'Als het waar is moeten ze mijn broer straffen' Oude Fokker weer de lucht in Riai de Rijke, verdacht van oorlogsmisdaden ATERDAG 23 MEI 1987 Het is zondagochtend 17 mei nog vroeg, als Marinus (Rien) J. de Rijke (68 jaar) vanuit het Westduitse Wedel waar hij na de oorlog is gaan wonen, zijn zus Jannie (84 jaar) in Monster belt en zegt: „Ik ga starten." Ze wist dat hij zou komen; haar verjaardag sloeg hij nooit over. Het was een vast punt in een cyclus van gemiddeld vier bezoeken per jaar aan zijn geboortestreek in het Westland van waaruit hij langs de familie trok. „Als een schat van een zwager en een oom", zegt Jannie. „Dan gaf hij een nichtje een tandem, zijn zus een televisie, een schoonbroer postzegels. Iedereen mocht hem". In zijn snelle wagen - met naast zich Pio, zijn lievelingshondje, heeft Rien de Rijke de woning van zijn zus niet bereikt. De Koninklijke Marechaussee aan de grenspost Denekamp arresteerde hem als gezochte op grond van de artikelen 303 lid 2 en 389 van het Wetboek van Strafrecht in verband met artikel 27a van het besluit buitengewoon strafrecht: verdacht schuldig te zijn aan een of meer oorlogsmisdrijven of misdrijven tegen de menselijkheid. Concreet: wreed gedrag in het strafkamp Erika te Ommen, Overijssel. Van de Marechaussee mocht hij zijn zus bellen. Mevrouw de Zoete-De Rijke: „Hij was niet ontdaan. Hij zei: Jannie, ik moet mee naar Den Haag maar als ik vrij ben heb ik geen auto om naar je toe te gaan. Moet ik je dan laten halen, vroeg ik. Welnee riep Rien, ik pak de bus wel". Rien de Rijke voelde zich zeker bij zijn bezoeken aan Nederland. Ook op die zondag en waarom niet? Hij kwam toch immers al sinds de di rect na-oorlogse jaren ongehinderd in Monster. Ondanks een onderzoek dat de toenmalige Politieke Opspo ringsdienst in 1946 en 1947 instelde naar zijn gedrag in het kamp Om men. De Rijke ging in die tijd - tot zijn laatste komst, een paar maan den geleden - langs oude school vrienden in zijn dorp en bezocht vaak zijn bejaarde moeder. Bij haar overlijden in 1980, liep hij onbevan gen en ongehinderd mee in.de be grafenisstoet. door Peter Heerkens Vanuit het voormalig verzet in Mon ster is zijn aanwezigheid toen wel ge meld, maar justitie kon niet ingrijpen: de signalering van Rien de Rijke als oor logsmisdadiger bleek ingetrokken. Ze hadden hem niet kunnen opsporen, ter wijl hij zich in de tijd dat er naar hem gezocht werd vrij en onverveerd door Monster bewoog op weg naar zijn ouder lijke huis. Of naar zijn zus Jannie die ge dwongen door geldzorgen kamers ver huurde en in opspraak kwam omdat ze woonruimte beschikbaar stelde aan drie ex-NSB'ers. „Jongens", zegt Jannie de Zoete, „die ik in huis haalde op verzoek van „Jeugd zorg" met de vraag of ik ze wilde op knappen. Maar Monster wees me na. Ik was toch die van eh..Van De Rijke. Van Rien de Rijke, die in de oorlogMaar ik stond absoluut niet aan de verkeerde kant. En met Rien heb ik nooit, echt nooit, gesproken over wat er in de oorlog is gebeurd. Ik dacht: dat was jouw tijd, ik heb nu een gezin om voor te zorgen. Met jouw verleden heb ik niks te maken en ik wil er niks van weten ook. Dat dacht ik en dat heb ik altijd gedacht. We hebben geen woord gewisseld over die kampen, ook later niet. Voor mij was hij gewoon een lieve broer. Goed voor zijn vrouw, goed voor zijn kinderen en klein kinderen, goed voor de hondjes, goed voor mij. Ik kan me nóg niet voorstellen dat Rien zo'n beul is geweest als ze hem nu in de pers i Belastend In de loop der jaren opgenomen uit spraken van getuigen, lijken straks tij dens het proces het tegendeel te gaan bewijzen. Behandelend officier van jus titie Mr. J. Th. de Wit spreekt van be langrijke belastende verklaringen tegen Rien de Rijke. De publicaties omtrent zijn aanhouding hebben bij De Wit ge leid tot reacties van ex-gedetineerden die de aanklachten er ernstig bezwaren- der op maakten. Wanneer Rien de Rijke vanuit West- Duitsland naar Monster afreisde, was het voor zijn zus Jannie (weduwe) feest. „Hij nam me overal mee naar toe. We lie pen de hele club af. Hij kwam als hij zin had en dan gingen we naar familie in Olst, Pernis, Delft, Zierikzee, Heenvliet, noem maar op. Altijd ongehinderd. Daarom snap ik die aanhouding van jus titie nu ook niet. Als ze hem zochten, hadden ze hem al veel eerder kunnen pakken." Justitie deed er lang over om Rien de Rijke te grijpen (exact 41 jaar; in 1946 stelde de toenmalige Opsporings Dienst een eerste onderzoek in naar zijn verle den in het kamp Ommen), maar in Mon ster wisten ze precies wanneer hij er Mevrouw De Zoete-De Rijke: 'Ik snap het niet. Hij is zo'n lieverd weer was. Zoveel Westduitse platen staan er niet dagenlang gepar keerd in het dorp. Bovendien: vlakbij de woning van Jannie. „Soms was hij een week of langer hier", zegt ze en ze wijst de plaats waar hij sliep en waar hij zijn lievelingshondje - voor wie hij altijd spe ciaal voedsel meenam - te ruste legde. Gemeen Niemand in Monster die Rien de Rijke aangaf, terwijl in ernstige mate getwij feld werd aan zijn oorlogsverleden. Nu 4pas komen de verhalen los. Het verhaal bij voorbeeld van een oude dorpsslager die wegens clandestien slachten in het kamp Ommen belandde, daar kennis maakte met mensen die met Rien de Rij ke te maken hadden gekregen en het verzoek deden later te tippen „om die beul in vieren te snij en". „Ik kan me wel voor m'n kop slaan dat we zo passief zijn geweest", zegt een jeugdkennis van Rien de Rijke. Hij her innert zich hem als „een gemeen jon getje dat nergens voor terugdeinsde. Klein van stuk, maar fel. Een kemphaan. Wanneer hij vocht probeerde hij z'n vin gers in de oogkassen van de ander te priemen. Zo"n type was 't. Hij had een slechte naam in het dorp. De tuinder bij wie ik toen werkte verbood daarom een van zijn dochters op wie hij verliefd was, verkering met hem aan te gaan. Moest ik stiekem briefjes doorgeven en in ruil daarvoor mocht ik op zijn race-fiets. Of ik kreeg een kwartje van Rien. Heb ik gedaan. Tja". Al die jaren na de oorlog heeft Rien de Rijke - statenloos, reizend met een Fremdenpass - aan de grens nooit pro blemen gekend; noch aan de Westduitse kant, noch aan de Nederlandse. Zijn zus Jannie was daar vaak getuige van. Op de terugreis naar zijn tweede vaderland, nam hij haar dikwijls mee. Of naar zijn riante bungalow in Wedel (een stad van 30.000 inwoners aan de Elbe), of naar Jannies dochter Henny in Hamburg die daar terecht kwam door haar oom Rien. Een royale oom. Hij stuurde haar twee tickets voor Argentinië' (voor Henny en haar echtgenoot Luis) waar Jannie met haar man en kinderen in de jaren '50 was neergestreken om een nieuw zakelijk bestaan op te bouwen in de aannemerij. Eerder trakteerde Rien de Rijke zijn zus en zwager op een gratis overtocht. Jannie: „Hij vroeg mijn man over te komen naar Wedel om daar wat te bou wen. Dat waren eerst acht hokken voor kalkoenen, toen drie garages. Als je nog tijd hebt, zei Rien, mag je ook een bun galow voor me wegzetten. Dat is ge beurd". Vuilnisbelten De basis voor die welgesteldheid, leg de Rien de Rijke met het overhoop halen van vuilnisbelten in Hamburg in omge ving. „Daar ben ik zelfbij geweest", zegt Jannie. „Als ik bij hem met vakantie was, hielp ik. Ouwe kranten, lorren, fles jes. We haalden alles uit het vullis. Hij heeft zijn geld eerlijk verdiend. Niet met stelen". Later ging Rien de Rijke in de „onge regelde handel" met als hoofdbron van inkomsten een autosloperij. Zijn echtge note en twee dochters (thans 32 jaar en 35 jaar) danken er een goed bestaan aan. „Rien is erg gezien", zegt zijn zus Jannie. „Ook bij de politie. Daar heeft hij altijd een goed contact mee gehad. Ze hoefden maar te bellen voor een wrak en hij haal de het op". Haar broer kent ze niet anders dan als een hulpvaardige en vriendelijke man. Uitstekend voor zijn gezin. Een steun voor zijn vrouw in haar tot aan Japan en China reikende hobby van het honden ras Bedlington. Die gedrevenheid gaat ver. „Ze maakt er zich zorgen over", zegt Jannie na een telefoongesprek met haar schoonzus, „dat het nieuws rond Rien de Westduitse pers haalt. Inge is bang dat dat haar positie bij de hondenclub kost". Over zijn oorlogsverleden heeft Rien de Rijke binnen de familiekring nooit gesproken. Jannie: „Het enige wat ik weet is dat hij in kampen heeft gezeten en dat hij niet wilde dat zijn kinderen dat te horen kregen. Maar waaro'm en hoe.. Echt, het is me niet bekend. Als ik het wel wist zou ik het zeggen. Hij sprak er nooit over en ik vroeg er niet naar. Het enige wat me bijstaat is, dat mijn ouders in die oorlogstijd huilden om Rien. En: dat mensen uit de streek die hem in Om men meemaakten de groeten kwamen doen. Dan zeiden ze dat ze door Rien goed behandeld waren. Ik weet nog van een man die vertelde dat hij van Rien hard moest schreeuwen alsof hij bij het slaan geraakt werd, terwijl Rien intus sen op de grond mepte. Daarom: ik kan echt niet geloven dat hij zo fout was. Maar a'ls het zo is... dan moeten ze hem straffen. Daar ben ik eerlijk in". Om haar mening te vormen, stoppen dorpelingen uit Monster anoniem kran tenknipsels over haar broer in de brie venbus. Met haar 84 jaar en een hart kwaal waarvoor ze 19 pillen per dag moet slikken, zit ze er dapper maar ont daan bij. „Ik snap het echt niet", stamelt ze. „Het was zo'n lieverd. Vraag het m'n buren die hem hier ontmoetten; ze wa ren dol op Rien". Tegenover zijn tijdelijke advocaat (raadsman vanwege piketdienst in het weekeinde dat hij werd gearresteerd) mr. drs. J.J.A. Janssen te Wassenaar, heeft Rien de Rijke zich inmiddels schuldig verklaard. „Niet aan moord", zegt Janssen, „maar aan mishandeling". De feiten moeten tijdens het proces naar voren komen. Er bestaat een lijvig dos sier, maar daarover zwijgen de autoritei ten. Bekend is alleen dat De Rijke zich in het Durchgangslager Erika (berucht om barbaarse handelingen) vanuit een ge vangene-positie opwerkte tot gevreesd bewaker. Hij belandde er in de z.g. twee de periode van Erika. Naar eigen zeggen wegens handel in levensmiddelenbon nen. Jeugd-kennissen in Monster heb ben een andere lezing. „Hij is gepakt we gens een overval op een distributiekan toor". Overgeplaatst van kamp-naar-kamp, leerde hij in Dresden een vrouw kennen met wie hij trouwde. Een Duitse vrouw, over wie hij ooit tegen zijn zus Jannie zei: „Gelukkig stond die familie aan de goede kant. Ze hebben joodse onderdui kers gehad". Samen vluchtten ze naar het Westen en bouwden een bestaan op in het vlakbij Hamburg gelegen Wedel. Van zijn oorlogsverleden had geen mens weet. „Zelfs zijn echtgenote is niet pre cies op de hoogte van wat er gebeurde", aldus Mr. Janssen die daarbij aantekent dat Rien de Rijke tegenover hem ver klaarde dat hij tevergeefs trachtte met zichzelf in het reine te komen. Janssen: „Hij heeft 45 jaar onder zware druk ge staan. In zekere zin is er nu sprake van een bepaald soort opluchting". Vangnet De arrestatie van Rien de Rijke blijkt een vangnet geweest waarvan hij zelf het koord aanhaalde. Nadat zijn arrestatie bevel was ingetrokken, werd het aan de hand van nieuwe gegevens in 1983 op nieuw uitgevaardigd. Uitgerekend in hetzelfde jaar diende De Rijke een vi sum-verzoek in en dat is hem noodlottig geworden. Aan de basis daarvan staat de korps chef van de gemeentepolitie Monster, M.J. Welling die al 12 jaar aasde op Rien de Rijke maar machteloos stond omdat de signalering was opgeheven bij gebrek aan een veroordeling. „De publieke dis cussie over oorlogsmisdadigers, met na me de zaak Menten", aldus Welling, „hield mijn belangstelling gaande voor De Rijke, van wie ik hoorde toen ik in Monster kwam". In nauw overleg met het parket deed hij de visum-aanvrage af als een routine handeling daarmee de val wijd open zet tend. Welling: „Die aanvrage was abso luut overbodig gezien EG-bepalingen. Ik herkende meteen de achterliggende gedachte: De Rijke wilde weten wat oor logsmisdadigers op 'n gegeven moment willen weten, namelijk of ze nog gezocht worden". Welling taxeerde de situatie op juiste wijze. Het honoreren van zijn verzoek, blijkt Rien de Rijke misleid te hebben. „Hij dacht dat de zaak veijaard was", al dus de hem toegewezen jurist Mr. Jans- Rest de vraag waarom het toch nog zo lang duurde voor Rien de Rijke gearres teerd werd terwijl de bezoeken aan zijn zus niet onopgemerkt bleven voor inwo ners van Monster. Korpschef Welling: „We hebben echt niet zitten slapen. Die indruk is ontstaan en dat betreur ik. Wat wij hebben gedaan, is behoedzaam werken. Noem het: vissen met de hand. Wanneer we het pand van zijn zus had den bewaakt, zou hij gealarmeerd zijn geweest. Dan was hij nooit meer naar Nederland gekomen. We hebben geduld gehad en dat is beloond. Daar ben ik niet blij om, maar wel voldaan. Nu kan het recht zijn loop krijgen". Verslagen Advocaat Janssen: „De Rijke maakt een verslagen indruk. Zijn wereld is in gestort. Ik heb het er moeilijk mee. In die zin: waarom moetje een man ruim 40 jaar ongemoeid laten om hem op zijn 68ste op te sluiten?" In 1989 gaat Fokkers 'Lucky Seven' de lucht weer in. Dit uit 1926/27 da terende vliegtuig van stalen buizen en linnen is het oudste vliegende verkeersvliegtuig ter wereld. Het biedt plaats aan maximaal acht pas sagiers. Een kwart eeuw heeft dit toestel, uitgerust met een negen ci linder 'stermotor', aan de grond ge staan. Het is te zien in de Aviodome op de nationale luchthaven Schip hol. door Frans Keijsper Directeur en conservator W. J. van Westerop van Aviodome: „We zijn al een paar jaar bezig met de restauratie van de Fokker F Vila. Gaandeweg wordt zo'n project omvangrijker. Het vliegtuig stond al 25 jaar tentoongesteld en er wa ren miljoenen handjes langs de linnen huid gegaan. Pure slijtage. Dus er moest een nieuwe huid om. Eerst hebben we gekeken of zij plaatselijk kon worden opgelapt, maar we besloten al gauw er een heel nieuw doek omheen te gooien. Dan ga je zo'n toestel uitpeilen en kom je wel dingen tegen die vervangen moeten worden. Maar die Fokker is eigenlijk verschrikkelijk goed". „Wij zijn natuurlijk van die gekken die vinden dat vliegtuigen moeten vliegen, ook al zetten we ze zelf in musea. Een vliegtuig dat niet de lucht in kan is geen vliegtuig. Om dat idee te realiseren moet je het bespreken met de mensen die het zouden kunnen gaan uitvoeren. Dat zijn vrijwilligers". Nieuwe vleugels Het drietal dat de 'Lucky Seven' bij wijze van spreken nieuwe vleugels geeft zijn H. Verschraagen uit Uithoorn, die bijna 40 jaar technicus bij Fokker is ge weest, F. Soest uit Amsterdam die bij de beklederij van Fokker en KLM heeft ge werkt en L. Goudswaard uit Ouderkerk aan de Am stel. Hij werkte vroeger op de motorenafdeling van de KLM. En nu geeft hij de motor van de F Vila een ste vige beurt. Een paar KLM-grondwerk- tuigkundigen hebben bij de restauratie de supervisie. Bij elkaar zitten er inmid dels een paar duizend manuren in. De F Vila wordt in zijn oorspronkelij ke vorm teruggebracht. Zo krijgt hij weer authentieke wielen, die na lang speuren in een Engels depot werden ontdekt. De huidige zijn te Idein. Het la ter bevestigde achterwiel zal waarschijn lijk door een oorspronkelijke staartslof worden vervangen, die dient als rem na het landen. Een gewone rem zit er name lijk niet op. „Dat er mensen met formele bevoeed- Het luchtvaartmuseum Aviodo me wil in 1989 de oude Fokker F Vila uit de jaren '20 weer de lucht in krijgen. Het toestel wordt mo menteel in de Aviodome op Schiphol gerestaureerd. Voorlichter Peter van de Noort: „Het publiek kan die restauratie zien. Zij kost veel geld. Als je het commercieel zou omrekenen komt het op zo'n drie ton. Het is voornamelijk vrijwilligerswerk. En daarnaast hebben de KLM en Fokker ons geholpen". Toch heeft de Aviodome nog meer geld nodig voor de opknap beurt. „Van WVC hebben we f 20.000 gekregen, maar die zijn al lang op. We hebben zeker nog zo'n tien mille nodig. Daarom zijn we een actie gestart. We ver kopen voor f9,75 een klein stukje van de oorspronkelijke huid van het vliegtuig. Die is gegaran deerd echt. Er wordt een gesig neerd certificaat bijgegeven". Dat authentieke linnen is ver krijgbaar bij de ingang van het nationaal lucht- en ruimtevaart- museum. Werkzaamheden aan de Fokker VII-Adie over twee jaar de lucht weer in gaat. (foto gpd> hoopt binnenkort over gegevens te be schikken aangaande de oorspronkelijke beschildering van het vliegtuig. Alle onderdelen van de Bristol Jupiter motor zijn gecheckt en die bleken goed. Binnenkort wordt de vleugel onder han den genomen. „Het enige beletsel tegen het vliegen zou een formeel juridische kunnen zijn. Dat wordt nog interessant. De eisen volgens welke vliegtuigen te genwoordig worden gebouwd verschil len van die uit 1925. Zou je bijvoorbeeld nu een replica van de F VII maken, dan zou die niet voldoen aan de luchtwaar digheidsvoorschriften. Dat betekent dat je een soort uitzonderingspositie voor el kaar moet boksen. In sommige gevallen kan dat, er zijn mensen die met voorma lige militaire toestellen vliegen. „Wij vertonen die grappen niet zo vaak, maar in bijvoorbeeld de Verenigde Staten en Engeland is het heel gebruike lijk. Daar hebben ze een experimentele categorie. Zoiets hebben we in ons land eigenlijk formeel niet. Maar we hebben vertrouwen in de afloop, gezien de wijze waarop wij werken". „De Bristol Jupiter motor is eigenlijk de eerste voor de vliegerij met groot suc ces toegepaste lucht gekoelde motor. In wezen de voorloper van die motoren die hebben gezeten op Dakota's, Constella tions, DC-7's, enzovoort". Water gekoelde motoren bleken in de vliegerij volgens Nederlands luchtvaart pionier Plesman niet betrouwbaar. „Hij was de eerste die de luchtgekoelde, in Engeland ontwikkelde motor, heeft ge bruikt. Het was een geslaagde gok". Fratsen „We gaan straks met de F Vila geen leuke fratsen uithalen. De bedoeling is om het toestel tot in lengte van jaren te handhaven. Onze eerste verantwoorde lijkheid is dat de volgende generaties nog steeds het ding in hun bezit kunnen hebben. Wel zal bewezen worden dat hij vliegen kan en in het eerste jaar dat hij gereed is zullen we er een paar vluchten mee maken. Daarna zullen we hem weer voorzichtig in het museum zetten". Van Westerop vindt dat de F Vila zou moeten worden gevlogen door een test piloot van Fokker. En hij heeft ook al iemand op het oog - „als hij mag van zijn bedrijf'. „Ik wil er uitsluitend een testpiloot op hebben. Er zijn vliegers genoeg die het willen. Maar de meeste moderne vliegers met al hun bekwaamheden zyn er niet geschikt voor. Als je toch ziet hoeveel brokjes er gemaakt worden door ervaren vliegers met DC 10, DC 9, DC 8 en Airbussen. Als ze op bijvoor beeld een licht vliegtuig komen... het vliegen daarmee is zoveel anders dan op geautomatiseerde bakken. Zo'n F VII, dat is vliegen hoor". „Start of land je met een Cessna dan kan dat nog best met een stuk zijwind, maar dat hoef je met zo'n F VII niet te proberen. Je moet echt straight in de wind. Anders rol je zo de baan af. Een beetje wind is niet erg, als die maar recht in zijn snuit blaast. Dat betekent heel vaak dat een baan niet in zijn goede rich ting ligt. Dan kun je twee dingen doen: ofwel je wacht tot de wind exact uit de zelfde hoek komt als die van de baan of je gebruikt een grasveld, zoals ze dat vroeger ook deden. Met een cirkel in het midden. Je zette hem in de buurt neer en dan wist je dat je naar alle kanten vol doende kon uitrollen. Het was niet ver schrikkelijk als hij wat van zijn koers af week, want je had het hele veld ter be schikking. Met een baan zit je er toch vrij gauw naast. Je hebt dus een vent no dig die niet op zijn routine vliegt, maar de dingen heel goed aanvoelt, antici peert". heden naar kijken levert op dat we kun nen zeggen: wat is uitgevoerd is gebeurd onder het oog van iemand die de vereis te papieren daarvoor heeft. Een kwali teitsniveau dat verantwoord is", aldus Van Westerop, die er aan toevoegt: „Het toestel is in 1955 gekocht door KLM en Fokker samen en aan het museum gege ven. Het heeft daarna nog een paar vluchten gemaakt". Museumstuk Van dit vliegtuigtype bestaat nog één exemplaar, dat zich in Luzern bevindt. Maar dat is louter een museumstuk. De eerste Fokker van dit type was de F VII uit 1924. In dat jaar ook maakte het toe stel de eerste vlucht naar Nederlands-In- dië. Het kwam per schip naar ons land terug. Die vlucht duurde echter wegens oponthoud door motorstoring twee maanden, een maand langer dan een reis per boot. De eerste vlucht van de F Vila was in 1925. Een iets later ontwikkeld type uitge rust met drie motoren (F Vila 3-m) maakte beroemd geworden trips: In 1926 vlogen Floyd Bennett en Pool-pio- nier Richard Byrd vanaf Spitsbergen als eersten ter wereld over de Noordpool en in 1927 maakten luitenant-vlieger Kop pen en Frijns van de KLM de eerste vlucht vice versa in 22 dagen met De Postduif van Amsterdam naar het toen malige Batavia. Het te restaureren toestel - met een lengte van 14,5 meter, een vleugelwijdte van circa 20 meter, een snelheid van 150 km per uur en een vlieghoogte van 500 tot 700 meter - werd destijds geleverd aan de Zwitserse maatschappij Balair, die in 1931 met Ad Astra fuseerde tot Swissair. En curieus genoeg gaat deze maatschappij binnenkort als eerste vliegen met Fokkers nieuwste loot. de F 100. Inmiddels is duidelijk dat Fokker de promotionele kansen die een vliegende F Vila kan bieden, niet onge bruikt zal laten. De romp van de F Vila bestaat uit ge laste staalbuis met daar overheen lin nen. De vleugel, samengesteld uit gre nenhouten gelamineerde liggers, rust boven de open cockpit. Roest De KLM heeft de lasverbindingen ge röntgend en die bleken nog heel goed te zijn. Van het beetje roest dat op de bui zen zat zijn de restaurateurs bepaald niet geschrokken. Inmiddels is die staalcon structie gelakt en is het bekledingskar- wei zover gevorderd dat de romp bijna klaar is. Hij is al luchtwaardig en moet alleen nog in de spanlak worden gezet. Fokker-luchtvaarthistoricus P. Al ting

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 33