Met de noorderzon vertrokken
Totdat de dood onomstotelijk vaststaat
ZATERDAG 6 JUN11987
EXTRA
BIJLAGE VAN HET LEIDSCH/ALPHENS DAGBLAD
PAGINA 21
Eigenlijk tegen beter weten in
wacht de rijkspolitie in Mijdrecht
op de gouden tip, die kan leiden
tot de opsporing van de 52-jarige
Mijdrechtenaar Willem Beijder
wellen. Sedert 3 juni van het vori
ge jaar wordt de vroegere direc
teur van het Alphense vuilver-
werkingsbedrijf Biesterfeld en
Co. vermist.
door Gerard van Putten
Die dag had Beijderwellen thuis
aangekondigd naar Schiphol te zul
len gaan om een zakenrelatie op te
halen, sindsdien ontbreekt van hem
elk spoor. De intensieve speuractie
werd tevergeefs tot in Frankrijk door
gevoerd. Rond dertig tipgevers rea
geerden op oproepen in dagbladen en
op tv-uitzendingen waarin om zijn
opsporing werd verzocht, maar ook
zij vermochten geen schot in de zaak
te brengen. De realiteit van nu is dat
de zaak-Beij derwellen bij de politie te
boek staat als een onopgeloste.
Vrijwel meteen nadat de familie op
4 juni 1986 aangifte had gedaan van
Beijderwellens vermissing, werden
acht rechercheurs belast met het na
trekken van diens gangen. Maar een
kleine twee weken naderhand moest
J.H.P. van Haeften als woordvoerder
van de rijkspolitie in het district
Utrecht al erkennen dat zijn man
schappen telkens op dood spoor wa
ren uitgekomen.
„Wij zijn aan het einde van onze
mogelijkheden", liet hij op 17 juni
1986 weten. Een en ander had zo z'n
consequenties voor de getalssterkte
van het opsporingsteam; het werd tot
twee man werd teruggebracht. Begin
dit jaar zag de korpsleiding zich zelfs
genoodzaakt het frustrerende besluit
te nemen de opsporingsactiviteiten te
beëindigen.
Humoristisch
Op het politiebureau van Mijdrecht
ligt nu alleen het lijvige dossier als
stille getuige van een alleszins op
merkelijke verdwijning van iemand
die door zijn omgeving wordt aange
duid als een „nuchter, punctueel en
humoristisch mens". Politieman Van
Haeften: „Al met al is het een trieste
affaire. Voor ons, omdat het onbevre
digend is een zaak onopgelost te moe
ten afsluiten. En vanzelfsprekend
nog meer voor de familie zelf. Uit pië
teit met die mensen hebben wij dan
ook besloten naar buiten toe geen na
dere mededelingen over de zaak-Beij -
derwellen te doen".
Als in vergelijkbare gevallen drong
zich in de dagen na Beij derwellens
verdwijning onwillekeurig de vraag
op of de persoon in kwestie zichzelf
had benoemd tot meewerkend voor
werp van een grote verdwijntruc, be
dacht om elders een nieuw leven te
beginnen. Uiteindelijk is het meer
voorgekomen dat personen thuis
doodleuk aankondigden even een
pakje sigaretten gaan halen om ver
volgens voor kortere of langere tijd
ergens onder te duiken. Maar de poli
tie en ook degenen die dagelijks met
Beijderwellen te maken had
den, houden het voor onwaarschijn
lijk dat de man zich uit vrije wü heeft
onttrokken aan zijn normale bestaan.
„Ik heb de heer Beijderwellen
twintig jaar meegemaakt als direc
teur", vertelt J. Keij, adjunct-direc
teur van Biesterfeld en Co. „Ik ken
hem als een punctueel man, als een
harde werker, als iemand die zijn
zaakjes keurig op een rijtje had staan.
Hij was altijd dezelfde, Beijderwellen
was zéér gezien bij het personeel, ik
kan hem niet anders dan als een
evenwichtig man kenschetsen. Ook
in de dagen die voorafgingen aan zijn
verdwijning gedroeg Beijderwellen
zich normaal, ik heb in elk geval geen
afwijkend gedrag opgemerkt. Hij was
niet gespannen of zo, daarom is het
des te vreemder dat-ie zomaar is ver
dwenen".
Geen misdrijf
Voor zover het opsporingsteam van
de rijkspolitie van het district
Utrecht heeft kunnen nagaan werd
de Mijdrechtenaar niet achtervolgd
door financiële problemen, evenmin
kampte hij met privé-moeilijkheden
of met zakelijke lasten. Vastgesteld is
ook dat Beijderwellen vlak vóór zijn
verdwijning geen spektaculaire be
dragen van zijn bankrekening heeft
opgenomen.
Toen het onderzoek nog maar net
op gang was, hield het opsporings
team van de rijkspolitie terdege reke
ning met een misdrijf. Voor die theo
rie dienden zich twee feiten aan: de
auto van Beijderwellen was zoek en
de man zelf was zonder bagage van
huis gegaan. Vandaar dat de politie
voor alle zekerheid de telefoon van de
familie heeft afgetapt. Op grond daar
van neemt politiewoordvoerder Van
Haeften al lang niet meer aan dat
Beijderwellen is ontvoerd of afge
perst. „Zou dat wel het geval zijn ge
weest, de daders hadden zich onge
twijfeld gemeld".
Het ligt voor de hand dat de familie
Beijderwellen geruime tijd tussen
hoop en vrees heeft geleefd. De echt
genote van de directeur, die op 6 juni
1986 zijn 25-jarig jubileum zou vieren,
is als gevolg daarvan enige tijd over
spannen geweest. Inmiddels heeft ze
zichzelf weer redelijk onder controle,
ze zegt thans in staat te zijn min of
meer te berusten in haar lot. „De
hoop dat mijn man ooit terugkomt
heb ik opgegeven. Persoonlijk ga ik
ervan uit dat hy is verongelukt. Dat-
ie onderweg naar Schiphol met zijn
auto in het water is terechtgekomen".
Ze zegt er weinig behoefte aan te
hebben haar verhaal over de verdwij-
Volgens opgave van de Rijksinspectie voor
de Bevolkingsregisters in Den Haag
verdwijnen iedere dag gemiddeld twintig
Nederlanders voor kortere of langere tijd in
het niets. Het aantal vermiste personen dat
is geregistreerd beloopt in de tienduizend.
Menigeen duikt na verloop van tijd weer op,
al was het alleen maar om uit geldgebrek
een bijstanduitkering aan te vragen.
Maar in het verleden zijn er ook mensen
verdwenen die nadien nooit meer zijn
waargenomen. De Wassenaarse
garagehouder Van der Marei is wat dat
betreft een bekend voorbeeld. Begin juni
van het vorig jaar keerde de Alphense
fabrieksdirecteur Beijderwellen niet terug
van een afspraak op Schiphol. „Je kunt wel
spreken van een mysterieuze verdwijning,
want hij was er de man niet naar om de boel
zomaar in de steek te laten".
De verdwenen Alphense fabrieksdirecteur Willem Beijderwellen. Fo
to bovendiens woonhuis in Mijdrecht.
ning van haar man tot in de details op
te dissen. Mevrouw Beijderwellen
vraagt begrip voor haar s'tandpunt.
"Het zou bij mij weer de nodige emo
ties oproepen. Bovendien geloof ik
niet dat het veel nut zou hebben. De
kranten hebben er vorig jaar vol van
gestaan, terwijl ook de tv in ruime
mate aandacht heeft besteed aan de
vermissing van mijn man. Zonder
enig resultaat".
Het politie-onderzoek en de daaruit
voortvloeiende publiciteit hebben in
derdaad niet veel meer opgeleverd
dan de vaststelling dat Willem Beij
derwellen (die 25 jaar de directie
voerde van de Nederlandse en Belgi
sche vestigingen van het Duitse af
valverwerkingsconcern Biesterfeld
en Co.) op dinsdagavond 3 juni 1986
omstreeks kwart voor tien zijn wo
ning aan het Gouden Reaal in Mij
drecht heeft verlaten en vervolgens
met zijn zilvergrijze Ford Scorpio de
straat uit is gereden.
Sindsdien wordt gegist naar het
wel en wee van de man die beant
woordt aan de navolgende persoons
beschrijving: lengte 1.86 meter, fors
postuur en kalend. „Hij was gekleed
in een kostuum van blauw gemêleer
de stof', voegt zijn vrouw desge
vraagd nog een bijzonderheid aan het
signalement toe. Ten overvloede zij
opgemerkt dat Beij derwellens perso
nenauto (kenteken NS-41-YK) nog
niet is teruggevonden.
„In het bedrijf had hij niets gezegd
over een afspraak met een zakenrela
tie op Schiphol, maar op zich was dat
niet bijzonder", benadrukt J. Key als
adjunct-directeur van Biesterfeld en
Co. „Het gebeurde wel meer dat hij
mensen van het vliegveld ophaalde
zonder ons daarover van tevoren in te
lichten. Maar in elk geval wist zijn
vrouw er altijd van".
En inderdaad, ook van deze af
spraak was mevrouw Beijderwellen
op de hoogte gesteld. Tijdens de
lunch had haar man verteld dat hij
zich die avond naar de nationale
luchthaven moest begeven om een
zakenrelatie op te halen. „Maar het is
maar de vraag of hij ooit op Schiphol
is aangekomen. Ook al heeft de poli
tie daar de hele boel uitgekamd, ze
kerheid daarover heeft men niet kun
nen verkrijgen", aldus mevrouw Beij
derwellen. „Er zullen trouwens niet
veel mensen zijn geweest die mijn
man die avond hebben gezien", ver
moedt ze ook. „Het was donker, het
regende en daarbij kwam nog dat zo
wat heel Nederland naar de tv zat te
kijken, naar het WK-voetbal".
Het bevreemdt niet alleen me
vrouw Beijderwellen dat degene met
wie haar man naar eigen zeggen op
Schiphol een afspraak had zich na
dien nooit bij de politie of anderszins
heeft gemeld. Wie zich die avond in
elk geval wel op Schiphol bevond,
was zijn broer Fred Beijderwellen.
„Voor de familie was dat een heel ver
velend aspect in deze toch al pijnlijke
zaak", weet J. Key. „Zowel de politie
hier als de politie op Aruba heeft zich
uitgebreid bezig gehouden met dat
gegeven. Maar enig verband tussen
de verdwijning van onze directeur en
de aanwezigheid van diens broer op
Schiphol heeft men niet kunnen ont
dekken".
Al 35 jaar staat Fred Beijderwellen
ingeschreven als inwoner van het
Arubaanse Oranjestad, waar hij een
computer-servicebureau runt. In mei
van het vorige jaar vierde de man, die
overigens nauwelijks contact onder
hield met zijn broer in Mijdrecht,
vakantie in Europa. Terugkerend van
een rondreis door Oostenrijk, Frank
rijk en Zwitserland maakte Fred Beij
derwellen uitgerekend op 3 juni een
tussenlanding op Schiphol, zo tegen
half negen 's avonds. Zelf spreekt hij
in relatie tot de verdwijning van
Krachtens de artikelen 412 tot en
met 425, afdeling 2 van boek 1 van
het Burgerlijk Wetboek laten nala
tenschappen van vermiste perso
nen zich volgens twee procedures
afwikkelen.
1. Degenen die in aanmerking zou
den zijn gekomen om het erfrecht
uit te oefenen in het geval de ver
miste dood was, kunnen bij de
rechtbank een machtiging vragen
tot uitoefenen daarvan.
2. Degenen die geld hebben te vor
deren van een vermist persoon,
kunnen bij de rechtbank vragen
om een verklaring van vermoede
lijk overlijden. Tot de afgifte van
een dergelijke verklaring zal de
rechter pas overgaan als er vijf
jaar zijn verstreken na het laatste
vertrek of het laatste levensteken
van de persoon die met onbekende
besteraming zijn of haar woon- of
verblijfplaats heeft verlaten. Bo
vendien moeten er in totaal drie
oproepen in dagbladen zijn ge
plaatst, teneinde de vermiste in de
gelegenheid te stellen zich alsnog
te melden. In de verklaring van
vermoedelijk overlijden vermeldt
de rechter tevens de datum van het
'vermoedelijke overlijden'.
Overigens wordt de termijn van
vijf jaar ingekort tot een jaar, in
dien er zekerheid bestaat dat een
persoon heeft gereisd met een
vaartuig (daaronder begrepen een
vliegtuig) dat is verongelukt. De
termijn wordt teruggebracht tot
drie jaar, als een vermissing ver
band houdt met een oorlog- of
rampsituatie. Bestaat er zekerheid
over het overlijden van een per
soon wiens lichaam niet is terugge
vonden, dan maakt de rechter op
vordering van het Openbaar Mi
nisterie meteen een verklaring van
overlijden op.
Mocht een vermiste binnen vijf
jaar na afgifte van de verklaring
van vermoedelijk overlijden weer
opduiken, dan kan hij of zij behal
ve het bezit ook de helft van de in
komsten die voortvloeien uit dat
bezit terug te vorderen. Wie zich
binnen tien jaar meldt, mag al z'n
goederen opeisen, maar niet de in
komsten die daaruit zijn ontstaan.
Wie langer dan tien jaar is wegge
weest, kan op al datgene wat er
van het bezit nog over is z'n rech
ten laten gelden, maar niet op de
boven water komt, heeft n
s tee
Een pikant detail tot slot: In het
geval een echtgenote van een ver
miste binnen tien jaar na diens
verdwijning met een ander in het
huwelijk wil treden, is daartoe
verlof van de rechtbank vereist.
Dit tweede huwelijk blijft van
kracht, ook al zou de vermiste
echtgenoot na de voltrekking er
van weer op de een of andere ma
nier van diens aanwezigheid doen
blijk geven.
broer Willem van een „onbegrijpelijk
toeval".
Naar Fred Beijderwellen beweert,
vernam hij later op Aruba pas dat zijn
broer werd vermist. Zijn in Neder
land wonende dochter stelde hem er
telefonisch van in kennis dat er naar
zijn broer werd gezocht. Later heeft
hij tegenover de politie en tegenover
een journalist de navolgende verkla
ring afgelegd: „Na mijn aankomst op
Schiphol ben ik meteen naar de ver
trekhal gegaan. Ik moest van hal A
naar D55, naar de andere kant van de
luchthaven. Daar ben ik gebleven,
want ik hoefde nergens naar om te
kijken. Niet naar mijn bagage, niet
naar een ticket. Ik had me immers in
Zürich laten inchecken. Mijn broer
heb ik niet gezien. Dat kon ook moei
lijk, want hij kon niet weten dat ik
juist die avond een tussenlanding zou
maken op Schiphol. Zij die denken
dat hij met mij daar een afspraak had
zit op het verkeerde spoor".
„Eerlijk gezegd houd ik er sterk re-
Vermiste personen worden pas uit het bevolkingsregister afgevoerd als er bij
een overheidsinstantie als de politie het gerede vermoeden bestaat dat de be
trokkenen niet op hun laatst bekende woon- of verblijfplaats zullen terugkeren.
„De bevolkingsadministratie is gefundeerd op een democratische staatsvorm.
Daarmee bedoel ik te zeggen dat de bevolkingsregisters in Nederland worden
bijgewerkt op basis van de gegevens die de burgers verstrekken", is het relaas
van woordvoerder Tuts van het ministerie van binnenlandse zaken. „Als men
sen nalaten de bevolkingsadministratie van hun vertrek naar elders in kennis te
stellen, komt pas later aan het licht dat ze zijn verdwenen. Bijvoorbeeld door
dat een deurwaarder telkens vergeefse bezoeken aan het bewuste adres aflegt,
of omdat de rekeningen niet worden betaald".
Aan het besluit om een met de noorderzon vertrokken persoon uit de bevol
kingsadministratie te schrappen, gaan doorgaans wel enkele jaren vooraf. „Om
dat", verschaft Tuts uitleg, „de meesten zich na verloop van tijd wel weer er
gens melden. Al was het maar om een uitkering aan te vragen. Het is in Neder
land zo dat alle openbare lichamen voeling met elkaar houden met de bedoeling
vermiste personen te achterhalen".
De namen van degenen die niet worden opgespoord, belanden uiteindelijk in
het register van vermiste personen dat wordt beheerd door de Rijksinspectie
voor de Bevolkingsregisters in Den Haag. „Als die administratieve handeling is
verricht, wordt meteen de officiële papierstroom stopgezet. Zij die ooit met
onbekende bestemming zijn vertrokken worden op alle douanekantoren als te
signaleren personen ingeschreven. En die blijven als zodanig te boek staan tot
dat de dood onomstotelijk vaststaat".
Het Alphense vuilverwerkingsbedrijf Biesterfeld: geen aanknopingspunt
gevonden. (foto Wim Dijkman)
kening mee dat de heer Beijderwel
len niet meer tevoorschijn komt", al
dus adjunct-directeur Key van het
vuilverwerkingsbedrijf in Alphen
aan den Rijn. Driekwart jaar heeft
Key de honneurs van Beijderwellen
waargenomen; intussen is if. J.J. Rut
ten als opvolger van de vermiste di
recteur aangesteld.
Key vertelt dat het bedrijf ook bui
ten de politie om initiatieven heeft
ontplooid om Beijderwellen te ach
terhalen. „We hebben met diverse re
laties in binnen -en buitenland con
tact gezocht. Maar ook wij hebben
geen aanknopingspunt kunnen vin
den".
„Het bedrijf heeft mij heel coulant
behandeld", verzekert mevrouw Beij
derwellen, zonder verdere uitleg over
die uitspraak te verschaffen. „De
vraag of mijn man daar weer in dienst
zou mogen treden als hij weer zou op
duiken, die vraag is nooit bij mij op
gekomen. Nogmaals, ik ga ervan uit
dat mijn man is verongelukt. Ik heb
daar bepaalde theorieën over, maar ik
voel er weinig voor die prijs te geven.
Laat ik volstaan met te zeggen dat het
voor mij vaststaat dat er iemand moet
zijn die meer weet van de verdwij
ning van mijn man, een mens kan
tenslotte niet zomaar verdwijnen".
Adjunct-directeur Key vervalt en
kele ogenblikken in diep gepeins als
hij wordt geconfronteerd met de hy
pothetische vraag: stel dat Beijder
wellen vandaag of morgen opduikt,
wordt hij dan weer als mede-direc
teur in dienst genomen door het be
drijf? „Tja, dat is een heel moeilijke
vraag om te beantwoorden. Ik denk
dat een en ander zou afhangen van
zijn verhaal. Zou hij aannemelijk
kunnen maken dat hij buiten zijn
schuld een jaar weg is geweest, dan
zou het allemaal makkelijk liggen.
Maar voor ons zou het uiteraard
moeilijker komen te liggen als hij
aankwam met het verhaal dat-ie een
jaar lang vakantie heeft gevierd. Dat
laatste acht ik overigens uitgesloten,
Beijderwellen was er de man niet
naar om de boel zomaar een jaar in de
steek te laten".