De keerzijde van het computertijdperk
m
Belangrijke dingen
Denkwijzer
'Niet de techniek, maar de mens wordt tegenwoordig ter discussie gesteld'
1J'
Onze taal
eu.
ui.
oe.
ZATERDAG 18 APRIL 1987
PAGINA 25
DOOR JOOP VAN DER HORST
Koningsolie, koeienbonk en slingerpin-
kie. Dat zou de kop kunnen zijn van een
artikel over knikkers. Het is weer knik
kertijd geweest en menig kind in Neder
land heeft wekenlang geknikkerd of zijn
leven ervan afhing. Er moeten ook mil
joenen knikkers verkocht zijn.
Knikkers in soorten en maten. De tijd
toen er alleen nog maar knikkers en
stuiters waren, ligt ver terug. Zelf heb ik
slechts eentjes en beukies gehad. Meer
was er niet, als je de stalen en aarde
werk knikkers niet meetelde, die een
enkel bevoorrecht vriendje had. Maar
nu is er enorme variatie. Het vergt een
kennersoog om de soms subtiele ver
schillen te zien. Het verschil tussen bij
voorbeeld een smurfje en een snorkel
ontgaat mij, maar mijn jongens en hun
klasgenoten hebben er niet de minste
moeite mee.
De Nederlandse taal vaart er wel bij.
Want al die soorten knikkers hebben
een naam gekregen. Die namen staan
in geen enkel woordenboek en toch zijn
het in iedere basisschool heel gewone
woorden. Ik noteerde de volgende na
men: koningsolie, koeienbonk, slinger-
pinkie, smurfje, snorkel, koningssnor
kel, koningsdubbelteller, koningsdoor-
zichtigje, koningsvisnet, eentjesbonk,
parelbonk, dubbeltellerspinkie, regen
boog, piraatje, visnet, olietje, milkie,
snotmilkie, looierbonk, koningsconfetti-
bonk, koningspizza, boterparel, eiland
je, slingerbonk, chinesedubbelteller-
bonk, koningspinkpanter, picasso, ko
ningsparel, koningspiraat, en piraten-
bonk.
Niet overal in Nederland zijn deze na
men hetzelfde. Er bestaat een zekere
variatie van streek tot streek. Maar som
mige benamingen blijken overal voor te
komen. Het genoemde lijstje is in Lei
den opgetekend.
Toen er nog maar weinig glazen knik
kers waren en toen knikkers nog tame
lijk duur waren, heetten ze stuiters.
Naast stuiters waren er toen ook knik
kers maar die waren eerst niet van glas.
In de tijd van glazen stuiters waren de
knikkers van aardewerk. Geverfd aar
dewerk. Of deftiger: van marmer. Ik her
inner me die aardewerk knikkers nog
wel, maar in mijn knikkertijd (1956) kon
den de vroegere stuiters toch al knikker
genoemd worden en waren de aarde
werk knikkers reeds zeldzaam genoeg
om waardevol te zijn.
Van mijn grootmoeder weet ik dat in
1890 een stuiter niet een glazen knikker
was maar een ander woord voor bikkel.
Bij het bikkelspel, dat vooral door meis
jes gespeeld werd, waren bikkels ofte
wel stuiters in gebruik. Oorspronkelijk
waren dat kootjes, beentjes. Later wer
den ze ook wel van metaal gemaakt.
Bikkels waren dus geen ronde balletjes
maar een beetje langwerpige dingen.
Het bikkelspel is helemaal verdrongen
door het knikkeren, maar in onze taal is
nog de uitdrukking overgebleven zo
hard als een bikkel.
De naam van de stuiter is duidelijk
genoeg. Hoe komt de knikker aan zijn
naam? Men vermoedt dat knikker een
variant is van klikker. Dit woord zou dan
te maken hebben met het geluid dat
botsende knikkers maken.
Op menig schoolplein zie je tegenwoor
dig enkele tegels met een ingebakken
kuiltje. Een knikkerputje. Deze kind
vriendelijke inrichting van de school kan
helaas niet verhinderen dat er wel eens
een hond passeert die nodig moet.
Niets is erger dan een knikker die door
de hondepoep is gerold. Stront aan de
knikker, dan kan je niet rustig verder
spelen.
voor hen betekent, dan is een typisch ant
woord: "Als ik me niet zo goed of vrolijk
voel zet ik muziek aan en dan gaat het
na een tijdje vaak weer beter. Muziek is
dus een manier om gemoedsstemmingen
te beïnvloeden en in een positieve of vro
lijker richting te veranderen. Muziekin
strumenten en het spelen daarop hebben
vaak dezelfde functie en daarom zien we
dat jongeren ook daaraan vaker dan ou
deren een speciale betekenis hechten.
Opvallend is verder het verschil tussen
de generaties wat betreft de plaats van
de tv. Bij de jongeren komt die op de
tweede plaats, bij ouderen op de vierde,
maar bij de middengeneratie pas op de
16de plaats. Jongeren gebruiken de tv
vaak als een manier om verveling te ver
drijven en iets anders 'het werk voor je te
laten doen of je door te laten vermaken'.
Voor bejaarden is tv eerder een manier
om de buitenwereld binnen te halen, die
op hun leeftijd moeilijker bereikbaar is.
Serviesgoed en bestek ten slotte, is vooral
voor de twee oudste generaties speciaal.
Opvallend is dat hoe breekbaarder iets
is, zoals bijvoorbeeld porselein, hoe gro
ter de bijzondere betekenis het heeft. Ze
ker als het al lang in huis is. Alsof het
bewaren van fragiele dingen een soort
overwinning op de tijd en dus de dood
voorstelt.
Een belangrijke conclusie uit het on
derzoek is dat mensen vaak niet zozeer
aan dingen hechten uit hebzucht, maar
vooral omdat dingen aan psychische
energie, gevoelens, uitdrukking of rich
ting helpen geven, en daarom bijdragen
het leven draaglijker te maken. Het zou
wel eens zo kunnen zijn dat sommige
mensen hebzuchtig worden juist omdat
ze aan dingen geen speciale emotionele
betekenis kunnen geven. En wie dat niet
kan met dingen kan het vermoedelijk
ook niet met i
door René Diekstra
hoogleraar psychologie te Leiden
Goed beschouwd is onze wereld er veel
meer een van dingen dan van mensen.
Het grootste gedeelte van onze tijd bren
gen we door met het maken, verzamelen,
gebruiken, schoonmaken, herstellen, be
kijken, bewaren en vernietigen van din
gen. Onze hele economie is gebaseerd op
onze behoefte aan of ons verlangen naar
het hebben van dingen zoals auto's, mu
ziekinstallaties, computers, meubelen,
koelkasten, boeken, schilderijen of kle-
Het meest opmerkelijke verschil tussen
mensen en dieren zit in de verhouding
die ze tot dingen hebben. De meeste dier
soorten gebruiken niet of nauwelijks
dingen. Mensen daarentegen stouwen
hun hele territorium barstensvol met
dingen en zijn voortdurend in de weer
met het verplaatsen, vervangen en voor
al uitbreiden van de dingenbelt waarop
ze leven. Wij vinden dat zo gewoon, dat
het ons meestal niet eens meer opvalt hoe
centraal de plaats van het ding in ons
leven is. Ook menswetenschappers heb
ben aan de rol van dingen in het leven
van de mens tot nu toe nauwelijks aan
dacht besteed. Maar om te begrijpen wat
mensen nu eigenlijk voor soort zijn en
wat ze worden, is het van belang hun re
latie tot de dingen te begrijpen. Te be
grijpen wat in dingen belangrijk is voor
hen, en waarom.
Stel u voor dat een onderzoeker bij u
aanbelt en vraagt: "Wat zijn de dingen
in uw huis die voor u een bijzondere, heel
speciale betekenis hebben en wilt u uit
leggen waarom?"
Uit een onderzoek onder 100 gezinnen
waar deze vraag werd gesteld, kwam
een aantal interessante gegevens naar
voren. Zo blijken er duidelijke verschil
len te zijn tussen mannen en vrouwen en
tussen generaties - jongeren, mensen
van middelbare leeftijd en bejaarden -
wat betreft de dingen die het vaakst ge
noemd werden. Maar er was één groep
van dingen die bij iedereen een belang
rijke plaats inneemt, namelijk meubels.
De voor de hand liggende reden daar
voor lijkt te zijn dat meubels in het oog
lopen, dat ze nuttig zijn en dat er vaak
een hoop geld in gaat zitten. Maar uit de
antwoorden van de ondervraagde men
sen bleek dat meubels meestal een specia
le plaats innemen om heel andere rede
nen. Bijvoorbeeld vanwege het feit dat
met een meubel herinneringen aan ande
ren waren verbonden ("in dit bed hebben
ook mijn grootouders hun hele huwelijk
geslapen") of omdat een meubelstuk, zo
als een stoel, de favoriete plaats is voor
een bepaalde activiteit of verstrooiing
("als ik naar muziek wil luisteren dan
moet dat altijd in die stoel gebeuren").
Tot de top-tien van speciale dingen in
huis horen verder kunst (om naar te kij
ken), foto's, boeken, muziekinstallaties,
muziekinstrumenten, tv's, planten en
servies (of delen daarvan). Hobbycom
puters komen relatief nog te zelden voor
om op de top-tien te komen, maar moge
lijk is het zo dat ze bepaald niet zo spe
ciaal voor mensen zijn als veel fabrikan
ten en handelaren ons wel willen doen
geloven.
Kunst, zoals schilderijen, ontleent zijn
speciale betekenis voor mensen niet op de
eerste plaats aan de schoonheid, de
naam van de schilder of de kostbaarheid
ervan. Kunst is vooral belangrijk als er
herinneringen aan bijzondere gebeurte
nissen of bijzondere mensen mee verbon
den zijn. Daarom kunnen schilderijen
die door of van familieleden zijn ge
maakt, hoe gebrekkig soms ook, voor ve
len toch een heel bijzondere betekenis
hebben. Voor de jonge generatie blijkt
kunst overigens veel minder belangrijk
dan voor de ouderen. Ook de betekenis
van foto's laat een groot verschil tussen
de generaties zien. Voor bijna de helft
van de grootouders zijn foto's de meest
speciale dingen die ze in huis hebben. Bij
jongeren hecht slechts 1 op de 10 speciale
betekenis aan foto's of aan een bepaalde
foto. Foto's zijn het middel bij uitstek om
herinneringen aan dierbare anderen te
bewaren. Ouderen noemen daarom fo
to's vaak onvervangbaar. Ze vertegen
woordigen vaak een lading intense ge
voelens en hun plaats op een schoorsteen
of aan een wand vervangt als het ware
de afwezige, verloren ander. Voor som
mige mensen zijn foto's een medium om
in gedachten of soms zelfs hardop met
die ander te praten.
Voor middelbare) volwassenen en be
jaarden blijken boeken bijna even be
langrijk als foto's. Vooral voor mensen,
wier werk mede afhangt van de beschik
baarheid van geschreven kennis zoals in
handboeken of wetboeken, is het verlies
of het niet onder handbereik hebben
daarvan net zoiets als het verliezen van
een stuk van hun beroepsidentiteit. Nog
al wat van deze mensen slepen die spe
ciale boeken voortdurend met zich mee.
Voor sommige mensen kunnen boeken
als een familiebijbel een zeer speciale be
tekenis hebben. Een ondervraagde zei
het heel treffend: "Als die bijbel niet in
huis zou zijn zou ik het gevoel hebben dat
we meer gevaar zouden lopen".
Bijna een kwart van de mensen noemt
een muziekinstallatie, een cassetterecor
der of een walkman als iets heel belang
rijks. Hier zijn opnieuw hele grote ver
schillen tussen de leeftijdsgroepen te con
stateren. Ruim de helft van de jonge ge
neratie noemt een muziekinstallatie als
iets heel essentieels, tegen 20 procent van
de middengeneratie en nog geen 10 pro
cent van de bejaarden. Bij jongeren
staat een installatie zelfs als nummer één
op de hitparade der dingen. De verkla
ring daarvoor is niet zozeer dat jongeren
veel vertrouwder met techniek en elektro
nica zijn. Het is veel meer de belangrijke
plaats die muziek in het gevoelsleven
van jongeren inneemt. Wanneer jonge
ren gevraagd wordt naar wat muziek
Soms leidt het wel tot aardige ver
halen. Zoals in West-Duitsland, toen
het Bundeskriminalamt in Wiesba
den op jacht ging naar linkse extre
misten. Met de hulp van een aantal
sociale wetenschappers werd een
profiel van terroristen geschetst: ze
betaalden niet hun eigen elektrici
teitsrekening, maakten veel gebruik
van het vliegtuig en huurden ook in
de winter zomerhuisjes.
door Sjaak Smakman
De energiebedrijven, luchtvaartmaat
schappijen en huisjesverhuurders lever
den keurig lijsten met namen, en dank
zij de computer was er binnen een halve
dag(!) een lijst met verdachten. Maar één
ding hadden wetenschappers en politie
over het hoofd gezien: deze profielschets
van terroristen ging ook op voor een he
le andere groep. Grote zakenmensen
met maltresses. En dót leverde bij menig
huisbezoek van rechercheurs pijnlijke
toneeltjes op.
En soms gaat het ook helemaal fout.
Zoals in Zweden, waar onder de naam
Metropolit een aantal sociologen van de
universiteit van Stockholm via alle mo
gelijke dossiers, databestanden en zoge
naamde consumenteninterviews de le
vensloop van 15.000 Zweden twintig jaar
lang tot in de kleinste details heeft ge
volgd.
Onvrede
Big brother is watching you, zo schet
ste George Orwell al in 1948 in zijn boek
'1984' een somber beeld van de toe
komst. Voor zijn eigen welzijn wordt de
mens op alle mogelijke manieren be
spied en wie maar eventjes uit de pas
loopt wordt hard aangepakt. Privacy en
persoonlijke vrijheid bestaan niet meer.
Ook niet voor de hoofdpersoon, die zich
verzet maar net zo lang wordt opgejaagd
tot het systeem ook hem uiteindelijk
velt.
De vraag hoe reëel dat Orwelliaanse
schrikbeeld is, staat de laatste tijd weer
meer dan ooit in de belangstelling. Wan
neer hij als voorzitter van de stichting
Waakzaamheid Persoonsregistratie
(SWP) ergens een inleiding over het
vraagstuk privacy houdt, zit de zaal vol.
Jan Holvast: "De onvrede is nu veel en
veel groter dan tijdens de volkstelling
van 1970, toen er toch ook een enorme
discussie gaande was. Dat heeft ook te
maken met een groot aantal maatregelen
dat nu op de mensen afkomt: de invoe
ring van een fiscaal nummer en straks
van een sociaal/fiscaal nummer, de in
voering van een persoonsbewijs. Daar
door gaan steeds meer mensen vragen:
wat wil die gekke overheid nou eigen
lijk? En die niet alleen, want het be
drijfsleven doet met het opzetten van
personeelsinformatiesystemen net zo
hard mee".
Holvast ziet de toenemende belang
stelling met genoegen aan. Hij houdt
zich al lang met het vraagstuk bezig. Tij
dens de volkstelling van 1970 raakte hij
via het comité Waakzaamheid Volkstel
ling betrokken bij de problematiek, en
toen in 1974 als vervolg daarop de SWP
werd opgericht, werd bij er voorzitter
van. Vorig jaar promoveerde hij tot doc
tor in de sociale wetenschappen op een
proefschrift met de veelzeggende titel
'Op weg naar een risicoloze maatschap
pij, de vrijheid van de mens in het infor
matietijdperk'.
Postbode
Met die vrijheid is het droevig gesteld,
veel slechter in elk geval dan de meeste
mensen denken. Met de bijna onvoor
stelbare vlucht die telecommunicatie en
informatica (samen ook wel 'telematica'
genoemd) hebben genomen dank zij de
computertechnologie, is het vraagstuk
van de privacy in luttele jaren uitge
groeid tot iets waar niemand meer om
heen kan. Een groeiende stroom van ge
gevens verdwijnt in databestanden van
overheid ep bedrijfsleven.
En wie al die gegevens op elkaar legt,
krijgt een bijna perfecte beschrijving
van meneer Jansen in Pietersdorp: zijn
inkomen, werk (fiscaal nummer), gezins
samenstelling (bevolkingsregister), per
soonlijke uitgaven (teleshopping en tele-
banking), ziektegeschiedenis, politieke
en sociale voorkeuren (lidmaatschappen
van politieke partij en verenigingen en
clubs, abonnementen op kranten en tijd
schriften, overzicht over welke boeken
hij uit de bibliotheek leent), misstappen
(politiedossier), kortom: de computer
kan tegenwoordig een reeks gegevens
ophoesten over wie dan ook. Of de be
trokkene dat nu weet of niet en of hij dat
nu wil of niet.
Beroemd is voorbeeld van de man die
tevergeefs bij de PTT solliciteerde als
postbode. Hij werd om onduidelijke re
denen afgewezen en kwam er pas via de
rechter achter dat hij wegens zijn lid
maatschap van de CPN niet was aange
nomen. Het bezorgen van brieven be
hoort namelijk tot de 50.000 'vertrou
wensfuncties' die Nederland telt, en
waarbij een 'politieke screening' deel
uitmaakt van de sollicitatieprocedure.
Echt serieus is er in Nederland nooit
over privacy-bescherming gepraat. Toen
bij de volkstelling van 1970 een golf van
protesten door Nederland süoelde en
een groot aanta* mensen de gewraakte
enquete niet invulde ondanks de wette
lijke verplichting (op straffe van 1000
gulden boete of twee weken cel), drong
in de politiek het besef door dat er toch
wel wat aan de hand was. Een van de
gangmakers in de discussie werd het co
mité Waakzaamheid Volkstelling.
Waarom, zo stelde het comité, kan er
niet met een uitgebreide steekproef wor
den volstaan en waarom moet iedereen
ook zijn personalia invullen? Op verzoek
van het comité berekende Holvast - toen
werkzaam als statisticus op de Universi
teit van Amsterdam - dat een steekproef
net zo betrouwbare gegevens opleverde
op veel kortere termijn, en ook nog veel
goedkoper was. Kortom, het zou best
kunnen dat de overheid om heel andere
doeleinden dan het verzamelen van be-
leidsgegevens iedereen in de computer
wilde hebben. Om op elk gewenst mo
ment de doopceel van iedere burger met
een druk op de knop te kunnen lichten:
big brother is watching you.
Of, in de woorden van Holvast: "Het is
een soort wantrouwen tegenover de
mensen die over je gegevens beschik
ken. Ze kunnen die voor heel andere
doeleinden gebruiken dan waarvoor ze
zijn verzameld. Onlangs werden de ge
gevens van de kentekenregistratie in
Veendam gekruist met die van de verze
keringen om te controleren wie er onver
zekerd rondrijden. En daar zijn wij ook
helemaal niet tegen. Maar wat er ook on
langs gebeurde is dat mensen die in de
hoerenbuurten van Arnhem en Nijme
gen wonen en overlast ondervinden, in
Veendam de namen gingen opvragen bij
de kentekens van auto's die ze in de hoe
renbuurten signaleerden. Vervolgens
stuurden ze dan een brief naar het huis
van die mensen van 'mevrouw, weet u
dat....'. Is dat nog een legitiem doel? Nee,
vind ik. En daar heb je dan het punt: een
gegeven dat voor het ene doel is verza
meld, wordt voor een heel ander doel ge
bruikt. En door de voortschrijding van
de techniek wordt dat steeds makkelij
ker".
Crimineel
In de bijna 12,5 jaar van zijn bestaan is
de stichting door de voorstanders altijd
geconfronteerd met de verdachtmaking
dat wie zich inspant voor privacy, in fei
te iets te verbergen heeft. Een vals argu
ment, stelt Holvast."Je wordt al heel
snel in de criminele hoek geduwd, zo
van: jij hebt zeker zwart geld of wat ge
daan dat het daglicht niet kan verdra
gen. Maar ieder mens heeft wel wat te
verbergen. Dat ieder mens schaamtege
voelens heeft, wijst daarop. Ieder mens
heeft dingen waarvan hij zelf wil vast
stellen of hij ze openbaar wil maken en
wanneer hij dat wil doem Als ik mijn
vrouw wil verrassen met een vakantie
reis, dan heb ik wat te verbergen. En ook
als ik bijvoorbeeld vreemd zou gaan. En
dan: iedereen heeft toch ook het recht
om te liegen? Wie kent niet de uitdruk
king 'een leugentje om bestwil'?".
"Ik heb eens een discussie gehad met
een zaal vol ambtenaren, en toen werd
me dat verwijt van iets-te-verbergen-
hebben ook steeds voor de voeten ge
gooid. Toen heb ik - heel gemeen na
tuurlijk - aan een van die mensen ge
vraagd: bent u wel eens vreemdgegaan?
Zei die man meteen: dat gaat u helemaal
niks aan. Nou, zei ik toen, dan zijn we er
toch? Waar praten we nu nog over? Waar
het echt om gaat is dat er gegevens over
mij in bestanden zitten waarvan ik hele
maal niet weet wat er eigenlijk mee ge
beurt".
Computerisering of niet, een goede
Jan Holvast, voorzitter van de stichting Waakzaamheid Persoonsregistratie: "Ieder mens heeft wel wat te verber
gen, schaamtegevoelens wijzen daarop". (Roland de Bruin/GPD)
privacywetgeving is er nog altijd niet.
Na de volkstelling werd de staatscom-
missie-Koopmans ingesteld om met
wetgeving dienaangaande op de prop
pen te komen, maar hoewel die commis
sie in 1976 met een eindrapport kwam is
er nog altijd geen waterdichte regelge
ving. De reden volgens Holvast: over
heid èn vooral ook het bedrijfsleven wil
len dat helemaal niet. Die hebben er alle
belang bij over een zo groot mogelijke
hoeveelheid informatie over hun onder
danen/werknemers te kunnen beschik
ken.
In zijn proefschrift 'Op weg naar een
risicoloze maatschappij' dat zich soms
als een spannend boek laat lezen, schetst
hij de achtergrond: in de steeds meer
door machines en technologie beheerste
samenleving past de mens steeds min
der. De mens voldoet niet meer: hij kan
staken, wordt ziek, maakt fouten die het
(produktie)proces in de war schoppen.
Fouten die steeds ernstiger gevolgen
hebben omdat de techniek ook kwets
baarder wordt naarmate die ingewikkel
der wordt.
Mensen
"Op de dag dat ik mijn proefschrift
verdedigde, in mei vorig jaar, las ik in de
krant de kop 'Ramp in Tsjernobyl men
selijke fout'. Dat heeft me toen enorm
getroffen. Het was weer: pak niet de
techniek aan, maar de mens. De mens
voldoet niet meer aan de technische ei
sen, in feite wordt de hele mensheid ter
discussie gesteld. Maar je zou natuurlijk
de techniek ter discussie moeten stel
len".
Dat de techniek tegen de mens be
schermd wordt is niet louter louter een
theoretische ontwikkeling, zo stelt Hol
vast vast. Het gebeurt al geruime tijd.
Waar mogelijk worden in fabrieken ro
bots ingezet die het werk feilloos en zon
der haperen doen. Waar de mens (nog)
nodig is worden automaten geïnstal
leerd die ingrijpen wanneer hij in de fout
gaat (de automatische piloot, noodstop-
procedures in kerncentrales, de automa
tische baanvakbeveiliging bij de spoor
wegen). En waar automaten niet kunnen
worden ingezet, worden mensen steeds
vaker 'gescreend' om alle risico's te ver
mijden. Onderzoeken naar het persoon
lijke leven, de politieke en seksuele
voorkeur, psychologische testen: stuk
voor stuk dienen ze ter beveiliging tegen
onaangename verrassingen.
En, als voorlopig laatste stap, kan er
ook nog aan de mens zelf worden gesleu
teld met behulp van de medische en bio
logische wetenschap. In de Verenigde
Staten zijn bij criminelen tal van medi
sche experimenten gedaan - bijvoor
beeld hersenchirugie - in ruil voor straf
vermindering. En ook het onderzoek
naar ingrijpen in de genen (erfelijkheid)
heeft een grote vlucht genomen: 'onge
wenste eigenschappen' kunnen uit de
erfelijkheidsstructuur worden gehaald,
zodat er alleen perfect aangepaste men
sen worden geboren.
Kwetsbaarder
Aangepast aan niet alleen een bedrijf,
maar vooral ook aan een maatschappij
die steeds complexer en dus kwetsbaar
der wordt. Wanneer bijvoorbeeld het
Rijkscomputercentrum in Apeldoorn
zou worden opgeblazen, zou Nederland
volledig ontregeld zijn. Een klein voor
proefje kregen de vaderlandse studen
ten toen een aantal maanden geleden de
computers van de directie studiefinan
ciering in Groningen onklaar raakten:
de uitbetaling van studiebeurzen ont
aardde in een chaos die nog altijd met is
opgelost.
En wat te denken van aanslagen op
kerncentrales, spoorwegen, waterleidin
gen? Er is niet veel nodig om een chaos
te creëren. En zolang die kwetsbare
maatsschappij wordt bevolkt door men
sen, is de enige manier om de risico's te
beperken om die mensen zo goed moge
lijk te controleren. En daarvoor is een
informatietechnologie nodig die steeds
beter (en kwetsbaarder) wordt, waar
door nog meer controle nodig is via nog
meer gegevens die in nóg betere compu
ters worden opgeslagen die nóg kwets
baarder zijn, zodat er een nog betere
controle nodig is die....kortom, een spi
raal waaraan geen einde komt.
Wat nodig is, stelt Holvast, is een dis
cussie over de techniek. "Want het is uit
eindelijk toch de mens die de techniek
niet ter discussie stelt. Dat heeft veel te
maken met de mythevorming rond de
techniek. Mensen vinden techniek nu
eenmaal mooi en hebben er een zwak
voor. En het is toch ook gigantisch wat
er in de afgelopen eeuwen is gepresteerd
op dat gebied. Je zou er je petje voor
kunnen afnemen wanneer er niet zoveel
nadelen aan vast zaten. Waarom die dis
cussie niet wordt gevoerd? De mensen
die het voor het zeggen hebben denken
technocratisch: de techniek is feilloos,
met de techniek kunnen we alle proble
men oplossen. Je ziet het bij het mana
gement van bedrijven, je ziet het bij de
overheid. In het onderwijs wordt het
technisch denken heel bewust gestimu
leerd, in feite wordt elke kritische bege
leiding daarvan onmogelijk gemaakt.
Ongerustheid
Is het dan alleen maar kommer en
kwel? Is een ontmenselijkte maatschap
pij het sombere vooruitzicht? Krijgt Or
well gelijk? "Die richting zou het inder
daad kunnen uitgaan. Maar ik geloof an
derzijds dat die zwakte van de mens -
zijn onberekenbaarheid - ook zijn
kracht is. De mens is creatief, hij kan op
lossingen zoeken bij de techniek zelf. Je
kunt bijvoorbeeld de kwetsbaarheid van
de systemen verminderen door niet alles
op een centraal punt te verzamelen. Dan
is het niet zo erg als er wat fout gaat. Je
hebt dan minder controle nodig en kunt
meer risico's nemen met de mensen
zelf'.
"Bij veel mensen begint ook heel wat
ongerustheid te ontstaan over de huidi
ge ontwikkelingen. In Duitsland wordt
op 25 mei een volkstelling gehouden en
ik was daar onlangs om een paar inlei
dingen te geven. Wat me enorm opviel is
dat de discussie vaak niet ging over de
telling zelf, maar over ontwikkelingen
als teleshopping en telebanking. Er is
een algeheel ongenoegen over de ont
wikkeling van de technologie, en die
loopt door alle partijen heen. Je vindt
het niet alleen bij de Groenen, maar ook
bij de FDP, de CDU en de SPD. En hier
in Nederland loopt de discussie over een
persoonsbewijs bijvoorbeeld ook door
alle partijen heen".
"Nog een positief punt is dat het wan
trouwen tegen de centrale overheid
steeds meer begint toe te nemen. Men
sen zijn minder geneigd alles maar te ne
men. De kritische noot die we vijftien
jaar lang niet meer hebben gehoord be
gint weer door te klinken".
Het proefschrift 'Op weg naar een risicoloze
samenleving' is uitgegeven bij Academie Ser
vice, postbus 81, Schoonhoven.