Saartje heeft me veel geluk gebracht' Prince groots in details 'De Haagse Zomer' biedt van alles wat Schilderes-actrice Riek Schagen: 'Alfonso Henriques' niet pakkend Vijf minuten om je te overtuigen Klassiek Bijdrage: Paul Korenhof Vitaliteit in trage symfonie Voorkeur of alternatief? Geen dirigent wekt verbazing ZATERDAG 20 JUNI 1987 KUNST PAGINA 33 VORDEN (GPD) - Nog steeds beleeft Riek Schagen plezier aan haar Saartje-image. Dat wordt deze zomer flink opgepoetst door de herhaling van een aantal afleveringen uit de destijds zo populaire televisieserie Swiebertje. Bejaarden komen met bussen vol naar haar Vordense atelier om Saartje te zien. Voor de actrice een gezellige bijkomstigheid. Met hartelijke gastvrijheid nodigt ze iedere bezoeker uit om het grootste schildersatelier van Nederland te bekijken. Dat hangt vol met haar schilderijen en tussen 21 en 28 juni bovendien met werk van haar echtgenoot Martijn Jegers en haar schoonvader Gerard Westermann, twee grote schilders van weleer. Martijn Jegers was het pseudo niem van haar man Bert Wester mann, die ruim twee jaar geleden plotseling overleed. Dat verhaastte haar verhuizing van Amsterdam naar Vorden, waar Bert nog had meegeholpen een enorme fabrieks- vleugel als atelier en studio in te richten. „Zonder mijn schoonva der en mijn man was ik misschien nooit aan schilderen toegekomen", vertelt de actrice in de voorzaal van het ruim honderd meter lange pand, dat over die hele lengte vol hangt met schilderijen. „Ik zat bij een amateur-toneelver eniging in Amsterdam, waar me vrouw van Dalsum les gaf. Blijk baar vond ze dat ik wat talent had, want ze beloofde mij een rolletje bij haar man. Dat gebeurde. Op mijn zesentwintigste speelde ik mijn eerste rol bij Van Dalsum: Maria-boodschap van Paul Clau- del. In die tijd schilderde ik nog niet. Ik maakte hoedjes en reeg kralen en hielp Marietje Sternheim op haar atelier bij het maken van toneelkostuums. Om wat bij te ver dienen, want ik had maar een tien tje in de maand. Ik herinner mij. dat een recensent naar aanleiding van mijn rol in 'De vliegenvanger' van Steinbeck schreef dat hij nog nooit een actrice zo goed de as had zien opvegen". „In die tijd verdiende ik ook wat bij als model aan de rijksacademie. Daar was Gerard Westermann do cent. Ik hielp ook met passepar touts maken. Zo leerde ik Bert kennen, die toen onder de naam Martij Jegers schilderde. Eigenlijk was hij doctor in de economie, die tegelijkertijd een grote belangstel ling had voor kunst en filosofie. Hij had kunstgeschiedenis gestudeerd en voelde zich erg aangetrokken tot het boeddhisme. Hij schilderde heel anders dan zijn vader. Die had een grote naam als portretschilder en hij maakte landschappen, stille vens en vooral veel paarden. Maar Bert ging de abstracte kant op. Ge rard schilderde wat hij zag. Bert wat hij voelde. Ik maakte eerst ap- pliqué's naar ontwerpen van mijn schoonvader, maar al gauw voelde ik ook de prikkel om te gaan schil deren". „Toen ik een atelier kon overne men van een beeldhouwer in de Amsterdamse binnenstad heb ik me helemaal op het schilderen ge stort. Niet met de bedoeling om te exposeren of te verkopen, hoor. Ik deed het voor mezelf. Bert kwam na zijn werk bij me in het atelier en gaf me allerlei aanwijzingen. Hij sprak vaak over zijn boeddhisti sche ideëen en ik luisterde graag. Bert was een wijs mens van wie ik veel heb geleerd". „Het wonderlijke was, dat hij stopte met schilderen en ik als het ware doorging waar hij was opge houden. Ik beeldde uit wat ik voel de bij wat hij mij vertelde. Zo ont stond er een jarenlange samenwer king, waarbij Bert mij inspireerde en begeleidde. Daarom is mijn werk zonder hem niet denkbaar. Onbewust is zijn invloed altijd in mijn schilderijen aanwezig". „Dat schilderen begon ongeveer gelijktijdig met de opnamen van Swiebertje, nu dertig jaar geleden. Ik had toneel gedaan, in vele films gespeeld, ook televisie, maar zo'n kinderserie leek mij wel aardig. Je weet van tevoren nooit wat het wordt". door Joh. M. Pameijer „In die tijd gaf ik ook op aanra den van de actrice Hetty Beck mijn eerste tentoonstelling. Nog voor die geopend was kwam Georgette Hagedoorn voorbij en aan haar ver kocht ik mijn eerste schilderij. Bij mijn tweede expositie in Ciao te Amsterdam verkocht ik bijna alles. Dat gaf me de steun om ermee door te gaan". „Toch heb ik Swiebertje altijd met veel plezier gedaan. We repe teerden elke maand een week en kwamen dan twee dagen bij elkaar voor de opnamen. We hadden dolle pret bij de opnamen. Je groeit er helemaal in. In het begin doe je precies wat je is voorgeschreven, maar op den duur wordt Saartje je tweede natuur en bepaal je zelf het karakter van zo'n figuur. Piet Ekel zou een jaar meedoen als Malle Pietje. Dat is ook zeven jaar gewor den. Dat kwam mede doordat die serie zo goed geschreven werd. Je las je tekst en je zag het helemaal vöor je". „De rol van Saartje heeft me veel geluk gebracht. De televisie geeft populariteit. Als je tweehonderd keer een rol speelt op toneel weten maar een paar mensen dat. Maar zo'n televisierol blijft de mensen bij. Ik geloof dat ik zelf ook zo'n soort Saartje ben. Joop Doderer vindt die herhalingen verschrikke lijk. Die wil nou wel eens van Swie bertje af. Ik niet. Ik vind het leuk". „De eerste aflevering heb ik in mijn huisje in Vorden zitten kij ken, want ik was nog nooit in de gelegenheid geweest om een afle vering helemaal te zien. Daar was nooit tijd voor, omdat je altijd er gens moest spelen. Nu kan dat ein delijk en ik geniet ervan. Ik heb nog gelachen ook. Het is net als ik dat niet zelf ben, ik kijk naar juf frouw Saartje, niet naar mezelf'. „Het stoort me helemaal niet dat mensen mij groeten omdat ze Saar tje kennen. In het gewone leven ben ik Riek Schagen en ik schilder. Maar zeker een paar keer per jaar trek ik de kleren van Saartje aan om ergens een winkel te openen". „Maar het is een kant van je per soon. In dat schilderen ben ik meer mezelf. Als actrice speel je een rol. Je kruipt in de huid van een ander. Start Nederlandse concerten Prince. Band: Dr. Fink (toetsen), Eric Leeds (saxen), Sheila E. (drums), Atlanta Bliss (trompet), Miko Weaver (gi taar), Levi Saucer (bas), Boni Boyer (toetsen); Greg Brooks, Wally Saf- ford en Cat (zang en dans). Stadion De Galgenwaard Utrecht, 19 juni 1987. Herhalingen: 20, 21 en 22 juni 1987. UTRECHT (GPD) - Ergens voor in de rijen voor het podium - voor de gelegenheid is het veld van de FC Utrecht bedekt met plankieren waarop stoeltjes zijn geplaatst - wordt een spandoek ontvouwd: Holland says EVOL- SIDOG. Een detail dat verloren dreigt te gaan in de heksenketel die Prince creëert bij zijn tweede be zoek aan Nederland. Nog voor het grootste Amerikaanse popfe nomeen van de jaren tachtig zijn opwachting maakt, heffen de vijftien duizend zangkoren aan, rollen er menselijke golven over de tribunes, voelt men zich één. Geen greintje reserve dus voor een man die meesterlijk balance rend op het wankele evenwicht tussen commercie en artisticiteit telkens opnieuw fantastische platen maakt en terecht voor een stijlvernieuwer wordt aangezien. Prince is een avantgardist met massa-appeal omdat hij met zijn schokkende, knap geregisseerde show kans ziet om fris over te ko- Bij Prince gaat de dynamiek niet ten koste van de scherpte, de energie niet ten koste van het de tail. In Prince komen bovendien tal van interessante popgenres samen. Daarenboven is de man in de vorm van zijn leven. 'Utrecht' dus, en een Galgen waard dat bij voetbalwedstrijden van de FC nog nooit zo tot leven is gekomen. Eén detail slechts: tijdens Purple Rain flitsen de za- kaanstekers van de bezoekers niet aan, maar als op commando uit en aan, precies op de beat van de snaredrum. „A big trip", noemt Prince dat ad-rem. Het te kent de sfeer. Die geestdrift stimuleert de drie turven grote en op hoge hak ken balancerende ster tot een nóg adembenemender inzet: nog fellere gitaarsoli, nog wijdere spagaten, nog meer lef bij het ge bruik van twee grote booster- luidsprekers die achterin het sta dion het geheel soms fanatiek overstuurd van commentaar voorzien. De songs worden in die situatie tot kant en klaar aange klede verhaaltjes: van de tam- bóerkorpsachtige en alarmeren de entree van de band in Sign of the Times, tot de bontjasscène in travestie tijdens If I was your Girl Friend, van de liefdesscène tussen Prince en danseres Cat op een groot rood hart in Hot Thing tot en met de ingetogen religieu ze sfeer in de toegift The Cross. Het levert in de kou van het natte Hollandse klimaat vol strekt Amerikaanse toestanden op. Compleet met een als één 'man' reagerend publiek, dat de atmosfeer gulzig inademt, en on derling de details van de show en de achterliggende symboliek be spreekt, als het moet onder het dansen door. Prince prikkelt na melijk het onderlijf, het hart, het verstand en zelfs het metafysi sche in de mens. Oh ja, dat span doek: Evolsidog staat voor God is love. JOHN OOMKES Riek Schagen: 'Ik kijk naar juf frouw Saartje, niet naar mezelf (foto GPD) Je mag jezelf niet zijn. Als ik schil der kan ik precies weergeven hoe ik het voel, hoe ik het beleef. En dat ik zover gekomen ben is te dan ken aan twee mensen, mijn schoonvader en mijn man. Zonder hen was ik nooit met schilderen begonnen. Daarom heb ik deze tentoonstelling ingericht. Veel werk was voor korte tijd te lenen, zodat ik op deze wijze mijn verbon denheid kon uitdrukken met Ge rard en Bert Westermann. In de loop van de jaren heb ik vijfenvijf tig eenmanstentoonstellingen ge had, de zesenvijftigste in novem ber in hotel Don Pancho in Beni- dorm is op komst, maar deze is mij het dierbaarste. Want nu kunnen de mensen eens zien wie mij als schilderes gemaakt heeft". De tentoonstelling in de studio Riek Schagen aan de Enkweg te Vorden is van 21 tot en met 28 juni dagelijks geopend. Ook buiten die datum kunnen belangstellenden na telefonische afspraak de vele schilderijen van Riek Schagen ko men bekijken. 'Alfonso Henriques' door Teatro 'O Bando', regie: Joao Brites, gezien op 19 juni in De Krakeling, Amsterdam. Aldaar nog te zien op 20 en 21 juni. aanvang 14.00 uur. AMSTERDAM - Het Portugese jeugdtheatergezelschap Teatro 'O Bando' heeft als bijdrage aan het Holland Festival het midde leeuwse ridderverhaal 'Alfonso Henriques' uit haar repertoire gekozen. In de Holland Gazet, de krant die elke Holland Festival bezoeker in de hand gedrukt krijgt, vertelt de groep het jam mer te vinden juist dit stuk te spelen - het staat al jarenlang op het programma - omdat ze in middels veel verder zijn in hun ontwikkeling. Jammer ook dat het Nederlandse publiek die laat ste ontwikkeling niet te zien krijgt. De groep bezit onmisken baar fantasie en originaliteit, maar desondanks is de voorstel ling 'Alfonso Henriques' niet echt een pakkend gebeuren. Een probleem is natuurlijk de Portugese taal, zeker in een mid deleeuwse vertelling waar het gesproken woord minstens even belangrijk is als de handeling. Teatro 'O Bando' heeft het pro bleem proberen op te lossen door een Nederlandse acteur als intermediair te laten optreden. Carl Ridders speelt Jan Jaap die bij aanvang in de zaal zit en later, afzijdig van het toneel, een com- mentaarpost krijgt toegewezen. Jan Jaap, die tijdens de voorstel ling twee keer door zijn moeder wordt opgebeld, geeft grappig commentaar, maar het is vaak slecht te verstaan. Degene die op het kompas van Jan Jaap moet varen moet toch wel alle zeilen bijzetten om het verhaal, dat zeker niet uitblinkt door helderheid, te begrijpen. Al fonso Rodrigues vertelt het ver haal van de gelijknamige eerste koning van Portugal. De ene stad na de andere stad wordt op het toneel veroverd, niet alleen rid ders mengen zich in de strijd maar ook bisschoppen en kannu- nikken. Het streven van de ver schillende personages is niet .al tijd even duidelijk: wie hoort nu bij wie en wie vecht er tegen Als het gesproken woord met goed te volgen is en het verhaal te veel blijft steken in wapenge kletter en tromgeroffel dan blij ven er slechts de fantasierijke, clowneske vondsten over om van te genieten. Die waren er in overvloed. Vooral met de houten decorstukken werden wonderlij ke dingen gedaan. Zeer geestig was ook de sterfscène van de va der van Alfonso Henriques, die omgekeerd aan een ladder han gend zijn laatste woorden uit spreekt. Maar toch, de vlam sloeg niet echt in de pan in De Krakeling. Misschien kwam dat door het publiek dat voor een belangrijk deel uit tieners en ouderen be stond, misschien laat een wat jeugdiger publiek zich wel mee slepen door de spelers en musici van 'Teatro 'O Bando'. RADBOUD ENGBERSEN DEN HAAG - De Haagse Zomer houdt van 21 juni tot en met 4 juli een cultureel zomerfesti val op verschillende plaatsen in Den Haag. Het festival bestaat uit eenmalige en unieke ge beurtenissen op het gebied van film, theater, muziek, video en beeldende kunst. Daarbij staan de technologische ontwikkelingen cen traal. De organisatie van de Haagse Zomer is in handen van De Haagse filmstichting (het Haags Filmhuis), Het Gebeuren (theater) en Ooyevaer Desk (nieuwe muziek). Zij houden zich, ieder op hun eigen terrein, voornamelijk bezig met het zoeken naar vernieuwingen. Daarom is dit festival zo opgezet dat de kun stenaar en het publiek beide worden uitge daagd om eens iets anders te proberen. Het publiek, dat ook zelf creatief aan het werk wordt gezet, maakt deze dagen kennis met kunstenaars die hun artisticiteit met technolo gie combineren. De feestdagen beginnen met 'De langste dag' op 21 juni aan de Tweede Scheveningse Binnenhaven. Verschillende kunstenaars la ten zich inspireren door de haven waarbij zij een eenmalig kunstwerk maken. Bovendien treden er verschillende popgroepen op; is er een lasershow van beeldend kunstenaar Peter ten Wolde te zien en komen er theatervoorstel lingen (waaronder ook het kindertheater Nar cis valt met het stuk 'Appel eet bolhoed'). Drie achtereen volgende avonden zullen muzikanten de anders zo statige Hofvijver ver anderen in een festiviteit vol optredens. Zelfs het eilandje voor de Hofvijver is beschikbaar gesteld waar Paul Panhuysen en Johan Goed hart gretig gebruik van maken. Zij spannen snaren over het water heen en gaan die bespe len. Horst Rickels komt ook naar deze uitspan ning om zijn aerophonen te demostreren. (Grote buizen die worden gebruikt als een or gel.) Op 25 juni wordt hier tevens een slotcon- sert gegeven. Een week lang (begin op 26 juni) wordt er in het Haags filmhuis een overzicht gegeven van de audiovisuele industrie (Image Sound). Aan de hand van film- en videovoorstellingen, presentaties, lezingen en discussies wordt naar de invloed van moderne technieken geke ken. Een onderdeel hiervan ('Home market') is bedoeld om het publiek zelf thuis een film te laten maken. Medewerkers van De Haagse Zo mer zullen uitgebreid informatie verschaffen over de te gebruiken apparatuur. Op 1. 2 en 3 juli is er een serie te volgen van Rainer Werner Fassbinders toneelstuk 'Druppels op Gloeien de stenen'. Waarschijnlijk zijn de uitzending te ontvangen op het kanaal waar voorheen Euro- pachanel zat. Tijdens het Extra Haags Zomerpodium, dat drie avonden op het parkeerterrein van de Nieuwe Schoolstraat wordt gehouden, treden vele artiesten op. Martin Bariet en Frances Uit- ti geven een voorstelling op een computer ge stuurde cello en synthesizer. Het Holland Amerika Theaterwerk (beeld en geluid) ver zorgt de eerste avond. Ook Günther Christman presenteert film en muziek naast verschillen de dansgroepen. Voor stemimprovisaties en installatie zullen Shelley Hirscher en David Weinstein hun best doen. Evenals Nan Goldin, de fotograaf die een dia- en soundtrack- pre sentatie geeft.' De Ondergang Het festival wordt op 4 juli afgesloten met een muzikale optocht 'De Ondergang' gecom poneerd door Gilius van Bergeijk. Deze tocht zal zes uur lang duren en begint bij het Spui. slingerend langs een aantal feestelijke loka- ties. Om 24.00 uur eindigt de stoet bij het Kuhrhaus waar dan het feest kan beginnen. Mitsuko Shirai Mozart: Liederen. Mitsuko Shi rai (mezzo-sopraan), Hartmut Höll (piano). Capriccio 10098 (cd), C 27117 (lp). Schumann: Liederkreis, op. 39 - Lieder der Maria Stuart, op. 135 - Lieder der Mignon, op. 98a - Kerner-Lieder, op. 35. Mitsuko Shirai (mezzo-sopraan), Hart mut Höll (piano). Capriccio 10099 (cd), C 27118 (lp). Een Japanse zangeres die tot de beste vertolksters van het Duitse lied behoort, een perfecte be heersing van het Franse repertoi re aan de dag legt, een van de mooiste stemmen van dit mo ment bezit en bovendien ge trouwd is met een pianist die zich tot een begeleider bij uitstek heeft ontwikkeld. Het klinkt alle maal te mooi om waar te zijn, maar trouwe bezoekers van de liederenrecitals in de Kleine Zaal van het Amsterdamse Concert gebouw weten, dat hieraan geen woord overdreven is. Toen Mit suko Shirai daar in 1976, aanslui tend op haar overwinning in het Vocalistenconcours te Den Bosch, insprong voor een zieke collega, verwekte zij een ware sensatie en haar optreden in die zelfde zaal twee jaar geleden ge tuigde van een nog onvermoede graad van rijping en technische perfectionering. De twee platen die zij nu voor het Duitse label Capriccio heeft gemaakt, zijn ware juweeltjes in hun genre. Mozart is geen echte liederencomponist geweest, maar de eenvoud en de charme waarmee het duo Shirai-Hóll hier 21 Duitse, Franse en Ita liaanse zettingen vertolkt, ver leent ook deze "kleine" composi ties een allure die het Salzburger genie -.vaardig is. De stem van Shirai, die het midden houdt tus sen een warme, lyrische sopraan en een lichte mezzo-sopraan is echter zonder meer ideaal voor de muziek van Robert Schu- Leonard. Bernstein: de Ik kan me voorstellen dat ie mand die deze zangeres nog niet kent, een beetje huiverig is en zich afvraagt in hoeverre een Ja panse in staat is de Duitse lied kunst te doorgronden. Vijf minu ten luisteren zijn echter voldoen de om overtuigd te raken van niet alleen de verbluffende muzi kaliteit in deze vertolkingen, maar ook van een intens, volko men natuurlijk tekstbegrip waar aan ieder maniërisme of effect- werk vreemd is. Leonard Bernstein Tsjaikovski: Symfonie nr. 6 in b, op. 74 "Pathétique", New York Philharmonie o.l.v. Leo nard Bernstein. DG 419 604-1 (lp), 419 604-2 (ed). Een opmerkelijker uitvoering van de zesde symfonie van Tsjai kovski heb ik nooit gehoord, en iedereen kan zijn eigen conclusie al trekken uit een kleine vergelij king: Solti, Maazel, Karman en Janssons hebben voor deze sym fonie over het algemeen minder dan drie kwartier nodig, terwijl Bernstein tempi kiest die hem uiteindelijk in de buurt van 59 minuten doen belanden! Wie mocht menen dat daaruit een traag, langdradig geheel tevoor schijn komt, vergist zich echter deerlijk. Bernstein blijft zelfs in de breedst uitgewerkte delen de man van de ontembare vitaliteit en de bijna theatraal aandoende spanning, zoals hij in Amster dam twee jaar geleden weer eens bewees met een onvergetelijke uitvoering van de Negende Sym fonie van Mahler. Diezelfde ken merken vinden we ook in deze uitvoering van de "Pathétique", die ik niet alleen zaligmakend zou willen noemen, maar die ik ook niet meer zou willen missen Hoogtepunt is een ondanks de merkwaardige tempokeuze heel speels en sprankelend opgezet derde deel, extreem het slotdeel, waarin Bernstein bijna twee keer zo langzaam is als zijn concur renten. Alleen ben ik altijd wel benieuwd hoe we over een jaar of twintig een dergelijke heel indi vidueel gekleurde uitvoering zul len beoordelen. John Rutter Fauré: Requiem - Cantique de Jean Racine. Caroline Ashton (sopraan), Stephen Varcoe (bari ton), Simon Standage (viool), John Scott (orgel), The Cam bridge Singers, leden van de Ci ty of London Sinfonia o.l.v. John Rutter. Conifer GDCFRA 122 (cd), CFRA 122 (lp). Het zijn moeilijke tijden voor de muziekliefhebber. Nu blijkt het Requiem van Fauré weer niet origineel te zijn, althans niet in de vorm waarin we het altijd ge kend hebben. Aan die traditione le versie heeft de componist wel zijn medewerking verleend, maar waarschijnlijk onder druk en misschien ging hij zelfs niet verder dan het geven van aanwij zingen die door anderen in de or kestratie werden uitgewerkt. Voorafgaande aan dat "commer ciële" requiem uit 1900 waren echter in 1885 en 1892 twee ande re versies ontstaan, en de tweede daarvan moet dus eigenlijk als Faurés eigen, "definitieve' ver sie worden beschouwd. Aan de hand van de manus cripten heeft John Rutter nu de ze versie hersteld, maar de ver schillen zijn zo mogelijk nog gro ter dan die tussen de traditionele en de "authentieke" versies van het Mozart-Requiem. Dit Re quiem is bijna kamermuziek, ge schreven voor een klein koor en een minimale orkestbezetting, waarin een leidende functie werd toegekend aan het orgel. Bovendien blijkt de soloviool in het Sanctus een octaaf hoger te moeten liggen (dus in totaal twee octaven boven de overige strijkers) en voor de sopraansolo had Fauré eigenlijk gedacht aan de jongenssopraan, (wiens tim bre hier overigens door Caroline Ashton opmerkelijk dicht bena derd wordt). De gehele uitvoe ring vormt trouwens een waar dig pleidooi voor deze recon structie, waarvan ieder voor zich maar moet beslissen of die de voorkeur verdient boven de tra ditionele versie, of alleen maar als een fascinerend alternatief moet worden beschouwd. Orpheus Chamber Orchestra Haydn: Symfonie nr. 48 "Maria Theresia" - Symfonie nr. 49 "La Passione". Orpheus Chamber Orchestra. DG 419 607-1 (lp), 419 607-2 (cd). Het uit ruim twintig man be staande Orpheus Chamber Or chestra, dat maandag over een week in het Concertgebouw zal optreden, gaat onverdroten voort met het vastleggen van muziek die geschikt is voor hun instru mentale samenstelling en die bo vendien zonder dirigent ge speeld kan worden. Wie mocht menen dat deze twee uit 1769 da terende symfonieën van Haydn een groter ensemble vereisen, komt daarbij op een aangename wijze bedrogen uit. De jeugdige leden van het Or pheus Chamber Orchestra weten van de feestelijke symfonie nr. 48 een tintelend gebeuren te maken en zorgen voor een mooi contrast met de bijna tragisch aandoende expressiviteit van nr. 49, die nic4 ten onrechte de naam "La Pas sione" draagt. (De andere symfo nie draagt de bijnaam "Maria Theresia" wel ten onrechte; lan ge tijd werd echter aangenomen dat het werk in 1773 geschreven was t.g.v. het bezoek van keize rin Maria Theresia aan het slot Esterhóza. De precisie van de uitvoerin gen is weer verbazingwekkend en de hele uitvoeringsstijl ge tuigt van zoveel muzikaal begrip en homogeniteit, dat het nog steeds verbazing wekt hoe zo'n uitvoering zonder dirigent tot stand kan komen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 33