Mart Smeets: 'Wij zijn er
om bespuwd te worden'
'Wielrennen bij ons altijd
een hele belangrijke sport'
Lezers kunnen vragen stellen
'De Belg'
nog altijd
populair
Mark Vaiilombeek: Belgisch pubhek is zeer deskundig
PAGINA 18
SPORT
MAANDAG 29 JUNI ll
DEN HAAG (GPD) - Wat eet Steven Rooks tijdens
de beklimming van de Galibier? Welke versnelling
trapt Jean Paul van Poppel tijdens een massa
spurt? Wat voor advies geeft Peter Post een renner,
die na een ontsnapping bijna ingelopen wordt? Tij
dens de Ronde van Frankrijk komen er bij het zien
van de televisiebeelden soms vragen op die in geen
krant worden beantwoord.
Lezers van bladen die aangesloten zijn bij de Ge
meenschappelijke Pers Dienst, waarvan ook het
Leidsch Dagblad/Alphens Dagblad deel uitmaakt,
krijgen de komende Tour de France de kans daar
toch achter te komen. Via de sportredactie van hun
eigen krant kunnen ze vragen stellen aan renners,
ploegleiders en begeleiders die actief zijn in het
grootse wielercircus. Vragen over de meest uiteenlo
pende onderwerpen zoals voeding, materiaal en
huisvesting.
De vragen worden doorgespeeld naar de twee
GPD-verslaggevers in de Ronde van Frankrijk, die
een selectie maken en ze aan de betreffende renners,
ploegleiders of begeleiders voorleggen. Om de paar
dagen zullen vraag en antwoord met naam) in de
krant verschijnen.
De sportredactie van het Leidsch Ddgblad/Al-
phens Dagblad is op werkdagen 's ochtends van
10.00 tot 11.00 bereikbaar om uw vragen te noteren.
Het nummer is: 071-142005.
"Het is niet zo moeilijk om jezelf uit te geven voor de grote kenner", vindt BRT-verslaggever Mark Vanlombeek.
(foto GPD)
Wielrennen is een typische te-
levisiesport en de Tour de
France is in de maand juli al
tijd een topattractie. Beneden
de rivieren werd in het verle
den al heel veel afgestemd op
„de Belg", alleen omdat er da
gelijks rechtstreekse reporta
ges te zien waren. Maar nu
door de bekabeling van het
land de BRT ook te ontvangen
is in windstreken waar die
kijk-traditie niet is, blijkt
toch op grote schaal die zen
der te worden gekozen. Van
wege het begeleidende com
mentaar, want de beelden zijn
identiek. De kabel heeft mono
polies doorbroken en nieuwe
concurrenten gecreëerd. Twee
daarvan, Mart Smeets van de
NOS en Mark Vanlombeek van
de BRT, geven hun mening
over eikaars werkwijze.
DEN HAAG (GPD) - Hij weet het, maar ligt er niet wakker van. Van al die criticasters die
gretig klaar staan om hem straks tot Sodom en Gomorra te veroordelen. Mart Smeets
mag komende maand, als de Tour de France over onze beeldschermen voorttrekt, weer
als kop van Jut fungeren. Samen met zijn Limburgse confrater Jean Nelissen. Want
gedeelde smart is nog altijd halve smart. Het 'gezicht' van Studio Sport heeft ermee leren
leven. „Commentatoren worden in Nederland nu eenmaal niet aanbeden. Die zijn er om
uitgefloten en bespuwd te worden".
Niet dat Smeets jaloers is op zijn
Italiaanse collega Adriano De Zan,
een soort Heiland voor de wielerti-
fosi. Het geeft niet wat deze man
allemaal - zin of onzin - in de micro
foon blaast, het volk ligt doodeen
voudig in extase naar zijn woor
denstroom te luisteren. Op zo'n
voetstuk hoeft Smeets echt niet te
werken. Een beetje waardering op
zijn tijd, dat is meer dan voldoen
de. Zoals iedereen wel eens een
schouderklopje verlangt. Niets is
ons mensen vreemd.
Weinig lof
In de Tourmaand juli krijgt
Smeets doorgaans weinig lof van
de (kijkers)jury. De BRT, de Belg
dus, is veel beter. Zegt de stem des
volks. Is dat oordeel terecht, of is
het net als met koeien, die het liefst
in het weiland van de buurman-
boer grazen? Smeets met een qua-
sie ernstige ondertoon: „Ik denk
ook dat de NOS het niet goed
doet". Dan serieuzer: „Het is tegen
woordig bon-ton als je zegt dat je
naar de BRT kijkt en luistert. Dus
ook naar het wielrennen. Dan hoor
je de kritische kijker roepen: Bel
gië heeft alles eerder en beter op de
tv. Grote onzin natuurlijk, want
rechtstreekse reportages van bij
voorbeeld de Tour zijn in Neder
land en België precies hetzelfde.
Het enige waar je over kunt redet
wisten, is de commentator. Als ik
dan zou moeten kiezen, kies ik niet
voor de Belg, maar voor de Frans
man. Die Olivier van Antenne 2
heeft nog meer gevoel voor het
wielrennen dan alle andere colle
ga's".
Het is vooral ook een kwestie
van taalgebruik, meent Smeets.
„Kijk, die Belgen praten veel
bloemrijker. Bourgondischer. Ik
ben veel zakelijker in mijn reporta
ges. Aan de andere kant; het is na
tuurlijk ook zo dat Belgen van
oudsher doorleefder met dat wiel
rennen bezig zijn. Zelf lees ik ook
altijd eerst de wielerverslagen in
de Belgische kranten. Zo iemand
als Harry van den Bremt van Het
Nieuwsblad Sportwereld is de bes
te van alle wieleijournalisten. Met
Rino Negri van de Gazetta dello
Sport. Een prachtige man, die de
sport heel goed aanvoelt. Dat zijn
twee absolute toppers. Die hebben
we in Nederland niet. Wij zijn ook
geen wielerland, wij worden het
een beetje. De Belgen, Fransen en
Italianen hebben een echte wieler-
cultuur".
Het wielrennen volgt Smeets al
van jongsaf-aan. Opgroeiend in de
Amsterdamse stadionbuurt zat
Smeets vaak, aan de hand van pa
lief, naar het baanfietsen te kijken.
Een keer per week op donderdag
avond had je toen de zogenaamde
Populaires, allerhande wedstrijd
jes. Smeets: „Als er een beetje leuk
programma was, had je al gauw
zo'n 25.000 man in het stadion. Dat
was allemaal vreselijk leuk; mooie
achtervolgingen, schitterende
sprints en op het laatst van de
avond hoorde je de onvergetelijke
speaker Willem van Steenberger
roepen: 'Motoren in de baan'. Dat
was nog de goeie tijd van het staye-
ren met Noppie Koch, Martin Wier
stra, de Spanjaard Timoner en de
Belg De Paepe. Natuurlijk werd er
toen ook gerotzooid in die wereld,
maar daar kwam je als kind toch
niet voor?".
Piepjong
In die vijftiger jaren werd de nog
piepjonge Mart ook gegrepen door
de Tourkoorts. Het was voor het
eerst dat de Nederlanders van zich
deden spreken op de Franse we
gen. Het tijdperk van Van Est,
Wagtmans, Nolten, Van Breenen
en Voorting. En natuurlijk Jan
Cottaar, die ons via een krakende
radio op de hoogte hield. Smeets:
„Daar hield ik plakboeken van bij.
En verder verkocht ik de speciale
avondedities van Het Vrije Volk,
met het laatste Tournieuws. Stond
ik altijd op de hoek van de Chur-
chillaan/Scheldestraat. Als je een
goeie avond had, verkocht je
twaalf kranten. Was je de man".
Nadien is de belangstelling voor
het wielrennen altijd gebleven, ook
weer dank zij vader Smeets. „Hij
was directeur van een bedrijf dat
een van de eerste wielersponsors
was, Remington. Daarbij reden
jongens als Peter Post, Piet Haan,
Lex van Kreuningen en Jan Plan-
taz. Af en toe mocht ik mee en
mocht je die renners, waar je te
genop keek, een handje geven. Het
was trouwens niet zo, dat ik direct
door het wielrennen werd gegre
pen. Het was een van de vele spor-
ten'die ik volgde. En leuk vond als
het goed was. Ja, de Tour ervoer ik
altijd als prachtig. Maar welke jon
gen - nu nog - heeft dat niet?"
In 1973 zag Smeets een jongens
droom in vervulling gaan: hij de
buteerde als verslaggever in de
Tour. Als radioman op de motor.
,Ja, ik deed het voor Theo Koo-
men. Die durfde eerst niet op de
motor. Hij nam mijn plaats over in
1975, toen ik als NOS-man weiger
de iets in co-productie met de
TROS te doen".
Voor de radio kun je de Tour het
best volgen, weet Smeets uit erva
ring. „De radio is in zo'n ronde dui
delijk bevoordeeld. Het is een veel
sneller medium dan de tv. Wij (de
tv bedoelt hij - red.) zijn zo log als
de hel. Wij hebben maar een bron,
dat is het beeld. En daarop is lang
niet alles te zien. Dat is onmogelijk.
De tv is heel erg beperkt in zijn mo
gelijkheden om een wielerkoers te
volgen. De radio kan direct ergens
op inspringen. Er gaat niks boven
de motor. En dan hoor je de men
sen wel eens roepen: spring dan
ook op zo'n ding. Maar dat gaat
niet. Er is een afspraak in televisie
land dat alleen het thuisland met
een motor de wedstrijd mag vol
gen. Dat betekent dat ik per jaar
slechts één koers goed kan volgen,
de Amstel Goldrace".
Monitor
Voor het overige is het behelpen,
aldus Smeets. „Als tv-commenta-
tor heb je maar weinig faciliteiten
tot je beschikking. Je zit op een po
dium met een kleine monitor voor
je neus en waarin vaak ook nog de
zon schijnt. Nou, dan wordt het
moeilijk iets te zien hoor. Aan die
koptelefoon heb je ook niets. In je
linkeroor zit Hilversum en in het
rechter hoor je af en toe een Franse
regisseur iets roepen. Als ik daar zo
zit, weet ik geen flikker. De men
sen thuis denken dat wij alles we
ten, maar dat is absoluut niet waar.
Ik zou graag via radio Tour horen
wat er in de koers gebeurt, maar
ook dat lukt zelden. Er wordt wel
geprobeerd iets van de Tourradio
op te vangen, maar dat lukt zelden.
Dus ben je geheel afhankelijk van
de beelden die je voor je krijgt. En
dan valt het niet altijd mee ander
half uur live vol te praten. Vooral
niet als er niets gebeurt. Soms heb
je al die tijd alleen maar een voort
peddelend peloton in beeld. Oer-
BRUSSEL (GPD) - Zodra
de Tour de France is afgelo
pen glijden bij de BRT in
Brussel heel wat kaarten en
brieven met een Nederland
se postzegel in de bus. Be
dankjes van kijkers uit de
noordelijke Nederlanden
voor het deskundige com
mentaar bij de beelden van
de Franse rittenkoers. Geen
postzakken vol, maar wel
meer dan reacties uit eigen
land. Voldoende in elk ge
val om vast te stellen dat er
over de grens op grote
schaal wordt afgestemd op
de Vlaamse omroep. De
NOS heeft er een serieuze
concurrent aan.
In taverne The Swan dichtbij de
BRT-gebouwen in Brussel zet
Mark Vanlombeek, 36 jaar, een
pintje aan de lippen. Hoeveel Ne
derlanders er de komende maand
de voorkeur geven aan het com
mentaar dat hij met collega Mare
Stasijns verzorgt, boven dat van
het duo Mart Smeets-Jean Nelis
sen weet hij niet. Dat ze er zijn wel
en waarom ze het doen ook. „Als
we tandemduo's waren en je zou
ons tegen elkaar laten fietsen, zou
den wij een beter koppel vormen.
We hebben over veel dingen de
zelfde mening, zijn er de hele dag
mee bezig. Praten over de etappe,
over elke ontsnapping, de tactiek
die er achter zit... Ik heb niet het
gevoel dat in de NOS-auto hetzelf
de gebeurt".
Hoge pet
Sport op de Nederlandse televi
sie. Vanlombeek heeft er geen al te
hoge pet van op. „Er is een hiërar
chie binnen de sporttakken. Die
hebben niet wij gemaakt, die is er
gewoon. Bij ons is wielrennen al
tijd een heel belangrijke sport, bij
jullie is dat schaatsen en in Tsje-
choslowakije zal het weer wat an
ders zijn. Die hiërarchie moet je
respecteren, maar vanwege de con
currentie in het Nederlandse bestel
merk je dat omroepen die aan hun
laars lappen".
„Neem nu Veronica. Of iets zich
nu op twee of op vier wielen voort
bewoog, of het achtertiit reed of op
het dak voortschoof... Veronica be
steedde er aandacht aan. En de
TROS wilde een tijd dè tennisom-
roep worden en bracht daarom elk
toernooi, hoe oninteressant ook, op
het scherm. En vermits jij het
brengt is het belangrijk. Voor de fi
nale van Ajax in Athene bracht
Achter het Nieuws van de VARA
de vraag of Sjaak Swart wel of niet
meeging naar Athene. Blijkt dat hij
alleen vliegangst heeft. Dat is dan
voor hen een onderwerp. Het con
currerende systeem bij de Neder
landse televisie leidt er toe dat ie
dereen, en niet alleen de sport
maar ook de actualiteitenrubrie
ken, wil opvallen. Daardoor val je
op den duur op door onbenullighe
den".
Degelijkheid en een zwaar ac
cent op het verstrekken van infor
matie. Voor Vanlombeek is dat al
tijd hèt uitgangspunt geweest. Mis
schien komt het wel door zijn ach
tergrond. Net als de meeste sport
journalisten van de BRT heeft
Vanlombeek een universitaire op
leiding: politieke en sociale weten
schappen met communicatie we
tenschap als studierichting. „Een
voorwaarde bij ons, want het toela
tingsexamen van de BRT is op uni
versitair niveau".
„We hebben er altijd een erezaak
van gemaakt het best gedocumen
teerd te zijn. We zijn de opvolgers
van Fred de Bruyne, die een natio
naal monument was. De grootste
kundiger verslaggevers. „Het is
niet zo moeilijk om jezelf uit te ge
ven voor de grote kenner. Daar zijn
trucjes voor. Als je op de koptele
foon of via Radio Tour (het interne
communicatiesysteem tijdens de
Ronde van Frankrijk, red.) een^
kopgroep hebt doorgekregen en ei
verschijnt dan een beeld uit de he
licopter, waarop zelfs een ploeglei
der zijn eigen renner niet zou her
kennen, kun jij aan de kleur van de
shirts al wat zien. Je zegt dan dat
die man in vierde positie, aan zijn
stijl te oordelen, Jean Luc Vanden-
broucke is. Vervolgens komt het
beeld van de camera op de motor
en voila daar verschijnt Vanden-
broucke inderdaad in beeld...".
Enthousiasme
Trucs en show. Vanlombeek is er
niet kapot van, hoewel hij zijn
werk voor 85 procent als entertain
ment en vijftien procent journalis
tiek beschouwt. Enthousiasme is
toegestaan, opdringerigheid niet.,
„Mart Smeets maakt er bijvoor
beeld meer, op z'n Amerikaans,
een show van waarin hij zelf mee
speelt. Ik vind van een interview
mijn vragen belangrijk en niet me
zelf. Dat is een kwestie van smaak.
Mart werkt uit de losse pols".
Tegenover de egotripperij staat de
afstandelijkheid, waarmee de Ne
derlandse leider van het wielerduo
de Tour de France benadert. Die
stuit de Belgische televisiecom
mentator zelfs tegen de borst. Van
lombeek: „Het stoort me - en dat
heb ik Mart ook gezegd - da: ie
mand al na een paar dagen in de
Ronde zegt: „Nu moeten we wèèr
op de rugen van die renners gaan
turen". Kies dan een ander beroep.
Je hoeft dat toch niet te doen. Wij
komen uit een generatie, die alles
relativeert, maar dat wil nog niet
zeggen dat je alles onbelangrijk
moet vinden. Ik vind dat tenminste
niet...".
vervelend. Ja, dan moet je al je
kleppen openzetten".
Qua technische mogelijkheden
zijn de Tourreportages nauwelijks
nog te vervolmaken. Smeets: „Nee,
ik denk niet dat het nog beter kan.
Anders had men dat allang uitge
vonden. Ja, je kunt natuurlijk met
nog meer camera's gaan werken,
maar daar zou het alleen maar cha
otischer van worden. Zeker voor
ons commentatoren. Nu krijg je
ook wel eens een groep renners in
beeld waarvan je niet weet op wel
ke plaats in de koers die rijdt. Ik
ben ook geen voorstander van hele
lange uitzendingen. We krijgen wel
eens brieven van mensen die zich
afvragen waarom zo'n etappe niet
in zijn geheel, dus van start tot fi
nish, wordt uitgezonden. Dat is on
doenlijk en onwenselijk".
Wielrennen is so wie so niet goed
te verslaan. Journalistiek verant
woord althans, is Smeets van me
ning. „Dat komt omdat wielren
ners altijd liegen. Dat zit in die
sport gebakken. Dat krijg je er ook
niet meer uit. Evenals het kopen en
verkopen van koersen. Tenminste
die illusie heb ik niet. Vroeger pro
beerde ik daar nog wel eens door
heen te prikken. Dat lukt je van
geen kant. Daarom zeg ik nu: Mart
jongen, wees verstandig en hang
niet de zedenmeester uit. Daar
schiet je helemaal niets mee op. Of
het hele peloton wil niet meer met
je praten, of het publiek keert zich
tegen je. Het is nog altijd zo dat de
brenger van het slechte nieuws het
heeft gedaan".
Piesen
Uit zijn herinnering komt
Smeets met een voorbeeld. „Het
moet in de Tour van '80 of '81 zijn
geweest en het speelde zich af in
Nantes. Ik sta na afloop van een
etappe te piesen tegen een heg en
hoor ik daarachter een enorm ge
lach. Staan daar renners die zeggen
dat ze de dopingcontrole geflikt
hebben. Ik roep dat de volgende
dag in een bepaald kader voor de
tv en wat gebeurt er? Twee dagen
later word ik bedreigd. Door een
heer met* een steeksleutel. Mijn
kop ging eraf, zei hij. Ik moest ook
nog bij Lévitan komen. Hoe ik aan
die informatie kwam? Afijn, zit ik
drie jaar later in een vliegtuig,
komt een van die renners die ach
ter die heg in Nantes had gestaan,
Mart Smeets: I
„Wielrenners lie-H
gen altijd. Dat zitP
in die sport ge-T
bakken".
(foto GPD)|
naar me toe. Hoe wist je dat, vroe
hij me. Ik vertelde hem hoe he
was gegaan, waarna hij dat verhaa
bevestigde. Wat is je gelijk dan no;
waard? Niks toch!"
Het stoort Smeets dat de waai
heid in de wielrennerij nooit ge
zegd mag worden. Smeets: „Ik hei
er ook vaak met Jean (Nelissen
red.) over gesproken. Die zit goe(
in die Limburgs-Belgische kong
sie. Hij weet bepaalde dingen vai
renners. Dan zeg ik tegen hem: zei
dat dan voor de tv. Maar daar wi
hij niets van weten. Dan kun j(
nooit meer bij iemand thuiskomen
legt hij dan uit. Je moet in dit we
reldje heel voorzichtig zijn me
dingen die journalistiek royaa
door de beugel kunnen. Er is altij(
kloterij".
Mart Smeets heeft met die verve
lende dingen leren leven. „Ik ka
er tegenwoordig mee werken, z;
het met bedenkingen. Kijk, als j
de manier ziet waarop Vanderaei
den en Zoetemelk klassiekers wir
nen, dan schreewt dat toch om ee
reactie. Maar het pubhek pikt da
niet. Je mag alleen maar vertelle:
wie er wint. Voor de rest moet je j
mond houden".
fout die we na hem konden maken
was te trachten hem te imiteren".
„Wielrennen is de moeilijkste
sport om te commentariëren. Het
is de enige sport, waar je verslag
van doet terwijl je het niet live ziet
gebeuren. Als je bij een voetbal
wedstrijd bent zie je buiten beeld
al iemand demarreren en je weet
dat de bal daar naar toe moet. In de
Tour de France mag er geen ver
slaggever mee op de motor, dus
kunnen wij alleen naar ons scherm
kijken. We zien dezelfde beelden
als de kijker thuis, maar vaak on
der slechtere lichtomstandighe
den. Die beelden moet je interpre
teren. Bovendien is het Belgische
publiek zeer deskundig. Je kunt
dat merken bij bijvoorbeeld de
Zesdaagse van Gent. Hoe specta
culair een sprint er ook uit ziet, het
pubüek fluit als het merkt dat er te
traag gereden wordt. Dat zie ik ze
in Rotterdam nog niet doen".
Deskundig publiek vraagt des-
Fred de Bruyne: nationaal momu-
ment. (fotoANP)