De jagers van het 313-squadron 'Wij voeren geen privé-oorlogjes, zie het maar als topsport' mm ZATERDAG 16 MEI 1987 PAGINA 29 Nederlandse jachtvliegers vormen een elite van 250 piloten voor wie een strenge selectie is weggelegd. Tijdens de open dag van de Luchtmacht - op 4 juli a.s. op de vliegbasis Twente - kunnen hun toestellen van dichtbij worden bekeken en vertonen de piloten hun kunsten. Er worden op die dag 200.000 belangstellenden verwacht. Verslaggever Weert Schenk proefde alvast de sfeer bij het 'op Twente' gelegerde 13-squadron. 'Almachtige God, Gij die van de wolken Uw wagen maakt, en die op de vleugelen des winds wandelt; Ontferm U, zo smeken wij, over on ze vliegers. En wanneer zij te mid den van de wolken en de wonderen van de hemel zijn, geef hen de ze kerheid van Uw bescherming, zodat zij hun taak voorzichtig en zonder vrees volbrengen'. door Weert Schenk Hoewel niet gedacht wordt dat veel mensen voor het slapen gaan de handen vouwen en deze woorden zullen preve len, verspreidt de publiciteitsafdeling van de Koninklijke Luchtmacht dit ge bed samen met het Onze Vader, afge drukt op een mooi kaartje. De jachtvhe- gers hebben het verhoor van het gebed niet afgewacht, maar voor de zekerheid een eigen belangenvereniging opge richt. Ze vinden dat ze er een beetje bij hangen in de Luchtmacht. Dat het uit een ver verleden daterend gebed nog steeds wordt verspreidt, zou misschien te maken kunnen hebben met de gewijde sfeer die om de straaljager hangt. Het volk kijkt vol ontzag tegen de piloten aan. In een straaljager ben je ie mand. Ook films als Top Gun dragen aan die beeldvorming bij. Niet ontdekt De twee straaljagers razen laag over het vijandelijk gebied. Het Noordduitse platteland -schiet onder hen weg. Nog steeds zijn ze, volgens hun instrumen ten, niet ontdekt door radar van afweer geschut. De ranke kisten bonken op de termiek. Over enkele minuten wordt het punt bereikt vanwaar de aanval wordt ingezet. Dan gaan de twee F5-jachtbom- menwerpers uiteen. Ieder kent zijn taak. Piloot Rob de Rave laat zijn kist tot een hoogte van 100 meter zakken. Ge concentreerd stuurt hij in een koers die bezijden het doel ligt. De vijand blijft zo in het ongewisse over de plek waar hij zijn dodelijke lading zal afwerpen. Ondanks de hoge snelheid (900 kilo meter per uur) oriënteert hij zich aan de hand van de landkaart waarop hij mar kante punten opzoekt: torens, bruggen, dorpen, watertjes of bossen. Daarbij zingt hij in zichzelf iets ondefinieer baars: turututu, turututu. Opeens trekt De Rave de punt van de F5 omhoog. De jager stijgt fel. In hoog tempo rolt de wendbare jet vervolgens over zijn kant naar een andere koers en duikt tegen de G-krachten, zwelt op, zo dat het bloed naar zijn hoofd blijft stro- Achter hem verschijnt de Bravo, de andere jager die een kleine zestien se conden na hem op dezelfde plaats een zware bom dropte. Samen scheuren ze naar het dorp Sogel, waar een basis van Hawk-geleideraketten wordt gebombar deerd. De Rave kijkt tevreden. De missie is geslaagd. Het ging beter dan 's morgens, toen de Bravo een beetje verdwaalde en te vroeg over het doel vloog. Ook was er een fout gemaakt met de tijdsplanning, waardoor de aanval onverwacht drie mi nuten eerder moest worden ingezet. 'In real time' was dat rampzalig geweest, zegt De Rave. Luchtgevecht Op de terugweg naar het vliegveld Twente duikt achter de twee F5-jagers een ultra-moderne F16 op. De piloot wil 'spelen', een luchtgevecht simuleren. Maar met een manoeuvre met de vleu gels laat De Rave weten een onervaren meevlieger te hebben en daardoor wei nig gelegenheid voor 'fun' met halsbre kende toeren te hebben. Normaal laat hij zich geen twee keer uitdagen. 'Af en toe een snoepje kan geen kwaad'. In de kantine van het 313-squadron van de Koninklijke Luchtmacht, gele gerd op het vliegveld Twente, hangt een affiche van Top Gun, een film over een Amerikaanse vliegersopleiding. De pilo ten van 'het 313' doen de film af als 'on realistisch en sterk geromantiseerd'. Liedesrelaties als in Top Gun vallen inderdaad niet op. Maar toch zijn er overeenkomsten, zoals de glamour, de levensstijl met snelle auto's, speedboten en motoren, de onderlinge strijd, het ma cho-gedrag en vooral het vliegen. Voor de Luchtmacht is de film een geschenk uit de hemel. Er bestaat enorme belangstelling voor het beroep van straaljagerpiloot. De Luchtmacht hoopt dat van het grote aantal sollicitanten er meerderen de ex treem strenge selectie en de daarop vol gende zware opleiding passeren. Zo zou dan het tekort aan vliegers kunnen wor den weggewerkt. De 21 piloten van 'het 313' hebben de afvalrace naar het brevet overleefd. Ze kunnen de straaljager vliegen en moeten zich nu trainen in het gebruik van de jet als wapensysteem. Rond kwart voor acht 's morgens ver zamelen de piloten ^ich voor de koffie in de kantine van het squadron. Stoere knapen in lederen jacks en grijze over alls met veel zakken en ritssluitingen. De F5 in de lucht. "Wat je ook doet, het is nooit te vergelijken met een real time situation. (foto's gpd» De meesten zijn nog maar nauwelijks twintig jaar. Veel oudere ervaren vliegers verlaten de Luchtmacht voor een rustiger en vooral beter betaalde baan bij een lucht vaartmaatschappij. De overbelasting, de bureaucratie en het carrièreverloop bij de Luchtmacht komen hen de strot uit. In de burgerluchtvaart is dat allemaal veel beter geregeld, zeggen ze, hoewel het vliegen op passagiersvliegtuigen veel minder leuk is. Niet gezond Eerste luitenant Rob de Rave is 27 jaar. Hij vliegt nu drie jaar bij het 313- squadron en behoort daarmee tot de meest ervaren vliegers. „Dat is niet ge zond", zegt hij, „want ik voel me hele maal niet 20 ervaren. Ik moet nog heel veel leren. Maar door het vertrek van er varen mensen moet ik nu al de collega's met nog minder ervaring wegwijs ma ken". De Rave weet nog niet wat zijn taak die dag is. Eerst volgt de briefing en pas daarna kan hij op de lijst in de planning- bunker zien hoe hij is ingedeeld en met wie hij moet vliegen. De briefing-room is om precies acht uur gevuld. In hoog tempo informeert een medewerker van de meteo-afdeling over de weersgesteldheid. Iemand van de verkeersleiding doet mededelingen over de in gebruik zijnde landingsbanen op het vliegveld Twente en andere mil- taire bases. Na de start zal geen verdere radarbegeleiding van de verkeersleiders nodig zijn. Er is letterlijk geen wolkje aan de lucht. Daarna wordt de kennis van de nood procedures getest door een van de pilo ten die dit voor vandaag moest voorbe reiden. "Na de take-off, bij een knoopje of 100, zie je dat de warning-lights van fire gaan branden. Luitenant Janssen, wat doe je?' Bij de briefing hoort ook het opfrissen van kennis over vliegtuigen van het Oostblok. Binnen een kwartier staat iedereen weer buiten. Op het bord in de planning-bunker staat De Rave ingedeeld voor een navi- gatievlucht met Fred Frohlich. Ze lijken eikaars tegenpolen. De besnorde De Ra ve is rustig, serieus en een beetje Engels stijf. De drie jaar jongere Frohlich laat zich kennen als een wildebras, die het vliegen 'waanzinnig' vindt en niets lie ver doet dan in de lucht hangen. „Ik ben altijd beschikbaar, tenzij ze mijn benen afhakken". Andere vliegers moeten in- strumentvliegen of schieten op de range van Vlieland.' Dossiers In de bunker is een afdeling van de meteo met kaarten, waarop iedere weersverandering direct wordt bijge werkt. Ook staat dat boven de Utrechtse heuvelrug niet beneden de 1000 voet mag worden gevlogen, omdat anders gi gantische schadeclaims van de nertsfok kerijen binnenstromen. De inlichtingen-officier, die alles weet van mogelijke doelwitten, zetelt ook in de bunker. Hij heeft bakken vol dossiers waarin foto's, kaarten met de juiste coör dinaten en andere bijzonderheden. De Rave en Frohlich moeten aanval len simuleren op doelen in Noord-Duits- land. De meeste oefendoelen liggen daar, omdat in Duitsland lager mag wor den gevlogen dan in Nederland. De Ra ve: „De Duitse bevolking is daar niet blij mee. Maar het is nog een afspraak van na de Tweede Wereldoorlog. Zij hebben tenslotte de oorlog verloren". Aan de wand hangt behalve een poster met de tekst 313 fucks you all ook een affiche met de tekst 'Belangrijker dan het doel raken is....de grond missen'. Het gestaan door de crew-chief klimmen ze in de nauwe cockpit. De verhouding tussen piloten en crew- chiefs is meestal erg goed. Ze gaan heel vriendschappelijk met elkaar om en worden op eikaars feesten uitgenodigd. Maar met de andere onderdelen zijn er nogal eens wrijvingen. De piloten, die door veel andere militairen worden be schouwd als losgevochten tuig, vinden dat niet iedereen op de door 1200 man bevolkte vliegbasis voor hen klaar staat. De Rave: „Wij vliegen twee keer per dag. Je hebt tussendoor briefings en je voorbereidingen. Wij moeten altijd iets regelen als anderen eten. Daar wordt weinig rekening mee gehouden. Als je dan bijvoorbeeld voor een trip naar Noorwegen geld nodig hebt kan de kas sier er net niet zijn, of hij heeft geen geld. Dat geeft veel irritaties. Wij moeten dus altijd tevoren bellen en vragen of ze be reid zijn iets te regelen". De traagheid van sommige diensten frustreert de vliegers. De Rave: „Als vlieger moet je soms in fracties van se conden besüssingen nemen. Wat doe je bijvoorbeeld na een botsing met een vo gel? En als je daaraan toevoegt dat we altijd klaar staan is het moeilijk te aan vaarden dat het apparaat zo log is". De Rave sluit de kap van de cockpit, doet zijn zuurstofmasker voor en de zon- nekap van zijn helm omlaag. Hij start de motoren. Geeft via de radio een sein aan de Bravo met Fred Frohlich en taxiet de rolbaan op. Achter hem duikt de Bra vo op. De verkeersleiding geeft al snel toestemming om op te stijgen, onder de voorwaarde dat ze meteen na het losko men om Oldenzaal koersen ter voorko ming van geluidhinder. De twee jagers mogen niet, zoals gebruikelijk, geljk de lucht in omdat de landingsbaan wordt gerepareerd en er anders misschien te veel vuil in de motoren wordt gezogen. De Bravo moet daarom strakker om Ol denzaal vliegen, zodat hij zich snel bij De Rave kan voegen. Samen moeten ze het vijandelijk gebied in. Topsport Hoewel hij zich voortdurend bezig houdt met aanvallen, luchtgevechten en schietoefeningen, zegt De Rave zich in zijn gedachten wereld niet steeds in een oorlogssituatie te verplaatsen. „We voe ren geen privé-oorlogje. Het is meer top sport. Je blijft streven naar perfectie. Je probeert steeds precies op de juiste tijd en plaats en rekening houdend met de windcorrectie je vizier te richten. Als dat lukt geeft dat een bepaald soort bevredi ging". Hij vervolgt: „Op de schietbaan gooi je oefenbommetjes. In een splitsecond moet je afvuren. Het geeft bevrediging als die bom er goed ligt. Daarin zit ook een competitie-element". „Geen vlieger realiseert zich dat hij in een echte oorlogssituatie terecht kan ko men. Het enige dat je beseft is dat je je vak serieus moet uitoefenen. Dat ver hoogt je eigen effectiviteit en je overle vingskansen in oorlogstijd. Maar wat je ook doet. het is nooit te vergelijken met een real time situation". De Rave haalt de gashendel langzaam om. De F5 stuift naar voren en schiet even later de helblauwe lucht in. Buiten moet het een hels kabaal zijn. In de cockpit is daarvan niets te horen. Er is alleen de rustige ademhaling van De Ra ve die even later zegt: „Wat is het een schitterend weer". De Bravo verschijnt in beeld. Er is geen radiocommunicatie. De vijand luis tert immers mee. In de verte is er een luchtgevecht met zes F16's. De Raye voert de snelheid op. Hij voelt zich ge lukkig Drukpak gebeurt nog regelmatig dat vliegers bij oefeningen en luchtgevechten de limie ten uit het oog verliezen en zich de grond in vechten. De Rave zegt zuinig op zichzelf te zijn en daarom niet tot het uiterste te gaan. „Maar ik zie wel mensen rondlopen die veel risico's nemen. Die willen bewijzen dat ze meer durven dan een ander. Dan krijg je dat ze tegen elkaar gaan opbie den. In ons beroep is die verleiding heel groot". Hij vindt dat zoiets drastisch moet worden afgekapt. „Als er iets fout gaat betreft het meestal wel iemand die iets wilde laten zien wat nog nooit getoond is. Om dit uit te bannen heb je een goede supervisie nodig, mensen met ervaring die een negatieve spiraal van steeds meer risico's nemen kunnen doorbre ken. Vliegers behoren met beide benen op de grond te staan". Herkenningspunten De Rave en Frohlich bereiden de mis sie voor. Ze kiezen de bewapening en bekijken hoe ze zo lang mogelijk onop gemerkt naar het doel kunnen vliegen. „We maken gebruik van het terrein", zegt De Rave, „als we door een kanaal kunnen vliegen of door een dal, dan heb ben we 'cover'. En we zoeken herken ningspunten om ons te oriënteren". De kaarten worden ingetekend en ze rekenen uit hoe laat ze moeten vertrek ken om op de seconde precies het doel te kunnen bombarderen. Dan volgt een laatste controle. De Rave, leider van de missie, informeert Frohlich in een vreemd soort vernederlandst Engels. „Als we een beetje laat zijn, speeden we up. Zorg voor voldoende spacing als ik Rob de Rave voor zijn kist: "Zie het maar als topsport". De Rave en Frohlich worden naar de jagers gebracht. Ze hebben hun drukpak aan en de parachute en zwem vest al omgegespt. Ze maken een korte inspectieronde om het vliegtuig, en bij- De gevechtspiloten Frohlich (links) en De Rave bereiden zich voor op hun missie. De kaarten worden ingetekend en ze rekenen uit hoe laat ze moeten vertrekken om op de seconde precies het doel te bombarderen. het target ben gepasseerd. Als we onze bommen hebben gedelivered, joinen we op naar het recovery point. Denk er om op tijd take off te gaan, dan hoeven we niet door te pressen". De Rave wijst Frohlich ook op wat hij van de Hawk-raketten kan verwachten. „De side kan zichzelf verdedigen. Er is een effectieve range van 48 mijl. Als je aanstraling van radar krijgt, ga je lager vliegen. Of links of rechts uit de flank. Degene die aanstraling krijgt gaat terug naar het recovery point". Terwijl De Rave en Frohlich zich al dus voorbereiden op de missie, maakt de technische dienst de straaljagers ge reed. Iedere straaljager staat alleen in bunker en wordt beheerd door een vaste crew-chief die baas over zichzelf is. Deze doet de laatste controles aan het toestel en zorgt ervoor dat kleine mankementen worden verholpen. Voor grote reperaties gaat de jager naar de hangar. Als de piloten hun eerste briefing krij gen, begint Dik Lokhorst, een van de crew-chiefs, aan zijn pre-flightcontrol. Gedurende anderhalf uur onderzoekt hij of de kist vlieggereed is. Er mogen geen lekkages zijn, het scherm van de cockpit moet schoon zijn, de remparachute moet in orde zijn en het toestel afgetankt. Laatste schakel „Wij zijn de laatste schakel", zegt Lok horst, „in feite is de crew-chief voor alles verantwoordelijk. Als een specialist iets moet verhelpen, moet ik ervoor zorgen dat alles goed aangedraaid is en vooral dat de man niets laat slingeren. Ik veeg ook regelmatig de bunker. Als èr gereed schap of poetsdoeken in de motor wor den gezogen kan er niet meer worden gevlogen". De Technische Dienst heeft toch al grote problemen om de Northrop F5 in de lucht te houden. Het toestel stamt uit 1955 en doet al 20 jaar dienst in Neder land. Het toestel was steeds een zorgen kindje omdat het achteraf toch niet zo geschikt bleek voor het vochtige Neder landse klimaat. En nu zijn er steeds min der onderdelen te verkrijgen, zodat tel kens een groter beroep op het improvi satievermogen van de technici wordt ge daan. De F5 is in het begin van de jaren ne gentig geheel vervangen door de alles- kunner F16. Momenteel vindt een gelei delijke omschakeling plaats. Zo wordt het ook op Twente gestationeerde 315- squadron omgeschoold naar de F16. Volgend jaar gebeurt dat met 'het 313'-. Daarna volgen nog de F5-squadrons op Gilze-Rijen en Eindhoven. De Rave vindt de overgang naar de ul tra-moderne F16 aantrekkelijk. "Er zit ten veel computers en elektronica in. Het is een totaal ander wapen dan de F5. Het is ook zwaarder voor de vlieger, vooral lichamelijk. Het toestel kan meer dan de mens kan verdragen". Hij is blij in een F5 te zijn begonnen. „De F5 kan minder dan een F16. maar het is wel een vliegtuig waarbij de vlieger zelf echt vliegt. Er is geen hulp van computers. Het toestel vergt een hoop inzicht. Het is goed als straaljager piloten op zo'n toestel beginnen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 29