'Leugenaars zullen het Koninkrijk niet beërven' Ontgoochelde ex Jehova's rekenen af met verleden EXTRA PAGINA 27 "Het is vergelijkbaar met de hulp aan druggebruikers, zo veel tijd gaat er overheen voordat iemand helemaal van de Wachttoren-waanzin is afgeholpen". Wil en Nico Klein, ooit warm opgenomen in de kring van Jehova's Getuigen, werden daaruit verstoten en voeren sedertdien een kruistocht tegen dat genootschap. En zij niet alleen, In 1981'werd de Nederlandse Vereniging Ontgoochelden opgericht, die slechts één doel heeft: de ontmanteling van "een organisatie die mensen hersenspoelt". Nico Klein: "God heeft geen organisatie nodig Eens was Nico Klein een gedreven verkondiger van de boodschap die het Wachttorengenootschap huis aan huis pleegt te verspreiden. Sinds een jaar of zes toont diezelfde Rotterdammer van Amsterdamse komaf zich als bestrijder van de Je hova's Getuigen-beweging even streng in de leer. door Gerard van Putten Niets of niemand, zo pretendeert de secretaris/penningmeester van de Ne derlandse Vereniging Ontgoochelden (NVO), is wat dat betreft in staat hem monddood te verklaren. Ook al heeft de rechterlijke macht hem als afgevaardig de van gedesillusioneerde Jehova's Ge tuigen al tweemaal het verbod opgelegd een zeker bedrijf commercieel in ver band te brengen met het door hem verfoeide Genootschap, Klein voelt zich er amper door geremd. Het is dat zijn vrouw Wil hem er op wijst dat elke be schuldiging in die richting hem tot het moment van herroeping komt te staan op een boete van 25.000 gulden per dag, anders zou Klein nóg driftiger uitvaren tegen alles wat met Jehova's Getuigen in het algemeen en het Wachttorengenoot schap in het bijzonder te maken heeft. Geraffineerd „Het Wachttorengenootschap is een geraffineerd opgezette organisatie die liegt, bedriegt en en voortdurend op geld aast. Ze geven een eigen bijbel uit, ze laten geregeld boeken van de persen komen. Eens per maand verschijnt in grote oplage 'De Wachttoren', eens per maand ook het tijdschrift 'Ontwaakt'. Het Wachttorengenootschap is in feite een verkooporganisatie die graag schermt met het begrip 'gratis'. In werkelijkheid houdt men zich intern al leen maar bezig met de vraag: hoe krij gen we mensen zo ver dat ze bereid zijn voor ons langs de deuren te gaan om al het materiaal te verkopen? Niet voor niets bezit de organisatie een kapitaal van 3 miljard gulden". Heilig gelooft Klein in zijn gelijk dat hij het ooit bij het verkeerde eind had. Wat heet. de secretaris van de NVO zegt over „sterke aanwijzingen" te beschik ken dat Jehova's Getuigen uit Rotter- dam-Zuidwijk ervoor verantwoordelijk waren dat in de weken na zijn uittreden telkens leveranciers bij hem op de stoep stonden met artikelen die noch door hem, noch door zijn vrouw Wil waren besteld. Thans is hij naar zijn zeggen „dood verklaard" door de personen die hij eens zijn broeders en zusters noemde. Het deert Klein niet dat ze op hem op straat nog weigeren te groeten, al betitelt Klein hun houding als ..onverdraagzaam en dus onchristelijk De diep gelovige Klein zegt in de loop der jai;en zo veel bewijstlast tegen de praktijken van het Wachttorengenootschap te hebben ver zameld, dat hij het „Oordeel van de Gro te Rechter" met vertrouwen tegemoet ziet. Strijdbaar „Ik geloof in Jezus Christus. Ik heb Hem beloofd het Wachttorengenoot schap te bestrijden zolang het mij nog is gegeven te leven. Ik ben nu dan wel tachtig jaar, maar ik voel me nog even strijdbaar als vroeger, ik heb nu eenmaal een vechtersnatuur. Zij zeggen: wij zijn Gods organisatie. Maar nergens in de bijbel is dat terug te vinden. God heeft geen organisatie nodig. God zegt: wan neer iemand iets zegt uit Mijn naam, spreken ze namens zichzelf. Christus heeft nooit gesproken over Vader Jeho vah, wel over Vader. Wij van de NVO zeggen dan ook: jullie verspreiden een vals geloof, jullie god zit in Amerika. En die denkt maar aan één ding, aan geld". Voor het gemak verwijst Klein naar de inhoud van het door A.P. Wisse geschre ven boek 'De Jehovah's Getuigen Aan geklaagd', waarvoor hij model heeft ge staan. Een citaat: „Reeds meer dan hon derd jaar zegt het Wachttorengenoot schap der Jehova's Getuigen, gevestigd te Brooklyn (USA) met bijkantoren over de gehele wereld, over de uitweg te be schikken uit een veroordeelde wereld. Maar het is een leugen. Want God zond niet de getuigen van het Wachttorenge nootschap. Hij zond Zijn zoon Jezus Christus". Een ander citaat: „Jehova's Getuigen eisen het recht op het uitdelen van het eeuwig leven voor zichzelf op. Mensen „van goede wil" worden volgens hen ge red van Armageddon, wanneer ze zich onderwerpen aan het Wachttorenge nootschap". Klein haakt als volgt in op deze tekst: „Sinds 1874 hebben dc Jehova's in totaal negen keer het jaar van de Armageddon aangekondigd. Maar zoals we met z'n al len kunnen vaststellen is de wereld on danks al die voorspellingen niet ver gaan. Wat er wel is gebeurd is dat be paalde ouderlingen hun broeders met een langlopende schuld hebben opgeza deld. Zo is mij bekend'dat ze iemand in een gemeente zozeer op z'n gevoel heb ben gewerkt dat hij uiteindelijk besloot ten bate van het Genootschap tiendui zend gulden te gaan lenen bij een bank. Bij een instelling die volgens Jehova's van de wereld was, notabene. Gezegd werd tegen die broeder: dat bedrag hoef je toch niet terug te betalen als de Arma geddon is gekomen. Anderen werden ertoe aangezet hun woningen te verko pen, hun caravan of hun winkel. Schun nig, ze bedienen zich van de smerigste praktijken om aan geld te komen. Ze proberen zieltjes te winnen door de mensen angst aan te praten, het is dan ook het geloof van de angst". Geduld Een citaat uit het boek 'De Jehova's Getuigen Aangeklaagd': „Ondertussen regen de maanden van het gekenmerkte jaar 1975 zich aaneen. In de gemeente Rotterdam-Zuidwijk, maar ook in alle andere gemeenten der Jehova's Getui gen over de gehele wereld was de span ning te snijden. Spoedig zou werkelijk heid worden wat in de gedachten van ve le honderdduizenden getuigen al bijna tot werkelijkheid was gekneed: de komst van Armageddon, als laatste sta tion voor wie niet tot Gods organisatie wilde behoren. Maar toen het nieuwe jaar zich aandiende, draaide de aarde nog r.ond haar as als nooit tevoren. Kort daarna kwamen de eerste reacties op het uitblijven van de slag. Getuigen die hun bezittingen voor een gedeelte of zelfs bij na geheel hadden verkocht om het Ge nootschap in de laatste krachtsinspan ning bij te staan, kregen te horen dat Je hova bezig was hun geduld op de proef te stellen". De afvallige Jehova Getuige hangt al geruime tijd de overtuiging aan dat op er op het hoofdkantoor van de Watch To wer Bible and Tract Society in Brooklyn de neiging bestaat zelfs datgene te rechtvaardigen wat redelijkerwijs niet valt te rechtvaardigen. Klein en zijn me destanders binnen de Nederlandse Ver eniging Ontgoochelden menen een en ander aan de hand van feiten te kunnen hardmaken. „Ze geven er altijd wel weer een draai aan. En het ergste van alles is dat de mensen het nog slikken ook. Zodra ie mand is gedoopt, dient hij of zij volledig beschikbaar te zijn voor het Genoot schap. Lid zijn van een club mag dan niet meer, je mag je niet inlaten met za ken die van de wereld zijn. Daarom heb ik nooit goed kunnen begrijpen dat ze het Joop Korevaar wèl hebben toege staan om het bestaan van semi-profvoet- baller te leiden. En zo kan ik het ook niet vatten dat ze de miljoenen van de zanger Michael Jackson hebben opgestreken, terwijl die zich voornamelijk met demo nische zaken bezighoudt. Maar denk maar niet datje daarop als eenvoudig Je hova Getuige kritiek mag uitoefenen. Je dient gehoorzaam te zijn aan het Ge nootschap. Wie dat niet doet wordt zon der pardon uitgestoten. Zelfs Raymond Franz is dat overkomen, de neef notabe ne van Frederick Franz, de president van het Genootschap". Vervalsingen Er is een tijd geweest dat hij zich da gen opsloot in de gemeentebibliotheek van Rotterdam om zijn gebrek aan „ech te bijbelkennis" weg te werken. Thans zegt Klein zonder moeite in staat te zijn aan te tonen dat de in 1961 verschenen bijbel van de Jehova's Getuigen, die zes jaar later in een Nederlandse vertaling werd uitgebracht, op tal van punten ver schilt met de Statenvertaling van de 'ge wone bijbel'. „Ik noem dat geen ver schillen, ik noem dat vervalsingen". „Leugenaars zullen het Koninkrijk niet beërven", zo haalt Klein nog maar eens een passage uit de bijbel aan. „Maar de kopstukken trekken zich daar weinig van aan. Ze eigenen ze zichzelf datgene toe wat ze hun aanhang verbieden". Als voorbeeld noemt Klein de bloed transfusie. Jehova's Getuigen dienen zich te onthouden van „het nuttigen van bloed". Genesis 9:3-5 en Handelingen 15:28-29 zouden er op duiden dat bloed transfusie niet geoorloofd is. „Maar in een artikel heeft Raymond Franz, de neef dus van president Frederick Franz, onthuld dat de kopstukken zich wel bloed hebben laten toedienen". Een jaar of vijf geleden nodigde de Va- ra hem uit om zijn grieven tegen het Wachttorengenootschap voor de camera te spuien in het programma 'Sonja op Vrijdag'. Aan die uitnodiging heeft Klein gehoor gegeven, zij het dat hij er op stond dat er „terwille van de eerlijk heid" ook iemand van de tegenpartij als gesprekpartner zou wórden aangezocht. „Ze hebben broeder Caron gevraagd, toentertijd de belangrijkste persoon op het bijkantoor Amsterdam. Maar hij is niet gekomen, wel heeft Caron een brief achtergelaten waarin stond dat hij niet wilde praten met iemand die hij be schouwde als een hoereerder, een dron kaard, een leugenaar en een lasteraar. Heel bijdehand merkte Sonja Barend toen op dat meneer Caron als iemand die beweert gelovig te zijn had vergeten in zijn brief te vermelden dat mensen lief de voor elkaar moeten opbrengen". Haat Zijn liefde voor het Wachttorenge nootschap sloeg in 1973 definitief om in haat, toen er van hem werd geëist dat hij berouw moest tonen voor daden die hem werden aangewreven. Klein werd verweten dat hij tijdens een huisstudie oogluikend had toegestaan dat iemand een sigaret opstak, Klein zou ook een ge heel eigen interpretatie hebben gegeven aan de leerstellingen. Hij weigerde be rouw te tonen, hij werd uitgestoten. In het boek 'De Jehovah's Getuigen Aange klaagd' wordt Klein beschreven als een toegewijd veldwerker die meende het ware woord te hebben gevonden in een tijd waarin zijn gezin misère kende. „Je hova's proberen altijd mensen te bena deren die in moeilijkheden verkeren", zegt Klein nu. „Ze spelen in op pro bleemsituaties. Daarom spellen ze ook de overlijdensberichten in dagbladen. En als ze dan naar zo'n familie toe gaan zeggen ze: wij kunnen helpen. Ik heb dat ook geloofd. Nu zeg ik: ze helpen je van de wal in de sloot".. Voor het eerst kwam hij in zijn toen malige woonplaats Weert in aanraking met het Wachttorengenootschap. In de nazomer van 1952 was dat. Zorgen kwel den Klein. Hij ondervond de naweeën van de klappen die de Duitsers hem als gevangen verzetsstrijder in oorlogstijd hadden toegebracht; Klein voelde de dreiging van blijvende invaliditeit, toen zijn rechterarm steeds beroerder begon te functioneren. Daar kwam nog bij dat zijn vrouw Wil in die periode een rug operatie moest ondergaan. „Tot overmaat van ramp raakte ze drie dagen in coma. Op dat moment zag ik het allemaal niet meer zo zitten. In de huiskamer zat ik alles te overdenken, maar ik kwam er niet uit. Tja, en toen ging de bel. Voor de deur stond een man met een aktetas. Hij had het over een be tere wereld. Ik stond net op het punt naar het ziekenhuis te gaan om mijn vrouw te bezoeken, vandaar dat ik de man uitnodigde later nog eens terug te komen om een kop koffie te drinken. Op die uitnodiging ging hij in onder achter lating van 'De Wachttoren' en 'Ont waakt'. Later is hij inderdaad teruggeko men. De man stelde me toen de vraag of ik die tijdschriften nog had gelezen. Daarop antwoordde ik bevestigend, om er meteen aan toe te voegen dat ik er geen trek in had". Gevoelige snaar Achteraf erkent Klein dat de Jehova Getuige uit Weert in weerwil van zijn af wijzing wel degelijk een gevoelige snaar bij hem had geraakt. Om een lang ver haal kort te maken, eenmaal verhuisd naar Rotterdam liet hij zich tegen de wil van zijn vrouw Wil uiteindelijk ertoe overhalen nader kennis te maken met de leerstellingen van het Genootschap. Weliswaar kapte hij op een avond een gesprek met een tweetal vrouwelijke ge tuigen nog af, maar dat was niet omdat de „getuigenissen" van die dames hem niet aanspraken, maar omdat hij ter ere van zijn verjaardag een huiskamer vol visite had. Klein, die als gevolg van een val tijdens werkzaamheden in de Rotter damse haven invalide was verklaard en moest leven van een uitkering van 37 gulden per week, liet nadrukkelijk blij ken in te zijn voor een nader onderhoud met de dames. Hij ruziede daarover met zijn vrouw Wil („ze komen mijn huis niet in, ik vertrouw die lui voor geen cent"), maar uiteindelijk stemde ze in met het voorstel de dames een aantal moeilijke vragen voor te leggen. „Maar ze kwamen niet terug", herin nert Klein zich. „Wie een paar dagen la ter wel op de stoep stond was een man die zei dat hij van mijn interesse had ver nomen. Op al onze vragen wist hij een aannemelijk antwoord te geven". Tot af schuw van zijn vrouw Wil, die bang was „Nico aan de Jehova's te verliezen" ging hij ermee akkoord dat de bewuste ver kondiger eens per week op huisbezoek zou komen om bijbeluitleg te geven. Zo als Klein het thans uitdrukt was het be sluit om, zoals Jehova's Getuigen dat be noemen, in de waarheid te gaan een voor de hand liggende stap. Klein raakte vertrouwd met stellingen als: „Het moet voor jullie een eer zijn door anderen te worden bespot, dat is lij den vanwege het geloofFamiliele den aan wie je geen tijdschrift kwijt raakt moet je loslaten. Die zijyi van de wereld. En al verlies je je familie, je ont vangt er broeders en zusters voor te rug„In de huisbezoeksituatie moet je ervan uitgaan dat je op grond van je dagtekst meer weet dan degene die ach ter de deur staat. Vooral katholieken hebben weinig bijbelke7inis"( Slaaf Fragment uit het boek 'De Jehova's Getuigen Aangeklaagd': „Na verloop van enkele maanden nam Nico Klein als vaststaand aan dat in Mattheüs 24 vers 45 inderdaad de leiding van het Wachtto rengenootschap werd bedoeld wanneer daar geschreven wordt over dc ..getrou we en beleidvolle slaaf'. En ook begreep hij dat hieruit automatisch moest voort vloeien dat alleen via dit kanaal de waar heid van de bijbel geopenbaard werd in deze wereld". Als zovele Jehova's spendeerde hij veel geld aan tijdschriften en boeken die hij als verkondiger moest slijten in het „gebied" dat hem was toegewezen („het Genootschap vergoedde alleen de ver kochte exemplaren, zodat het geen fi nancieel risico liep"). Terwijl zijn huwelijk op springen stond voldeed Klein ruimschoots aan de eis om 10 uur per maand te besteden aan het Genootschap. Als verkondiger slaag de hij er ook telkens in om maandelijks het gestelde aantal van twaalf tijdschrif ten te verspreiden. „Deed je dat niet, dan werd je door het comité van ouderlingen onder druk gezet. Heb je niks voor je god over, werd er dan gevraagd. Ik heb het meegemaakt dat er mensen werden uitgestoten omdat ze onvoldoende tijd schriften verkochten De verkondiger wist zich op te werken tot pionier, een soort zendeling die afge legen districten als Zeeuws-Vlaanderen en West-Brabant moest bewerken. In die tijd haalde hij met gemak honderd uur per maand, zijn werk werd uitbundig ge prezen door gemeentedienaars en dis trictsdienaars. Van 1960 tot pakweg 1973 draaide Klein zijn programma af, zij het dat in de laatste jaren zijn gedreven heid met de dag afnam. Waar zijn vrouw Wil inmiddels was toegetreden, daar werd Klein overvallen door argwaan. Ene kapelaan De Bok („moetje nagaan, het woord bok wordt in Jehova-kringen gebruikt als scheldwoord voor tegen standers") uit St. Willebrord bracht zijn geloof aan het wankelen. De kapelaan wees hem er op dat de Jehova's sedert 1874 al talloze malen de ondergang van de wereld hadden aangekondigd. Niet uitgekomen „Ik heb een onderzoekende geest, van daar dat ik het mijne moest hebben van al die voorspellingen die volgens die ka pelaan niet waren uitgekomen. Ik vroeg mijn ouderling: waarom weet ik niks van 1874, van 1878, van al die andere ja ren die als de jaren van de Armageddon zijn aangekondigd? Ik wilde de boeken daarover lezen, maar de ouderling hield de bibliotheek op slot. Omdat, zei hij, er in die boeken allemaal ouwe koek staat". De houding van Klein stond de ouder lingen van zijn gemeente allengs minder aan. Naar het oordeel van de heren liep hij niet langer in het gareel van het Ge nootschap. Naar Kleins zeggen was dat voor de heren reden genoeg om hem tij dens een bijeenkomst te kijk te zetten als „de satan die in deze gemeente huist". Uiteindelijk werd de pionier ver stoten, iets dat hij overigens op straat van een Jehova Getuige moest verne- „Ik viel in een groot gat", vertelt Klein. „Door het geloof had ik geen kennissen meer, geen familie. Alleen mijn vrouw had ik nog, maar mijn dochter zat er nog steeds middenin. Gelukkig is dat later goed gekomen, zij is er nu ook uit". Vóór zijn breuk met zijn gemeente had een journalist van een plaatselijk huis- aan-huis blad vernomen dat het rommel de onder de Jehova's in Zuidwijk. Klein, die toen nog in „de naïeve mening" ver keerde dat hij met een aantal sympathi santen „de gemeente kon zuiveren", liet zich interviewen. Naderhand sprak Klein voor de microfoons van de KRO en de EO. Naar aanleiding van die uit zendingen kwam hij in aanraking met mensen, door hem aangeduid als „lotge noten" die zich begin 1981 op de eerste vergadering verenigden in de Neder landse Vereniging Ontgoochelden. Niet te overzien Nico en Wil Klein: „Het leed waarmee wij bij herhaling worden confronteerd is vaak niet te overzien. Talloze huwelijken zijn gestrand omdat het Wachttorenge nootschap tweedracht zaaide vanwege het feit dat de vrouw wèl en de man niet in de waarheid was. Er zijn mensen ge weest die zich hebben opgehangen. We kennen de vaders die hun dochtertje niet mogen zien, wij hebben hier men sen te slapen gehad die de wanhoop na bij waren, we kennen de gevallen van mensen die tabletten slikken of aan de drank zijn geraakt. Wij liegen niet, al word ik voor leugenaar uitgemaakt. Hier is mijn bewijs". Hij overhandigt het boek 'De Terreur van het Wachttorengenootschap', een bundel van schriftelijke noodkreten die de NVO bereikten. Enkele passages uit één van die vele brieven: „Zij verplicht ten mij ontslag te nemen als politieagent, anders kon ik niet worden gedoopt en aanvaard als een volwaardig J.G. En kon ik het Koninkrijk niet beërven" „Achteraf kwam ik achter het adres van mijn vrouw via de rouwkaart. Na het te kenen van dat smerige immorele testa ment, mocht zij verder wel stikken en worden mijn kinderen verder geëxploi teerd. Waarom zij al deze duivelse ellen de hebben gebracht zal u duidelijk wor den, als ik u vertel dat mijn vrouw erfge name was van tientallen miljoenen gul dens. De reactie die ik overigens kreeg van de Jehova die ik sprak was: Alles is van Jehovah! Mijn reactie: En jij bent dan zeker zijn kassier!" Klein: „Alle Kamerleden hebben een exemplaar van dit boekje ontvangen, maar afgezien van de heren Schutte en de inmiddels overleden Voogd heeft nie mand er iets mee gedaan. De regering doet niets aan deze schunnige praktij ken en ook Peper, de burgemeester van Rotterdam, doet er niks tegen. In Duits land mogen de Jehova's niet meer langs de deuren gaan. Vaardig een dergelijk verbod hier ook uit, heb ik tegen Peper gezegd. Maar hij heeft dat afgewezen, Peper beriep zich op de vrijheid van godsdienst". Machtig "Het Wachttorengenootschap is een onvoorstelbaar machtige organisatie, die zich moeilijk laat bestrijden. Dik wijls hebben wij van de NVO het idee tegen de bierkaai te vechten. Een jaar geleden hebben wij zelfs overwogen de strijd op te geven. Maar nu gaan we toch door, met financiële steun van de Eben- Haëzer-Kerk in Rotterdam, waar we ook geestelijk onderdak hebben gevonden. Wij voelen ons gesterkt door het feit dat we reeds vele honderden mensen heb ben kunnen helpen". Zijn vrouw Wil: „Maar een moeilijke strijd blijft het. Volgens mij is het verge lijkbaar met de hulpverlening aan druggebruikers. Zo veel tijd er gemoeid is met het afkickproces van druggebrui kers, zo veel tijd gaat er ook overheen voordat iemand helemaal van die Wacht torenwaanzin is afgeholpen". Op het Nederlandse bijkantoor van het Wachttorengenootschap in Emmen is woordvoerder Rohlfart niet bepaald onder de indruk van de kruistocht die de Nederlandse Vereniging Ontgoochelden tegen zijn beweging voert. „Eerlijk ge zegd zegt de NVO mij niet veel", ver klaart hij. „Iedereen kan zich ervan op de hoogte stellen wat wij leren. Ik denk dat ik daarmee kan volstaan. De mensen beweren maar over ons wat ze willen be weren. Wij hebben onze overtuiging en volgens die overtuiging kunnen wij al leen maar zeggen: wij bewandelen de enig juiste weg".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 27