De keerzijde van het computertijdperk m Belangrijke dingen Denkwijzer 'Niet de techniek, maar de mens wordt tegenwoordig ter discussie gesteld' 1J' Onze taal eu. ui. oe. ZATERDAG 18 APRIL 1987 PAGINA 25 DOOR JOOP VAN DER HORST Koningsolie, koeienbonk en slingerpin- kie. Dat zou de kop kunnen zijn van een artikel over knikkers. Het is weer knik kertijd geweest en menig kind in Neder land heeft wekenlang geknikkerd of zijn leven ervan afhing. Er moeten ook mil joenen knikkers verkocht zijn. Knikkers in soorten en maten. De tijd toen er alleen nog maar knikkers en stuiters waren, ligt ver terug. Zelf heb ik slechts eentjes en beukies gehad. Meer was er niet, als je de stalen en aarde werk knikkers niet meetelde, die een enkel bevoorrecht vriendje had. Maar nu is er enorme variatie. Het vergt een kennersoog om de soms subtiele ver schillen te zien. Het verschil tussen bij voorbeeld een smurfje en een snorkel ontgaat mij, maar mijn jongens en hun klasgenoten hebben er niet de minste moeite mee. De Nederlandse taal vaart er wel bij. Want al die soorten knikkers hebben een naam gekregen. Die namen staan in geen enkel woordenboek en toch zijn het in iedere basisschool heel gewone woorden. Ik noteerde de volgende na men: koningsolie, koeienbonk, slinger- pinkie, smurfje, snorkel, koningssnor kel, koningsdubbelteller, koningsdoor- zichtigje, koningsvisnet, eentjesbonk, parelbonk, dubbeltellerspinkie, regen boog, piraatje, visnet, olietje, milkie, snotmilkie, looierbonk, koningsconfetti- bonk, koningspizza, boterparel, eiland je, slingerbonk, chinesedubbelteller- bonk, koningspinkpanter, picasso, ko ningsparel, koningspiraat, en piraten- bonk. Niet overal in Nederland zijn deze na men hetzelfde. Er bestaat een zekere variatie van streek tot streek. Maar som mige benamingen blijken overal voor te komen. Het genoemde lijstje is in Lei den opgetekend. Toen er nog maar weinig glazen knik kers waren en toen knikkers nog tame lijk duur waren, heetten ze stuiters. Naast stuiters waren er toen ook knik kers maar die waren eerst niet van glas. In de tijd van glazen stuiters waren de knikkers van aardewerk. Geverfd aar dewerk. Of deftiger: van marmer. Ik her inner me die aardewerk knikkers nog wel, maar in mijn knikkertijd (1956) kon den de vroegere stuiters toch al knikker genoemd worden en waren de aarde werk knikkers reeds zeldzaam genoeg om waardevol te zijn. Van mijn grootmoeder weet ik dat in 1890 een stuiter niet een glazen knikker was maar een ander woord voor bikkel. Bij het bikkelspel, dat vooral door meis jes gespeeld werd, waren bikkels ofte wel stuiters in gebruik. Oorspronkelijk waren dat kootjes, beentjes. Later wer den ze ook wel van metaal gemaakt. Bikkels waren dus geen ronde balletjes maar een beetje langwerpige dingen. Het bikkelspel is helemaal verdrongen door het knikkeren, maar in onze taal is nog de uitdrukking overgebleven zo hard als een bikkel. De naam van de stuiter is duidelijk genoeg. Hoe komt de knikker aan zijn naam? Men vermoedt dat knikker een variant is van klikker. Dit woord zou dan te maken hebben met het geluid dat botsende knikkers maken. Op menig schoolplein zie je tegenwoor dig enkele tegels met een ingebakken kuiltje. Een knikkerputje. Deze kind vriendelijke inrichting van de school kan helaas niet verhinderen dat er wel eens een hond passeert die nodig moet. Niets is erger dan een knikker die door de hondepoep is gerold. Stront aan de knikker, dan kan je niet rustig verder spelen. voor hen betekent, dan is een typisch ant woord: "Als ik me niet zo goed of vrolijk voel zet ik muziek aan en dan gaat het na een tijdje vaak weer beter. Muziek is dus een manier om gemoedsstemmingen te beïnvloeden en in een positieve of vro lijker richting te veranderen. Muziekin strumenten en het spelen daarop hebben vaak dezelfde functie en daarom zien we dat jongeren ook daaraan vaker dan ou deren een speciale betekenis hechten. Opvallend is verder het verschil tussen de generaties wat betreft de plaats van de tv. Bij de jongeren komt die op de tweede plaats, bij ouderen op de vierde, maar bij de middengeneratie pas op de 16de plaats. Jongeren gebruiken de tv vaak als een manier om verveling te ver drijven en iets anders 'het werk voor je te laten doen of je door te laten vermaken'. Voor bejaarden is tv eerder een manier om de buitenwereld binnen te halen, die op hun leeftijd moeilijker bereikbaar is. Serviesgoed en bestek ten slotte, is vooral voor de twee oudste generaties speciaal. Opvallend is dat hoe breekbaarder iets is, zoals bijvoorbeeld porselein, hoe gro ter de bijzondere betekenis het heeft. Ze ker als het al lang in huis is. Alsof het bewaren van fragiele dingen een soort overwinning op de tijd en dus de dood voorstelt. Een belangrijke conclusie uit het on derzoek is dat mensen vaak niet zozeer aan dingen hechten uit hebzucht, maar vooral omdat dingen aan psychische energie, gevoelens, uitdrukking of rich ting helpen geven, en daarom bijdragen het leven draaglijker te maken. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat sommige mensen hebzuchtig worden juist omdat ze aan dingen geen speciale emotionele betekenis kunnen geven. En wie dat niet kan met dingen kan het vermoedelijk ook niet met i door René Diekstra hoogleraar psychologie te Leiden Goed beschouwd is onze wereld er veel meer een van dingen dan van mensen. Het grootste gedeelte van onze tijd bren gen we door met het maken, verzamelen, gebruiken, schoonmaken, herstellen, be kijken, bewaren en vernietigen van din gen. Onze hele economie is gebaseerd op onze behoefte aan of ons verlangen naar het hebben van dingen zoals auto's, mu ziekinstallaties, computers, meubelen, koelkasten, boeken, schilderijen of kle- Het meest opmerkelijke verschil tussen mensen en dieren zit in de verhouding die ze tot dingen hebben. De meeste dier soorten gebruiken niet of nauwelijks dingen. Mensen daarentegen stouwen hun hele territorium barstensvol met dingen en zijn voortdurend in de weer met het verplaatsen, vervangen en voor al uitbreiden van de dingenbelt waarop ze leven. Wij vinden dat zo gewoon, dat het ons meestal niet eens meer opvalt hoe centraal de plaats van het ding in ons leven is. Ook menswetenschappers heb ben aan de rol van dingen in het leven van de mens tot nu toe nauwelijks aan dacht besteed. Maar om te begrijpen wat mensen nu eigenlijk voor soort zijn en wat ze worden, is het van belang hun re latie tot de dingen te begrijpen. Te be grijpen wat in dingen belangrijk is voor hen, en waarom. Stel u voor dat een onderzoeker bij u aanbelt en vraagt: "Wat zijn de dingen in uw huis die voor u een bijzondere, heel speciale betekenis hebben en wilt u uit leggen waarom?" Uit een onderzoek onder 100 gezinnen waar deze vraag werd gesteld, kwam een aantal interessante gegevens naar voren. Zo blijken er duidelijke verschil len te zijn tussen mannen en vrouwen en tussen generaties - jongeren, mensen van middelbare leeftijd en bejaarden - wat betreft de dingen die het vaakst ge noemd werden. Maar er was één groep van dingen die bij iedereen een belang rijke plaats inneemt, namelijk meubels. De voor de hand liggende reden daar voor lijkt te zijn dat meubels in het oog lopen, dat ze nuttig zijn en dat er vaak een hoop geld in gaat zitten. Maar uit de antwoorden van de ondervraagde men sen bleek dat meubels meestal een specia le plaats innemen om heel andere rede nen. Bijvoorbeeld vanwege het feit dat met een meubel herinneringen aan ande ren waren verbonden ("in dit bed hebben ook mijn grootouders hun hele huwelijk geslapen") of omdat een meubelstuk, zo als een stoel, de favoriete plaats is voor een bepaalde activiteit of verstrooiing ("als ik naar muziek wil luisteren dan moet dat altijd in die stoel gebeuren"). Tot de top-tien van speciale dingen in huis horen verder kunst (om naar te kij ken), foto's, boeken, muziekinstallaties, muziekinstrumenten, tv's, planten en servies (of delen daarvan). Hobbycom puters komen relatief nog te zelden voor om op de top-tien te komen, maar moge lijk is het zo dat ze bepaald niet zo spe ciaal voor mensen zijn als veel fabrikan ten en handelaren ons wel willen doen geloven. Kunst, zoals schilderijen, ontleent zijn speciale betekenis voor mensen niet op de eerste plaats aan de schoonheid, de naam van de schilder of de kostbaarheid ervan. Kunst is vooral belangrijk als er herinneringen aan bijzondere gebeurte nissen of bijzondere mensen mee verbon den zijn. Daarom kunnen schilderijen die door of van familieleden zijn ge maakt, hoe gebrekkig soms ook, voor ve len toch een heel bijzondere betekenis hebben. Voor de jonge generatie blijkt kunst overigens veel minder belangrijk dan voor de ouderen. Ook de betekenis van foto's laat een groot verschil tussen de generaties zien. Voor bijna de helft van de grootouders zijn foto's de meest speciale dingen die ze in huis hebben. Bij jongeren hecht slechts 1 op de 10 speciale betekenis aan foto's of aan een bepaalde foto. Foto's zijn het middel bij uitstek om herinneringen aan dierbare anderen te bewaren. Ouderen noemen daarom fo to's vaak onvervangbaar. Ze vertegen woordigen vaak een lading intense ge voelens en hun plaats op een schoorsteen of aan een wand vervangt als het ware de afwezige, verloren ander. Voor som mige mensen zijn foto's een medium om in gedachten of soms zelfs hardop met die ander te praten. Voor middelbare) volwassenen en be jaarden blijken boeken bijna even be langrijk als foto's. Vooral voor mensen, wier werk mede afhangt van de beschik baarheid van geschreven kennis zoals in handboeken of wetboeken, is het verlies of het niet onder handbereik hebben daarvan net zoiets als het verliezen van een stuk van hun beroepsidentiteit. Nog al wat van deze mensen slepen die spe ciale boeken voortdurend met zich mee. Voor sommige mensen kunnen boeken als een familiebijbel een zeer speciale be tekenis hebben. Een ondervraagde zei het heel treffend: "Als die bijbel niet in huis zou zijn zou ik het gevoel hebben dat we meer gevaar zouden lopen". Bijna een kwart van de mensen noemt een muziekinstallatie, een cassetterecor der of een walkman als iets heel belang rijks. Hier zijn opnieuw hele grote ver schillen tussen de leeftijdsgroepen te con stateren. Ruim de helft van de jonge ge neratie noemt een muziekinstallatie als iets heel essentieels, tegen 20 procent van de middengeneratie en nog geen 10 pro cent van de bejaarden. Bij jongeren staat een installatie zelfs als nummer één op de hitparade der dingen. De verkla ring daarvoor is niet zozeer dat jongeren veel vertrouwder met techniek en elektro nica zijn. Het is veel meer de belangrijke plaats die muziek in het gevoelsleven van jongeren inneemt. Wanneer jonge ren gevraagd wordt naar wat muziek Soms leidt het wel tot aardige ver halen. Zoals in West-Duitsland, toen het Bundeskriminalamt in Wiesba den op jacht ging naar linkse extre misten. Met de hulp van een aantal sociale wetenschappers werd een profiel van terroristen geschetst: ze betaalden niet hun eigen elektrici teitsrekening, maakten veel gebruik van het vliegtuig en huurden ook in de winter zomerhuisjes. door Sjaak Smakman De energiebedrijven, luchtvaartmaat schappijen en huisjesverhuurders lever den keurig lijsten met namen, en dank zij de computer was er binnen een halve dag(!) een lijst met verdachten. Maar één ding hadden wetenschappers en politie over het hoofd gezien: deze profielschets van terroristen ging ook op voor een he le andere groep. Grote zakenmensen met maltresses. En dót leverde bij menig huisbezoek van rechercheurs pijnlijke toneeltjes op. En soms gaat het ook helemaal fout. Zoals in Zweden, waar onder de naam Metropolit een aantal sociologen van de universiteit van Stockholm via alle mo gelijke dossiers, databestanden en zoge naamde consumenteninterviews de le vensloop van 15.000 Zweden twintig jaar lang tot in de kleinste details heeft ge volgd. Onvrede Big brother is watching you, zo schet ste George Orwell al in 1948 in zijn boek '1984' een somber beeld van de toe komst. Voor zijn eigen welzijn wordt de mens op alle mogelijke manieren be spied en wie maar eventjes uit de pas loopt wordt hard aangepakt. Privacy en persoonlijke vrijheid bestaan niet meer. Ook niet voor de hoofdpersoon, die zich verzet maar net zo lang wordt opgejaagd tot het systeem ook hem uiteindelijk velt. De vraag hoe reëel dat Orwelliaanse schrikbeeld is, staat de laatste tijd weer meer dan ooit in de belangstelling. Wan neer hij als voorzitter van de stichting Waakzaamheid Persoonsregistratie (SWP) ergens een inleiding over het vraagstuk privacy houdt, zit de zaal vol. Jan Holvast: "De onvrede is nu veel en veel groter dan tijdens de volkstelling van 1970, toen er toch ook een enorme discussie gaande was. Dat heeft ook te maken met een groot aantal maatregelen dat nu op de mensen afkomt: de invoe ring van een fiscaal nummer en straks van een sociaal/fiscaal nummer, de in voering van een persoonsbewijs. Daar door gaan steeds meer mensen vragen: wat wil die gekke overheid nou eigen lijk? En die niet alleen, want het be drijfsleven doet met het opzetten van personeelsinformatiesystemen net zo hard mee". Holvast ziet de toenemende belang stelling met genoegen aan. Hij houdt zich al lang met het vraagstuk bezig. Tij dens de volkstelling van 1970 raakte hij via het comité Waakzaamheid Volkstel ling betrokken bij de problematiek, en toen in 1974 als vervolg daarop de SWP werd opgericht, werd bij er voorzitter van. Vorig jaar promoveerde hij tot doc tor in de sociale wetenschappen op een proefschrift met de veelzeggende titel 'Op weg naar een risicoloze maatschap pij, de vrijheid van de mens in het infor matietijdperk'. Postbode Met die vrijheid is het droevig gesteld, veel slechter in elk geval dan de meeste mensen denken. Met de bijna onvoor stelbare vlucht die telecommunicatie en informatica (samen ook wel 'telematica' genoemd) hebben genomen dank zij de computertechnologie, is het vraagstuk van de privacy in luttele jaren uitge groeid tot iets waar niemand meer om heen kan. Een groeiende stroom van ge gevens verdwijnt in databestanden van overheid ep bedrijfsleven. En wie al die gegevens op elkaar legt, krijgt een bijna perfecte beschrijving van meneer Jansen in Pietersdorp: zijn inkomen, werk (fiscaal nummer), gezins samenstelling (bevolkingsregister), per soonlijke uitgaven (teleshopping en tele- banking), ziektegeschiedenis, politieke en sociale voorkeuren (lidmaatschappen van politieke partij en verenigingen en clubs, abonnementen op kranten en tijd schriften, overzicht over welke boeken hij uit de bibliotheek leent), misstappen (politiedossier), kortom: de computer kan tegenwoordig een reeks gegevens ophoesten over wie dan ook. Of de be trokkene dat nu weet of niet en of hij dat nu wil of niet. Beroemd is voorbeeld van de man die tevergeefs bij de PTT solliciteerde als postbode. Hij werd om onduidelijke re denen afgewezen en kwam er pas via de rechter achter dat hij wegens zijn lid maatschap van de CPN niet was aange nomen. Het bezorgen van brieven be hoort namelijk tot de 50.000 'vertrou wensfuncties' die Nederland telt, en waarbij een 'politieke screening' deel uitmaakt van de sollicitatieprocedure. Echt serieus is er in Nederland nooit over privacy-bescherming gepraat. Toen bij de volkstelling van 1970 een golf van protesten door Nederland süoelde en een groot aanta* mensen de gewraakte enquete niet invulde ondanks de wette lijke verplichting (op straffe van 1000 gulden boete of twee weken cel), drong in de politiek het besef door dat er toch wel wat aan de hand was. Een van de gangmakers in de discussie werd het co mité Waakzaamheid Volkstelling. Waarom, zo stelde het comité, kan er niet met een uitgebreide steekproef wor den volstaan en waarom moet iedereen ook zijn personalia invullen? Op verzoek van het comité berekende Holvast - toen werkzaam als statisticus op de Universi teit van Amsterdam - dat een steekproef net zo betrouwbare gegevens opleverde op veel kortere termijn, en ook nog veel goedkoper was. Kortom, het zou best kunnen dat de overheid om heel andere doeleinden dan het verzamelen van be- leidsgegevens iedereen in de computer wilde hebben. Om op elk gewenst mo ment de doopceel van iedere burger met een druk op de knop te kunnen lichten: big brother is watching you. Of, in de woorden van Holvast: "Het is een soort wantrouwen tegenover de mensen die over je gegevens beschik ken. Ze kunnen die voor heel andere doeleinden gebruiken dan waarvoor ze zijn verzameld. Onlangs werden de ge gevens van de kentekenregistratie in Veendam gekruist met die van de verze keringen om te controleren wie er onver zekerd rondrijden. En daar zijn wij ook helemaal niet tegen. Maar wat er ook on langs gebeurde is dat mensen die in de hoerenbuurten van Arnhem en Nijme gen wonen en overlast ondervinden, in Veendam de namen gingen opvragen bij de kentekens van auto's die ze in de hoe renbuurten signaleerden. Vervolgens stuurden ze dan een brief naar het huis van die mensen van 'mevrouw, weet u dat....'. Is dat nog een legitiem doel? Nee, vind ik. En daar heb je dan het punt: een gegeven dat voor het ene doel is verza meld, wordt voor een heel ander doel ge bruikt. En door de voortschrijding van de techniek wordt dat steeds makkelij ker". Crimineel In de bijna 12,5 jaar van zijn bestaan is de stichting door de voorstanders altijd geconfronteerd met de verdachtmaking dat wie zich inspant voor privacy, in fei te iets te verbergen heeft. Een vals argu ment, stelt Holvast."Je wordt al heel snel in de criminele hoek geduwd, zo van: jij hebt zeker zwart geld of wat ge daan dat het daglicht niet kan verdra gen. Maar ieder mens heeft wel wat te verbergen. Dat ieder mens schaamtege voelens heeft, wijst daarop. Ieder mens heeft dingen waarvan hij zelf wil vast stellen of hij ze openbaar wil maken en wanneer hij dat wil doem Als ik mijn vrouw wil verrassen met een vakantie reis, dan heb ik wat te verbergen. En ook als ik bijvoorbeeld vreemd zou gaan. En dan: iedereen heeft toch ook het recht om te liegen? Wie kent niet de uitdruk king 'een leugentje om bestwil'?". "Ik heb eens een discussie gehad met een zaal vol ambtenaren, en toen werd me dat verwijt van iets-te-verbergen- hebben ook steeds voor de voeten ge gooid. Toen heb ik - heel gemeen na tuurlijk - aan een van die mensen ge vraagd: bent u wel eens vreemdgegaan? Zei die man meteen: dat gaat u helemaal niks aan. Nou, zei ik toen, dan zijn we er toch? Waar praten we nu nog over? Waar het echt om gaat is dat er gegevens over mij in bestanden zitten waarvan ik hele maal niet weet wat er eigenlijk mee ge beurt". Computerisering of niet, een goede Jan Holvast, voorzitter van de stichting Waakzaamheid Persoonsregistratie: "Ieder mens heeft wel wat te verber gen, schaamtegevoelens wijzen daarop". (Roland de Bruin/GPD) privacywetgeving is er nog altijd niet. Na de volkstelling werd de staatscom- missie-Koopmans ingesteld om met wetgeving dienaangaande op de prop pen te komen, maar hoewel die commis sie in 1976 met een eindrapport kwam is er nog altijd geen waterdichte regelge ving. De reden volgens Holvast: over heid èn vooral ook het bedrijfsleven wil len dat helemaal niet. Die hebben er alle belang bij over een zo groot mogelijke hoeveelheid informatie over hun onder danen/werknemers te kunnen beschik ken. In zijn proefschrift 'Op weg naar een risicoloze maatschappij' dat zich soms als een spannend boek laat lezen, schetst hij de achtergrond: in de steeds meer door machines en technologie beheerste samenleving past de mens steeds min der. De mens voldoet niet meer: hij kan staken, wordt ziek, maakt fouten die het (produktie)proces in de war schoppen. Fouten die steeds ernstiger gevolgen hebben omdat de techniek ook kwets baarder wordt naarmate die ingewikkel der wordt. Mensen "Op de dag dat ik mijn proefschrift verdedigde, in mei vorig jaar, las ik in de krant de kop 'Ramp in Tsjernobyl men selijke fout'. Dat heeft me toen enorm getroffen. Het was weer: pak niet de techniek aan, maar de mens. De mens voldoet niet meer aan de technische ei sen, in feite wordt de hele mensheid ter discussie gesteld. Maar je zou natuurlijk de techniek ter discussie moeten stel len". Dat de techniek tegen de mens be schermd wordt is niet louter louter een theoretische ontwikkeling, zo stelt Hol vast vast. Het gebeurt al geruime tijd. Waar mogelijk worden in fabrieken ro bots ingezet die het werk feilloos en zon der haperen doen. Waar de mens (nog) nodig is worden automaten geïnstal leerd die ingrijpen wanneer hij in de fout gaat (de automatische piloot, noodstop- procedures in kerncentrales, de automa tische baanvakbeveiliging bij de spoor wegen). En waar automaten niet kunnen worden ingezet, worden mensen steeds vaker 'gescreend' om alle risico's te ver mijden. Onderzoeken naar het persoon lijke leven, de politieke en seksuele voorkeur, psychologische testen: stuk voor stuk dienen ze ter beveiliging tegen onaangename verrassingen. En, als voorlopig laatste stap, kan er ook nog aan de mens zelf worden gesleu teld met behulp van de medische en bio logische wetenschap. In de Verenigde Staten zijn bij criminelen tal van medi sche experimenten gedaan - bijvoor beeld hersenchirugie - in ruil voor straf vermindering. En ook het onderzoek naar ingrijpen in de genen (erfelijkheid) heeft een grote vlucht genomen: 'onge wenste eigenschappen' kunnen uit de erfelijkheidsstructuur worden gehaald, zodat er alleen perfect aangepaste men sen worden geboren. Kwetsbaarder Aangepast aan niet alleen een bedrijf, maar vooral ook aan een maatschappij die steeds complexer en dus kwetsbaar der wordt. Wanneer bijvoorbeeld het Rijkscomputercentrum in Apeldoorn zou worden opgeblazen, zou Nederland volledig ontregeld zijn. Een klein voor proefje kregen de vaderlandse studen ten toen een aantal maanden geleden de computers van de directie studiefinan ciering in Groningen onklaar raakten: de uitbetaling van studiebeurzen ont aardde in een chaos die nog altijd met is opgelost. En wat te denken van aanslagen op kerncentrales, spoorwegen, waterleidin gen? Er is niet veel nodig om een chaos te creëren. En zolang die kwetsbare maatsschappij wordt bevolkt door men sen, is de enige manier om de risico's te beperken om die mensen zo goed moge lijk te controleren. En daarvoor is een informatietechnologie nodig die steeds beter (en kwetsbaarder) wordt, waar door nog meer controle nodig is via nog meer gegevens die in nóg betere compu ters worden opgeslagen die nóg kwets baarder zijn, zodat er een nog betere controle nodig is die....kortom, een spi raal waaraan geen einde komt. Wat nodig is, stelt Holvast, is een dis cussie over de techniek. "Want het is uit eindelijk toch de mens die de techniek niet ter discussie stelt. Dat heeft veel te maken met de mythevorming rond de techniek. Mensen vinden techniek nu eenmaal mooi en hebben er een zwak voor. En het is toch ook gigantisch wat er in de afgelopen eeuwen is gepresteerd op dat gebied. Je zou er je petje voor kunnen afnemen wanneer er niet zoveel nadelen aan vast zaten. Waarom die dis cussie niet wordt gevoerd? De mensen die het voor het zeggen hebben denken technocratisch: de techniek is feilloos, met de techniek kunnen we alle proble men oplossen. Je ziet het bij het mana gement van bedrijven, je ziet het bij de overheid. In het onderwijs wordt het technisch denken heel bewust gestimu leerd, in feite wordt elke kritische bege leiding daarvan onmogelijk gemaakt. Ongerustheid Is het dan alleen maar kommer en kwel? Is een ontmenselijkte maatschap pij het sombere vooruitzicht? Krijgt Or well gelijk? "Die richting zou het inder daad kunnen uitgaan. Maar ik geloof an derzijds dat die zwakte van de mens - zijn onberekenbaarheid - ook zijn kracht is. De mens is creatief, hij kan op lossingen zoeken bij de techniek zelf. Je kunt bijvoorbeeld de kwetsbaarheid van de systemen verminderen door niet alles op een centraal punt te verzamelen. Dan is het niet zo erg als er wat fout gaat. Je hebt dan minder controle nodig en kunt meer risico's nemen met de mensen zelf'. "Bij veel mensen begint ook heel wat ongerustheid te ontstaan over de huidi ge ontwikkelingen. In Duitsland wordt op 25 mei een volkstelling gehouden en ik was daar onlangs om een paar inlei dingen te geven. Wat me enorm opviel is dat de discussie vaak niet ging over de telling zelf, maar over ontwikkelingen als teleshopping en telebanking. Er is een algeheel ongenoegen over de ont wikkeling van de technologie, en die loopt door alle partijen heen. Je vindt het niet alleen bij de Groenen, maar ook bij de FDP, de CDU en de SPD. En hier in Nederland loopt de discussie over een persoonsbewijs bijvoorbeeld ook door alle partijen heen". "Nog een positief punt is dat het wan trouwen tegen de centrale overheid steeds meer begint toe te nemen. Men sen zijn minder geneigd alles maar te ne men. De kritische noot die we vijftien jaar lang niet meer hebben gehoord be gint weer door te klinken". Het proefschrift 'Op weg naar een risicoloze samenleving' is uitgegeven bij Academie Ser vice, postbus 81, Schoonhoven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 25