Graf opent ogen prehistorici Vondst in Wassenaar werpt ander licht op leven in bronstijd ^DAG 23 ME11987 E XTRA BUMG^/AJUJEmiDSW^ PAGINA 21 Op de plek waar de nieuwste woonwijk van Wassenaars moet verrijzen, werd onlangs een opzienbarende vondst gedaan. De ontdekking van een 'massagraf met twaalf skeletten uit de vroege bronstijd, wierp een ander licht op het leven van de oudste bewoners van het gebied. Hun tijd was bepaald niet zo vredig als tot nu toe werd aangenomen. De prehistorici zullen hun theorieën dan ook moeten herzien. Althans, volgens de Leidse professor Louwe Kooijmans die de supervisie had over het onderzoek. In bijgaand artikel graaft hij verder naar de betekenis van de vondst. "We moeten die tijd met andere ogen gaan bekijken. Dat zal wel weerstanden Gehuld in zijn oudste kloffie haalde de professor dinsdag de laatste skeletten uit het minstens 3500 jaar oud graf in de Wasse- naarse Weteringpolder. Een dag later, terwijl bouwlieden vele ku bieke meters zand over de histo rische plek schuiven, kijkt de Leidse hoogleraar L.P. Louwe Kooijmans terug op een opzien barende vondst. "Het was een re delijk schok voor de prehistori ci", zegt hij in zijn sobere werk kamer op de zolderverdieping van het instituut. door Paul van der Kooij Hadden hij en zijn collega's altijd aangenomen dat de vroege bronstijd een vredige tijd was, veel van de twaalf gevonden skeletten bevatten sporen van een massale vechtpartij. In een van de borstkassen zat een pijlpunt en vier of vijf van de aange troffen schedels lijken ingeslagen met een scherp voorwerp, vermoede lijk een bronzen bijl. Na deze confrontatie werden de slachtoffers, nog voor de verstijving intrad, ruwweg in een kuil gegooid en met zand bedekt. Geen individuele grafheuvel, geen gewone kleine kuil en zelfs geen apart hoekje achter een struik. Dat hadden archeologen niet eerder gezien en het zet theorieën op de tocht: "Het schudt je wakker, opent je ogen". Ook internationaal kan de vondst van belang zijn. Artikelen in vaktijd schriften, lezingen op congressen en uitvoerige betogen in leerboeken: dit alles ligt in het verschiet. De Leidse professor verwacht echter ook dat zijn kruistocht veel weerstand zal op roepen: "Ik denk dat men zal probe ren ons onderuit te halen en onze ar gumenten op hardheid gaat testen". Via open gesprekken wil hij zijn ge lijk bewijzen en nieuwe lijnen voor de studie prehistorie uitzetten. "Ik schrik er nu eenmaal niet gauw voor terug om de knuppel in het hoender hok te gooien", zegt de hoogleraar strijdlustig. Conflicten Hij vindt dat prehistorici voortaan bewust moeten kijken naar het ont staan van conflicten in de bronstijd. "Je kunt daarbij grafvelden nader be schouwen en brandsporen bij de ne derzettingen met andere ogen bekij ken. Misschien was er wel vaker spra ke van opzettelijke vernieling, in plaats van een ongelukje of de gewo ne herbouw van een boerderij". Het zal geen eenvoudige opgave zijn. "Omdat je spanning vaak moei lijk kunt zien: Als ik jou bijvoorbeeld hier in elkaar sla en ik laat je door raven opeten, ben je weg. Het nage slacht vindt niets van jou", aldus Louwe Kooijmans. Aan de andere kant worstelen archeologen met in terpretaties. Zo vragen zij zich al tij den af of grafheuvels een signaal ge ven als: tot hier en niet verder. Nederland mocht destijds dan vol doende grond hebben gehad voor de weinige bewoners, favoriete lapjes zijn er altijd geweest. Zo is bekend dat West-Friesland in de bronstijd he lemaal werd gebruikt. De vele vond sten wijzen daar althans sterk op. Wassenaar lag in de bronstijd midden in een vier kilometer brede kust strook, vol lange duinruggen en klei ne topjes. Op de ruggen en stippen stonden woningen, zo ook in de toen malige versie van het Weteringpark. Tussen de ruggen groeide gras, scho ten duindoorns wortel en er waren bossen. Achter de ruggen lag een on herbergzaam moeras- en veengebied. Lieflijk Was het allemaal wat te krap en moest er af en toe worden geknokt om de eigendomsverhoudingen eens flink om te gooien? Louwe Kooij mans heeft nooit een aanwijzing in, die richting gezien. "Sterker nog: als iemand drie weken geleden tegen mij zou hebben gezegd dat burgers el kaar in die tijd naar het leven ston den, elkaar in de pan hakten, had ik gezegd: kom nou even". Vondst na vondst werd juist duide lijker hoe lieflijk en vreedzaam de mensen in de Nederlandse bronstijd hadden geleefd. Ze woonden in boer derijen van ongeveer 6 bij 20 meter, die uit twee delen bestonden: een woonruimte en een stalruimte. Een opslagplaats stond ernaast. De hele familie hielp in het bedrijf: kinderen hoedden varkens en later vee, vrou wen hielden zich vooral bezig met de gewassen en mannen werkten voor namelijk met de ploeg en de runde ren. De meeste boeren hadden zo'n twintig koeien. In de winter stonden ze op stal, in de zomer graasden ze in de wei. De boeren kenden onderling een vrij sterke band. Ze plaatsten hun boerderijen in de buurt van andere en verleenden burenhulp in het buurt schap. Ze hielpen elkaar bij ziekte en bij de bouw van een nieuwe boerde rij, die uit hout werd opgetrokken en met leem werd besmeerd. Samen konden de bewoners van het buurtschap behoorlijk in hun ei gen levensonderhoud voorzien, al moesten ze voor brons en maalstenen soms een stukje reizen langs de kaarsrechte wegen. Die reis werd lo pend ondernomen omdat het paard pas later rijdier werd. Ook bruiden en bruidegom men kwamen van verre: bronstijdbewoners vonden dat kan didaten uit een groot aantal streekge noten moesten kunnen kiezen. Ander beeld Als de hoeveelheid koeien als norm wordt genomen voor rijkdom waren er maar weinig verschillen tussen de bronstijdbewoners. Hiërarchie zou er amper zijn geweest, terwijl maar wei nigen zich specialiseerden: de brons- bewerking was vaak in handen van een agrariër die dat er "even bij deed". De graven uit de bronstijd geven echter een ander beeld. Sommige be woners - mannen én vrouwen - zijn apart begraven in een grafheuvel, met een krans van palen rond hun li chaam. De stoffelijke resten van an deren verdwenen in een eenvoudige kuil. Het is dus best mogelijk dat de bewoners van de bronstijd minder gelijk waren dan nu wordt aangeno men en gevonden nederzettingen geen goed beeld geven. Legers waren er in de bronstijd niet, denken de onderzoekers. Er wa ren wel weerbare mannen die een wa pen konden dragen. "Maar echte veldheren ontbraken. Als het moest nam in een groep iemand de leiding. En als een kwestie escaleerde gingen meer groepen zich ermee bemoeien", aldus Louwe Kooijmans. Ook in het Wassenaarse graf wijst niets er op dat er echt oorlog zou zijn gevoerd. De hoogleraar: "Dan zouden alleen man nen zijn gesneuveld. Hier liggen ook twee kinderen van onder de 10, een baby en mogelijk een vrouw. Ik denk eerder dat er twee partijen van 12 per sonen tegenover elkaar stonden". "Door het beperkte aantal bronnen is het beeld echter niet compleet", re lativeert de onderzoeker zijn woor den onmiddelijk. Vooral uit de vroe ge bronstijd, waar het bij de Wasse naarse vondst om gaat, is weinig ma teriaal voorhanden. En in dat geval is iedere nieuwe invalshoek heel erg welkom. De vondst in Wassenaar is dat. Vraag is alleen: gaat het om een bijzonder geval of zijn er meer van dit soort graven? Volgens de Leidse pre- historicus is dat moeilijk bepalen. Een gemiddelde onderzoeker stuit nu eenmaal eerder op een grafheuvel dan op een diep weggestopt bronsde pot of een slecht aangegeven graf kuil. Speurzin Het feit dat topjes van toen onder het maaiveld van nu liggen, doet daar niets aan af. Het is aan de speurzin van enige Leidse studenten te dan ken dat het graf in Wassenaar begin mei werd blootgelegd, twee weken nadat een uitvoerder enige aarde- werkscherven en stukken vuursteen had gevonden. De Stichting Histo risch Centrum Wassenaar, die het cir ca 4000 jaar oude klokbeker- en wik keldraad-aardewerk had gevonden en hard meehielp met het bergen van het prehistorische vuil, had net de pers uitgenodigd toen studenten iets lager een grondspoor vonden naar de verderop gelegen grafkuil. Aanvankelijk lag deze kuil nog half verborgen onder het maaiveld, vlak bij een slootje, en zagen de journalis ten slechts vier skeletten liggen. Bo ven het graf was niets te vinden: geen afdrukken van paalsporen en geen geen zaadjes van prehistorisch graan. Wind en water hebben hun vernieti gende werk gedaan. Dergelijke teleurstellingen zijn aan de orde van de dag in het leven van een archeoloog. Louwe Kooijmans: "Negen van de tien keer levert het weinig op. Een paar scherven van potten en bekers, en daar blijft het dan bij". Ook de Wassenaarse vondst zag er aanvankelijk weinig schok kend uit. Louwe Kooijmans stond dan ook niet te trappelen toen hij als grote deskundige werd gecharterd door de provinciaal archeoloog Halle- was. "Ik voelde me hooguit een beetje verplicht om aan de slag te gaan. Daar sta je nu eenmaal voor als prehistoricus". Maatregelen De onverwachte vondst van het on gekend massale en ruwe graf, zette de opgravers flink onder druk. Omdat journalisten zich massaal op het unie ke graf stortten en steeds meer be langstellenden de bagger trotseer den, werden de onderzoekers ge dwongen om maatregelen te treffen. Tijdens 'spitsuren' fungeerden ze zo ongeveer als politieagenten en 's nachts sliepen de twee leiders in een tentje, vlak achter de vindplaats die steeds meer werd ingebouwd door werklieden. Douchen schoot erbij in en de maaltijden van de afhaalchinees kwa men de twee op een gegeven moment de neus uit. Ze bleven echter door werken, samen met drie tot vier me destudenten: zeven dagen per week van half negen 's morgens tot zeven. En dat tweeëneenhalve week lang. Gemiddeld hebben de studenten 100 uur in het grafproject gestopt, de lei ders kwamen ruim boven dat aantal. Zij gingen door tot het donker werd, waarna ze verhuisden naar de geleen de bouwkeet. Bij het licht van een gasbrander werkten ze dan het dag rapport bij en bekeken ze de tekenin gen: alles werd vastgelegd, ook foto grafisch. Een groot deel van het dagelijks werk bestond uit vermoeiende pre- ciesieklusjes. Knielend of liggend schrapten de studenten met lepels, messen en houten spatels de vochtige aarde van de natte botten. Wel experi menteerden ze met kwastjes, maar die bevielen niet erg. "Met droge kwastjes veegde je de botten weer vuil en voor natte kwastjes waren de botten niet hard genoeg: je moest ge woon uitkijken dat ze niet oplosten", zegt student Jungerius, een van de twee projectleiders. Dergelijke zaken zijn van tevoren ook moeilijk te taxeren. "Standaard methodes zijn er nauwelijks in de ar cheologie", aldus Jungerius. "Het is een zeer pragmatische wetenschap". Ook de verhuizing van de skeletten naar Leiden vereiste een op maat ge sneden oplossing. Moest er een mam moetplaat onder het drie bij drie me ter grote graf worden geschoven en diende het hele graf in een keer te worden overgebracht naar het prehis torisch centrum aan de Witte Singel? Na overleg met deskundige colle ga's besloot de hoogleraar het niet zó te doen. Dat zou te veel tijd en geld kosten en het risico was groot dat er iets mis zou gaan met de plaat en zijn vele steunpunten. Bovendien waren de onderzoekers zich er terdege van bewust dat een dergelijk groot object moeilijk ergens zo naar binnengedra gen of tentoongesteld kan worden en kunnen de botten alleen geconser veerd worden wanneer ze stuk voor stuk aardevrij zijn. Vandaar de ingrijpende beslissing om de dwars over en in elkaar ge schoven skeletten in 'partjes op te de len', deze partjes op handzame stuk ken hout te leggen en in de kofferbak van de oude Saab van de professor te vervoeren. Hiertoe moesten sommige botten worden gebroken, maar dan wel op plaatsen waar dat geen kwalij ke gevolgen heeft voor het verdere onderzoek. Zo kon een enkel dijbeen best in stukken, omdat de fysisch antropolo ge Smits die 'in het veld' al had on derzocht. Andere lichaamsdelen zijn belangrijk voor microscopische en chemische onderzoeken: in het labo ratorium kan het geslacht feilloos worden bepaald en kan de ouderdom van de skelleten tot op de eeuw nauwkeurig worden vastgesteld. Te vens kan met een marge van vijf jaar worden geschat hoe oud de gevonden personen waren toen ze overleden. Door de vondst van de pijlpunt we ten de onderzoekers voorlopig nog niet meer dan dat de skeletten stam men uit 1500 en 2000 jaar voor Chris tus. Dat de begrafenis rond 1900 voor Christus heeft plaatsgevonden is niet meer dan een vermoeden. Wanneer de botten eenmaal zijn ge conserveerd is van de breuken nog maar weinig te zien. "Daar zie je met het blote oog geen barst van", zegt Louwe Kooijmans. Bij een goede breuk verbrijzelt er namelijk weinig bot en blijven de twee helften passen. Netjes Terugkijkend zegt hij dat de ver huizing goed is verlopen. De twaalf skeletten zijn feilloos overgebracht in drie dagen. De stukken draaghout bogen maar een paar millimeter door. "En mijn auto veert goed. Daar kan geen bestelbus tegenop. Het zag er wat rotzooiig uit, maar het was in fei te zeer netjes. Het is nu eenmaal niet altijd receptietijd bij zo'n opgraving. Alleen op de dag dat de overzichtsfo to's werden gemaakt, zag alles eruit als een spiegel". Onsamenhangend was de operatie nooit. Over het algemeen wisten de studenten wat hen te wachten stond en voor belangrijke beslissingen was de professor er. De man die normali ter op tien plaatsen tegelijk is, was eind vorige en begin deze week voor al in Wassenaar te vinden. Hij was het die aangaf dat de studenten eerst het graf grofweg moeten schoonmaken en dat ze daarna gedetailleerd aan de slag konden. En toen de vraag rees of de botten heel of gebroken naar Lei den moesten, vond hij dat zijn jon gens dat niet zelf konden uitzoeken: "Als prehistorisch instituut heb je nu eenmaal de verantwoordelijkheid de operatie goed uit te voeren". Daarnaast voelde hij zich verplicht niet het onderste uit de kan te halen op de bouwplaats aan de Leidse kant van Wassenaar. "Als zo'n uitvoerder voor jou zijn bestek aanpast, moet je ook zorgen datje op tijd bent. Slechte ervaringen hier komen de archeolo gie elders niet ten goede". Gelukkig ging alles in goede harmonie. In de weekeinden kwam de uitvoerder met zijn vrouw langs en als de onderzoe kers een heftruck nodig hadden, hoefden ze maar een kik te geven: voor 80 gulden per uur stond de ma chine tot hun beschikking. Subsidie Ze hoefden het apparaat maar een paar uur te huren en ook op andere fronten joegen ze de universiteit niet op kosten: de onderzoekers aten 'af haalchinees', maakten weinig reis kosten en kochten een goedkope doorzichtige graftent. De tekenaar die het graf op ware grootte vastleg de, was naar verhouding nog het duurst. Louwe Kooijmans: "Het is dan ook een vrij kleinschalig onder zoek geweest, een noodopgraving". Het conserveren wordt wél kost baar, te kostbaar voor het instituut in elk geval. Volgens de hoogleraar is er slechts geld om de werkloze conser vator één maand te betalen, voor de overige twee of drie maanden is 10 tot 15.000 gulden nodig. Hij wil een be roep doen op het archeologisch nood fonds van de provincie en wil aan kloppen bij de gemeente Wassenaar. Wachten is onmogelijk omdat de bot ten na drie weken 'weg zijn'. "Ze ver drogen en vergruizen. Dat gaat heel snel". De Leidse hoogleraar L.P. Louwe Kooijmans draagt een zeker 3500 jaar oude schedel uit de opgravinqstent in het Wassenaarse Weteringpark: "Ik ben gaarne bereid de knuppel in het hoenderhok te gooien". (foto Loek zuyderduin)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 21