Brussel is een schizofrene stad geworden Twee typen 'gastarbeiders' figureren in Europa's hoofdstad: rijke en straatarme ZATERDAG 25 JUL11987 PAGINA 17 Ze zijn voortdurend het mikpunt van kritiek, maar Brussel kan er geen dag buiten: de tienduizenden gastarbeiders van wel zeer verschillende snit. Enerzijds de straatarme, in getto's woonachtige Zuideuropeanen en Noordafrikanen die dagelijks het vuile werk verrichten, en anderzijds het leger hoog gesalarieerde 'witte-boorden-buitenlanders' dat zich bij voorkeur nestelt in de lommerrijke gemeenten aan de rand van de stad. Hoe die twee groepen zich tot de oorspronkelijke Brusselse gemeenschap verhouden, daarover gaat dit artikel. Een smeltkroes a la New York zal het nooit worden, maar Brussel is langzamerhand de meest internatio nale stad van Europa geworden. Brussel, draaischijf van Europa' luidt een in vele talen uitgegeven brochure, die het Brusselse gewest zijn vele buitenlandse gasten tegen woordig in handen stopt. door Hans de Bruijn De zetel van de Europese Gemeen schappen, de Navo, het Europese Parle ment, honderden buitenlandse multina tionale ondernemingen, internationale organisaties. Met duizenden goed be taalde en dus koopkrachtige diploma ten, zakenmensen en laag belaste ambte naren. Internationaal aanzien en geld. Een combinatie waarop elk gemeente bestuur jaloers zou zijn. Maar de internationalisering van de Belgische hoofdstad heeft ook zijn schauwzijden, zo wordt de laatste jaren steeds duidelijker. Brussel is ook de Eu ropese stad met de grootste concentratie van buitenlandse werknemers. Dat wil zeggen: van handarbeid verrichtende gastarbeiders, ter onderscheiding van de hierboven genoemde 'witte-boorden- buitenlanders'. Bijna drie op de tien inwoners van Brussel hebben geen Belgisch paspoort. Onder de negentien gemeenten, die sa men het Brusselse gewest vormen, zijn er enkele waar meer dan 40 procent van de inwoners gastarbeiders zijn. Sint-Gil lis: 21.000 op een totale bevolking van 46.000. Schaarbeek: 35.000 op 105.000 in woners, Sint-Joos-ten-Noode: 10.000 op 21.000. Scholen waar 80 procent van de leer lingen buitenlandertjes zijn, vormen in deze gemeenten absoluut geen uitzonde ring. Zij komen uit Marokko, Turkije, Italië of Griekenland, en wonen in ware getto's. Wie op een zomeravond door het hart van Sint-Joost of Schaarbeek wan delt, waant zich in een ander land. Bijna geen Belg te bekennen. Brussel is daarmee geen uitzondering in de Europese wereld. Grote steden in West-Duitsland, Frankrijk of Nederland kennen dezelfde situatie. Dezelfde pro blemen, zullen veel Brusselaars zeggen, want voor hen is de aanwezigheid van al die vreemdelingen een grote zorg. Doelwit Bij een enquête in 1985 zei de helft van de ondervraagde Brusselaars dat al die buitenlanders zo gauw mogelijk het land uit moesten. Slechts één op de vijf Brus selaars vond het nodig dat er maatrege len tegen racisme getroffen moesten worden. De Brusselaar is een vreemde lingenhater, een 'xenofoob'. En voor sommige politici daarmee ook een dankbaar doelwit van politieke ac ties. Zoals de Schaarbeekse burgemees ter Roger Nols die zich al jarenlang vast in het zadel weet dank zij zijn verkie zingssuccessen die worden geboekt op de golven van de vreemdelingenhaat. Vorig jaar ging Nols zelfs zo ver een avondklok in zijn gemeente in te stellen. Meer dan vijf personen mochten zich na zonsondergang niet bij elkaar op straat bevinden. Een maatregel die uit sluitend was bedoeld om de veel samen scholende buitenlanders tijdens de isla mitische ramadan van de straat te krij gen. Het argument was de openbare vei ligheid, want de vooral jonge Marokka nen en Turken zouden iets crimineels in de zin kunnen hebben. Er kwam nauwelijks protest vanuit de 'gewone' Brusselse bevolking. Velen ga ven Nols groot gelijk. Dit jaar liet hij echter zijn avondklok achterwege. Zijn die jongeren dan ineens minder crimi neel geworden? Als je de Schaarbekers soms hoort zou je dat niet denken. De gastarbeiders zijn nog altijd de schuld van alles wat verkeerd is, zo zeggen ze. Ze werken niet (één op de drie Brus selse werklozen is geen Belg), ze kosten de gemeenschap handenvol geld en be zorgen ons alleen maar last. Het zijn ge luiden die in elke stad in Europa met veel buitenlanders gehoord worden. Maar in Brussel, met al die rijke diplo maten en ambtenaren, vaker dan in wel ke andere stad van Europa. Keerzijde De problemen van Schaarbeek, Sint- Joost of Sint-Gillis hebben daarom ook een keerzijde. Brussel is daardoor een schizofrene stad geworden. Met aan de ene kant tienduizenden vaak straatarme buitenlanders die in echte getto's leven, maar aan de andere kant ook tienduizen den kapitaalkrachtige buitenlanders die hun eigen, zij het wat fraaier ogende ge meenschappen hebben gevormd. En die, hoe vreemd het ook klinkt, zo langzamerhand ook een probleem voor de stad worden. Want Europese hoofd stad of de draaischijf van Europa zijn heeft ook zo z'n nadelen. Die leiden wel iswaar niet tot een avondklok voor di plomaten, maar het gemor onder de ech- Iedere maand worden er weer zo'n 800 'neergelaten' voor de poorten van de Eu ropese hoofdkwartieren in de Wetstraat. Ook bij het hoofdkwartier van de Navo aan de Leopold-III-laan in Evere stro men maandelijks vele tientallen nieuwe gezichten de poort door. En bij de 1300 buitenlandse ondernemingen en ruim 800 niet-gouvernementele organisaties zal het wel niet anders zijn. Meer dan duizend nieuwe inwoners per maand, terwijl op zijn beurt een even groot aantal oud-gedienden de stad weer verlaat. Waar de gastarbeiders niet van plan zijn Brussel te verlaten, stromen de witte-boorden-gastarbeiders in ge staag tempo door. In totaal zijn het er in deze stad van ruim 900.000 inwoners ongeveer 50.000. Afkomstig uit meer dan 120 landen. Een internationalisering die het beeld van de stad net zo bepaald heeft als die andere gastarbeiders. Uiterlijk misschien niet zo nadrukkelijk aanwezig, maar hun in vloed is er onmiskenbaar. Meegegroeid De cruciale jaartallen in de recente Brusselse geschiedenis zijn 1958, toen de EG in de stad werd gevestigd, en 1967 toen Frankrijk zich terugtrok uit de Na vo en het atlantisch bondgenootschap besloot zijn hoofdkwartier van Parijs naar Brussel te verplaatsen. Het ging toen nog slechts om een bui tenlandse invasie van een paar duizend mensen. Maar in de ambtenarij bestaat een oude wetmatigheid: iedere ambte naar creëert binnen vijf jaar werk ge noeg voor wéér een nieuwe ambtenaar. En Europa groeide mee. De Europese Gemeenschap is nu op de Belgische staat na de grootste werkgever in de hoofdstad. Nu is het de stad met de meeste diplo matieke vertegenwoordigingen in de wereld, omdat de meeste landen zowel bij de Belgische kroon als bij de Europe se Gemeenschap een diplomatieke post hebben, en dan is er nog de Navo met zijn zestien ambassades. Brussel is ook de stad met - na Washington - de meeste buitenlandse journalisten in de wereld. Zo'n 450 persmensen uit de hele wereld doen hier dagelijks bericht over de EG, de Navo en over België zelf. En dan zijn er die 800 internationale lobby-organisaties, vakbonden, werkge versorganisaties, consumentenbonden, handelsverenigingen en noem maar op, die er voornamelijk zitten omdat de EG er ook is. Er is zelfs tegenwoordig een Association des Associations Internatio nales. Tienduizenden mensen die naar Brus sel komen met de bedoeling om er slechts een beperkte tijd te blijven. Men sen die bovendien veel geld verdienen, over het algemeen goed opgeleid zijn en hoge eisen aan hun leefomgeving stel len. En die omgeving daardoor net zo drastisch kunnen veranderen als de Ma rokkanen, Turken of Grieken die hun brood verdienen met het vegen van de straat of met het 'stempelen' bij de socia le dienst. Kolonie Het zich vestigen van al die buitenlan ders verloopt bijna steeds op dezelfde manier. De nieuwkomer is de eerste we ken of maanden meestal alleen. Hij of zij zal, na zich bij zijn EG- of andere kan toor gemeld te hebben, eerst een tijdje een kleine flat in de buurt van het kan toor betrekken. In de directe omgeving van de EG-ge- bouwen aan de Wetstraat en het Schu- manplein - waar op hooguit een halve vierkante kilometer zo'n 10.000 mensen aan Europa werken - bevinden zich tal van straten en pleintjes die vol staan met huizen of flatgebouwen met een- of tweekamer-appartementen. Het Square r Een violist speelt in een Brussels café een paar fooien bij elkaar. Ambiorix bijvoorbeeld lijkt wel één gro te vrijgezellenkolonie. De maanden daarna worden door de nieuwe Europeanen gebruikt om naar betere huisvesting uit te kijken. En 'be ter' is dan vaak een eufemisme. Duizen den EG-ambtenaren wonen in bunga lows, villa's of gewoon vrijstaande he renhuizen die je in Nederland vooral in Wassenaar, Bloemendaal of Blaricum te genkomt. De meesten zwerven uit naar de als ware tuinsteden aangelegde gemeenten aan de oostelijke en zuidelijke kant van de stad, waar prachtige huizen, brede la nen en grote parken (per inwoner heeft de regio Brussel twee keer zoveel groen als bijvoorbeeld Amsterdam) het beeld bepalen. Want zij hebben heel wat geld te verte ren. De inkomens van de ambtenaren bij de EG zijn de hoogste in heel Europa, en wellicht in de hele wereld. Een gewone schoonmaker of chauffeur in EG-dienst verdient hier al met gemak 3000 tot 3500 gulden schoon in de maand. Machine Een secretaresse zit al gauw op 4000 tot 5000 schoon per maand en een 'sim pele' administrateur neemt 6000 gulden belastingvrij mee naar zijn fraaie huis. Een buitenlandse EG-functionaris die korter dan vier jaar in Brussel blijft, kan bovendien rekenen op een 'ontheem- dingstoelage' van 16 procent, hoeft het eerste jaar van zijn verblijf op geen enke le aankoop in België btw te betalen en hoeft geen gemeentelijke belastingen te betalen. Hij of zij profiteert echter wel van de infrastructuur en alle voorzieningen waarvoor de gewone Belgen de franken op tafel hebben gelegd. Wel de lusten, maar niet de lasten dus. Het is daarom niet verwonderlijk dat de echte Brusse laars met steeds meer gemengde gevoe lens toezien hoe de Europese machine, zoals het wel eens wordt genoemd, over Door al die goedbetaalde buitenlan ders zijn de huren in de stad tot werkelijk schrikbarende hoogten geste gen, de kosten van levensonderhoud zijn in Brussel veel hoger dan in andere Belgische steden en bedragen ook meer dan die in vergelijkbare steden in de om ringende landen. „Maar zij betalen geen belasting", klinkt er dan vaak verwijtend achteraan. Een zeer groot deel van deze EG-ambte- naren, diplomaten of Navo-militairen wordt nog altijd niet ingeschreven in de bevolkingsregisters van de gemeenten waarin zij wonen. Die gemeenten kun nen hen daardoor ook niet aanslaan voor dezelfde gemeentelijke lasten die de ge wone Belg wel moet opbrengen. In een gemeente als Ukkel bijvoor beeld, waar de grootste concentratie van diplomaten woont, is het ontbreken van die inkomstenbron gewoon een pro bleem geworden. Hetzelfde is het geval in andere 'groene' gemeenten als Sint- Pieters-Woluwe, Oudergem, Watermaal- Bosvoorde en (buiten het Brusselse ge west) Tervuren of Overijse. Er zijn nu eindelijk serieuze plannen om aan deze belastingvrijdom een eind te maken. Daarbij komt - maar dat vinden de Belgen minder erg - dat al die buitenlan ders geen enkele moeite doen om zich in de Brusselse gemeenschap te integre ren. Het zijn niet alleen de islamitische gastarbeiders uit de volksbuurten van Schaarbeek of Anderlecht die weigeren te 'assimileren'. De Amerikanen, Brit ten, Duitsers of Denen gedragen zich niet anders. Internationaal In randgemeenten als Tervuren of Sterrebeek bestaan, net als in de Marok kaanse getto's, straten waar geen Belg woont. Hier wordt Engels, Duits of Ja pans gesproken, en komt iedere morgen en middag een bus voorrijden die de kinderties van de diolomatcn. zakenlui of hoge ambtenaren naar de Amerikaan se, Britse of Europese school brengt. Er zijn in Brussel meer internationale scholen dan waar ook ter wereld. Een Brussels American, een British, een Eu ropese, een Internationale, een Deut sche, een Lycée Francais, een Ecole Ja ponais en zelfs een Nederlandse school. De buitenlander stuurt zijn kinderen niet naar een gewone Belgische school, waar zij met gewone Belgische kinderen zouden kunnen omgaan. In hun sociale leven gedragen al die buitenlanders zich net zo. Natuurlijk gaan zij graag een biertje drinken op de Grote Markt (tussen al die toeristen), of eten in een van de 1700 restaurants van de stad, die overigens ook al bijna iedere keuken uit de hele wereld vertegen woordigen. Maar er zijn ook Ierse cafés als de Corkscrew, of Amerikaanse als Rick's waar je slechts Ieren, Britten of Ameri kanen tegenkomt. En in het verenigings leven organiseren de meeste buitenlan ders zich toch naar nationaliteit. Vooral de Angelsaksen kennen een zeer rijk verenigingsleven. Het Engelstalige weekblad voor Brussel somt hun activi teiten wekelijks op, die van de American Club, de British and Commonwealth Women's Club of Brussels of de Infor mational Support Group for English- speaking Women. Voor buitenstaanders, laat staan voor Belgen, is er in dat soort clubjes geen plaats. Maar dat heeft ook te maken met de Belgische, of beter Brusselse geslo ten mentaliteit. Een Brusselaar laat op zijn beurt een vreemdeling niet gauw toe in zijn privéleven. Het zomaar even bij een kennis binnenvallen, zoals dat in Nederland gebeurt, dat doe je hier niet. Bulldozer De aanwezigheid van de Europese Ge meenschap heeft ook het uiterlyk van de stad flink veranderd. De Schumanwijk rond het EG-hoofdkwartier is een echte Europese wijk geworden. Maar dan in de slechte zin des woords. De Europese machine wordt hier veeleer als een Eu ropese bulldozer gevoeld. Het begon twintig jaar geleden met het Berlaymont-gebouw, dat op de plaats van een gesloopt nonnenklooster werd neergezet en nog steeds het hoofd kantoor van de Europese Commissie is. In de droom van de Brusselse bestuur ders van 1958 moest hier een 'Cité Euro- péen' verrijzen. Vervolgens werd in de directe omgeving gebouw na gebouw voor de EG neergezet. Tientallen wonin gen moesten wijken voor 'Europa', hon derden mensen moesten verhuizen. De overblijvende huizen raakten in verval, er kwamen krakers. Er werd bo vendien maar raak gebouwd op de be kende Brusselse manier. Schoonheids- of welstandscommissies zijn er niet, of ze letten nooit op. De Schumanwijk, die overdag tienduizenden ambtenaren her bergt, is daardoor 's avonds een trooste loze leegte geworden. En het wordt nog erger. Aan de Belliardstraat wordt op een groot kaal terrein gewerkt aan nieuwe gebouwen voor de Europese Commis sie, een nieuw onderkomen voor de Eu ropese ministerraad en een nieuwe ver gaderzaal voor het Europees Parlement. Gebouwen die in de meeste gevallen ei gendom zijn van de Belgische staat, die ze verhuurt (kassa!) aan de Gemeen schap. Het wordt straks onmogelijk hier Eu ropa te ontwijken. De Cité Européen komt er na dertig jaar dan toch. Maar on der de bevolking klinkt de laatste tijd steeds vaker kritiek op deze bouwwoe de. „Een monster rukt op", stond on langs in een krant. Een andere sprak van een 'aberration', een ontsporing. En de Brusselse architect André Jacqmain sprak onlangs over totalitaire architec tuur. „Het huwelijk van Brussel en de EG is een verstandshuwelijk, en niet een van het hart", zo schreef de Brusselse krant Le Soir eens. „Het paar woont wel samen, maar men keert elkaar de rug toe". Aanzien Brengen al die buitenlanders de stad dan alleen maar lasten waarvoor zij niet willen betalen? Eerder het tegendeel. Zonder hen zou het in Brussel wellicht een dooie boel zijn. Nu al klagen veel mensen over de saaiheid van de stad, die zo graag pronkt met de allure van een wereldstad. Het bruisende Brussel van de vorige eeuw is er al lang niet meer. De levendigheid moet nu nog hoofdzakelijk van de vele toeristen komen. Brussel heeft echter financieel heel wat aan al die buitenlandse instellingen te danken. De Europese Gemeenschap, de Navo en al die vreemde bedrijven trekken jaarlijks honderdduizenden za kelijke bezoekers die in de horeca veel geld verteren op kosten van hun baas. De vele staatshoofden en politieke lei ders die op bezoek komen geven de stad aanzien. Als financieel en handelscentrum be gint Brussel steeds belangrijker te wor den. De Brusselse effectenbeurs, die tot voor kort nergens meetelde, is een van de belangrijkste beurzen van Europa ge worden. Brussel is sinds kort de derde congressenstad van de wereld. Na Lon den en Parijs worden er nergens méér gehouden dan hier. Al die buitenlanders hebben ook het culturele leven in de stad verrijkt. En dan gaat het niet alleen om de Nationale Opera, maar ook om die tientallen kleine theatertjes en internationaal georiën teerde muziekcafés in en buiten het cen trum. Of om Europalia, de grote twee jaarlijkse manifestatie die telkens aan de cultuur van een ander Europees land is gewijd. Brussel kan niefzonder de buitenlan ders. Dat geldt voor de gastarbeiders die hier meer dan waar ook het vuile werk opknappen. Het geldt evenzeer voor de kapitaalkrachtige gasten. Beide groepen zorgen voor problemen, beide ook voor het unieke internationale karakter van de hoofdstad van Eurona.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 17