Saartje heeft me veel geluk gebracht'
Prince groots in details
'De Haagse Zomer' biedt van alles wat
Schilderes-actrice Riek Schagen:
'Alfonso Henriques' niet pakkend
Vijf minuten om
je te overtuigen
Klassiek Bijdrage: Paul Korenhof
Vitaliteit in
trage symfonie
Voorkeur of
alternatief?
Geen dirigent
wekt verbazing
ZATERDAG 20 JUNI 1987
KUNST
PAGINA 33
VORDEN (GPD) - Nog steeds
beleeft Riek Schagen plezier
aan haar Saartje-image. Dat
wordt deze zomer flink
opgepoetst door de herhaling
van een aantal afleveringen uit
de destijds zo populaire
televisieserie Swiebertje.
Bejaarden komen met bussen
vol naar haar Vordense atelier
om Saartje te zien. Voor de
actrice een gezellige
bijkomstigheid. Met hartelijke
gastvrijheid nodigt ze iedere
bezoeker uit om het grootste
schildersatelier van Nederland
te bekijken. Dat hangt vol met
haar schilderijen en tussen 21
en 28 juni bovendien met werk
van haar echtgenoot Martijn
Jegers en haar schoonvader
Gerard Westermann, twee
grote schilders van weleer.
Martijn Jegers was het pseudo
niem van haar man Bert Wester
mann, die ruim twee jaar geleden
plotseling overleed. Dat verhaastte
haar verhuizing van Amsterdam
naar Vorden, waar Bert nog had
meegeholpen een enorme fabrieks-
vleugel als atelier en studio in te
richten. „Zonder mijn schoonva
der en mijn man was ik misschien
nooit aan schilderen toegekomen",
vertelt de actrice in de voorzaal van
het ruim honderd meter lange
pand, dat over die hele lengte vol
hangt met schilderijen.
„Ik zat bij een amateur-toneelver
eniging in Amsterdam, waar me
vrouw van Dalsum les gaf. Blijk
baar vond ze dat ik wat talent had,
want ze beloofde mij een rolletje
bij haar man. Dat gebeurde. Op
mijn zesentwintigste speelde ik
mijn eerste rol bij Van Dalsum:
Maria-boodschap van Paul Clau-
del. In die tijd schilderde ik nog
niet. Ik maakte hoedjes en reeg
kralen en hielp Marietje Sternheim
op haar atelier bij het maken van
toneelkostuums. Om wat bij te ver
dienen, want ik had maar een tien
tje in de maand. Ik herinner mij.
dat een recensent naar aanleiding
van mijn rol in 'De vliegenvanger'
van Steinbeck schreef dat hij nog
nooit een actrice zo goed de as had
zien opvegen".
„In die tijd verdiende ik ook wat
bij als model aan de rijksacademie.
Daar was Gerard Westermann do
cent. Ik hielp ook met passepar
touts maken. Zo leerde ik Bert
kennen, die toen onder de naam
Martij Jegers schilderde. Eigenlijk
was hij doctor in de economie, die
tegelijkertijd een grote belangstel
ling had voor kunst en filosofie. Hij
had kunstgeschiedenis gestudeerd
en voelde zich erg aangetrokken
tot het boeddhisme. Hij schilderde
heel anders dan zijn vader. Die had
een grote naam als portretschilder
en hij maakte landschappen, stille
vens en vooral veel paarden. Maar
Bert ging de abstracte kant op. Ge
rard schilderde wat hij zag. Bert
wat hij voelde. Ik maakte eerst ap-
pliqué's naar ontwerpen van mijn
schoonvader, maar al gauw voelde
ik ook de prikkel om te gaan schil
deren".
„Toen ik een atelier kon overne
men van een beeldhouwer in de
Amsterdamse binnenstad heb ik
me helemaal op het schilderen ge
stort. Niet met de bedoeling om te
exposeren of te verkopen, hoor. Ik
deed het voor mezelf. Bert kwam
na zijn werk bij me in het atelier en
gaf me allerlei aanwijzingen. Hij
sprak vaak over zijn boeddhisti
sche ideëen en ik luisterde graag.
Bert was een wijs mens van wie ik
veel heb geleerd".
„Het wonderlijke was, dat hij
stopte met schilderen en ik als het
ware doorging waar hij was opge
houden. Ik beeldde uit wat ik voel
de bij wat hij mij vertelde. Zo ont
stond er een jarenlange samenwer
king, waarbij Bert mij inspireerde
en begeleidde. Daarom is mijn
werk zonder hem niet denkbaar.
Onbewust is zijn invloed altijd in
mijn schilderijen aanwezig".
„Dat schilderen begon ongeveer
gelijktijdig met de opnamen van
Swiebertje, nu dertig jaar geleden.
Ik had toneel gedaan, in vele films
gespeeld, ook televisie, maar zo'n
kinderserie leek mij wel aardig. Je
weet van tevoren nooit wat het
wordt".
door
Joh. M. Pameijer
„In die tijd gaf ik ook op aanra
den van de actrice Hetty Beck mijn
eerste tentoonstelling. Nog voor
die geopend was kwam Georgette
Hagedoorn voorbij en aan haar ver
kocht ik mijn eerste schilderij. Bij
mijn tweede expositie in Ciao te
Amsterdam verkocht ik bijna alles.
Dat gaf me de steun om ermee
door te gaan".
„Toch heb ik Swiebertje altijd
met veel plezier gedaan. We repe
teerden elke maand een week en
kwamen dan twee dagen bij elkaar
voor de opnamen. We hadden dolle
pret bij de opnamen. Je groeit er
helemaal in. In het begin doe je
precies wat je is voorgeschreven,
maar op den duur wordt Saartje je
tweede natuur en bepaal je zelf het
karakter van zo'n figuur. Piet Ekel
zou een jaar meedoen als Malle
Pietje. Dat is ook zeven jaar gewor
den. Dat kwam mede doordat die
serie zo goed geschreven werd. Je
las je tekst en je zag het helemaal
vöor je".
„De rol van Saartje heeft me veel
geluk gebracht. De televisie geeft
populariteit. Als je tweehonderd
keer een rol speelt op toneel weten
maar een paar mensen dat. Maar
zo'n televisierol blijft de mensen
bij. Ik geloof dat ik zelf ook zo'n
soort Saartje ben. Joop Doderer
vindt die herhalingen verschrikke
lijk. Die wil nou wel eens van Swie
bertje af. Ik niet. Ik vind het leuk".
„De eerste aflevering heb ik in
mijn huisje in Vorden zitten kij
ken, want ik was nog nooit in de
gelegenheid geweest om een afle
vering helemaal te zien. Daar was
nooit tijd voor, omdat je altijd er
gens moest spelen. Nu kan dat ein
delijk en ik geniet ervan. Ik heb
nog gelachen ook. Het is net als ik
dat niet zelf ben, ik kijk naar juf
frouw Saartje, niet naar mezelf'.
„Het stoort me helemaal niet dat
mensen mij groeten omdat ze Saar
tje kennen. In het gewone leven
ben ik Riek Schagen en ik schilder.
Maar zeker een paar keer per jaar
trek ik de kleren van Saartje aan
om ergens een winkel te openen".
„Maar het is een kant van je per
soon. In dat schilderen ben ik meer
mezelf. Als actrice speel je een rol.
Je kruipt in de huid van een ander.
Start Nederlandse concerten Prince.
Band: Dr. Fink (toetsen), Eric Leeds
(saxen), Sheila E. (drums), Atlanta
Bliss (trompet), Miko Weaver (gi
taar), Levi Saucer (bas), Boni Boyer
(toetsen); Greg Brooks, Wally Saf-
ford en Cat (zang en dans). Stadion
De Galgenwaard Utrecht, 19 juni
1987. Herhalingen: 20, 21 en 22 juni
1987.
UTRECHT (GPD) - Ergens voor
in de rijen voor het podium -
voor de gelegenheid is het veld
van de FC Utrecht bedekt met
plankieren waarop stoeltjes zijn
geplaatst - wordt een spandoek
ontvouwd: Holland says EVOL-
SIDOG.
Een detail dat verloren dreigt
te gaan in de heksenketel die
Prince creëert bij zijn tweede be
zoek aan Nederland. Nog voor
het grootste Amerikaanse popfe
nomeen van de jaren tachtig zijn
opwachting maakt, heffen de
vijftien duizend zangkoren aan,
rollen er menselijke golven over
de tribunes, voelt men zich één.
Geen greintje reserve dus voor
een man die meesterlijk balance
rend op het wankele evenwicht
tussen commercie en artisticiteit
telkens opnieuw fantastische
platen maakt en terecht voor een
stijlvernieuwer wordt aangezien.
Prince is een avantgardist met
massa-appeal omdat hij met zijn
schokkende, knap geregisseerde
show kans ziet om fris over te ko-
Bij Prince gaat de dynamiek
niet ten koste van de scherpte, de
energie niet ten koste van het de
tail. In Prince komen bovendien
tal van interessante popgenres
samen. Daarenboven is de man
in de vorm van zijn leven.
'Utrecht' dus, en een Galgen
waard dat bij voetbalwedstrijden
van de FC nog nooit zo tot leven
is gekomen. Eén detail slechts:
tijdens Purple Rain flitsen de za-
kaanstekers van de bezoekers
niet aan, maar als op commando
uit en aan, precies op de beat van
de snaredrum. „A big trip",
noemt Prince dat ad-rem. Het te
kent de sfeer.
Die geestdrift stimuleert de
drie turven grote en op hoge hak
ken balancerende ster tot een
nóg adembenemender inzet: nog
fellere gitaarsoli, nog wijdere
spagaten, nog meer lef bij het ge
bruik van twee grote booster-
luidsprekers die achterin het sta
dion het geheel soms fanatiek
overstuurd van commentaar
voorzien. De songs worden in die
situatie tot kant en klaar aange
klede verhaaltjes: van de tam-
bóerkorpsachtige en alarmeren
de entree van de band in Sign of
the Times, tot de bontjasscène in
travestie tijdens If I was your
Girl Friend, van de liefdesscène
tussen Prince en danseres Cat op
een groot rood hart in Hot Thing
tot en met de ingetogen religieu
ze sfeer in de toegift The Cross.
Het levert in de kou van het
natte Hollandse klimaat vol
strekt Amerikaanse toestanden
op. Compleet met een als één
'man' reagerend publiek, dat de
atmosfeer gulzig inademt, en on
derling de details van de show en
de achterliggende symboliek be
spreekt, als het moet onder het
dansen door. Prince prikkelt na
melijk het onderlijf, het hart, het
verstand en zelfs het metafysi
sche in de mens. Oh ja, dat span
doek: Evolsidog staat voor God
is love.
JOHN OOMKES
Riek Schagen: 'Ik kijk naar juf
frouw Saartje, niet naar mezelf
(foto GPD)
Je mag jezelf niet zijn. Als ik schil
der kan ik precies weergeven hoe
ik het voel, hoe ik het beleef. En
dat ik zover gekomen ben is te dan
ken aan twee mensen, mijn
schoonvader en mijn man. Zonder
hen was ik nooit met schilderen
begonnen. Daarom heb ik deze
tentoonstelling ingericht. Veel
werk was voor korte tijd te lenen,
zodat ik op deze wijze mijn verbon
denheid kon uitdrukken met Ge
rard en Bert Westermann. In de
loop van de jaren heb ik vijfenvijf
tig eenmanstentoonstellingen ge
had, de zesenvijftigste in novem
ber in hotel Don Pancho in Beni-
dorm is op komst, maar deze is mij
het dierbaarste. Want nu kunnen
de mensen eens zien wie mij als
schilderes gemaakt heeft".
De tentoonstelling in de studio
Riek Schagen aan de Enkweg te
Vorden is van 21 tot en met 28 juni
dagelijks geopend. Ook buiten die
datum kunnen belangstellenden
na telefonische afspraak de vele
schilderijen van Riek Schagen ko
men bekijken.
'Alfonso Henriques' door Teatro 'O
Bando', regie: Joao Brites, gezien op
19 juni in De Krakeling, Amsterdam.
Aldaar nog te zien op 20 en 21 juni.
aanvang 14.00 uur.
AMSTERDAM - Het Portugese
jeugdtheatergezelschap Teatro
'O Bando' heeft als bijdrage aan
het Holland Festival het midde
leeuwse ridderverhaal 'Alfonso
Henriques' uit haar repertoire
gekozen. In de Holland Gazet, de
krant die elke Holland Festival
bezoeker in de hand gedrukt
krijgt, vertelt de groep het jam
mer te vinden juist dit stuk te
spelen - het staat al jarenlang op
het programma - omdat ze in
middels veel verder zijn in hun
ontwikkeling. Jammer ook dat
het Nederlandse publiek die laat
ste ontwikkeling niet te zien
krijgt. De groep bezit onmisken
baar fantasie en originaliteit,
maar desondanks is de voorstel
ling 'Alfonso Henriques' niet
echt een pakkend gebeuren.
Een probleem is natuurlijk de
Portugese taal, zeker in een mid
deleeuwse vertelling waar het
gesproken woord minstens even
belangrijk is als de handeling.
Teatro 'O Bando' heeft het pro
bleem proberen op te lossen
door een Nederlandse acteur als
intermediair te laten optreden.
Carl Ridders speelt Jan Jaap die
bij aanvang in de zaal zit en later,
afzijdig van het toneel, een com-
mentaarpost krijgt toegewezen.
Jan Jaap, die tijdens de voorstel
ling twee keer door zijn moeder
wordt opgebeld, geeft grappig
commentaar, maar het is vaak
slecht te verstaan.
Degene die op het kompas van
Jan Jaap moet varen moet toch
wel alle zeilen bijzetten om het
verhaal, dat zeker niet uitblinkt
door helderheid, te begrijpen. Al
fonso Rodrigues vertelt het ver
haal van de gelijknamige eerste
koning van Portugal. De ene stad
na de andere stad wordt op het
toneel veroverd, niet alleen rid
ders mengen zich in de strijd
maar ook bisschoppen en kannu-
nikken. Het streven van de ver
schillende personages is niet .al
tijd even duidelijk: wie hoort nu
bij wie en wie vecht er tegen
Als het gesproken woord met
goed te volgen is en het verhaal
te veel blijft steken in wapenge
kletter en tromgeroffel dan blij
ven er slechts de fantasierijke,
clowneske vondsten over om
van te genieten. Die waren er in
overvloed. Vooral met de houten
decorstukken werden wonderlij
ke dingen gedaan. Zeer geestig
was ook de sterfscène van de va
der van Alfonso Henriques, die
omgekeerd aan een ladder han
gend zijn laatste woorden uit
spreekt.
Maar toch, de vlam sloeg niet
echt in de pan in De Krakeling.
Misschien kwam dat door het
publiek dat voor een belangrijk
deel uit tieners en ouderen be
stond, misschien laat een wat
jeugdiger publiek zich wel mee
slepen door de spelers en musici
van 'Teatro 'O Bando'.
RADBOUD ENGBERSEN
DEN HAAG - De Haagse Zomer houdt van 21
juni tot en met 4 juli een cultureel zomerfesti
val op verschillende plaatsen in Den Haag. Het
festival bestaat uit eenmalige en unieke ge
beurtenissen op het gebied van film, theater,
muziek, video en beeldende kunst. Daarbij
staan de technologische ontwikkelingen cen
traal.
De organisatie van de Haagse Zomer is in
handen van De Haagse filmstichting (het
Haags Filmhuis), Het Gebeuren (theater) en
Ooyevaer Desk (nieuwe muziek). Zij houden
zich, ieder op hun eigen terrein, voornamelijk
bezig met het zoeken naar vernieuwingen.
Daarom is dit festival zo opgezet dat de kun
stenaar en het publiek beide worden uitge
daagd om eens iets anders te proberen. Het
publiek, dat ook zelf creatief aan het werk
wordt gezet, maakt deze dagen kennis met
kunstenaars die hun artisticiteit met technolo
gie combineren.
De feestdagen beginnen met 'De langste
dag' op 21 juni aan de Tweede Scheveningse
Binnenhaven. Verschillende kunstenaars la
ten zich inspireren door de haven waarbij zij
een eenmalig kunstwerk maken. Bovendien
treden er verschillende popgroepen op; is er
een lasershow van beeldend kunstenaar Peter
ten Wolde te zien en komen er theatervoorstel
lingen (waaronder ook het kindertheater Nar
cis valt met het stuk 'Appel eet bolhoed').
Drie achtereen volgende avonden zullen
muzikanten de anders zo statige Hofvijver ver
anderen in een festiviteit vol optredens. Zelfs
het eilandje voor de Hofvijver is beschikbaar
gesteld waar Paul Panhuysen en Johan Goed
hart gretig gebruik van maken. Zij spannen
snaren over het water heen en gaan die bespe
len. Horst Rickels komt ook naar deze uitspan
ning om zijn aerophonen te demostreren.
(Grote buizen die worden gebruikt als een or
gel.) Op 25 juni wordt hier tevens een slotcon-
sert gegeven.
Een week lang (begin op 26 juni) wordt er in
het Haags filmhuis een overzicht gegeven van
de audiovisuele industrie (Image Sound).
Aan de hand van film- en videovoorstellingen,
presentaties, lezingen en discussies wordt
naar de invloed van moderne technieken geke
ken. Een onderdeel hiervan ('Home market') is
bedoeld om het publiek zelf thuis een film te
laten maken. Medewerkers van De Haagse Zo
mer zullen uitgebreid informatie verschaffen
over de te gebruiken apparatuur. Op 1. 2 en 3
juli is er een serie te volgen van Rainer Werner
Fassbinders toneelstuk 'Druppels op Gloeien
de stenen'. Waarschijnlijk zijn de uitzending te
ontvangen op het kanaal waar voorheen Euro-
pachanel zat.
Tijdens het Extra Haags Zomerpodium, dat
drie avonden op het parkeerterrein van de
Nieuwe Schoolstraat wordt gehouden, treden
vele artiesten op. Martin Bariet en Frances Uit-
ti geven een voorstelling op een computer ge
stuurde cello en synthesizer. Het Holland
Amerika Theaterwerk (beeld en geluid) ver
zorgt de eerste avond. Ook Günther Christman
presenteert film en muziek naast verschillen
de dansgroepen. Voor stemimprovisaties en
installatie zullen Shelley Hirscher en David
Weinstein hun best doen. Evenals Nan Goldin,
de fotograaf die een dia- en soundtrack- pre
sentatie geeft.'
De Ondergang
Het festival wordt op 4 juli afgesloten met
een muzikale optocht 'De Ondergang' gecom
poneerd door Gilius van Bergeijk. Deze tocht
zal zes uur lang duren en begint bij het Spui.
slingerend langs een aantal feestelijke loka-
ties. Om 24.00 uur eindigt de stoet bij het
Kuhrhaus waar dan het feest kan beginnen.
Mitsuko Shirai
Mozart: Liederen. Mitsuko Shi
rai (mezzo-sopraan), Hartmut
Höll (piano). Capriccio 10098
(cd), C 27117 (lp).
Schumann: Liederkreis, op. 39
- Lieder der Maria Stuart, op.
135 - Lieder der Mignon, op. 98a -
Kerner-Lieder, op. 35. Mitsuko
Shirai (mezzo-sopraan), Hart
mut Höll (piano). Capriccio
10099 (cd), C 27118 (lp).
Een Japanse zangeres die tot de
beste vertolksters van het Duitse
lied behoort, een perfecte be
heersing van het Franse repertoi
re aan de dag legt, een van de
mooiste stemmen van dit mo
ment bezit en bovendien ge
trouwd is met een pianist die
zich tot een begeleider bij uitstek
heeft ontwikkeld. Het klinkt alle
maal te mooi om waar te zijn,
maar trouwe bezoekers van de
liederenrecitals in de Kleine Zaal
van het Amsterdamse Concert
gebouw weten, dat hieraan geen
woord overdreven is. Toen Mit
suko Shirai daar in 1976, aanslui
tend op haar overwinning in het
Vocalistenconcours te Den
Bosch, insprong voor een zieke
collega, verwekte zij een ware
sensatie en haar optreden in die
zelfde zaal twee jaar geleden ge
tuigde van een nog onvermoede
graad van rijping en technische
perfectionering.
De twee platen die zij nu voor
het Duitse label Capriccio heeft
gemaakt, zijn ware juweeltjes in
hun genre. Mozart is geen echte
liederencomponist geweest,
maar de eenvoud en de charme
waarmee het duo Shirai-Hóll
hier 21 Duitse, Franse en Ita
liaanse zettingen vertolkt, ver
leent ook deze "kleine" composi
ties een allure die het Salzburger
genie -.vaardig is. De stem van
Shirai, die het midden houdt tus
sen een warme, lyrische sopraan
en een lichte mezzo-sopraan is
echter zonder meer ideaal voor
de muziek van Robert Schu-
Leonard. Bernstein: de
Ik kan me voorstellen dat ie
mand die deze zangeres nog niet
kent, een beetje huiverig is en
zich afvraagt in hoeverre een Ja
panse in staat is de Duitse lied
kunst te doorgronden. Vijf minu
ten luisteren zijn echter voldoen
de om overtuigd te raken van
niet alleen de verbluffende muzi
kaliteit in deze vertolkingen,
maar ook van een intens, volko
men natuurlijk tekstbegrip waar
aan ieder maniërisme of effect-
werk vreemd is.
Leonard Bernstein
Tsjaikovski: Symfonie nr. 6 in
b, op. 74 "Pathétique", New
York Philharmonie o.l.v. Leo
nard Bernstein. DG 419 604-1
(lp), 419 604-2 (ed).
Een opmerkelijker uitvoering
van de zesde symfonie van Tsjai
kovski heb ik nooit gehoord, en
iedereen kan zijn eigen conclusie
al trekken uit een kleine vergelij
king: Solti, Maazel, Karman en
Janssons hebben voor deze sym
fonie over het algemeen minder
dan drie kwartier nodig, terwijl
Bernstein tempi kiest die hem
uiteindelijk in de buurt van 59
minuten doen belanden! Wie
mocht menen dat daaruit een
traag, langdradig geheel tevoor
schijn komt, vergist zich echter
deerlijk.
Bernstein blijft zelfs in de
breedst uitgewerkte delen de
man van de ontembare vitaliteit
en de bijna theatraal aandoende
spanning, zoals hij in Amster
dam twee jaar geleden weer eens
bewees met een onvergetelijke
uitvoering van de Negende Sym
fonie van Mahler. Diezelfde ken
merken vinden we ook in deze
uitvoering van de "Pathétique",
die ik niet alleen zaligmakend
zou willen noemen, maar die ik
ook niet meer zou willen missen
Hoogtepunt is een ondanks de
merkwaardige tempokeuze heel
speels en sprankelend opgezet
derde deel, extreem het slotdeel,
waarin Bernstein bijna twee keer
zo langzaam is als zijn concur
renten. Alleen ben ik altijd wel
benieuwd hoe we over een jaar of
twintig een dergelijke heel indi
vidueel gekleurde uitvoering zul
len beoordelen.
John Rutter
Fauré: Requiem - Cantique de
Jean Racine. Caroline Ashton
(sopraan), Stephen Varcoe (bari
ton), Simon Standage (viool),
John Scott (orgel), The Cam
bridge Singers, leden van de Ci
ty of London Sinfonia o.l.v.
John Rutter. Conifer GDCFRA
122 (cd), CFRA 122 (lp).
Het zijn moeilijke tijden voor de
muziekliefhebber. Nu blijkt het
Requiem van Fauré weer niet
origineel te zijn, althans niet in
de vorm waarin we het altijd ge
kend hebben. Aan die traditione
le versie heeft de componist wel
zijn medewerking verleend,
maar waarschijnlijk onder druk
en misschien ging hij zelfs niet
verder dan het geven van aanwij
zingen die door anderen in de or
kestratie werden uitgewerkt.
Voorafgaande aan dat "commer
ciële" requiem uit 1900 waren
echter in 1885 en 1892 twee ande
re versies ontstaan, en de tweede
daarvan moet dus eigenlijk als
Faurés eigen, "definitieve' ver
sie worden beschouwd.
Aan de hand van de manus
cripten heeft John Rutter nu de
ze versie hersteld, maar de ver
schillen zijn zo mogelijk nog gro
ter dan die tussen de traditionele
en de "authentieke" versies van
het Mozart-Requiem. Dit Re
quiem is bijna kamermuziek, ge
schreven voor een klein koor en
een minimale orkestbezetting,
waarin een leidende functie
werd toegekend aan het orgel.
Bovendien blijkt de soloviool
in het Sanctus een octaaf hoger
te moeten liggen (dus in totaal
twee octaven boven de overige
strijkers) en voor de sopraansolo
had Fauré eigenlijk gedacht aan
de jongenssopraan, (wiens tim
bre hier overigens door Caroline
Ashton opmerkelijk dicht bena
derd wordt). De gehele uitvoe
ring vormt trouwens een waar
dig pleidooi voor deze recon
structie, waarvan ieder voor zich
maar moet beslissen of die de
voorkeur verdient boven de tra
ditionele versie, of alleen maar
als een fascinerend alternatief
moet worden beschouwd.
Orpheus Chamber
Orchestra
Haydn: Symfonie nr. 48 "Maria
Theresia" - Symfonie nr. 49 "La
Passione". Orpheus Chamber
Orchestra. DG 419 607-1 (lp), 419
607-2 (cd).
Het uit ruim twintig man be
staande Orpheus Chamber Or
chestra, dat maandag over een
week in het Concertgebouw zal
optreden, gaat onverdroten voort
met het vastleggen van muziek
die geschikt is voor hun instru
mentale samenstelling en die bo
vendien zonder dirigent ge
speeld kan worden. Wie mocht
menen dat deze twee uit 1769 da
terende symfonieën van Haydn
een groter ensemble vereisen,
komt daarbij op een aangename
wijze bedrogen uit.
De jeugdige leden van het Or
pheus Chamber Orchestra weten
van de feestelijke symfonie nr. 48
een tintelend gebeuren te maken
en zorgen voor een mooi contrast
met de bijna tragisch aandoende
expressiviteit van nr. 49, die nic4
ten onrechte de naam "La Pas
sione" draagt. (De andere symfo
nie draagt de bijnaam "Maria
Theresia" wel ten onrechte; lan
ge tijd werd echter aangenomen
dat het werk in 1773 geschreven
was t.g.v. het bezoek van keize
rin Maria Theresia aan het slot
Esterhóza.
De precisie van de uitvoerin
gen is weer verbazingwekkend
en de hele uitvoeringsstijl ge
tuigt van zoveel muzikaal begrip
en homogeniteit, dat het nog
steeds verbazing wekt hoe zo'n
uitvoering zonder dirigent tot
stand kan komen.