Tot hij
er dood bij neerviel
Tom Simpson stierf twintig jaar geleden op de Mont Ventoux
De geschiedschrijving kan de waarheid soms vervormen.
Zeifs al na twintig jaar. Tijdens de 13e etappe van de Tour de
France op 13 juli 1967 stierf Tom Simpson op de Mont Ven
toux. Een groot kampioen, een vriend van het peloton en de
volgerskaravaan, viet drie kilometer onder de top van pure
uitputting van de fiets. Een slachtoffer van overmatig do»
pinggebruik, in die periode gemeengoed onder beroepsren
ners, wisten de kranten. Zo verdween Simpson in de geschie
denisboekjes. Tot ongenoegen van 2ijn tijdgenoten, die vin
den dat Tom Simpson in de eerste plaats geeerd moet wor
den als een groot renner. Een man die het slachtoffer-werd
van een bizarre samenloop vau omstandigheden. Doping
was er slechts één van. Dit jaar komt de Tour op 19 juli voor
het eerst sinds vele afleveringen weer op de Mont Ventoux.
Een klimtijdrit van 33 kilometer, twee decennia na de dood
van Simpson. Een reconstructie.
Drie kilometer voor het hoogste punt viel hij van zijn fiets en stierf. „Als ik
langs die foto's loop zijn er wel eens momenten dat ik denk: waarom hij wel en ik
niet"? Janssen zegt het met omfloerste stem.
Jan Janssen kan zich die snikhete dag nog tot in de kleinste details voor de
geest halen. Hij zou er aan moeten terugdenken als één van de hoogtepunten in
zijn wielerbestaan, omdat hij in Carpentras als ritwinnaar werd gehuldigd. Maar
in plaats daarvan schieten hem slechts de laatste beelden van Tom Simpson te
binnen.
door Peter de Jonge
„Het was bloedheet die dag. We zaten te zuipen, te zuipen... Tot aan de Ventoux
gebeurde er niks, behalve dat we water gingen halen bij cafés. Toen begonnen die
klimgeiten te rijden en kwam er een groepje van een man of zeven voorop. En
heet dat het was, heet... De een na de ander rolde er af. Ik keek om en zag dat
Tommy aan het laatste wiel zat. Hij zag zo groen als gras. Ik dacht nog: één snok er
aan geven en dan is er weer eentje af. Als ik geweten had wat dat voor gevolgen
zou hebben, had ik het nooit gedaan...".
Van alles wat
Simpson (op dertig november 1937 geboren in Doncaster) was in 1960 beroeps
renner geworden. Een renner met grote kwaliteiten. Piet Rentmeester, die in 1962
en 1963 ploeggenoot was van de Brit, beschrijft hem als een renner „die alles een
beetje kon. Hij was nergens echt een uitblinker in. Voor alle onderdelen had-ie
een acht. Hij kon redelijk bergop rijden, was niet traag aan de meet...".
„Maar het belangrijkste was toch wel dat hij zo'n enorm sterk karakter had. Ik
heb nooit in mijn leven meer een vent meegemaakt die zo'n ongelooflijk karakter
had. Hij vloog er op alle mogelijke en onmogelijke momenten in. In deze tijd zou
Tom een erg domme coureur zijn geweest, maar toen liepen de wedstrijden an
ders. Zo'n lange ontsnapping en een hele vroege aanval slaagde ook wel eens. Als
hij zijn temperament wat beter had kunnen intomen had-ie zeker betere resulta
ten gehaald".
„Hij was een superkampioen, die in elke wedstrijd alles gaf wat hij in zich had.
Een heleboel renners hebben klasse en missen het killer-instinct. Tom had dat
wel", vertelt Barry Hoban, in die Tour de France ploeggenoot van Simpson en in
1969 getrouwd met de weduwe van de betreurde renner. Ze wonen nu samen in
Wales en werken voor een fietsenfabriek. „De eerste Parijs-Roubaix die hij reed,
ging hij achter iedereen aan. Tot-ie op vijf kilometer voor het einde geen energie
meer over had in zijn lichaam. Als hij iets gaf, gaf-ie alles".
„Het was geen echte klasbak. Meer mijn type renner", voegt Jan Janssen eraan
toe. „Hij moest altijd diep in de kast gaan. Het moest uit zijn tenen komen".
Rentmeester weer: „Fietsen was zijn alles. Hij trainde als een beest en leefde als
een pater. Al moest-ie drie weken paadestront vreten, zodra hij dacht dat hij daar
harder van ging rijden deed hij dat ook". Hoban vervolgens: „Hij was een erg
intelligente beroepssportman. Van een generatie die nieuwe dingen begon te
leren. Hij had een nauwgezette controle van de voeding. Nu doet iedereen dat,
maar twintig jaar terug was dat iets nieuws".
Krachtensmijterij
Een sportman die er hard voor moest
werken, en de instelling had waardoor
hij het kon opbrengen. Simpson kon
diep gaan en leverde ook prestaties. Hij
won onder meer de Ronde van Vlaande
ren (1961), Bordeaux-Parijs (1963), Mi-
laan-San Remo (1964), het wereldkam
pioenschap en de Ronde van Lombar-
dije (1965). Niemand verbaasde zich over
zijn krachtensmijterij, die zijn handels
merk was geworden. Opgeven stond
niet in zijn woordenboek. Misschien dat
daarom die mecanicien hem op die fata
le dag toch weer op de fiets zette, nadat
hij ervan af was gevallen.
De Belgische wieleijournalist Karei
van Assche schroomde niet om de ver
zorgers de schuld van de dood van
Simpson in de schoenen te schuiven. In
zijn artikel schrijft hij: „Put me on my
bike", stamelt Simpson, en die koersdol-
le kaffers van de Britse ploeg zetten Tom
Simpson, op dat moment al meer dood
dan levend, weer op de fiets. Het gelaat
van de renner lijkt nu een dodenmasker.
Het is pijnlijk vertrokken, er staat
schuim op zijn mond. Weinige meters
verder zwaait hij als een dronkeman
over de weg. De toeschouwers vrezen
dat hij recht in de gapende afgrond gaat
rijden, maar ze houden hem niet tegen".
„Wat later glijdt Tom opnieuw van zijn
fiets en de Britse mecanicien snelt toe.
Niet om te helpen, maar .om Simpson
opnieuw in het zadel te krijgen. Zijn Bel
gische collega Fernand Tuijtens komt
tussenbeide: 'Laat hem met rust, wil je
hem misschien vermoorden?'. Tuijtens
grijpt Tom onder de arrnen en legt hem
voorzichtig naast de weg".
„Een anonieme toeschouwer knielt
naast de stervende renner en tracht
nieuw leven in die uitgedroogde longen
te pompen. Helaas, zijn goede wil is gro
ter dan zijn mond-op-mond-techniek".
Uitlaatgassen
De kranten waren de dag later una
niem in hun oordeel. De toen 29-jarige
Tom Simpson was het slachtoffer van
dopinggebruik. Tot ontzetting van zijn
collega's, die de naam van de allemans
vriend wilden zuiveren. Niet van alle,
maar wel van de meeste blaam, want be
halve het stimulerend middel waren er
tal van factoren die tot het catastrofale
gevolg leidden.
Barry Hoban: „Dezelfde inspanning
op een andere berg zou niet zo'n afloop
hebben gehad. Het was die dag 36 gra
den op de Ventoux, waar de lucht erg ijl
is. Bovendien was het windstil. De recla
mekaravaan was er net over heen ge
trokken en de uitlaatgassen bleven han
gen. Toen Tom die inspanning leverde
om aan te klampen bij de kopgroep,
kwam er het moment dat hij even diep
lucht moest inademen. Maar er was bij
na geen lucht mee. Wat de autopsie eer
der ook heeft uitgewezen, hij was vooral
het slachtoffer van zijn eigen karakter".
Janssen deelt die mening, maar voegt
aan de ongunstige omstandigheden toe
dat Simpson onderweg alcohol had ge
dronken. „Met alcohol werkte de doping
beter", weet de Limburgse wielerfoto-
graaf Tonny Stroucken. Hij volgde die
Tour de France achter op de motor, keek
tijdens de beklimming van de Ventoux
na een bocht in de diepte en zag een
groepje mensen gebogen over een geval
len renner staan. „Maar het was die dag
zo heet en er viel zo vaak een renner van
de fiets, dat niemand zich realiseerde
wat er aan de hand was"., Later in de
perszaal bracht Tour-directeur Félix Lé-
vitan de droeve tijding.
Thuis in Putte hangen bij Jan Janssen drie foto's aan de muur van een
etappe in de Tour de France. De dertiende rit van die Ronde van Frank
rijk op 13 juli 1967. Voor Janssen zijn het meer dan zomaar herinnerin
gen. Nog altijd, twintig jaar na dato, dwalen zijn gedachten bij het zien
van de foto's af naar die ene wielrenner die de top van de Mont Ventoux
niet haalde: zijn vriend Tom Simpson.
Jan Janssen: ,,Ik dacht nog één
snokdan is Simpson er af. Als ik
had geweten wat voor gevolgen dat
zou hebben...".
betoon aan zijn overleden ploegmaat
winnen. „Die rit was net een begrafenis
stoet. Iedereen sprak op gedempte toon
en er werd niet gelachen, er werden geen
grappen gemaakt. Het was een droeve
optocht, waarbij de Engelse ploeg voort
durend op kop reed. Vlak bij de eind
streep moet iedereen plotseling snelheid
verminderd hebben, want toen ik om
keek lag ik alleen op kop".
De bloemen gaf Hoban later aan Helen
Simpson, die van haar vakantieadres op
Corsica naar het ziekenhuis in Avignon
kwam waar haar man lag opgebaard in
de Engelse nationale trui.
De geste, vond het peloton, kwam
Simpson toe. Omdat hij een groot sport
man was en niet de notoire dopingge-
bruiker, voor wie hij in de periode daar
na gehouden werd. Dat er in die tijd
werd 'gepakt' zal niemand ontkennen.
Jan Janssen: „Dat deden we allemaal in
die tijd". Rentmeester: „Ik durf te bewe
ren dat wanneer je honderd renners uit
die tijd nam, Tom er één was die bijna
niets gebruikte".
Janssen: „Hij was er zo één die een pil
letje door vieren sneed... heel zuinig"
Piet Rentmeester: "Het idee dat er
in onze tijd tijd volop werd geslikt,
geeft een onjuist beeld van de
werkelijkheid".
Maar ook kleine hoeveelheden hebben
een grote invloed op het lichaam, ont
dekte een sportjournalist die ooit eens
vijf milligram van het middel reactivan
gebruikte. Hij sliep 36 uur niet, kon
maar niet moe worden, deed ook de vol
gende nacht een hazeslaapje, was zeer
levendig en had zeer onsamenhangende
gedachten.
Controle
Het was het tijdperk van de amfetami
nes. Controles waren er niet of nauwe
lijks, al begon er wel degelijk een stem
ming tegen het gebruik van stimulantia
te ontstaan. In België werd het gebruik
van stimulerende middelen in 1965 bij
wet strafbaar gesteld.
Hoban: „Maar als je in 1967 een Neder
landse, Belgische of Franse apotheek
binnenging kon je produkten kopen die
nu alleen nog op een speciaal doktersre
cept te verkijgen zijn. Op sommige mid
delen stond dat het speciaal aanbevolen
werd voor studenten die examens moes
ten doen. Het is een groeiproces. Plotse
ling ontdekken mensen: hé, het is toch
niet zo goed. Er werden in die tijd inder-
Tom Simpson worstelt op de Mont
Ventouxmaar komt niet boven.
Slachtoffer van zijn eigen karakter,
aldus Hoban. (archieffoto's)
daad veel dingen gedaan, waarvan je nu
denkt: dat kan niet. Zoals twintig jaar
daarvoor andere dingen werden gedaan.
In de gewone medische wetenschap
worden ook produkten voorgeschreven,
die later uit de handel worden genomen.
Maar in de tussentijd hebben ze wel
mensen geschaad".
Het verschil tussen de medische we
tenschap en sport is dat in het ene geval
een medicijn ter genezing wordt voorge
schreven en in het andere geval wordt
genomen ter verhoging van een presta
ties. Hoban, fel ditmaal: „Ik zeg wel eens
tegen journalisten: We zullen je, voordat
je je artikel schrijft, eerst op een fiets zet
ten en rij dan de Galibier, de Tourmalet
of de Ventoux eens op. Eén keertje
maar. En begin dan te schrijven. Want er
zijn veel hypocrieten. Toen en nu".
„Tom was niet uniek op dat gebied.
Bepaalde dingen worden aanvaard in de
ene generatie, waarvan later wordt ge
zegd dat het niet de goede weg was".
Rentmeester: „Het idee dat er in onze
tijd volop naar die middelen werd gegre
pen, geeft een onjuist beeld van de
werkelijkheid. By een wereldkampioen
Barry Hoban mocht de eerstvol
gende etappe winnen. „Die rit was
net een begrafenisstoet", herinnert
hij zich.
Stroucken: „Journalisten staarden
wezenloos voor zich uit over hun schrijf
machine. Er waren er bij die begonnen
te huilen, want Simpson was niet alleen
als wielrenner maar ook als mens erg ge
liefd. Ik ben toen meteen in een auto ge
sprongen en naar het hotel van de Engel
sen gereden - de Tour werd toen met
landenploegen verreden - om er een foto
te maken van de verslagenheid. Ze zaten
in Bedoin en net aan tafel toen ik kwam.
Niemand at. Barry Hoban zat te huilen.
Ik kon er gewoonweg geen foto van ma
ken, zo triest als dat was".
Begrafenisstoet
Aan opgeven werd in het Engelse
kamp niet gedacht. Hoban: „Wat had dat
voor nut gehad? Het had de situatie voor
niemand gemakkelijker gemaakt. Wat
heeft het voor zin om thuis te gaan hui
len. Ik heb daar gehuild en Jan Janssen
heeft staan huilen. Maar naar huis gaan9
Nee, ik kan me niet herinneren dat dat
bij me is opgekomen. Tom zou het niet
gewild hebben".
Een dag later, tijdens de rit van Car
pentras naar Sète, mocht Hoban als eer-
Rolink
„Dokter Rolink, van wie bekend was
dat hij geen tegenstander van doping
was, hield mij altijd voor dat overdaad
geen zin had. Op zijn bureau stond een
klein maatbekertje om duidelijk te ma
ken dat je met mate moest gebruiken".
"Dan zei hij altijd: 'Ik probeer een liter
melk in dit kleine maatbekertje te
schenken. Tot de rand blijft het er in, de
rest stroomt er over. Daar heb je niks
aan'. Als je hoofdpijn hebt en je neemt
tien aspirines, dan gaat het niet sneller
over, hoor".
„De opvatting dat degene die de mees
te pillen vreet ook de beste is, is comple
te waanzin. Als alle verhalen over onze
tijd waar zijn, zouden heel wat renners
uit die tijd er niet goed aan toe zijn. En ik
loop nu tegen de vijftig, maar ik vind dat
ik er nog gezond op sta".
Of het dopinggebruik in die tijd al of
niet gigantisch was, Jan Janssen gelooft
dat de dood van Simpson het peloton
wel aan het denken heeft gezet. „Hoewel
hij allesbehalve een grote gebruiker was,
is er toen bij een aantal mensen pas de
ogen open gegaan".
Barry Hoban valt hem bij met het ver
haal over een andere ploeggenoot van
hem, de Fransman Jean Claude Misac,
die onverwacht overleed. „Het gebeurde
drie weken na de Tour de France. Ze
ontdekten dat hij een gaatje in zijn hart
had. Misac had de Tour de France gere
den, ik was zijn kamergenoot geweest.
Het had dus net zo goed tijdens de Tour
kunnen gebeuren en onherroepelijk
zouden er dan grote verhalen zijn losge
komen. Nu moest iedere renner van ons
Mercier-team een cardiogram laten ma
ken en een jaar later gaf de Franse bond
geen licentie meer af zonder dat er een
hartcardiogram gemaakt was. Daar had
men dus onmiddellijk iets van geleerd".
Onrecht
Maar om Tom Simpson het droevig
voorbeeld te laten zijn van alles wat in
die tijd verkeerd was in de wielersport-
nee, dat is de waarheid geweld en een
kampioen onrecht aandoen. Vinden Ho
ban, Rentmeester en Janssen. Rent
meester: „Hij was veel te verstandig om
domme dingen te doen. Hij kon rijden
tot hij er dood bij neerviel en helaas is
dat gebeurd".
Hoban: „Als je aan autosport doet heb
je een kilometerteller, een brandstofme
ter, een temperatuurmeter en een taco-
meter... Je kunt alles controleren. Maar
een mens heeft die controlemogelijkhe
den niet. Je weet nooit hoe dichtje tegen
je maximum aan zit. Tom is jammer ge
noeg zijn maximum voorbij gegaan.
Maar alleen door zijn karakter en niet
door iets dat achteraf nog eens is vastge
steld"
Tom Simpson op drie kilometer
van de top van de Mont Ventoux.
Hij is weer van zijn fiets gevallen en
de Franse arts M. Dumas is toege
sneld om eerste hulp te bieden. De
Britse coureur werd vervolgens in
allerijl overgebracht naar een zie
kenhuis in Avignon waar hij 's
avonds overleed. Ter nagedachtenis
van de Britse coureur werd op de
plek waar hij de macht over het
stuur verloor een monument langs
de weg geplaatst. (foto gpd»
schap of voor een klassieker deden we
het. Dan nam je vijf of tien milligram".