Multatuli's Tine in betere kasteelroman OEKEN Science fiction op dieptepunt DE KEER Het jachtige leven in een eigen idioom ËL Van Leeuwen en Kuijer bewijzen vakmanschap Een boek als instant- food of fijnproeverij Goede jeugd boeken voor een lage prijs WOENSDAG 24 JUNI 1987 Het lijkt erop of het science fiction- genre in ons land een zachte en roemloze dood tegemoet gaat. Ver talingen uit het rijk voorziene bui tenland worden steeds schaarser, om van publicaties van binnen landse auteurs maar te zwijgen. Wèt er verschijnt is qua thematiek ruimschoots achterhaald en op het archaïsche af. De fanate schare binnenlandse liefhebbers neemt in aantal ook al af en de Vlaamse SF is helemaal op sterven na dood. Om duistere redenen dóet het fantastische genre het niet in ons taalgebied - een afspiegeling van de burgerlijke tijdgeest? Men weet het niet en moest er maar liever niet om tobben. Positief denken maar, deze keer. Zo bloeit de landelijke verhalen- wedstrijd om de King Kong Award nog immer krachtig al heeft uitge verij Bruna haar welkome mede werking opgezegd. Er wordt driftig gezocht naar een nieuwe uitgever). Ook is er hoop dat tijdens de SF Worldconvention a.s. augustus in Brighton Den Haag wordt uitverkoren om in 1990 deze enorme "Con" te organiseren. Dan worden toch zo'n 5000, meren deels buitenlandse bezoekers ver wacht en mag men een opleving van de belangstelling in Nederland en België verwachten. Maar dit alles terzijde, want ge lukkig verschijnt er nog wel wèt SF. Hoewel ik geregeld kritiek heb gespuid op het SF-uitgavebeleid van Meulenhoff, is dit toch een van de weinig uitgeverijen te lande die in SF - al dan niet letterlijk - brood ziet. En gevarieerd is haar aanbod zeker. In de nieuwe reeks "Oneindig Moment" (waarin elk kwartaal "een bijzonder boek in een eenma lige, goedkope editie wordt uitge bracht", vergezeld van een apart informatieboekje over de betrok ken auteur) verscheen een herdruk van "Zwaarden tegen de dood" van Fritz Lieber, net als Jack Van ce hier een van de meer geliefde SF/Fantasy-schijvers. Het gaat hier om wat ouder wetse, maar nog uiterst genietbare "Sword-and-Sorcery", Zwaarden en-Toverij verhalen met in een vrij amusante hoofdrol de noordelijke barbaar Fafhrd en zijn kleine, slu we, steedse makker Grijze Muizer. Het duo neemt het in tien verha len achtereenvolgens op tegen de smartelijke herinneringen aan hun dode geliefden; een Krankzinnige, levende burcht; de oude geesten van het Dievengilde; met akelige monsters gevulde eieren op een Grimmige, verre Kust; Anlantiden of hun geesten; enge Zwarte Pries ters; roof- en moordlustige kraai- achtigen en hun godin; tegen el kaar en tegen handelszieke buiten- aardsen. In dat alles worden de nijvere avonturiers bijgestaan door hun beschermmagiërs, de al even ge stoorde Sheelba van het Oogloze Gezicht en Mingauble met de Ze ven Ogen. Amusant, ook bij herle zing. Veel actueler 'De muziek van het bloed' van Greg Bear die met het korte verhaal waarop deze roman is gebaseerd (in 1985?) zowel de Hugo als de Nebula Award won. Men moet al gauw in de celbiologie of verwante B-studie doorgeleerd hebben om de Finesses van het ruim uitgewerkte idee te snappen, overigens. De warrige geleerde Virgil Ulam ontdekt clandestien een intelligent micro-organisme en injecteert zich ermee, vlak voor zijn ontslag. Dan verandert er van alles aan en in het lichaam van Virgil, als de superin telligente en uiterst leergierige "Noöcyten" hun drager èn tenslot te de gehele aarde aan hun eigen ideeën van Zijn Kosmos aanpas sen. Boeiend en heel merkwaardig gegeven; inhoudelijk échte "scien ce Fiction" - helaas met de gebrek kige literaire vormgeving. SF is vooral gebaseerd op een (al dan niet wetenschappelijk) idee, op een vondst waarbij de clou van de vertelling erg belangrijk is. Dat maakt het genre bij uitstek ge schikt voor korte verhalen of no vellen - bij een SF-roman gaan schrijverscapaciteiten een rol spe len, waardoor idee en literaire uit werking nogal eens, letterlijk, in het Oneindige Niets dreigen te ver dwijnen. SF zie ik het liefst van korte adem, in samengebalde vorm. Ver halenbundels hebben dan ook mijn persoonlijke voorkeur. Een kloek boekwerk als SF 87, een ver taalde uitgave bij Loeb van The Annual SF (samensteller Don Wollheim), kan ik dan ook zeer aanraden. Spannende, fantasti sche, griezelige, en vooral romanti sche verhalen van meer en geluk kig ook minder bekende auteurs als I. Brian Clarke, Ian Watson, Lu cius Shepard, Robert Silverberg, Jayge Carr, de beruchte Harlan El lison, Frederik Pohl en C.J. Cher- ryh. "De goden van Mars" van het trio Dozios, Dann en Swanwick vond ik een van de aardigste verha len vanwege de sterk nostaligsche, Bradbury-achtige optiek. Een ruimtevaartuig landt op Mars, de inzittenden stappen onbezonnen uit en vallen ten prooi aan verrukte zinsbegoochelingen (of een andere werkelijkheid?). Prima. Een laagtij der Nederlandse science Fiction? Daar kijk je mis schien toch anders tegen aan op een zonnig vakantiestrand met bo venvermelde lectuur op een prettig stapeltje naast je. ROB VOOREN Zwaarden tegen de dood, met infor matieboekje, Fritz Leiber, Meulenhoff SF, 3e dreuk 1987, 12,50. SF 87. De beste science fiction v het jaar (1986), Donald A. Wollheim menst.) W&L Boeken, 25,-. Tine is de vrouw van Multatuli (1820-1887), één van de grootste Nederlandse schrijvers van de mo derne tijd. In zijn romans en brie ven heeft Multatuli haar onsterfe lijk gemaakt. In hoeverre lijkt .die Tine uit de geschriften van Multa tuli op de werkelijke Tine? Is Tine in haar eigen brieven niet teveel de papegaai van Multatuli? Was ze in het dagelijks leven misschien ook niet veel meer dan een echo van haar dominerende man? Er is veel niet over haar bekend, veel ook wel, maar weinig be trouwbaars. Tine is eigenlijk een wat vage vrouw in een interessante tijd en met een interessante echt genoot en wellicht daardoor een ideale Figuur voor een historische roman. Haar leven kent tal van tragische kanten: haar .vader een gek gewor den militair die jong stierf; de op voeding door een strenge groot moeder; naar familie in Indië ge stuurd om aan de man te komen; onaantrekkelijk zijn en getrouwd zijn met een man die van mooie jonge meisjes hield; meegaand en lijdzaam zijn terwijl haar man juist onafhankelijkheid en originaliteit belangrijk vond; door haar man ondergedompeld worden in ar moede en ongeluk; haar man na haar veertigste een groot schrijver zien worden; verlost worden uit een driehoeksverhouding door haar zoon, een puber nog; in feite gescheiden gaan leven; misschien verliefd zijn op haar vriendin; rond haar vijftigste voor het eerst in haar vrouwenleven een broodwin ning zien te vinden. De ingrediën ten voor een boeiende roman lig gen in haar leven voor het op scheppen. Ook de tijd waarin ze leefde en de plaatsen waar ze woonde waren zeer boeiend: de kolonisatie van Indië werd grondig aangepakt en van een onsamenhangende groep eilanden werd één rijk gemaakt en Tine was erbij; het Duitse Rijk be gon vorm te krijgen, Multatuli schreef erover, en woonde ook lan ger in Duitsland dan in Nederland; Italië werd een eenheid toen Tine in Italië woonde. De Spoorwegen werden opge bouwd; het moderne postwezen ontstond; er werd een onderwijs stelsel ontworpen dat in grote lij nen tot 1960 zou bestaan; er werd een begin gemaakt met de indus trialisatie; moderne opvattingen over onderwijs, godsdienst en de maatschappelijke positie van de vrouw begonnen veld te winnen. Multatuli schreef erover. Kortom: Tine en haar tijd zijn ideale stof voor een historische roman. De auteur moet echter wel aan een aantal voorwaarden voldoen: hij moet een grondige kennis heb ben van leven en werken van Mul tatuli; hij moet tot in detail goed op de hoogte zijn van vele aspecten van de negentiende eeuw; hij moet bij voorkeur een stijl en een levens visie hebben van een kaliber dat in creatieve wedijver met Multatuli overeind kan blijven. Het schrijven van een roman over Tine is dus een hybridisch project waaraan alleen ADVERTENTIE LITERATUUR in Leiden op Nieuwe Rijn 13 bij BOEKHANDEL KOOYKER de allerbesten zich zouden moeten wagen. Wie als auteur een dergelijk pro ject selecteert om mee te debute ren, moet wel geniaal of naïef zijn. Nelleke Noordervliet heeft het aan gedurfd. Ze is naïef. Noordervliet heeft zich wel tamelijk goed gedo cumenteerd over Tine, maar ze weet de bekende gegevens niet aan te vullen met vanzelfsprekende en overtuigende taferelen. Haar voor stellingsvermogen schiet eenvou digweg tekort. Haar stijl is die van een kasteel roman op iets hoger niveau, het ni veau van Wassenaar, getuige irrite rende MMS-passages als deze: "In tuïtief wist ik dat mijn droom waarin ik Dek ontmoette, en zijn ervaring van bevrijding uit het leed op hetzelfde moment hadden plaatsgevonden. Ik voelde mij diep geroerd, de tranen stonden in mijn ogen. Dekker zag het, nam mijn hoofd tussen zijn handen, die beef den, en kuste mij op de mond. Het was een inwijding, meer dan dat: het was een wijding. Ik wijdde mij aan hem. Ik was voor hem gewon nen. Onze zielen pasten ineen als handen in gebed. Dat moment ben ik trouw gebleven". Noordervliets kennis van de ne gentiende eeuw is niet groot ge noeg. Ook de vorm die ze voor haar roman heeft gekozen lijkt me onge lukkig. Het zijn mémoires in de vorm van een dagboek. Waarom geen gewone mémoires? Nergens blijkt de noodzaak van de dag boekvorm. Ook is er iets mis met de psychologische diepgang. Tine heeft een moeilijk leven gehad, waarin ze voor veel moeilijke en es sentiële keuzes heeft gestaan. Ook al is Tine misschien een wat kleur loze en saaie vrouw geweest, ik verwacht van haar toch diepgaan der en gekwelder overwegingen dan mij in deze roman worden voorgeschoteld. Ik ben zeer benieuwd naar wat Tine zou hebben kunnen denken over allerlei zaken, maar opmer kingen als zouden 'de handen van Brest van Kempen aanvoelen als een gelatinepudding' irriteren mij alleen maar door hun oppervlak kigheid. Zulke goedkope opmer kingen zijn er veel te veel. En som mige clichés stammen bovendien nog regelrecht uit de jaren tachtig van deze eeuw en zijn wezens vreemd aan de negentiende. Een opmerking dat de stijl van Multatuli "een soepele schoon heid" bezit getuigt van weinig ac tief en passief stijlgevoel. Nee, wie iets over Tine wil weten, kan beter het interesseante essay 'Multatuli en Tine' van Josine W. L. Meyer le zen, dat al in 1950 bij Van Oorschot is verschenen. 'Liefdesbrieven' van Multatuli, bezorgd door Paul van 't Veer (Arbeiderspers) dat overigens deels andere stof bevat is ook aanbevelenswaardig. CHRISTIAAN VISSER Tine of De dalen waar het leven woont, Nelleke Noordervliet. Uitgeverij Meu lenhoff: 29,50. Er zijn maar weinig schrijvers die met een zekere regelmaat boeken produceren en er toch in slagen sleur en vervlakking uit hun boe ken te weren. Guus Kuijer en Joke van Leeuwen behoren tot die cate gorie. Hun nieuwste boeken vor men een bewijs van hun klasse. Allereerst Kuijer met 'Tin Toeval en de kunst van het verdwalen', dat zich richt op kinderen vanaf 6/7 jaar. Het verhaal begint tam: drie met elkaar bevriende kinderen kibbelen een beetje over een kijk doos die een van hen heeft ge maakt. Weinig opwindend alle maal. Het boek komt pas op gang als het drietal uit verveling besluit om te verdwalen. Tin kruipt in een verhuiswagen richting Hilversum, Bas komt terecht op de rug van een circusolifant en Job belandt in een televisiereportage. Hun belevenissen worden door Kuijer beschreven op een vlotte manier, die doet denken aan de 'Hannes en Kaatje-verhalen' van Miep Diekmann voor een iets jon- ADVERTENTIE BOEKHANDEL LEIDEN LEIDERDORP OEGSTGEEST KATWIJK VOORSCHOTEN Alle op deze pagina besproken boeken zijn bij ons dlrekt lever baar, óf vla onze TERMINAL te bestellen en dan binnen drie da- gen verkrijgbaar. ger publiek. Het verhaal heeft veel vaart, dialogen lopen soepel. Kuij er kan humoristisch schrijven, doet dat ook, maar vervalt soms in ergerlijke oubolligheid (de scène op het politiebureau bijvoorbeeld). 'Tin Toeval' is geen hoogtepunt in Kuijers oeuvre, maar vormt wel een verfrissend geluid temidden van de verhalen voor zesjarigen over 'voor het eerst naar school, spelen op straat en logeren bij oma'. Illustrator Jan Jutte is erin geslaagd zijn tekeningen goed aan te laten sluiten bij de sfeer van Kuijers verhaal. Jammer van de drukfout op blz. 14. Dan nu Joke van Leeuwen, die met 'Het verhaal van Bobbel die in een bakFiets woonde en rijk wilde worden' bewijst een van de meest geïnspireerde en originele auteurs van eigen bodem te zijn. Het boek is voor kinderen vanaf 8 jaar. Evenals in haar vorige boek 'Deesje' is de hoofdpersoon een 'buitenbeentje', een kind dat niet in een hokje is te passen. Bobbel en haar ouders vallen buiten de 'huisje-boompje-beestje'-gedachte. Veel mensen vinden hen raar. Niet iedereen heeft tenslotte ouders die in een bakfiets wonen. Bobbel en haar ouders leiden een zwerversbestaan. Haar moeder maakt tekeningen op wc-papier, maar veel verkopen doet ze niet. Dat brengt Bobbel op het idee rijk te worden, 'voor haar ouders. Maar hoe?' Het meisje schrijft haar oom Fok aan, die veel geld heeft verdiend met zijn opbergbakjes. 'Ga eerst maar eens naar school', stelt oom voor. Bobbel komt bij oom in huis en moet zich persen in het keurslijf van de maatschappij met al zijn re geltjes. Dat valt behoorlijk tegen. En rijk word je er niet mee. In 'Bobbel' houdt Van Leeuwen Een illustratie uit 'Bobbel': Bobbels ontwerp voor een 'zelfbewegende beestenbak'. Een van haar ideëen om rijk te worden. Overigens door Joke van Leeuwen getekend op echt wc-papier, zo lijkt het wel. de lezer opnieuw de vraag voor: wat is normaal en abnormaal, en is niet alles eigenlek normaal? De schrijfster/illustratrice verbeeldt en verwoordt dit op lichtvoetige, speelse wijze. Haar sterke kant is het neerzetten van sferen door klei ne, maar veelzeggende details. 'Bobbel' is een mengeling van hu mor, ernst, ontroering. Opmerke lijk is dat in vorige boeken tekenin gen en tekst altijd een onlosmake lijk geheel vormden, de tekenin gen vertelden namelijk een groot deel van het verhaal. Dit keer zijn de illustraties minder talrijk en ook minder essentieel (maar niet min der interessant). MARGOT KLOMPMAKER Tin Toeval en de kunst van bet ver dwalen, Guus Kuijer, uitg. Querldo, ill. Jan Jutte; Het verbaal van Bobbel die ln een bakfiets woonde en rijk wilde worden, uitg. Querldo. Al enkele jaren brengt uitgever Querido succesvolle jeugdboe ken bij herdruk in goedkopere pocketvorm op de markt. Een geslaagde poging om goede boeken tegen een schappelijke prijs aan de man te brengen. Hoe goedkoop ook, toch zien de pockets er aantrekkelijk uit met aan de buitenkant een fris se omslag en aan de binnen kant stevig wit papier. Zelfs de illustraties zijn niet weggela ten. De prijzen van deze Jeugd salamanders schommelen rond de tien gulden. Recente titels: - Babar thuis, Jean de Brun- hoff; - En Peter was de vlieg, Rin- dert Kromhout; - Ik heet Kim, Liesbeth van Lennep; Wiplala, Annie MG Schmidt. Vooral de laatste titel, een klassieker in de jeugdlitera tuur, lijkt me een 'must' voor iedereen. Om nog eens extra aandacht op de Jeugsalamanders te ves tigen heeft de uitgever een spe ciale pocket uitgebracht voor 5 gulden: een bloemlezing met fragmenten en verhalen uit de pockets. Verder in deze bundel een interview met Annie MG Schmidt, Els Pelgrom en een aantal bijdragen van anderen die zich met jeugdliteratuur be zig houden, zoals de tekenaar The Tjong Khing, de recensen te Joke Linders-Nouwens en schrijver Guus Kuijer. Cornelis Bastiaan Vaandrager be hoorde tot de Zestigers, dichters die de totale poëzie voorstonden. Ze gebruikten conversatie-flarden en andere teksten die voor het op rapen liggen in hun gedichten. Hun poëzie moest zakelijk zijn, za kelijk als een nieuwbouwwijk, als tegenwicht voor de in hun ogen veel te romantische Vijftigers. Maar vergeleken bij die Vijftigers was het geen stormachtige bewe ging, hoewel de heren - Armando, Sleutelaar, Verhagen en Vaandra ger - dat ongetwijfeld wel gewild hadden. En waar zijn ze eigenlijk? Oké, Armando is uitgeweken naar Duitsland, schrijft prachtige tek sten en schildert. Maar Verhagen? Al tijden niets meer van gehoord. Sleutelaar? Liet één bundel poëzie het licht zien, niet voor niets 'Schaars licht' geheten. Ook Vaan drager leek van de aardbodem te zijn verdwenen. Inmiddels weten we dat hij een zwarte periode ach ter de rug heeft. Hij was verslaafd, ver heen. In zijn papieren weder opstanding, de dichtbundel 'Meta- lon', schrijft hij niet zonder humor: Ik ben ver weg. Hier ben ik. Hier is hij inderdaad weer met een bundel gedichten waarin hij zich in bepaalde opzichten nog steeds een Zestiger toont. Voor Vaandrager blijkt de poëzie nog steeds op straat, in de kroeg en in andere openbare gelegenheden te liggen. Getuige een gedicht als 'Horecatte- bel', een ready-made die als volgt begint: Geen stokbrood/ meer want da/ kost me meer dan een meier/ per week, daar houwe/ we mee op. Meer nog dan vroeger bedient Vaandrager zich van het Rotter dams. Begrijpelijk als het waar is wat hij schrijft in het gedicht 'Te gel'. God sgiep land en lug, maar zijn mees kreatieve wens was tog Rotterdamse mens. Vervelend is het niet, dat Rotter dams. Alleen moet Vaandrager niet de grenzen van de meligheid overschrijden. Hij doet dat bijvoor beeld in het gedicht 'Arena': Of voldoet dit gedicht soms ook. aan de omschrijving van Vaandra gers poëzie die ons wordt verstrekt door tekstbezorger Hans Sleute laar: "Vol leven zijn deze gedich ten. Ze reiken van ernst die door merg en been gaat tot sardonische humor. Hun kracht ligt in Vaan dragers wil om te treffen. Hun bron is schaamte en vernedering. Lezer, u wacht een grimmige poëzie. De Maar laten we niet op alle slak ken zout leggen. Niet alle gedich ten mogen dan indruk maken of me treffen, toch is 'Metalon' een echte wederopstanding. Van een dichter die niet mijmert over de stilstand, de kapotte koekoeksklok en het groene gazonnetje achter z'n huis, maar probeert om het jachti ge leven in een metropool te van gen in een eigen idioom. Zoals de kenner het zegt. Het lijkt me trouwens ook tijd om te erkennen dat Vaandrager de meest oorspronkelijke Rotterdam se dichter is en niet Jules Deelder, over wie we in deze bundel lezen: Totaal generaal WIM BRANDS Karei van het Reve heeft in een essay eens gezegd dat de ware gro te schrijvers zich niet al te zeer be kommeren om de logica. Bij hen kan er bijvoorbeeld zomaar ineens een moord gebeuren, zonder dat dit met veel psychologisch tamtam is aangekondigd. Vaak blijken er bij nadere analyse van een mees terwerk nogal wat zaken niet te kloppen. Toch stoort dat de lezer niet. De stijl van de schrijver is zo overwel digend, er staan zulke mooie beel den en gedachten in zijn boek, dat alleen een kniesoor let op die on volkomenheden. Er verschijnen de laatste tijd veel Nederlandse debuten. Wat opvalt is, dat die werkjes vaak hecht in el kaar steken. Overal is door de schrijver of schrijfster op gelet: het cyclische einde is aanwezig, er is gezorgd voor 'spiegelingen', men heeft de lineaire verteltrant handig weten te omzeilen, kortom: 'Het Grote Literaire Kookboek' is goed bestudeerd. Maar wat ontbreekt aan de ro man is smaak, ontroering, eigen heid. Je leest die boeken en ver geet ze weer. Het is instant-food en heeft niets met fijnproeverij te ma ken. 'Brandglas', het debuut van Henk Figee, behoort tot deze cate gorie. Het is het verhaal van Simon van Wouden, die er in zijn jeugd getuige van is geweest dat zijn vriendje bij het Fikkie steken ver ongelukte. Hij wordt gepijnigd door schuldgevoelens. Die laaien weer op als hij een uitnodiging krijgt van de justitie voor het zo veelste verhoor. Simon breekt zijn conservatoriumstudie af en gaat te rug naar zijn geboortedorp, waar het ongeval heeft plaatsgevonden. Zijn moeder is aan de tranquilli zers. Ze was niet bestand tegen de dorpsroddel na het ongeluk. Als Simon in een restaurant werkt, komt hij de jongen tegen die laf is weggerend tijdens de brand, ter wijl hij zijn vriend misschien wel had kunnen redden. Uit wraak zucht morst hij wijn over het over hemd van de 'lafaard'. De komst van Simon zet de moe der weer aan het denken. Het re sultaat is dat zij naar een psychia trische inrichting moet. Simon ver kent het gerechtsgebouw, hij ziet hoe in het mortuarium waar zijn vader werkt de laffe vriend wordt binnengebracht, en dan is het uit met de roman, finito, Schluss. Wat moeten wij daarmee? Niets. Henk Figee schrijft weliswaar een keurige Nederlandse zin, maar daar maak je nog geen roman mee. Zijn dialogen zijn zoals je ze in de werkelijkheid ook kunt horen. Dat laatste wordt door sommige recen senten wel eens als een pluspunt Osvaldo Soriano aangemerkt. Ik ben van mening dat in een roman de werkelijkheid moet worden verhevigd. Dat heeft consequenties voor de conversatie in die roman. Je mag daarom ook best een per sonage eens iets laten zeggen dat bij de lezer in de herinnering blijft. En dan nog iets: op de achterflap wordt gewag gemaakt van 'sterk suggestieve beelden'. Ik heb er niet één kunnen vinden. Daarom: laten we 'Brandglas' beschouwen als een vingeroefening. Osvaldo Soriano De roman 'De laatste roes' van de Argentijnse schrijver Osvaldo So riano heb ik met heel wat meer ple zier gelezen. Soriano vertelt het verhaal van Rocha, een bokser die op z'n retour is, en Galvón, een tan go-zanger. Ze nemen het op tegen de militaire dictatuur in een plaats je nabij Buenos Aires, waar ze met hun kunsten een militair feest moeten opluisteren. Galvén ontdekt al snel dat de bokser geen schijn van kans heeft tegen de uitdager, een tot in zijn haarwortels getrainde luitenant. Hij begrijpt dat Rocha niet alleen moet vechten tegen een individu maar tegen het hele leger. De boks match is bedoeld als pure propa ganda voor het systeem. Ergens in een bar ontmoet de tango-zanger een man, die door de inwoners van het plaatsje voor 'gek' wordt versleten. Hij houdt er nogal subversieve denkbeelden op na. Dat is in die plaats levensge vaarlijk. Als Galvén met de tekst: 'Galvan zingt voor moordenaars' wordt geconfronteerd, ruikt hij lont. Hij weigert een handtekening aan een van de patrouillerende mi litairen. Dat komt Rocha, die hem wil verdedigen, te staan op een enorme dreun met een revolver. Zijn hand wordt bijna verbrijzeld. En hij moet de volgende dag bok- Ik zal het hierbij maar laten. Het verhaal is te spannend om de af loop ervan prijs te geven. Op het eerste gezicht lijkt het alleen maar een goed geschreven 'thriller'. Je ziet dat Soriano er niet welbewust literatuur van heeft willen maken. Misschien wel dankzij die instel ling is het toch literatuur gewor den. Zijn boek is niet alleen een subtiel eerbewijs aan het verzet in Argentinië, maar tevens een aan klacht tegen degenen die collabo reren met het regime en tegen hen die zwijgend toezien. De 'gek' in het verhaal komt zeer triest aan zijn einde, met de bokser loopt het ook slecht af, alleen de tango-zanger weet aan de klauwen van het militaire regime te ontko men. Het is alsof Soriano heeft wil len zeggen dat het lichamelijk ver zet van het individu niet helpt te gen dit soort abjecte regeringen, maar dat op den duur alleen het woord - of in Galvén's geval - het lied zegeviert. De roman is ook verfilmd. Dat verbaast me niets. Soriano weet met twee, drie beelden een sfeer op te roepen, die je meteen verplaatst naar het land van de wegrazende overvalwagens en moeders met fo to's van hun zonen bij de metro. Een ijzingwekkend boek. CEES VAN HOORE De laatste roes, Osvaldo Soriano, vertaald door Anna Maria Carvalho en Harrie Lemmens, uitgeverij In de Knipscheer/Zuid. Brandglas, Henk Figee, Uitgeverij Contact, Amsterdam, 1987.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 19