Kennis is macht bij chemie-concerns
Doodsangst
Denkwijzer
Onze taal
Milieugroeperalgen kunnen nauwelijks opboksen tegen gekwalificeerde topkrachten
eu.
ui.
«je.
ZATERDAG 6 JUNI 1987
EXTRA
PAGINA 25
De milieuramp bij het
Zwitserse bedrijf
Sandoz heeft niet
alleen een negatieve
effecten gehad.
Milieugroeperingen
en waterleidingbedrij
ven grijpen de
publiciteitsstroom
dankbaar aan om de
dagelijkse
Rijnvervuiling onder
de aandacht te
brengen. Ze hebben
het er moeilijk genoeg
mee, omdat ze moeten
opboksen tegen
wereldconcerns die
over aanzienlijk veel
meer geld en kennis
beschikken dan zij.
Het klinkt op het eerste gezicht wat
tegenstrijdig, maar degenen die de
grootste zorg koesteren over de
Rijnvervuiling zijn blij met een gif
ramp als die in november bij het
Zwitserse Sandoz-concern. "Als
zoiets gebeurt springt de publiciteit
op de zaak. Dan krijg je dingen voor
elkaar", zegt Jurgen Volz van de Sa
menwerkende Rijn en Waterlei
dingbedrijven (RIWA) in Amster
dam.
door Joop Holthausen
Zijn collega, Maarten Schalekamp, di
recteur van de WasserversorgungZu
rich, kan zelfs precies aanduiden wat
voor hem de 'winst' is van de Sandoz-
ramp. "Al jarenlang hebben we ervoor
gevochten dat alles wat de chemische
concerns in Zwitserland hebben opge
slagen, geregistreerd zou worden op lij
sten die ook ons ter beschikking staan.
Dan kun je in geval van een ramp je
maatregelen' treffen. Na de Sandoz-af-
faire is die zaak eindelijk rond. We weten
nu precies wat er in Zwitserland in de
loodsen ligt".
Prominent
Wie de kranten van de afgelopen jaren
napluist, ziet met de regelmaat van de
klok berichten over giflozingen op de
Rijn, die het gevolg waren van bedrijfs
storingen. Niet al die lozingen haalden
de krant. "Wat eerst niet eens op de bin-
nenpagina's stond vermeld, wordt nu
prominent op de voorpagina gebracht",
klaagt een chemicus. Vandaar dat de
chemie krampachtig haar best doet om
het geschonden imago weer op te poet-
In het verleden was dat gemakkelij
ker, zoals professor dr.Karl-Geert Malle
van het BASF-concern in Ludwigsha-
fen uitlegt. "Er gebeurden onvoorstelba
re dingen. In 1923 kwamen bij een che-
mieramp in Ludwigshafen meer dan 500
mensen om het leven. Bij de begrafenis
plechtigheid sprak de toenmalige Duitse
president Ebert. Een van zijn eerste zin
nen luidde: er kan geen sprake van zijn
dat de chemische industrie in Ludwigs
hafen door dit ongeluk verdwijnt. Dat
soort dingen is nu ondenkbaar".
Niettemin is de macht van de chemi
sche industrie met name in Duitsland
nog altijd indrukwekkend. Want we mo
gen dan af en toe worden opgeschrikt
door berichtjes over giflozingen, nim
mer horen we iets over de vrachten che
misch afvalwater die dag-in dag-uit in
de Rijn worden gekiept. Met instem
ming van de overheid wel te verstaan,
die daarvoor de vergunningen heeft af
gegeven. Die vracht bedraagt zo'n 2000
ton per etmaal.
In de dagen na de Sandoz-ramp kwam
aan het licht dat CIBA-Geigy, een buur
man van Sandoz, 400 kilogram van het
landbouwgif atrazine in de Rijn had ge
loosd. Het leverde grote krantekoppen
op, evenals de vaststelling dat een aantal
bedrijven de Sandoz-ramp had gebruikt
om heimelijk gif in de Rijn te lozen.
Maar hoe ernstig ook, de lozing van atra
zine door CIBA is geen uitzondering
maar regel. In de periode dat het Zwit
serse concern het gif fabriceerde voor de
landbouw, werd er dagelijks 100 kilo
gram atrazine in de rivier geloosd.
Risico's
Bij BASF is dr. Peine de hoogstverant-
woordelijke voor het milieubeleid. Na
dat door een bedrijfsongeval op 21 no
vember van het vorig jaar 2000 kilogram
van het landbouwgif 2,4 D in de Rijn was
gekomen, verklaarde hij dat dagelijks
tonnen stoffen via de zuiveringsinstalla
tie op de rivier worden geloosd die ge
vaarlijker zijn dan 2,4 D. En dan te be
denken dat 1 milligram van het gif 2,4 D
bij sommige vissoorten al de onmiddel
lijke dood ten gevolge kan hebben. "Als
je iets over de doorsnee vervuiling publi
ceert krijg je geen hond meer achter de
kachel vandaan", verzucht Volz.
Beseft de overheid wat er - met haar
goedvinden - dagelijks in de Rijn wordt
gesmeten? "Nee", zegt Axel Kohier uit
Düsseldorf. Hij voert al een reeks van ja
ren actie tegen het Bayer-concern, dat
naar zijn overtuiging onverantwoorde ri
sico's neemt bij de opslag en produktie
van giftige stoffen midden in een dicht
bevolkt gebied. "Als de Duitse overheid
er al van weet sluit ze bewust de ogen".
Kohier wijst op de lijnen die recht
streeks van de chemische industrie naar
de Duitse overheid lopen. De winsten
van chemie-giganten als Bayer, BASF
en Hoechst zijn zo imponerend, hun
macht is zo groot dat Kohier stelt: "Hel-
DOOR JOOP VAN DER HORST
Wat is een babiroessa? Een soort var
kentje dat leeft in de binnenlanden van
Indonesië. Bijzonder aan dit soort is dat
het twee magen heeft. De babiroessa is
namelijk een herkauwer. Het lijkt dus
een beetje op een varken maar heeft
ook iets van een koe.
De moeilijkheid is nu of joden en isla
mieten babiroessavlees mogen eten.
Varkensvlees eten ze niet, want ze hou
den zich aan de voorschriften in de bij
bel en de koran. Is de babiroesa een
varken of is het geen varken?
Het voorschrift in de bijbel staat in het
boek Leviticus, hoofdstuk 11en ook in
Deuteronomium 14. Alleen herkauwers
met gespleten hoeven zijn toegestaan.
Het varken valt daarbuiten omdat het
geen herkauwer is. Maar de babiroes
sa, als herkauwend varken, zou mis
schien mogen. In joodse kring wordt
een discussie gevoerd over deze kwes
tie. Is de babiroessa wel of niet een var
ken? Het ziet er uit als een taalkundige
kwestie, want de betekenis van een
woord is in discussie. De zaak is van
belang voor de voedselvoorziening in
allerlei ontwikkelingslanden.
Veel politieke en juridische geschillen
gaan trouwens over de betekenis van
een woord. Zo konden we onlangs in de
kranten het bericht lezen over een Duit
se ruzie over de vraag: wat is een Dres-
dener stol? Een bepaald soort krenten
brood, speciaal voor de kerstdagen. In
derdaad. Maar waar worden ze gebak
ken? In heel Duitsland worden Dresde-
ner stollen gebakken. Tot groot verdriet
van de bakkers in Dresden. Zij vinden
dat alleen de in Dresden gebakken stol
len Dresdener stollen zijn. En ze zijn
naar de rechter gestapt om die illegale
Dresdener stollen uit München en Ham
burg te laten verbieden. De rechter
moet dan bepalen wat een Dresdener
stol is: een stol uit Dresden of een soort
aanduiding.
Zou het niet verstandig zijn om in de
ze wereld veel meer aan taalkundigen
over te laten? Neem nu onze euthana
sieproblemen. Wat is actieve levens
beëindiging? Wat is leven? Wat is eu
thanasie? Dat zoeken we even op. De
regering stelt ondertussen een wet voor
waarin omschreven staat wat geen eu
thanasie is. Gaat zij daarmee op de
stoel zitten van de woordenboekenma
ker? Is het niet de taak van het woor
denboek om uit te vinden en vast te leg
gen wat de woorden betekenen? Als we
het eens gewoon aan meneer Van Dale
vroegen!
Maar meneer Van Dale geeft geen
antwoord. En terecht. Hij wacht af wat
de Tweede Kamer zal beslissen. Want
de betekenis van euthanasie wordt niet
door hem bepaald maar door het parle
ment en door de medische praktijk. En
wat een babiroessa is wordt niet vastge
steld in de oerwouden van Indonesië
maar door hen die de joodse spijswet
ten hanteren, en Duitse rechters beslis
sen wat een Dresdener stol is. Maar het
is een feit dat zij bezig zijn de taal te
maken, door het vastleggen van woord
betekenissen. Zij zijn dan ook de aan
gewezen personen en instanties daar
voor. Je kan dat niet aan taalkundigen
overlaten want dat zijn slechts de boek
houders van wat er omgaat. Wel denk ik
dat het, net als in bedrijven, verstandig
is om ook de boekhouder af en toe te
raadplegen.
Wat is de mens? Het meest onverbiddel
ijke antwoord op die vraag is naar mijn
mening het volgende: "De mens is een
dier, dat in uitwerpselen gezeten van het
paradijs droomt". Want als mens verke
ren we in een vreselijke tegenstrijdige
positie. Aan de ene kant kunnen wij ons
met behulp van onze geest de meest ver
heven en paradijselijke dingen voorstel
len. En aan de andere kant zakken we
tenslotte toch een meter of zo terug in de
aarde, om uiteen te vallen als alle andere
dierlijke en plantaardige levensvormen.
Ondanks al onze cultuur en techniek is
er niets in het heelal waaraan wij de ze
kerheid kunnen ontlenen dat het uitein
delijk iets uitmaakt dat en hoe we ge
leefd hebben. Lange tijd hebben mensen
geloofd dat er na dit leven een tweede
(eeuwig) leven zou zijn en dat de wijze
waarop ze nu leefden de kwaliteit van
dat - of het hemel of hel zou worden - kon
bepalen. Dat denkbeeld was een soort te
gengif tegen doodsangst, want met de
dood, van het lichaam was nog niet alles
verloren. De meesten van ons geloven al
lang niet meer in een leven na de dood.
Met de dood is het wat ons betreft voor
altijd gedaan. Daarom is de dood het
grootste verlies dat we kunnen lijden,
want we verliezen er alles mee: ons li
chaam, onze geest, onze geliefden, de din
gen die ons dierbaar zijn, de mogelijk
heid om te voelen en te ervaren.
Probleem is dat we ons als ervarende,
levende wezens het niet-ervaren alleen
maar als een ervaring kunnen voorstel
len. De mens kan haar zijn eigen dood
alleen maar als toeschouwer kijken, als
of hij kan ervaren dat hij dood is, kan
voelen dat hij niet meer kan voelen, kan
voelen hoe pijnlijk het is dat hij zijn kin
deren niet meer kan zien opgroeien of
zijn projecten niet meer kan voltooien.
Doodsangst is daarom hetzelfde als
angst voor een allesomvattende verlies-
ervaring. Op zich genomen is ze normaal
en gezond. Ze brengt ons ertoe om be
paalde risico's te vermijden en levensbe
schermende maatregelen te nemen om
die verlies-ervaring zo lang mogelijk te
voorkomen. Maar veel mensen zijn niet
alleen maar 'gewoon' angstig voor de
dood, ze zijn er panisch voor. Ze moeten
er niet aan denken hoe ze zich zullen voe
len op of rondom het moment dat hun li
chaam de geest geeft. Ze maken zien zo
angstig over de angst, het verdriet of de
emotionele pijn die ze denken dan te zul
len voelen, dat ze iedere gedachte aan de
dood proberen te onderdrukken en het
praten erover vermijden.
Maar door ontkennen of verdringen
verdwijnt doodsangst niet. In allerlei
vermommingen en gedaanten blijft die
de mens achtervolgen. Vaak zijn wij ons
er helemaal niet van bewust dat achter
veel van onze alledaagseangsten, vooral
de angst voor ziektes, in wezen panisch
angst voor de dood en het niet-meer-zijn
schuilgaat. Uit verschillende studies
blijkt dat naar schatting 20 op de 100
mensen zien regelmatig - zelfs dagelijks -
ongerust maken over pijnen en pijntjes
in hun lichaam waarvoor, ook na specia
listisch onderzoek, geen medische verkla
ring valt te geven. Maar ondanks de ge
ruststelling van hun huisarts of specia
list blijven ze zich over het functioneren
van hun lichaam zorgen maken. De ge
dachte dat de deskundigen zich mis
schien vergist hebben, dat ze mogelijk
toch iets aan hun hart of aan hun lever
hebben - of misschien zelfs wel kanker of
aids - laat hen niet los. Soms worden ze 's
nachts wakker, badend in angstzweet
omdat ze in een droom hebben gezien dat
hun vrees werkelijkheid was geworden.
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
Of omdat hun hart zo tekeer ging dat ze
bang waren dat het zou springen of er
mee zou ophouden. Of ze worden wakker
van benauwdheid, bijvoorbeeld als ge
volg van een hyperventilatie-aanval,
met een geweldige angst om te stikken en
te sterven. Sommige mensen zijn zelfs zo
bang voor een functionering sfout in hun
lichaam dat ze niet meer durven te gaan
slapen, uit vrees nooit meer wakker te
worden. Andere mensen piekeren zo
sterk over hun lichaam dat ze eenvoudig
niet kunnen slapen. Weer andere mensen
zijn zo bang voor een ziekte dat ze zich
niet medisch durven laten onderzoeken.
Uit vrees te horen te krijgen dat er inder
daad iets mis is. Alsof bij de dokter weg
blijven de kans dat ze iets ergs hebben
zou verminderen, In de meeste gevallen
zijn deze angsten voor ziektes onge
grond, maar veel mensen vergallen er
hun leven mee en soms worden ze er
werkelijk ziek van.
Bij jongeren, maar ook bij mensen van
middelbare leeftijd, verschuilt dood-
angst zich ook nogal eens achter het mas
ker van het voortdurend opschroeven
van het uithoudingsvermogen en de con
ditie van het lichaam zo door middel van
allerlei gymnastisch gespartel. De jogger
of de fitness-verslaafde leeft vaak onbe
wust onder de illusie dat hij of zij het
lichaam zo ver kan ontwikkelen dat het
betrekkelijk onkwetsbaar wordt tegen
dood en aftakeling. Maar diep in zijn
binnenste weet iedereen dat hij bezig is
met een bij voorbaat verloren race. Met
hoeveel medische deskundigheid men.
zich ook omringt, hoeveel tijd, energie en
geld men ook stopt in conditietraining,
weigth- of facelifting, de prijs die voor
het leven betaald moet worden, namelijk
de dood kan niemand ontlopen.
Voor onze geestelijke gezondheid is het
verdringen van de dood en van onze
angst ervoor schadelijk, en wel om de
volgende redenen. Iemand die zich als
volwassene regelmatig realiseert dat hij
sterfelijk is en maar een bepaalde tijd te
leven heeft, die dwingt zichzelf kritisch
na te denken over het leven dat hij geleid
heeft. Was dit het nu echt wat ik met mijn
leven had willen doen? Zijn de dingen
waarin ik nu mijn tijd en energie inves
teer werkelijk de dingen die ik echt be
langrijk vind? Zo'n 'recensie' van het ei
gen leven kan vervolgens het begin zijn
van belangrijke veranderingen in le
venswijze en levenshouding.
ment te doen dat ik regelmatig in de op
leiding voor psychologen laat uitvoeren.
Stel u voor dat het vannacht om twaalf
uur met u afgelopen zal zijn, dat u dood
bent. Die mogelijkheid bestaat en dus is
het niet te ver gezocht om daarvan eens
uit te gaan. Stel uzelf vervolgens de
vraag wat u in de uren die nog resten
zou willen doen. Als u daar een tijdje
ernstig over nadenkt zult u waarschijn
lijk merken dat de dingen of de mensen
die u werkelijk belangrijk vindt, vanzelf
bij u opkomen. Vraag u vervolgens af of
het niet goed zou zijn om aan die echt
belangrijke mensen en dingen meer tijd
en energie te besteden dan u nu doet.
Maar nog belangrijker is het uzelf de
vraag te stellen: heb ik tot nu toe zo be
vredigend, goed, volledig geleefd dat ik
bereid ben daarvoor, als mijn tijd geko
men is, met de dood te betalen? Als uw
antwoord op deze vraag een hartver
scheurend 'neen' is, dan hebt u tot nu toe
niet voldoende geleefd. Dat kan bijvoor
beeld omdat u nog jong bent en eenvou
dig nog niet voldoende tijd en kansen
hebt gehad. Het kan ook zijn dat u zo
jong niet meer bent, maar niet voldoende
aan het leven hebt deelgenomen, hebt
durven deelnemen. U bent dan bang
voor de dood, omdat u bang voor het le
ven bent en daarom (te) veel kansen hebt
gemist.
De beroemde filosoof Kierkegaarde
heeft eens gezegd dat veel mensen pas
wakker worden op de dag van hun dood.
en dat het dan te laat is. Dus is het beter
om u het volgende verhaal van een oude
wijze rabbi voor ogen te houden. Op een
dag zei de rabbi tegen zijn leerlingen,
dat iemand die echt wijs was op de dag
voor zijn dood zou beginnen met bidden.
Na enig nadenken opperde een van de
leerlingen de moeilijkheid dat men niet
precies kan weten op welke dag men
doodgaat.
"Juist", antwoordde de rabbi, "daar
om moet men vandaag al met bidden be
ginnen".
U kunt dat aan den lijve ervaren door
met uzelf op serieuze wijze het experi-
(foto's Wubbo de Jong)
afvalwater niet zodanige stoffen mag be
vatten dat het biologisch leven in de ri
vier wordt aangetast. Maar dat is een
dooddoener".
De wetten op zich oldoen wel, maar
ze kunnen niet word .n uitgevoerd. Gei
ler legt de vinger op de zere plek. "Er is
niet voldoende gekwalificeerd perso
neel. Het eerste garnituur zit bij de in-,
dustrie, het tweede bij de staat".
Het is een kwestie van salariëring.
Niet alleen het lagere personeel in de
chemische industrie, dat gezondheids
bedreigend werk verricht, maar vooral
ook de goed opgeleide chemici worden
beter betaald dan in overheidsdienst. De
verschillen bedragen soms honderd pro
cent en meer. Professor Malle van BASF
kreeg een leerstoel aangeboden bij de
universiteit. De toch niet kinderachtige
salarissen die daar worden betaald, bete
kenden voor Malle niettemin een zoda
nige teruggang in inkomen dat hij be
sloot BASF trouw te blijven.
Het grote geld, het intellect en de
macht liggen bij de chemische concerns.
Hun doel is op de eerste plaats het ma
ken van winst. Maar laten ze zich dari
helemaal niets gelegen liggen aan het
milieu? Geiler: "Onder druk van de pu
blieke opinie is er wel het een en ander
gebeurd. De industrie heeft miljarden
marken gestoken in de zuivering van het
afvalwater. Dat heeft tot gevolg gehad
dat de kwaliteit van het Rijnwater in ver
gelijking met vijftien jaar geleden aan
zienlijk is verbeterd. Maar de chemische
industrie heeft geen reden zichzelf op de
borst te rammen en te zeggen: kijk eens
wat wij allemaal hebben gedaan. Zij
heeft de Rijn eerst verpest. Het heeft al
te lang geduurd voordat de industrie
overging tot het bouwen van zuiverings
installaties. Voordat we werkelijk de ne
gatieve effecten van de chemische in
dustrie niet meer merken in de Rijn, is er
nog een lange weg te gaan".
Dit is het vijfde artikel in een serie over de Rijn ver
vuiling.
Het Zwitserse bedrijf Sandoz in Basel. De milieuramp hier had ook eer positief effect.
muth Kohl zou nooit bondskanselier
zijn geworden als de chemische indus
trie daar niet zijn goedkeuring aan had
gehecht".
Het is bekend dat de betrekkingen
tussen de deelstaatregering van Rhein-
land-Pfalz en het BASF-concern aller
hartelijkst zijn. Ieder jaar beleggen het
bestuur van het chemieconcern en het
CDU-kabinet van Rheinland-Pfalz een
gemeenschappelijke vergadering.
Mocht een of ander kabinetslid nog wat
bedenkingen hebben tegen de chemie,
dan worden die onder het genot van een
borrel wel weggepoetst met een verwij
zing naar de economische en de werkge
legenheidsaspecten.
Te weinig geld
tuur. Ze maken een uitdraai en sturen
dat aan ambtenaren die - wat de tech
niek betreft - nog in het stenen tijdperk
leven. Die gaan met een pennetje na
waar - volgens de door de industrie ver
strekte gegevens - de grenzen worden
overschreden. Hoe scheef de verhoudin
gen liggen blijkt wel als je bedenkt dat
alleen al bij BASF meer mensen aan de
afvalwaterzuivering werken dan in de
hele deelstaat Rheinland-Pfalz samen".
De voorbeelden liggen wat Geiler be
treft voor het oprapen. "In Darmstadt
wilde Hoechst een vestiging buwen. De
gemeente zag naast de voordelen ook in
dat er wel eens milieutechnische bezwa-
Het zou onjuist zijn te stellen dat de
Westduitse overheid totaal geen aan
dacht heeft voor de schaduwkanten, die
de chemische industrie met zich mee
brengt. "Maar", zegt Nik Geiler uit Frei
burg, milieudeskundige bij uitstek, "de
overheid heeft te weinig gekwalificeerd
personeel en te weinig laboratoria om de
concerns goed te kunnen controleren.
Er wordt eenvoudig te weinig geld uitge
trokken voor het milieu".
De chemische industrie heeft een im
posante voorsprong opgebouwd op de
controlerende overheid. De directies
willen niets liever dan dat die voor
sprong gehandhaafd blijft. Luister maar
naar professor Malle. "Na het ongeluk in
Bazel is de roep om meer invloed van de
staat luider worden. Degenen die dat
zeggen zijn tot nu toe het bewijs schul
dig gebleven dat het aantal ongelukken
op die manier omlaag gebracht zou kun
nen worden. Nu al zijn de bedrijfsonge
vallen in de chemische industrie minder
dan elders. Een wereld zonder risico be
staat niet en zeker niet daar waar de
staat alleen de verantwoording draagt".
De industrie controleert zichzelf. Gei
ler: "De chemische industrie heeft de
beschikking over de modernste appara-
ren konden zijn. Bij de onderhandelin
gen tussen Hoechst en de gemeente
stonden dertien topchemici van
Hoechst tegenover twee bouwingenieurs
die belangstelling hebben voor chemie.
In zo'n geval ben je als gemeente kans
loos. Je wordt gewoonweg overspoeld
door de kennis en de macht van de che-
Dooddoener
Net als in Nederland zijn er in Duits
land een reeks van verordeningen en
wetten die tot doel hebben het milieu te
beschermen. Jurgen Volz van de RIWA:
"In iedere vergunning staat wel dat het
Axel Kohier: "De overheid sluit be
wust de ogen".
Nik Geiler uit Freiburg: "Je wordt
gewoonweg overspoeld".