Van boomstam tot orgel 'De lopende band komt er hier niet in' 'Orgelbouw is deels ambacht, deels kunst' ZATERDAG 2 MEI 1987 In eigen land worden ze door hun vakbroeders minder gewaardeerd dan door buitenlandse orgelbouw- experts. Eigenzinnig als Jan en Peter van den Heuvel nu eenmaal zijn, veronderstellen ze precies te weten wat er allemaal voor komt kijken om een klankrijk orgel te bouwen. Anderen hoeven niet op hun handen te kijken, afkeurende kritieken afkomstig van zogeheten kenners worden schouderophalend terzijde gelegd. door Gerard van Putten De heren laten zich liever niet onder brengen in het verband van een vereni ging, als individualisten passen ze er voor naar iemands pijpen te dansen. Ooit werden de Van den Heuvels als lid geroyeerd door de Nederlandse Vereni ging van Orgelbouwers, omdat ze zich naar de mening van het bestuur al te na drukkelijk tegen het verenigingsbeleid opstelden. Blind vertrouwend op hun kennis van het vak trekken ze derhalve bij voorkeur hun eigen plan. In de wereld van orgel bouwers schijnt die benadering gere geld discussiestof op te leveren. In vak bladen is met name hun voorkeur voor orgels in de frans-romantische stijl door liefhebbers van barokorgels meer dan eens gelaakt. Met frasen als: „De roman tiek komt nooit meer terug". Vooralsnog weerspreekt de praktijk die theorie. De door tien personeelsle den gesteunde Van den Heuvels slepen de ene na de andere miljoenenopdracht binnen. Vorig jaar kondigde de Franse premier Chirac hoogstpersoonlijk aan dat de Nederlandse orgelbouwers Van den Heuvel met succes waren gepolst om in ruil voor 2,5 miljoen gulden een 18 meter hoog orgel in de Parijse St. Eusta- che-kerk te bouwen. Onlangs kregen ze van het gemeentebestuur van Genève de opdracht voor de bouw van een orgel in de Geneefse Victoria-Hall, waarmee eveneens een bedrag van 2,5 miljoen gulden is gemoeid. De schepping van Van den Heuvel zal de plaats innemen van het door John en Mare Camelotti ontworpen muziekinstrument dat in 1984 door brand volledig werd verwoest. Puur handwerk Ze verfoeien massaproduktie, Jan en Peter van den Heuvel achten zichzelf te zeer liefhebber om zich daaraan te be zondigen. Bij hen vangt de bouw van een orgel nog werkelijk aan bij de boom stam. Wat dat betreft anticiperen ze op de toekomst. Met hun voorraad eiken en mahoniehout kunnen ze voorlopig vooruit tot 1995. Niet dat alles onmiddel lijk geschikt is voor gebruik, voordat het hout goed en wel is uitgewerkt gaan er een aantal jaren overheen. Het natuurlij ke droogproces valt uiteen in twee fa sen: eerst laten de orgelbouwers het hout een paar jaar in de open lucht dro gen, daarna worden de stammen opge slagen op een houtzoïder waar een kunstmatig geregeld klimaat heerst. Ze geven zich uit voor ware doe-het- zelvers. .Alleen de orgelpijpen laat ik om praktische redenen op de door mij geleverde maten vervaardigen door een pijpenmaker. Al het andere gebeurt hier, we maken zelf de onderdelen en we ver zorgen ook het houtsnijwerk. Puur handwerk is het allemaal", vertelt Jan, het artistieke brein van de orgelbou wersfamilie. Amper zestien was de oudste Van den Heuvel, toen hij in de leer ging bij de Zaanse orgelbouwer Flentrop. Een jaar of vier later begon hij voor zichzelf. Zijn eerste grote opdracht kreeg Van den Heuvel in 1970, van het kerkbestuur van de Singelkerk in Ridderkerk. „Twee jaar ben ik bezig geweest met dat orgel. Overeenkomstig de opdracht hoefde het niet te worden ópgesierd met houtsnij werk, het bewuste kerkbestuur kon dat als zovele andere kerkbesturen niet be talen. Een half jaar voor de ingebruikne ming vond ik dat er toch iets ontbrak aan dat orgel. Het miste de versiering van het houtsnijwerk. Na veel heen-en- weer gepraat zei uiteindelijk een baas van een schildersbedrijf als lid van het kerkbestuur: elke krul die jij snijdt, daar doe ik bladgoud op. En zo heb ik mij het houtsnijwerk eigen kunnen maken". Jan van den Heuvel is ervan overtuigd dat iedereen na verloop van tijd in staat is kunstzinnig met de guts om te gaan. Zelf heeft hij eens een boekhouder en een betontimmeraar aan het houtsnij den gekregen. Ze vertegenwoordigden een bepaalde kerk die niet voldoende middelen bijeen had kunnen brengen om behalve een nieuw orgel ook nog eens het houtsnijwerk te bekostigen „Als de levering van een orgel dreigt af te springen op de kosten van het hout snijwerk, ben ik niet te beroerd om die mensen de beginselen van houtsnijden bij te brengen. Dan ben ik best bereid zelfwerkzaamheid te begeleiden. Zoals ik het hier wel eens zeg in mijn bedrijf, zelfvertrouwen daar komt het op aan. Als je dat hebt kun je je veel van het am bachtelijke aspect van de orgelbouw aanleren". Kunst „Een ontwerp van een orgel maken, dat is wel een kunst. Daar moet je fee ling voor hebben. Feitelijk begint het al met een bezoek aan het gebouw waar het orgel moet komen. Je moet als ont werper een indruk krijgen van de akoes tiek ter plaatse. Rekening houdend met de wensen van een opdrachtgever moet je immers kunnen horen wat hoge en la ge tonen in een ruimte doen. Daar zijn bepaalde methoden voor om dat te kun nen vaststellen. Je kunt dat doen met behulp van elektronische apparatuur, zelf volg ik de natuurlijke methode. Nee, niet door in een kerk te gaan brullen, ik zet iemand neer op de plaats waar een orgel moet komen en die laat ik dan een paar maal met de handen klappen. Handgeklap gaat ook gepaard met hoge en lage tonen". Jan van den Heuvel erkent dat hij in een grote kathedraal niet veel kan uit richten met zijn 'handjeklap'. In het ge val er al een orgel staat, kan hij in elk geval op zijn gehoor afgaan. Maar als het oude orgel met het grof vuil is meegege ven, kan Van den Heuvel er niet aan ont komen te moeten werken van de teke ning van het gebouw. „Daarbij moet je nog rekening houden met de aanwezig heid van publiek, dat heeft zeker in lage gebouwen een nadelige invloed op de akoestiek. Als er een stenen vloer ligt zal de akoestiek beter zijn dan in een ruimte met een gestoffeerde vloer". Aan de handjyai&de indrukken die hij Valt orgelbouw te rangschikken onder kunst of is het een kunstzinnige ambacht? De inmiddels wereldbekende Dordtse orgelbouwers Jan en Peter van den Heuvel bedenken een kwalificatie die ergens in het midden van die twee begrippen ligt. „Er zijn mensen die heel verheven praten over orgelbouw. Maar een orgel in elkaar zetten is een ambacht, alleen het ontwerpen van een orgel is een kunst op zich. Je moet er feeling voor hebben om te weten hoe in een ruimte de hoge en lage tonen zich verhouden. Maar om daar nou interessante verhalen over op te hangen, dat gaat mij te ver. Dat gevoel heb je of dat heb je niet, zo simpel is het". Het ontwerp van het orgel in de Ge neefse Victoria- Hall, dat in 1991 wordt opgeleverd. Met de bouw is een bedrag van 2,5 miljoen gemoeid. Links de ontwer per Jan van den Heuvel: "Liefde voor het vak gaat bij mij voor alles" (illustratie en foto pr> in het gebouw van zijn opdrachtgever heeft opgedaan maakt Jan van den Heu vel zijn ontwerp van het orgel, dat door hem in principe volgens aloude technie ken wordt opgebouwd. De invloed van de Franse negentiende eeuwse meester Cavaillé-Coll laat zich bij hem uitdruk kelijk gelden. Naar de ideeën van zijn grote voorganger gebruikt Van den Heu vel bijvoorbeeld voor de vervaardiging van blaasbalgen schapenvellen. „Als het erop aankomt weet ik al hoe een orgel gaat klinken als de maten van de pijpen op papier staan", zegt Jan van den Heuvel. „Natuurlijk kan het wel eens gebeuren dat een opdrachtgever het niet eens is met het ontwerp van het front. Maar neem nu dat ontwerp van dat orgel in Genève, het was in één keer raak. En de opdrachtgevers, de gemeen tebestuurders van die stad, wilden toch iets bijzonders hebben. Het nieuwe or gel moest de vergelijking met het door brand verwoeste oude orgel kunnen doorstaan. Het moest kortom een orgel front worden in de stijl van de monu mentale zaal. Welnu, de heren zijn ken nelijk tevreden". Eerder hadden de Geneefse gemeente bestuurders zo hun bedenkingen gehad over de lange levertijd die de Dordtena- ren in het vooruitzicht hadden gesteld. Vier jaar wachten op een orgel, de nota belen gaven aanvankelijk te kennen niet zoveel geduld te kunnen opbrengen. „Met lood in de schoenen hebben we de beslissing afgewacht, uiteindelijk gun den ze ons de order. Maar wat wij van adviseurs hebben gehoord is aan dat be sluit nog heel wat gebakkelei voorafge gaan. De gemeentebestuurders schijnen te zijn gezwicht voor het unanieme ad vies van vijf adviserende organisten. Dat advies klonk eigenlijk als een dreige ment. Als de gemeente Genève ons orgel niet zou nemen, dan zou elk ander ont werp ook worden afgekeurd met het ge volg dat de hele procedure weer van vo ren af aan zou moeten beginnen. En ja, toen realiseerden de heren gemeentebe stuurders zich dat het orgel nog later dan in 1991 in die Victoria-Hall zou ko men te staan". Wachten In Frankrijk zijn ze opmerkelijk ge noeg ook al gecharmeerd van het werk van Jan en Peter van den Heuvel, terwijl het Fransen eigen is om te beweren dat hun land zich door geen natie laat over treffen en dat zulks ook opgaat voor welk Frans produkt dan ook. Peter van den Heuvel: „Laatst kregen we een of ferte voor een orgel-project in Zuid- Frankrijk. We hebben de opdrachtge vers te verstaan gegeven dat ze wel zes jaar moeten wachten, omdat we eerst het orgel van de St. Eustachekerk in Pa rijs en vervolgens dat van de Victoria- Hall in Genève moeten bouwen. De wachttijd van zes jaar vormde geen en kel probleem". Jan van den Heuvel: „We hebben ons de laatste jaren enorm gespecialiseerd in het frans-symfonische orgel. In Frank rijk beschikken ze niet over de kennis die wij wel bezitten. Daar valt een sim pele verklaring voor te geven. In de vori ge eeuw bouwde de Parijse orgelbouwer Cavaillé-Coll al met al zo'n vijfhonderd orgels. Toen die man kwam te overlij den, deden al die orgels het nog prima. Geld uitgeven voor orgels hoefden de kerken dus niet. Bovendien klapte de Franse economie rond 1900 in elkaar, met als gevolg dat er ook in de orgel bouw de klad kwam. De latere orgelbou wers legden zich toe op het vervaardigen van orgels met elektrische systemen". „De restauratie van het orgel van de St. Eustachekerk is vanwege al die on deskundigheid uitgedraaid op een grof schandaal", verzekert Peter van den Heuvel. „Wij moeten nu een bouwen, omdat de man die destijds de opdracht heeft gekregen om het oude te restaureren zich zó goed van zijn taak heeft gekweten dat de hele boel aan de vuilnisman kon worden meegegeven". Dankbaar Het door hen in 1983 gebouwde orgel in de Nieuwe Kerk in Katwijk aan Zee leverde de gebroeders Van den Heuvel de buitenlandse belangstelling op, die thans in eervolle en lucratieve orders wordt omgezet. „We zijn er het Katwijk- se orgelcomité nu nog dankbaar voor dat ze organisten gedurende de hele zo mer op dat orgel hebben laten concerte ren. De BBC is nu ook in Katwijk ge weest, er zijn opnamen gemaakt van de Engelse organist Christopher Herrick. Meer dan 600 verzoeken om documenta tie over de Katwijkse orgel zijn er vanuit Engeland by ons binnengekomen". De technische produktie van zowel het orgel dat in de St. Eustachekerk in Parijs komt te staan als het orgel van de Victoria Hall in Genève zal twee jaar ver gen. Het Parijse orgel moet over twee jaar klaar zijn, het Geneefse wordt in 1991 opgeleverd. De Dordtse orgelbou wers investeren 35.000 manuren in beide projecten. „Dat Parijse orgel van 18 me ter hoog komt hier te spelen, uiterlijk een halfjaar voor de installatie", kondigt Peter van den Heuvel aan. „Met het oog daarop laten we een hal bouwen". Het bouwschema stoelt op een logisch opgesteld werkplan. Beknopt samenge vat worden allereerst de onderdelen ge maakt. Vervolgens worden de pijpen op gesteld, „op klank voor-geiintoneerd", waarna het geheel kritisch wordt nagelo pen en beluisterd. „Daarna demonteren we dat orgel, dan gaat de handel op transport, waarna we een halfjaar nodig hebben om het geheel in Parijs weer op te bouwen. Op dat karwei zetten we ge middeld vijf mensen". De Dordtse orgelbouwers laten zich voorstaan op hun nuchtere kijk op hun vak. Ten onrechte, vinden de heren, pleegt er nogal eens „verheven" tegen de orgelbouw te worden aangekeken. Peter van den Heuvel zegt collega's en adviseurs te kennen die heel interessant en tegelijkertijd heel geheimzinnig ple gen te doen over hun werk met de be doeling zichzelf in een door buitenstaan ders onbegrepen cultuur te plaatsen. De jongste Van den Heuvel vermoedt dat zulke vakbroeders en adviseurs dat doen uit vrees voor het verlies van hun boterham. „Wij doen daar niet aan mee en daarom zijn we niet zo getapt. Nou, dan maar niet! Wij zijn niet gewend aller lei gewichtige verhalen op te hangen. Ie dereen mag weten wat wij hier doen, ge heimen hebben wij niet. Ons gaat het fei telijk alleen om het eindprodukt, dat moet goed zijn. Als je dat niet voor ogen hebt, heb je geen liefde voor het vak. Enthousiasme Ze bedienen zich van een cliché om hun bedrijf te omschrijven. De gebroe ders Van den Heuvel gewagen van een uit de hand gelopen hobby. In hem, wijst Peter van den Heuvel naar zijn ou dere broer, kun je de liefhebber herken nen. Zijn uitspraak wordt verduidelijkt met een voorbeeld. „Onze prijs bepalen we altijd vooraf. Is er eenmaal een af spraak met een opdrachtgever gemaakt, dan houden wij ons aan dat bedrag, con tract is immers contract. Maar van de op dracht zelf wil Jan nog wel eens afwij ken. Als hij eenmaal aan het tekenen is geslagen, laat Jan zich soms zo door zijn enthousiasme meeslepen dat er uitein delijk meer op papier komt te staan dan met de opdrachtgever is overeengeko men. Er zijn kerkbesturen die daardoor méér hebben gekregen dan waar ze zelf om vroegen". „We zijn er inderdaad wel eens bij in geschoten", bevestigt Jan. „Maar ik ben dan ook niet dit vak ingestapt met de gedachte: met het bouwen van orgels ga ik even snel het grote geld pakken. Dat er geregeld orders bij ons binnenkomen, daar kan ik alleen maar blij om zijn. Maar ik realiseer me tegelijkertijd ook dat bepaalde kerkbesturen in de toe komst naar anderen zullen stappen met hun opdracht, omdat ze niet bereid zul len zijn zo lang op hun orgel te wachten. Dat is dan de consequentie van onze be nadering van het vak. Ik ben van me ning dat de vervaardiging van wat wij een goed produkt vinden veel tijd vergt, wat dat betreft gaat bij mij de liefde voor het vak vóór alles. De lopende band komt er hier niet in". Een schepping van Van den Heuvel in den Nieuwe Kerk van Katwijk aan Zee. "Dat orgel heeft ons in de belangstelling van het buitenland geplaatst".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 29