'Verspeelde karpers zijn altijd groter' Theo Vork, de man van Het Piashuis: ZATERDAG 25 APRIL 1987 Op de kop af 40 jaar geleden kwam de 25-jarige postbode Theo Vork een brief bezorgen in bet bekende vissershotel "Het Piashuis" in het Zuidhollandse Noorden (bij Nieuwkoop). De eigenaar, een 2ekere welgestelde Le Roie die de boerderij met daaromheen 25 hectare water in 1932 kocht om zijn vrienden en zakenrelaties een dagje rust aan en op het water te verschaffen, vroeg of hij er niets voor zou voelen om bij hem te Theo Vork stemde toe en is er ook nooit meer weggegaan. Ook niet toen de eigenaar in 1956 overleed en vormen om de unieke In al die jaren was en toeverlaat van i voor kortere of 1 visdorado bezocht bereid zijn grote kennis op visgebied over te dragen, de "Het gekke is dat ik helemaal niet zoveel om vissen gaf toen ik in Het Piashuis kwam werken. Het is ei genlijk gekomen door dokter Jon- gerius. Een pikeur op hengelsport- gebied, die iedereen dit dat wilde les gaf. Ik heb veel van hem opge stoken. Natuurlijk heb ik zelf in die 40 jaar ook een hoop ervaring opge daan. En daarvan laat ik nu graag de mensen die hier komen weer profi teren". door Bram van Leeuwen "Of het nu hengelaars zijn die hier maar één dagje komen of gasten die je regelmatig terugziet, als ze vragen: Theo waar kan ik vandaag het best gaan zit ten?, dan zeg ik precies zoals het is. Ik stuur ze allemaal naar de goeie plekken. Onderscheid maken is er niet bij. Voor mij is het belangrijkst dat iedereen die hier komt met een tevreden gevoel naar I huis gaat". "Kijk, ik heb natuurlijk ook niet alles in de hand. Er zijn van die dagen dat je ook als beste visser op het meest uitgele zen plekje en met het beste aas toch geen visje kan vangen. Dat kan altijd ge beuren. En gelukkig maar, want dat is ook de grote aantrekkelijkheid van het vissen. Nooit van tevoren weten watje te wachten staat". Dat weet Theo ook niet als hij in 1947 voor het eerst in Het Piashuis aan de slag gaat. Het is een beslissing die een 1 stempel op zijn leven zal drukken, want het rustiekè vissershotel annex restau rant wordt zijn tweede huis. "Zeg maar gerust mijn eerste. Want bij moeders thuis ben ik nooit veel geweest. Tot 1980, toen ik werd afgekeurd vanwege m'n likdoorns, was ik 's ochtends altijd op pad om de post rond te brengen. Als ik rond half een klaar was, stapte ik op m'n fietsje en reed naar Het Piashuis. Meest al was het al over twaalven, half een 's nachts voordat ik weer thuis was". "Myn negen kinderen heb ik maar weinig gezien. M'n vrouw heeft ze eigen- lijk in haar eentje opgevoed. Maar ja, ze j wist waar ze aan begon. Toen ik verke- I ring met haar kreeg werkte ik hier al. Heb ik tegen d'r gezegd: ik ben niet zo'n type dat 's avonds gezellig thuis gaat zit ten. Heeft ze geaccepteerd en het is ge lukkig goed gegaan. M'n vrouw is nou eenmaal iemand die graag thuis is. Trou wens, ver weg ben ik ook nooit geweest. Eén keer met vakantie naar Slenaken en nog eens een weekje in een huisje van Sporthuis Centrum, daar houdt het wel mee op". Besloten Theo's grote liefde was en is nog steeds Het Piashuis. "Toen ik hier begon was het een heel besloten gedoe. Alle maal doktoren, notarissen, ingenieurs en zakenmensen die af en toe een dagje of een weekeindje kwamen vissen. Ik zorgde er dan voor dat de boten klaar lagen met hun visspullen erin, het juiste voertje en als ze me vroegen naar een goeie plek, had ik altijd wel een sugges tie. Wie vanwege zijn hart of zijn leeftijd niet meer mocht roeien, bracht ik even naar zijn plek". "In het begin hadden we hier 12 bootjes. Nu zijn het er 35 en dat is toch een hele zorg". Theo's' bootjes zijn z'n echte troetelkinderen. Ze worden op tijd uit het water gehaald voor de noodzake lijke onderhoudsbeurten. De onderkan ten teren, de bovenkant van een nieuw verfje voorzien. Een andere taak is er op toezien dat de visspullen van de gasten in goede staat en blijven. "Bijna 38 jaar lang is het hier allemaal heel gemoedelijk gegaan. Je kon je spul letjes 's avonds zo in de boot laten lig gen. De volgende ochtend lag het er alle maal nog net zo. Twee jaar geleden was het opeens mis. Waren op een ochtend alle hengels uit de boten gepikt. Ja, dat is de tijd hè", stelt Theo met een diepe zucht vast. "Jammer, jammer toch, dat het niet meer kan. Nou moet ik iedere avond alles achter slot en grendel ber gen". Vooral in die beginjaren waren er voor Theo nog wel eens een paar uurtjes over om zelf een hengeltje uit te gooien. "Ze vroegen vaak of ik geen zin had om mee te gaan. Er waren erbij die geen idee hadden hoe je een hengel precies moest vasthouden of hoe je een haakje moest aanzetten. Die waren blij als ik het voor ze deed. Er waren zelfs gasten die ook nog verwachtten dat je even de hengel ingooide en de vangst binnenhaalde". "De meeste gasten komen hier vooral voor de sfeer. Overdag in'alle rust een beetje vissen en 's avonds rond de stam tafel praten over de vangst van die dag. En vooral over de verspeelde vissen. Want die zijn natuurlijk altijd stukken groter en zwaarder....". "Als ik de bootjes voor de volgende dag heb klaargelegd, krijg ik nooit de kans om direct naar huis te gaan. Altijd is er wel iemand die roept: Theo kom er even bij zitten, want we hebben een pro bleem. Tien tegen éen dat het over vis sen gaat. En een potje kaarten hoort er ook altijd bij". Tradities Theo Vork heeft er in die 40 jaar voor gezorgd dat een aantal 'tradities van het huis' in stand bleven. Eén daarvan is het luiden van de bel. Op het dak van de voormalige boerderij hangt een forse klok met klepel, die als de lunch bijna (foto's Wim Dijkman) helemaal wit weg. Maar ik ken die plas op mijn duimpje en na wat zoekwerk vond ik het ding midden op de plas te rug, de karper zat er nog aan....". Behalve vis haalde Theo in de loop der jaren nog veel andere zaken boven wa ter. "Ik denk dat ik met mijn hark toch zeker 20 brillen uit het water heb opge vist. En ook wel eens een gebit. Over boord gevallen in het vuur van de strijd. Het is zoeken naar een speld in een hooi berg, maar ik heb er kennelijk een soort gevoel voor. Als ze maar niet eerst zelf in de bodem gaan zitten wroeten. Ik zeg al tijd: een steekstok laten staan, gewoon naar de kant komen en Theo zijn gang laten gaan. Want ik moet wel alleen zijn. Niemand om me heen, dan kan ik me het best concentreren". Zenuwachtig "Je gelooft het misschien niet, maar ik heb van een rijke dame nog eens een gouden knijpertje, waarmee vrouwen vroeger sigaretten vasthielden om geen bruine vingers te krijgen, uit de modder omhoog gevist. Ze was zo enthousiast dat ze prompt haar zilveren aansteker overboord liet vallen. Die heb ik toen ook maar even opgespoord". En Theo, hoe zat het ook alweer met die Belg die hier kwam vissen?, infor meert directeur Van Dijk die sinds drie jaar de scepter zwaait in Het Piashuis. "Ja, dat was in '85. Hij viste niet vanuit een bootje, maar gewoon hier vóór Het Piashuis vanaf de kant. Om tien voor zes krijgt hij een karper aan de haak. De eer ste van z'n leven, hij was zo zenuwachig als wat. Stond doodsangsten uit dat hij het beest zou verspelen en durfde daar om geen enkele spanning op de lijn te zetten. Bij het ontbijt om half negen stond hij nog steeds met die hengel in zijn hand. Zijn vrouw smeert gauw een paar boterhammen en neemt die voor hem mee. Die hele ochtend is hij druk bezig. Zodra hij een meter lijn heeft bin nengehaald trekt de karper die weer van de spoel af. Op een gegeven ogenblik moet hij zo nodig, dat hij de lijn wat ex tra laat vieren om de dichtstbijzijnde boom te bereiken. Met de hengel in zijn ene hand doet hij snel een plasje". "Toen hij er 's middags om half twee nog steeds stond ben ik naar hem toe gestapt. Na lang op hem te hebben inge praat en nadat de omstanders hem had den verzekerd dat ik er best wat van kon, was hij bereid de hengel aan mij over te geven. Voorzichtig want het is een hele grote, riep hij benauwd. Ik ga 'dood als je hem verspeelt. Ik zet de slip wat vaster, geef hem een schepnet in zijn trillende handen en vis de karper daarna heel rustig binnen. Blijkt het op de weegschaal een exemplaar van 13 pond te zijn. Die Belg had het niet meer toen de vis eenmaal op de kant lag. Hij was totaal op van de zenuwen". Vrienden "Ja, we hebben hier heel wat opmer kelijke mensen over de vloer gehad. En vooral trouwe klanten. Neem Hoekstra, die kwam hier al met zijn vader toen hij nog een klein jongetje was. En de oudste gast die hier elke zomer met zijn vrouw naartoe komt wordt 82 jaar. Een hele boel zijn echte vrienden van me gewor den". En het zijn die vrienden die Theo Vork vanmiddag in Het Piashuis komen be danken voor zijn goede zorgen en hulpvaardigheid. klaar is, vanuit de keuken met een touw wordt geluid. De hengelaars die met hun bootjes verspreid over de plas zitten, weten dat dat het sein is dat er gegeten moet wor den. Iedereen keert terug en in het res taurant wordt gezamenlijk gegeten. Theo is dan inmiddels present om als vraagbaak te fungeren, een hengel te re pareren of een nieuwe lijn op de werp- molen te zetten. "Ja, d'r gaan er hier nogal wat aan flar den. Vooral bij de nieuwkomers. Die denken dat je een flinke karper zo maar aan een lijntje van 24 of 28 honderdste naar binnen kunt halen. Kijk, op dat open stuk water hiervóór wil dat meestal wel lukken, maar daarginds tussen het riet of aan de overkant bij die waterle lies, daar kun je het wel vergeten. Daar ben je vrijwel kansloos. Jaren geleden was het erg in de mode om met dunne lijn te vissen. Dat vonden ze sportief. Iedere dag kwamen ze terug. Teleurgesteld. Weer een karper ver speeld. Wat er nou zo sportief is aan het verspelen van een vis die vervolgens met een haak in zijn bek en een stuk ny lon blijft rondzwemmen is me een raad sel". "Daarom hebben we met een paar mensen stiekem een afspraak gemaakt. Allemaal zouden we een lijn van 35 tot 40 honderdste op de molen zetten. Het •was een soort test om te kijken wat er zou gebeuren. Hoewel er toch nog wel eens een krachtpatser dwars door de lijn heen zwom, vingen we veel meer dan de rest. Heel lang is het niet geheim geble ven. Iedereen kwam terug van die dun ne lijnen". Wat ook bleef was de traditie dat Theo elke avond rond de klok van half zes met zijn bootje de plas op gaat om bij de vis sers de lunchpaketten af te leveren. De hengelaars kunnen dan gewoon op hun stekkie blijven zitten en eventueel door- vissen tot het donker is. Paniek Karpers "Uniek" is volgens Theo Vork de vis stand die in 'zijn plas' rondzwemt. Volop snoekbaars, snoek en brasem, maar ook paling en ruisvoorn. Toch heeft Het Piashuis zijn grootste faam verworven met de karper. Spiegelkarpers, edelkar- pers, volschubben en af en toe een oer sterke slanke boerenkarper. De visstand wordt nauwkeurig in het oog gehouden en desnoods van 'nieuw bloed' voorzien. Vorig jaar nog werd in overleg met de Organisatie ter Verbete ring van de Binnenvisserij 250 kilo drie- zomerige karper uitgezet. Want hoewel er in het vooijaar door de aanwezige kar per met veel geplas en gespetter wordt afgepaaid tussen het riet, Theo is ervan overtuigd dat ondanks al die inspannin gen van de vis van het broedsel niets te recht komt. "Er wordt wel ontzettend veel kuit afgezet, maar jonge karper heb ik nooit gezien". Over het vangen van karper zijn legio theorieën in omloop. Theo met zijn 40- jarige praktijkervaring houdt het erop dat een vaste wind uit het zuidwesten het gunstigst is. "Er kwam hier iemand die zo heilig geloofde in die vaste wind dat hij z'n spulletjes opborg en terug kwam als de wind plotseling draaide. Ik zeg: hoe hoger de temperatuur, hoe be ter de karper aast. En die karper houdt vooral van een harde bodem". Met de voorkeur voor een bepaald soort aas is er bij de karpers van Het Piashuis iets opmerkelijks aan de hand. "Al die jaren is er volop karper gevangen aan de aardappel. Ik kookte altijd twee emmers vol. In de schil. Iedereen die ging vissen kreeg altijd een flinke portie "IIc zeg altijd: ik geloof het pas als ik hem, op de weegschaal zie liggen". In diezelfde reeks wonderbaarlijke vangsten past ook de sportvisser die tot zijn grote verbazing een kapitale snoek aan een boilie wist te verschalken. Zoals er ook een gast was die werkelijk moe deloos werd van het feit dat hij keer op keer karpers verspeelde. Theo: "Ik zei tegen hem: morgenavond ga je met me mee. Dan zal ik je laten zien hoe je het moet doen. Ik sla een karpertje vast en zeg: let nu goed op Theo. Daarna heb ik hem tekst en uitleg gegeven. Hoe je de hengel moet vasthouden, hoe je zo'n vis moet drillen en ten slotte hoe je hem bin nenboord moet halen. Komt hij de vol gende avond als een kind zo blij op me af en vertelt trots: ik heb er vandaag vier gevangen". "Zo komt hier op een dag ook een sla ger vissen. Toen ik zijn uitrusting zag vroeg ik aan hem: moetje hiermee gaan vissen? Man, vergeet het maar, daar krijg je nog geen ondermaats voorntje mee uit het water. Nou had ik altijd wat nieuwe hengels en molens liggen van Ronald Fenger (een inmiddels overle den hengelsportwinkelier uit Rotter dam) en op mijn advies koopt hij nieuwe spulletjes voor ruim 400 gulden. Tegen etenstijd haalt hij zijn hengel niet bin nen, maar laat hem gewoon op de kant liggen. Na de lunch komt hij in paniek naar binnen rennen en vertelt dat een karper er met zijn hele zakie vandoor is. Weg nieuwe hengel, weg nieuwe molen, weg 400 piek. Voor de gein zeg ik dat ik nog wel zo'n stelletje heb staan. Hy trok Theo Vork voor Het Piashuis in Noorden: eens een karpervisser, altijd een karpervisser. mee, dat zat in de prijs. Maar twee jaar geleden kwam er plotseling de klad in. Er gingen mensen met boilies vissen en ineens taalde de karper niet meer naar aardappel maar bleek plots verzot op die harde deegballetjes". "Er wordt er nog wel eens eentje aan de aardappel gevangen, maar in negen van de tien gevallen is het nu toch de boilie of de mals. Er is nog een jaar ge weest dat er ineens goed werd gevangen aan trouvit (forellenvoer), maar dat was ook weer gauw afgelopen. Ik denk dat het vooral die geurstoffen in de boilies zijn die het 'm doen. Er is het afgelopen jaar tenminste uitstekend mee gevan gen" De zwaarste Hoewel je dat bij zo'n doorgewinterde hengelaar niet zou verwachten is vis serslatijn hem vreemd. "De zwaarste die hier ooit is gevangen was een edelkarper van 27,3 pond. Ze vragen me vaak: zitten er dan geen zwaardere? Er zijn ook vaak vissers geweest die beweren dat ze veel zwaardere aan de haak hebben geslagen. Dan zeg ik altijd: ik geloof het pas wan neer ik hem hier op de weegschaal voor me zie liggen". Elke vis die bij Het Piashuis wordt ge vangen kan in een bun worden gedepo neerd, waarmee elk visbootje is uitge rust. Eenmaal terug aan de kant wordt de vis gewogen en gemeten en vervol gens in de logboeken opgetekend. Voor diegene, die een karper van meer dan 20 pond weet te verschalken is er nog een extra beloning. Hij krijgt een vermel ding op de plaquette aan een van de mu ren van het restaurant. Muren die overi gens zijn behangen met ettelijke foto's waarop trotse vangers van kapitale jon gens met verve poseren. Vissen die alle maal weer gezond en wel in de plas rondzwemmen omdat een andere ereco de van Het Piashuis is dat elke gevangen vis weer netjes in zijn element wordt te ruggezet. "We hebben hier mensen gehad die nog nooit hadden gevist. Die hadden van de dokter het advies gekregen hier een beetje tot rust te komen en een hen geltje uit te gooien. Neem mijnheer Co- hen. Die kwam hier en zei: Theo ik kan niet vissen, jij moet het me maar leren. Na een paar instructies gaat hij alleen op pad en krijgt er bij de waterlelies een flinke karper aan. Hij begint zo hard te roepen dat de bakker die aan de over kant woont het hoort en mij in het Pias huis opbelt. Of ik hem maar even wil ko men helpen. Direct met de boot ernaar toe geroeid, maar de vis was er al af. Tot groot verdriet van mijnheer Cohen". Beetverklikkers Wat Theo Vork heeft zien veranderen in die jaren is de hengeluitrusting. De oerdegelijke bamboestoken voorzien van klassieke reels met teertouw of silk, maakten langzamerhand plaats voor moderne kunststofmaterialen en super- lichte werpmolens. Compleet met elek tronische beetverklikkrs die beginnen te zoemen zodra een vis het aas pakt. "Ik vis nog altijd het liefst met de pen. Dan kan ik tenminste zien wat er onder water gebeurt. Er gaat niets boven een dobber die eerst uit het water omhoog komt en daarna langzaam schuin weg loopt. Dat is een fantastisch gezicht en veel mooier dan een waker die met een klap tegen je hengel vliegt of zo'n zoe- mertje". "Eén ding weet ik wel zeker. Als je eenmaal op karper heb gevist ben je ver kocht. Eens een karpervisser, altijd een karpervisser. Karper kun je trouwens op de meest vreemde manieren vangen. We hadden een vaste gast uit Helmond. Een echte grapjas. Krijgt op een gegeven ogenblik een karper aan de haak, maar z'n lijn breekt. Hij weet het uiteinde nog net te grijpen, pakt de vispet van zijn hoofd en begint de lijn om die pet heen te winden. En het lukte hem nog ook om het beest in de boot te krijgen. Een ex emplaar van 23 pond. Hij belde onmid dellijk naar huis en teruggekeerd in Hel mond stond er een muziekkorps voor zijn huis om hem een serenade te bren gen. Er hebben nog foto's van hem in de krant gestaan: de man die een karper met zijn vispet ving". Theo Vork met een sigaret in de mondhoek op zijn praatstoel. "In die hoek, daar zit mijnheer Harting eens te vissen. Krijgt ook een karper aan de lijri en als hij de vis na een poosje in het schepnet weet te krijgen springt er met een een tweede exemplaar achteraan. Ook precies in het net. Als er geen getui gen waren geweest, was er niemand ge weest die het wilde geloven. Waarschijn lijk had Harting een vrouwtje aan de haak geslagen en sprong het mannetje erachteraan toen hij zag dat zijn wijfje uit het water werd getild".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 27