Multatuli's Tine in
betere kasteelroman
OEKEN
Science fiction op dieptepunt
DE
KEER
Het jachtige leven
in een eigen idioom
ËL
Van Leeuwen en Kuijer
bewijzen vakmanschap
Een boek als instant-
food of fijnproeverij
Goede jeugd
boeken voor
een lage prijs
WOENSDAG 24 JUNI 1987
Het lijkt erop of het science fiction-
genre in ons land een zachte en
roemloze dood tegemoet gaat. Ver
talingen uit het rijk voorziene bui
tenland worden steeds schaarser,
om van publicaties van binnen
landse auteurs maar te zwijgen.
Wèt er verschijnt is qua thematiek
ruimschoots achterhaald en op het
archaïsche af. De fanate schare
binnenlandse liefhebbers neemt in
aantal ook al af en de Vlaamse SF
is helemaal op sterven na dood.
Om duistere redenen dóet het
fantastische genre het niet in ons
taalgebied - een afspiegeling van
de burgerlijke tijdgeest? Men weet
het niet en moest er maar liever
niet om tobben. Positief denken
maar, deze keer.
Zo bloeit de landelijke verhalen-
wedstrijd om de King Kong Award
nog immer krachtig al heeft uitge
verij Bruna haar welkome mede
werking opgezegd.
Er wordt driftig gezocht naar een
nieuwe uitgever). Ook is er hoop
dat tijdens de SF Worldconvention
a.s. augustus in Brighton Den
Haag wordt uitverkoren om in 1990
deze enorme "Con" te organiseren.
Dan worden toch zo'n 5000, meren
deels buitenlandse bezoekers ver
wacht en mag men een opleving
van de belangstelling in Nederland
en België verwachten.
Maar dit alles terzijde, want ge
lukkig verschijnt er nog wel wèt
SF. Hoewel ik geregeld kritiek heb
gespuid op het SF-uitgavebeleid
van Meulenhoff, is dit toch een van
de weinig uitgeverijen te lande die
in SF - al dan niet letterlijk - brood
ziet. En gevarieerd is haar aanbod
zeker.
In de nieuwe reeks "Oneindig
Moment" (waarin elk kwartaal
"een bijzonder boek in een eenma
lige, goedkope editie wordt uitge
bracht", vergezeld van een apart
informatieboekje over de betrok
ken auteur) verscheen een herdruk
van "Zwaarden tegen de dood"
van Fritz Lieber, net als Jack Van
ce hier een van de meer geliefde
SF/Fantasy-schijvers.
Het gaat hier om wat ouder
wetse, maar nog uiterst genietbare
"Sword-and-Sorcery", Zwaarden
en-Toverij verhalen met in een vrij
amusante hoofdrol de noordelijke
barbaar Fafhrd en zijn kleine, slu
we, steedse makker Grijze Muizer.
Het duo neemt het in tien verha
len achtereenvolgens op tegen de
smartelijke herinneringen aan hun
dode geliefden; een Krankzinnige,
levende burcht; de oude geesten
van het Dievengilde; met akelige
monsters gevulde eieren op een
Grimmige, verre Kust; Anlantiden
of hun geesten; enge Zwarte Pries
ters; roof- en moordlustige kraai-
achtigen en hun godin; tegen el
kaar en tegen handelszieke buiten-
aardsen.
In dat alles worden de nijvere
avonturiers bijgestaan door hun
beschermmagiërs, de al even ge
stoorde Sheelba van het Oogloze
Gezicht en Mingauble met de Ze
ven Ogen. Amusant, ook bij herle
zing.
Veel actueler 'De muziek van het
bloed' van Greg Bear die met het
korte verhaal waarop deze roman
is gebaseerd (in 1985?) zowel de
Hugo als de Nebula Award won.
Men moet al gauw in de celbiologie
of verwante B-studie doorgeleerd
hebben om de Finesses van het
ruim uitgewerkte idee te snappen,
overigens.
De warrige geleerde Virgil Ulam
ontdekt clandestien een intelligent
micro-organisme en injecteert zich
ermee, vlak voor zijn ontslag. Dan
verandert er van alles aan en in het
lichaam van Virgil, als de superin
telligente en uiterst leergierige
"Noöcyten" hun drager èn tenslot
te de gehele aarde aan hun eigen
ideeën van Zijn Kosmos aanpas
sen. Boeiend en heel merkwaardig
gegeven; inhoudelijk échte "scien
ce Fiction" - helaas met de gebrek
kige literaire vormgeving.
SF is vooral gebaseerd op een (al
dan niet wetenschappelijk) idee,
op een vondst waarbij de clou van
de vertelling erg belangrijk is. Dat
maakt het genre bij uitstek ge
schikt voor korte verhalen of no
vellen - bij een SF-roman gaan
schrijverscapaciteiten een rol spe
len, waardoor idee en literaire uit
werking nogal eens, letterlijk, in
het Oneindige Niets dreigen te ver
dwijnen.
SF zie ik het liefst van korte
adem, in samengebalde vorm. Ver
halenbundels hebben dan ook
mijn persoonlijke voorkeur. Een
kloek boekwerk als SF 87, een ver
taalde uitgave bij Loeb van The
Annual SF (samensteller Don
Wollheim), kan ik dan ook zeer
aanraden. Spannende, fantasti
sche, griezelige, en vooral romanti
sche verhalen van meer en geluk
kig ook minder bekende auteurs
als I. Brian Clarke, Ian Watson, Lu
cius Shepard, Robert Silverberg,
Jayge Carr, de beruchte Harlan El
lison, Frederik Pohl en C.J. Cher-
ryh.
"De goden van Mars" van het
trio Dozios, Dann en Swanwick
vond ik een van de aardigste verha
len vanwege de sterk nostaligsche,
Bradbury-achtige optiek. Een
ruimtevaartuig landt op Mars, de
inzittenden stappen onbezonnen
uit en vallen ten prooi aan verrukte
zinsbegoochelingen (of een andere
werkelijkheid?). Prima.
Een laagtij der Nederlandse
science Fiction? Daar kijk je mis
schien toch anders tegen aan op
een zonnig vakantiestrand met bo
venvermelde lectuur op een prettig
stapeltje naast je.
ROB VOOREN
Zwaarden tegen de dood, met infor
matieboekje, Fritz Leiber, Meulenhoff
SF, 3e dreuk 1987, 12,50.
SF 87. De beste science fiction v
het jaar (1986), Donald A. Wollheim
menst.) W&L Boeken, 25,-.
Tine is de vrouw van Multatuli
(1820-1887), één van de grootste
Nederlandse schrijvers van de mo
derne tijd. In zijn romans en brie
ven heeft Multatuli haar onsterfe
lijk gemaakt. In hoeverre lijkt .die
Tine uit de geschriften van Multa
tuli op de werkelijke Tine? Is Tine
in haar eigen brieven niet teveel de
papegaai van Multatuli? Was ze in
het dagelijks leven misschien ook
niet veel meer dan een echo van
haar dominerende man?
Er is veel niet over haar bekend,
veel ook wel, maar weinig be
trouwbaars. Tine is eigenlijk een
wat vage vrouw in een interessante
tijd en met een interessante echt
genoot en wellicht daardoor een
ideale Figuur voor een historische
roman.
Haar leven kent tal van tragische
kanten: haar .vader een gek gewor
den militair die jong stierf; de op
voeding door een strenge groot
moeder; naar familie in Indië ge
stuurd om aan de man te komen;
onaantrekkelijk zijn en getrouwd
zijn met een man die van mooie
jonge meisjes hield; meegaand en
lijdzaam zijn terwijl haar man juist
onafhankelijkheid en originaliteit
belangrijk vond; door haar man
ondergedompeld worden in ar
moede en ongeluk; haar man na
haar veertigste een groot schrijver
zien worden; verlost worden uit
een driehoeksverhouding door
haar zoon, een puber nog; in feite
gescheiden gaan leven; misschien
verliefd zijn op haar vriendin; rond
haar vijftigste voor het eerst in
haar vrouwenleven een broodwin
ning zien te vinden. De ingrediën
ten voor een boeiende roman lig
gen in haar leven voor het op
scheppen.
Ook de tijd waarin ze leefde en
de plaatsen waar ze woonde waren
zeer boeiend: de kolonisatie van
Indië werd grondig aangepakt en
van een onsamenhangende groep
eilanden werd één rijk gemaakt en
Tine was erbij; het Duitse Rijk be
gon vorm te krijgen, Multatuli
schreef erover, en woonde ook lan
ger in Duitsland dan in Nederland;
Italië werd een eenheid toen Tine
in Italië woonde.
De Spoorwegen werden opge
bouwd; het moderne postwezen
ontstond; er werd een onderwijs
stelsel ontworpen dat in grote lij
nen tot 1960 zou bestaan; er werd
een begin gemaakt met de indus
trialisatie; moderne opvattingen
over onderwijs, godsdienst en de
maatschappelijke positie van de
vrouw begonnen veld te winnen.
Multatuli schreef erover. Kortom:
Tine en haar tijd zijn ideale stof
voor een historische roman.
De auteur moet echter wel aan
een aantal voorwaarden voldoen:
hij moet een grondige kennis heb
ben van leven en werken van Mul
tatuli; hij moet tot in detail goed op
de hoogte zijn van vele aspecten
van de negentiende eeuw; hij moet
bij voorkeur een stijl en een levens
visie hebben van een kaliber dat in
creatieve wedijver met Multatuli
overeind kan blijven. Het schrijven
van een roman over Tine is dus een
hybridisch project waaraan alleen
ADVERTENTIE
LITERATUUR
in Leiden
op Nieuwe Rijn 13
bij
BOEKHANDEL
KOOYKER
de allerbesten zich zouden moeten
wagen.
Wie als auteur een dergelijk pro
ject selecteert om mee te debute
ren, moet wel geniaal of naïef zijn.
Nelleke Noordervliet heeft het aan
gedurfd. Ze is naïef. Noordervliet
heeft zich wel tamelijk goed gedo
cumenteerd over Tine, maar ze
weet de bekende gegevens niet aan
te vullen met vanzelfsprekende en
overtuigende taferelen. Haar voor
stellingsvermogen schiet eenvou
digweg tekort.
Haar stijl is die van een kasteel
roman op iets hoger niveau, het ni
veau van Wassenaar, getuige irrite
rende MMS-passages als deze: "In
tuïtief wist ik dat mijn droom
waarin ik Dek ontmoette, en zijn
ervaring van bevrijding uit het leed
op hetzelfde moment hadden
plaatsgevonden. Ik voelde mij diep
geroerd, de tranen stonden in mijn
ogen. Dekker zag het, nam mijn
hoofd tussen zijn handen, die beef
den, en kuste mij op de mond. Het
was een inwijding, meer dan dat:
het was een wijding. Ik wijdde mij
aan hem. Ik was voor hem gewon
nen. Onze zielen pasten ineen als
handen in gebed. Dat moment ben
ik trouw gebleven".
Noordervliets kennis van de ne
gentiende eeuw is niet groot ge
noeg. Ook de vorm die ze voor haar
roman heeft gekozen lijkt me onge
lukkig. Het zijn mémoires in de
vorm van een dagboek. Waarom
geen gewone mémoires? Nergens
blijkt de noodzaak van de dag
boekvorm. Ook is er iets mis met
de psychologische diepgang. Tine
heeft een moeilijk leven gehad,
waarin ze voor veel moeilijke en es
sentiële keuzes heeft gestaan. Ook
al is Tine misschien een wat kleur
loze en saaie vrouw geweest, ik
verwacht van haar toch diepgaan
der en gekwelder overwegingen
dan mij in deze roman worden
voorgeschoteld.
Ik ben zeer benieuwd naar wat
Tine zou hebben kunnen denken
over allerlei zaken, maar opmer
kingen als zouden 'de handen van
Brest van Kempen aanvoelen als
een gelatinepudding' irriteren mij
alleen maar door hun oppervlak
kigheid. Zulke goedkope opmer
kingen zijn er veel te veel. En som
mige clichés stammen bovendien
nog regelrecht uit de jaren tachtig
van deze eeuw en zijn wezens
vreemd aan de negentiende.
Een opmerking dat de stijl van
Multatuli "een soepele schoon
heid" bezit getuigt van weinig ac
tief en passief stijlgevoel. Nee, wie
iets over Tine wil weten, kan beter
het interesseante essay 'Multatuli
en Tine' van Josine W. L. Meyer le
zen, dat al in 1950 bij Van Oorschot
is verschenen. 'Liefdesbrieven'
van Multatuli, bezorgd door Paul
van 't Veer (Arbeiderspers) dat
overigens deels andere stof bevat
is ook aanbevelenswaardig.
CHRISTIAAN VISSER
Tine of De dalen waar het leven woont,
Nelleke Noordervliet. Uitgeverij Meu
lenhoff: 29,50.
Er zijn maar weinig schrijvers die
met een zekere regelmaat boeken
produceren en er toch in slagen
sleur en vervlakking uit hun boe
ken te weren. Guus Kuijer en Joke
van Leeuwen behoren tot die cate
gorie. Hun nieuwste boeken vor
men een bewijs van hun klasse.
Allereerst Kuijer met 'Tin Toeval
en de kunst van het verdwalen',
dat zich richt op kinderen vanaf 6/7
jaar. Het verhaal begint tam: drie
met elkaar bevriende kinderen
kibbelen een beetje over een kijk
doos die een van hen heeft ge
maakt. Weinig opwindend alle
maal. Het boek komt pas op gang
als het drietal uit verveling besluit
om te verdwalen. Tin kruipt in een
verhuiswagen richting Hilversum,
Bas komt terecht op de rug van een
circusolifant en Job belandt in een
televisiereportage.
Hun belevenissen worden door
Kuijer beschreven op een vlotte
manier, die doet denken aan de
'Hannes en Kaatje-verhalen' van
Miep Diekmann voor een iets jon-
ADVERTENTIE
BOEKHANDEL
LEIDEN LEIDERDORP
OEGSTGEEST KATWIJK
VOORSCHOTEN
Alle op deze pagina besproken
boeken zijn bij ons dlrekt lever
baar, óf vla onze TERMINAL te
bestellen en dan binnen drie da-
gen verkrijgbaar.
ger publiek. Het verhaal heeft veel
vaart, dialogen lopen soepel. Kuij
er kan humoristisch schrijven,
doet dat ook, maar vervalt soms in
ergerlijke oubolligheid (de scène
op het politiebureau bijvoorbeeld).
'Tin Toeval' is geen hoogtepunt
in Kuijers oeuvre, maar vormt wel
een verfrissend geluid temidden
van de verhalen voor zesjarigen
over 'voor het eerst naar school,
spelen op straat en logeren bij
oma'. Illustrator Jan Jutte is erin
geslaagd zijn tekeningen goed aan
te laten sluiten bij de sfeer van
Kuijers verhaal. Jammer van de
drukfout op blz. 14.
Dan nu Joke van Leeuwen, die
met 'Het verhaal van Bobbel die in
een bakFiets woonde en rijk wilde
worden' bewijst een van de meest
geïnspireerde en originele auteurs
van eigen bodem te zijn. Het boek
is voor kinderen vanaf 8 jaar.
Evenals in haar vorige boek
'Deesje' is de hoofdpersoon een
'buitenbeentje', een kind dat niet
in een hokje is te passen. Bobbel
en haar ouders vallen buiten de
'huisje-boompje-beestje'-gedachte.
Veel mensen vinden hen raar. Niet
iedereen heeft tenslotte ouders die
in een bakfiets wonen.
Bobbel en haar ouders leiden
een zwerversbestaan. Haar moeder
maakt tekeningen op wc-papier,
maar veel verkopen doet ze niet.
Dat brengt Bobbel op het idee rijk
te worden, 'voor haar ouders. Maar
hoe?'
Het meisje schrijft haar oom Fok
aan, die veel geld heeft verdiend
met zijn opbergbakjes. 'Ga eerst
maar eens naar school', stelt oom
voor. Bobbel komt bij oom in huis
en moet zich persen in het keurslijf
van de maatschappij met al zijn re
geltjes. Dat valt behoorlijk tegen.
En rijk word je er niet mee.
In 'Bobbel' houdt Van Leeuwen
Een illustratie uit 'Bobbel': Bobbels ontwerp voor een 'zelfbewegende
beestenbak'. Een van haar ideëen om rijk te worden. Overigens door Joke
van Leeuwen getekend op echt wc-papier, zo lijkt het wel.
de lezer opnieuw de vraag voor:
wat is normaal en abnormaal, en is
niet alles eigenlek normaal? De
schrijfster/illustratrice verbeeldt
en verwoordt dit op lichtvoetige,
speelse wijze. Haar sterke kant is
het neerzetten van sferen door klei
ne, maar veelzeggende details.
'Bobbel' is een mengeling van hu
mor, ernst, ontroering. Opmerke
lijk is dat in vorige boeken tekenin
gen en tekst altijd een onlosmake
lijk geheel vormden, de tekenin
gen vertelden namelijk een groot
deel van het verhaal. Dit keer zijn
de illustraties minder talrijk en ook
minder essentieel (maar niet min
der interessant).
MARGOT KLOMPMAKER
Tin Toeval en de kunst van bet ver
dwalen, Guus Kuijer, uitg. Querldo, ill.
Jan Jutte;
Het verbaal van Bobbel die ln een
bakfiets woonde en rijk wilde worden,
uitg. Querldo.
Al enkele jaren brengt uitgever
Querido succesvolle jeugdboe
ken bij herdruk in goedkopere
pocketvorm op de markt. Een
geslaagde poging om goede
boeken tegen een schappelijke
prijs aan de man te brengen.
Hoe goedkoop ook, toch zien
de pockets er aantrekkelijk uit
met aan de buitenkant een fris
se omslag en aan de binnen
kant stevig wit papier. Zelfs de
illustraties zijn niet weggela
ten. De prijzen van deze Jeugd
salamanders schommelen rond
de tien gulden. Recente titels:
- Babar thuis, Jean de Brun-
hoff;
- En Peter was de vlieg, Rin-
dert Kromhout;
- Ik heet Kim, Liesbeth van
Lennep;
Wiplala, Annie MG
Schmidt.
Vooral de laatste titel, een
klassieker in de jeugdlitera
tuur, lijkt me een 'must' voor
iedereen.
Om nog eens extra aandacht
op de Jeugsalamanders te ves
tigen heeft de uitgever een spe
ciale pocket uitgebracht voor 5
gulden: een bloemlezing met
fragmenten en verhalen uit de
pockets. Verder in deze bundel
een interview met Annie MG
Schmidt, Els Pelgrom en een
aantal bijdragen van anderen
die zich met jeugdliteratuur be
zig houden, zoals de tekenaar
The Tjong Khing, de recensen
te Joke Linders-Nouwens en
schrijver Guus Kuijer.
Cornelis Bastiaan Vaandrager be
hoorde tot de Zestigers, dichters
die de totale poëzie voorstonden.
Ze gebruikten conversatie-flarden
en andere teksten die voor het op
rapen liggen in hun gedichten.
Hun poëzie moest zakelijk zijn, za
kelijk als een nieuwbouwwijk, als
tegenwicht voor de in hun ogen
veel te romantische Vijftigers.
Maar vergeleken bij die Vijftigers
was het geen stormachtige bewe
ging, hoewel de heren - Armando,
Sleutelaar, Verhagen en Vaandra
ger - dat ongetwijfeld wel gewild
hadden.
En waar zijn ze eigenlijk? Oké,
Armando is uitgeweken naar
Duitsland, schrijft prachtige tek
sten en schildert. Maar Verhagen?
Al tijden niets meer van gehoord.
Sleutelaar? Liet één bundel poëzie
het licht zien, niet voor niets
'Schaars licht' geheten. Ook Vaan
drager leek van de aardbodem te
zijn verdwenen. Inmiddels weten
we dat hij een zwarte periode ach
ter de rug heeft. Hij was verslaafd,
ver heen. In zijn papieren weder
opstanding, de dichtbundel 'Meta-
lon', schrijft hij niet zonder humor:
Ik ben ver weg.
Hier ben ik.
Hier is hij inderdaad weer met een
bundel gedichten waarin hij zich in
bepaalde opzichten nog steeds een
Zestiger toont. Voor Vaandrager
blijkt de poëzie nog steeds op
straat, in de kroeg en in andere
openbare gelegenheden te liggen.
Getuige een gedicht als 'Horecatte-
bel', een ready-made die als volgt
begint: Geen stokbrood/ meer
want da/ kost me meer dan een
meier/ per week, daar houwe/ we
mee op.
Meer nog dan vroeger bedient
Vaandrager zich van het Rotter
dams. Begrijpelijk als het waar is
wat hij schrijft in het gedicht 'Te
gel'.
God sgiep
land
en lug,
maar zijn mees kreatieve wens
was tog
Rotterdamse mens.
Vervelend is het niet, dat Rotter
dams. Alleen moet Vaandrager
niet de grenzen van de meligheid
overschrijden. Hij doet dat bijvoor
beeld in het gedicht 'Arena':
Of voldoet dit gedicht soms ook.
aan de omschrijving van Vaandra
gers poëzie die ons wordt verstrekt
door tekstbezorger Hans Sleute
laar: "Vol leven zijn deze gedich
ten. Ze reiken van ernst die door
merg en been gaat tot sardonische
humor. Hun kracht ligt in Vaan
dragers wil om te treffen. Hun bron
is schaamte en vernedering. Lezer,
u wacht een grimmige poëzie. De
Maar laten we niet op alle slak
ken zout leggen. Niet alle gedich
ten mogen dan indruk maken of
me treffen, toch is 'Metalon' een
echte wederopstanding. Van een
dichter die niet mijmert over de
stilstand, de kapotte koekoeksklok
en het groene gazonnetje achter z'n
huis, maar probeert om het jachti
ge leven in een metropool te van
gen in een eigen idioom. Zoals de
kenner het zegt.
Het lijkt me trouwens ook tijd
om te erkennen dat Vaandrager de
meest oorspronkelijke Rotterdam
se dichter is en niet Jules Deelder,
over wie we in deze bundel lezen:
Totaal generaal
WIM BRANDS
Karei van het Reve heeft in een
essay eens gezegd dat de ware gro
te schrijvers zich niet al te zeer be
kommeren om de logica. Bij hen
kan er bijvoorbeeld zomaar ineens
een moord gebeuren, zonder dat
dit met veel psychologisch tamtam
is aangekondigd. Vaak blijken er
bij nadere analyse van een mees
terwerk nogal wat zaken niet te
kloppen.
Toch stoort dat de lezer niet. De
stijl van de schrijver is zo overwel
digend, er staan zulke mooie beel
den en gedachten in zijn boek, dat
alleen een kniesoor let op die on
volkomenheden.
Er verschijnen de laatste tijd veel
Nederlandse debuten. Wat opvalt
is, dat die werkjes vaak hecht in el
kaar steken. Overal is door de
schrijver of schrijfster op gelet: het
cyclische einde is aanwezig, er is
gezorgd voor 'spiegelingen', men
heeft de lineaire verteltrant handig
weten te omzeilen, kortom: 'Het
Grote Literaire Kookboek' is goed
bestudeerd.
Maar wat ontbreekt aan de ro
man is smaak, ontroering, eigen
heid. Je leest die boeken en ver
geet ze weer. Het is instant-food en
heeft niets met fijnproeverij te ma
ken.
'Brandglas', het debuut van
Henk Figee, behoort tot deze cate
gorie. Het is het verhaal van Simon
van Wouden, die er in zijn jeugd
getuige van is geweest dat zijn
vriendje bij het Fikkie steken ver
ongelukte. Hij wordt gepijnigd
door schuldgevoelens. Die laaien
weer op als hij een uitnodiging
krijgt van de justitie voor het zo
veelste verhoor. Simon breekt zijn
conservatoriumstudie af en gaat te
rug naar zijn geboortedorp, waar
het ongeval heeft plaatsgevonden.
Zijn moeder is aan de tranquilli
zers. Ze was niet bestand tegen de
dorpsroddel na het ongeluk. Als
Simon in een restaurant werkt,
komt hij de jongen tegen die laf is
weggerend tijdens de brand, ter
wijl hij zijn vriend misschien wel
had kunnen redden. Uit wraak
zucht morst hij wijn over het over
hemd van de 'lafaard'.
De komst van Simon zet de moe
der weer aan het denken. Het re
sultaat is dat zij naar een psychia
trische inrichting moet. Simon ver
kent het gerechtsgebouw, hij ziet
hoe in het mortuarium waar zijn
vader werkt de laffe vriend wordt
binnengebracht, en dan is het uit
met de roman, finito, Schluss.
Wat moeten wij daarmee? Niets.
Henk Figee schrijft weliswaar een
keurige Nederlandse zin, maar
daar maak je nog geen roman mee.
Zijn dialogen zijn zoals je ze in de
werkelijkheid ook kunt horen. Dat
laatste wordt door sommige recen
senten wel eens als een pluspunt
Osvaldo Soriano
aangemerkt. Ik ben van mening
dat in een roman de werkelijkheid
moet worden verhevigd. Dat heeft
consequenties voor de conversatie
in die roman.
Je mag daarom ook best een per
sonage eens iets laten zeggen dat
bij de lezer in de herinnering blijft.
En dan nog iets: op de achterflap
wordt gewag gemaakt van 'sterk
suggestieve beelden'. Ik heb er niet
één kunnen vinden. Daarom: laten
we 'Brandglas' beschouwen als
een vingeroefening.
Osvaldo Soriano
De roman 'De laatste roes' van de
Argentijnse schrijver Osvaldo So
riano heb ik met heel wat meer ple
zier gelezen. Soriano vertelt het
verhaal van Rocha, een bokser die
op z'n retour is, en Galvón, een tan
go-zanger. Ze nemen het op tegen
de militaire dictatuur in een plaats
je nabij Buenos Aires, waar ze met
hun kunsten een militair feest
moeten opluisteren.
Galvén ontdekt al snel dat de
bokser geen schijn van kans heeft
tegen de uitdager, een tot in zijn
haarwortels getrainde luitenant.
Hij begrijpt dat Rocha niet alleen
moet vechten tegen een individu
maar tegen het hele leger. De boks
match is bedoeld als pure propa
ganda voor het systeem.
Ergens in een bar ontmoet de
tango-zanger een man, die door de
inwoners van het plaatsje voor
'gek' wordt versleten. Hij houdt er
nogal subversieve denkbeelden op
na. Dat is in die plaats levensge
vaarlijk. Als Galvén met de tekst:
'Galvan zingt voor moordenaars'
wordt geconfronteerd, ruikt hij
lont. Hij weigert een handtekening
aan een van de patrouillerende mi
litairen. Dat komt Rocha, die hem
wil verdedigen, te staan op een
enorme dreun met een revolver.
Zijn hand wordt bijna verbrijzeld.
En hij moet de volgende dag bok-
Ik zal het hierbij maar laten. Het
verhaal is te spannend om de af
loop ervan prijs te geven. Op het
eerste gezicht lijkt het alleen maar
een goed geschreven 'thriller'. Je
ziet dat Soriano er niet welbewust
literatuur van heeft willen maken.
Misschien wel dankzij die instel
ling is het toch literatuur gewor
den. Zijn boek is niet alleen een
subtiel eerbewijs aan het verzet in
Argentinië, maar tevens een aan
klacht tegen degenen die collabo
reren met het regime en tegen hen
die zwijgend toezien.
De 'gek' in het verhaal komt zeer
triest aan zijn einde, met de bokser
loopt het ook slecht af, alleen de
tango-zanger weet aan de klauwen
van het militaire regime te ontko
men. Het is alsof Soriano heeft wil
len zeggen dat het lichamelijk ver
zet van het individu niet helpt te
gen dit soort abjecte regeringen,
maar dat op den duur alleen het
woord - of in Galvén's geval - het
lied zegeviert.
De roman is ook verfilmd. Dat
verbaast me niets. Soriano weet
met twee, drie beelden een sfeer op
te roepen, die je meteen verplaatst
naar het land van de wegrazende
overvalwagens en moeders met fo
to's van hun zonen bij de metro.
Een ijzingwekkend boek.
CEES VAN HOORE
De laatste roes, Osvaldo Soriano,
vertaald door Anna Maria Carvalho en
Harrie Lemmens, uitgeverij In de
Knipscheer/Zuid.
Brandglas, Henk Figee, Uitgeverij
Contact, Amsterdam, 1987.