerst vanuit de zuiver weerkundige (meteorologische) hoek: waar, -wanneer en hoe intensief treden onweersbuien op en met welke meteorologische bijverschijnselen (ha gel, windstoten, hozen en dergelijke) gaat dat eventueel gepaard? Gegevens ter voor een tornado al geweldig groot is. Het- ontstaansprincipe is echter het zelfde: een onstabiele, licht wervelende luchtmassa die opstijgt rond de kern van een gebied met zeer lage luchtdruk (de pressie). Deze beweging is nog het best te vergelijken met water dat door de af voer van een gootsteen of een ligbad wegstroomt. Bij de afvoer raakt het wa ter in een heftig draaiende beweging rond een duidelijk zichtbaar 'slurfje'. In het geval van een tornado of hoos is die slurf sterk verlengd, en zodra die de grond bereikt wordt er van alles naar bo ven gezogen, ook zware voorwerpen. Een hoos die een wateroppervlak raakt zuigt grote hoeveelheden water op en wordt daarom simpelweg waterhoos ge noemd. De maximale windsnelheid binnen een tornado is niet precies bekend, om dat tot dusverre geen enkele windmeter een tornado heeft overleefd. Volgens fo toseries en filmbeelden van tornado's moeten er windsnelheden voorkomen tussen 270 en 380 kilometer per uur. Maar bij een tornado of een zware hoos is niet alleen de verwoestende kracht van de wind in het spel. De druk in de kern is namelijk abnormaal laag. Hoe laag. is - ook al vanwege die verwoesten de krachten - nog steeds niet gemeten. Levensgevaarlijk Die zeer lage druk kan onder meer tot gevolg hebben dat gebouwen, waar de hoos overheen trekt, gewoonweg uit el kaar springen. Het drukverschil treedt zo abrupt op dat muren en ramen de die inzicht verschaffen in het verloop en de gevolgde koers van een onweersbui. Het Koninklijk Nederlands Meteorolo gisch Instituut (KNMI) te De Bilt maakt hierbij dankbaar gebruik van waarne mingen die door weeramateurs in het hele land zijn verkregen. Dit type (blik- sem)or.derzoek is in feite het oudst; de eerste gerichte onderzoekingen vonden al in Franklins tijd plaats. Ten tweede het onderzoek met een statistisch oogmerk. Sedert eind 1986 heeft de afdeling Elektrotechnisch On derzoek van de NV KEMA te Arnhem een meetnet van bliksem-detectiesyste- men in gebruik genomen. De bedoeling van dit meetnet is niet zozeer het ver loop van een onweersbui te volgen, maar vooral inslaande bliksems te localiseren. Na verloop van een aantal jaren hoopt men een duidelijk beeld te hebben ver kregen van het gemiddelde gedragspa troon van bliksemontladingen boven Nederland. Populair gezegd; zijn er ge bieden in Nederland waar de bliksem vaker inslaat, en dus meer schade ver oorzaakt. dan elders en, zo ja, wat voor preventieve maatregelen kunnen er dan genomen worden om de schade zoveel mogelijk te beperken. Computers Zo hebben hoogspanningsleidingen geregeld te lijden van blikseminslag; en wat te denken van een voltreffer in een niet bliksembeveiligd bedrijf dat met computers werkt. Hard- en software zijn juist voor statische invloeden en regel rechte elektrische storingen en invloe den buitengewoon gevoelig. Men schat dat alleen al met blikseminslag jaarlijks plotselinge overdruk van binnenuit niet aankunnen en bezwijken. Een tornado of zware hoos is levensgevaarlijk. De he vige opwaartse winden zijn zo sterk dat soms wel eens hele treinen worden op getild en een eind verder worden neer- gesmakt. Allerlei voorwerpen vliegen als kogels in het rond en het is zelfs voor gekomen dat personen ernstig gewond raakten door stukjes die zich als pijlen diep in het vlees hadden geboord. Het geluid van een naderende tornado kan nog het best vergeleken worden met een formatie laag overvliegende straalvlieg tuigen. De meest verwoestende tornado's ko men voor in de zogeheten 'tornado straat', een brede strook die vanaf de Amerikaanse staat Texas, via Kansas en Illinois tot in Canada loopt. Het meren deel van de huizen in die staten is voor zien van een zogenaamde tornadokelder onder het huis. Jaarlijks woeden er bo ven de Verenigde Staten gemiddeld 700 tornado's die ieder jaar, ondanks de waarschuwingssystemen en de schuil kelders, rond de 100 doden eisen. Tornado's komen in ons land zelden voor. Deze eeuw waren het er zes die grote schade in de getroffen gebieden aanrichtten: in Borculo 10 augustus 1925); het Overijsselse plaatsje Neede (1 juni 1927); de Kroondomeinen nabij Apeldoorn (23 augustus 1950); Chaam en Tricht(25jum 1967); Ameland (11 augus tus 1972) en ten slotte Oldebroek (17 juli 1987). Alleen bij de hozen van Oldebroek en die van de Kroondomeinen waren geen slachtoffers te betreuren. een schadepost van vele tientallen mil joenen guldens is gemoeid. Verzeke ringsmaatschappijen zullen dus zeker geïnteresseerd zijn in het localiseren van inslaggevoelige gebieden. De KEMA koos vier meetplaatsen in Nederland uit, die om technische rede nen zo veel mogelijk op de hoekpunten van een groot vierkant moesten liggen. In die vier plaatsen (Assen, Alkmaar, Zierikzee en Arnhem) werden vier LPAT-ontvangstsystemen geïnstalleerd (LPAT=Lightning Position And Trac king). Hiermee kan men niet alleen plaats en tijd van een blikseminslag bepalen, maar ook sterkte en golfvorm van de ontlading. Voor bijna geheel Nederland bedraagt de fout in de positiebepaling van een ontlading maximaal 800 meter. Om het effect van blikseminslag in hoogspanningsleidingen te kunnen na gaan en te vergelijken met registraties daarvan door de LPAT-ontvangers, wor den in de zomermaanden metingen ver richt in de hoogspanningsleiding van 220.000 Volt tussen Hessenweg en Hoo- geveen. Het KNMI heeft de KEMA overigens geadviseerd om dit bliksemdetectiesys- teem gedurende minstens elf jaar, een volledige zonnecyclus, in bedrijf te hou den omdat meteorologen sterke vermoe dens koesteren dat de 11-jarige vlekken- cyclus van de zon ook van invloed is op lokale weersgesteldheden. Er is nog een derde type onderzoek aan bliksemontladingen, aan een spe ciaal soort ontlading: de bolbliksem. Bliksem, niet in de vorm van een lich tend, grillig gevormd energielint, maar in de vorm van een bol. Spektaculair De bolbliksem is nog steeds een van de meest raadselachtige en spektaculai- re natuurverschijnselen die we kennen. Zó spectaculair dat het bestaan ervan in wetenschappelijke kringen lange tijd ontkend werd. Meestal wordt een bol bliksem waargenomen als een fel lich tende bol, die gewoonlijk weinig schade aanricht en zowel geruisloos als met een zware knal pleegt te verdwijnen. Hij ver schijnt soms op de onmogelijkste plaat sen en dan nog op een even spookachti ge als angstaanjagende manier. Daar kan een Amerikaans gezin over meepraten. In het begin van de jaren zestig, terwijl buiten een hevig onweer opkwam, hadden de gezinsleden zich binnen rond een tafel geschaard waarop een pan met verleidelijk dampende soep stond. Na een geweldige bliksemflits, onmiddellijk gevolgd door een oorver dovende donderslag, zag men in de ka mer hoe plotseling een felgloeiend, blauwwit bolletje verscheen op de plaats waar de stroomdraad van de boven de eettafel hangende lamp in het plafond verdween. Binnen een halve minuut groeide het bolletje uit tot een kleine voetbal met een verblindende gloed. Tot afgrijzen van de toeschouwers maakte de bol zich op zeker moment los van het plafond en huppelde vrolijk langs de draad en de lampekap naar beneden. Er was iets als een knisperend geluid te horen en er hing een doordringende ozonlucht in het vertrek. Als verlamd zagen de ge zinsleden toe hoe de bol vlak boven de pan met soep bleef hangen en daarin met een luide plof verdween. Hoe een bolbliksem zo lang kan blij ven bestaan is nog steeds onderwerp van geavanceerd wetenschappelijk on derzoek. Duidelijk is in elk geval wel dat een bolbliksem bestaat uit een zeer heet, geïoniseerd gas: een plasma. De omstan digheden die in zo'n plasmabol moeten heersen, hebben sommige onderzoekers ertoe gebracht te veronderstellen dat zich in draadvormige gebieden in de bol kernfusieprocessen afspelen. Daar ko men zeer grote hoeveelheden energie bij vrij die, zo denkt men, op een of andere manier verantwoordelijk zijn voor het ongewone bestaan van de bol. Ontginnen Als die processen inderdaad in bol bliksems voorkomen dan zou het, zeker gezien de uitputting van fossiele brand stoffen in de nabije toekomst, alleszins de moeite waard zijn om te onderzoeken of we de bolbliksemenergie kunnen ont ginnen. We hoeven dan ook niet meer te wachten tot rond het jaar 2040 wanneer men, volgens de huidige verwachtingen, technisch in staat zal zijn de ontzagwek kend hoge temperaturen, die in een kernfusiereactor moeten heersen, te controleren. De natuur reikt ons de op lossingen in feite al aan in de vorm van (zeldzame) bolbliksems. Er is echter één probleem: hoe houd je zo'n 'klein zonnetje' lang genoeg in stand om de fusie-energie 'af te tappen'? Het lijkt simpel: veroorzaak een vonk en koester die zodanig dat hij vonk blijft. Gewone lichtschakelaars vertonen, bij het onderbreken van de stroom, ook een vonkje; een piepklein bliksempje dus. Een deel van de oplossing lijkt dus te liggen in het gebruik van een massieve schakelaar en een zo groot mogelijke stroomsterkte. Bij het afschakelen komt nu een enorme vonk (meer een bol) vrij, maar hoe houd je die nu lang genoeg 'aan' om er wat mee te kunnen doen? Met dat probleem houdt de in 1983 op gerichte Rotterdamse vennootschap Convectron NV zich bezig. Vonden de proefnemingen aanvankelijk vooral in een met honderden zware onderzeeboot accu's volgepakte hangar plaats, sedert medio juli van dit jaar experimenteert men in het De Zoeten Laboratorium van de KEMA te Arnhem, waar nog veel ho gere spanningen en stroomsterkten kun nen worden bereikt. De eerste resultaten zijn dermate bemoedigend dat het prak tische en theoretische onderzoek met al le mogelijke middelen wordt voortgezet. Aan het eind van de zomer van 1986 be reikte men een stroomsterkte van niet minder dan 150.000 ampère. Filmbeel den bleken inderdaad vuurbollen te ver tonen met een middellijn van tien centi meter en een levensduur van een secon de. Schoner Als de volgende onderzoeksfasen suc cesvol worden afgesloten en de nu nog futuristisch aandoende energie-ontgin- ning van kunstmatig opgewekte bolblik sems goed van de grond is gekomen, dan kan, volgens de onderzoekers van Convectron. elektriciteit 60 tot 80 pro cent goedkoper worden geproduceerd dan thans En ook vele malen schoner. Volgens het door Convectron, op basis van zeer recente physische binnen- en buitenlandse resultaten ontwikkelde bolbliksem-modcl waarvan gedeelten zijn gepubliceerd in vooraanstaande vakbladen als 'Nature' en 'Journal of Applied Physics', moet het mogelijk zijn om een eerste kernfusie-bolbliksem- reactor rond het jaar 1992 operationeel te hebben. Maar tot die tijd is de bliksem nog geen zegen voor de mensheid, al is het schitterend om ernaar te kijken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 19