'Het is heerlijk om te leven'
Tv-regisseur Willy van Hemert (75) wil van geen ophouden weten
Goed begin Burton en Murphy
Joh. Passion met élan uitgevoerd
Intiem pianospel Aiielle Vernède
Nooit over
de schreef
Naald na tien
seconden over
JAZZ
Instrumentaal
vlekkeloos
Mogelijkheid
tot soleren
ZATERDAG 11 APRIL 1987
PAGINA 37
Willy van Hemert: 'Die Jozef intrigeert me'.
Willy van Hemert,
televisieregisseur, tekst- en
musicalschrijver, nestor
van het Nederlandse
televisiedrama, is onlangs
75 jaar geworden. Ditmaal
geen groots feest met vele
honderden collega's in het
Larense Singermuseum,
zoals bij eerdere mijlpalen.
Na een moeilijke periode in
zijn leven hoopt hij op een
rustige dag.
Zijn grootste wens is om
ooit nog eens een
televisiedrama te maken
rondom Jozef, de vader van
Jezus. Maar dan op zijn
eigen manier. Jozef niet als
zielepiet, maar als geslaagd
zakenman.
door
Renate van Iperen
BLARICUM - Op de brievenbus
van zijn aan een rustige laan gele
gen woning in Blaricum staat geen
nummer. Daarvoor had hij al ge
waarschuwd. „Op een gegeven mo
ment kom je bij een dikke rij ber
kebomen en dan neem je de twee
de berk links". In de serre van zijn
huis tikt de regen op het dak en
staat een bougainville bij te komen
van de voorbije winter. Rond zijn
LEIDEN - Het was een amelijk goed begin van een
Nederlandse tournee van dit tweetal mainstream
jazz-zangers in de Schouwburg vrijdagavond. On
danks het enigszins afwachtende gedrag van het
publiek, wisten zowel Burton als Murphy door hun
professionalisme te overtuigen. Was in de aankon
digingen de indruk gewekt, dat beide zangers gro
tendeels samen zouden optreden, in de zaal bleek
dat de Nederlandse zangeres het programma vóór
de pauze voor haar rekening nam, terwijl Murphy
het zijne deed erna. Alleen het slotnummer en de
snel afgedwongen toegift werden door beiden ge
zamenlijk uitgevoerd.
Ann Burton, sympathiek als altijd in haar po
diumpresentatie, lijkt wat stemgeluid betreft nau
welijks veranderd te zijn; ze heeft nog steeds dat
meisjesachtige en die ritmische vastheid die haar
buiten Nederland, vooral in de V.S. en Japan, zo
populair maken. Uitstekend ondersteund door
voor deze toernee haar vaste trio van pianist Rob
Agerbeek, bassist Harry Emmery en Frits Landes-
bergen op het slagwerk, wist ze de aandacht vast te
houden door de vele nummers in lage tempi kort te
houden. Voor Burton is dat belangrijk, want ze
moet het meer hebben van een geloofwaardige in
terpretatie van de teksten dan van vocale hoog-
Door Leids Kamerkoor
standjes, uaarvoor schiet haar stem in flexibiliteit
toch iets tekort.
Evenzeer als Burton is Mark Murphy bekend om
zijn goede keuze van songteksten, waarvan hij er
zelf ook wel eens aardige produceert. Zijn optreden
was typisch Amerikaans, zonder enige schroom en
met een grote losheid ging hij te werk. Technisch
gezien is hij duidelijk de meer interessante jazz-
zanger, hoewel hij hier en daar wel op moet oppas
sen met zijn glissandi. Vooral in het lage bereik
worden teveel dezelfde intervallen gekozen. In zijn
pogingen het publiek voor zich te winnen hield hij
onder meer een omslachtige conférence over met
Belgenmoppen vergelijkbare 'chicken jokes', com
pleet met Engelse woordspelingen, zodat bijna nie
mand in de zaal er iets van begreep. Hoe het ook zij,
Murphy's prestaties waren vanuit jazzoogpunt zeer
de moeite waard, omdat behalve een swingende in
terpretatie van de teksten ook een onverwachte no
tenkeuze tot zijn bagage behoort. Hij deinst er ook
niet voor terug om in jazzkringen notoir moeilijke
composities in zijn repertorie op te nemen, zoals
bijvoorbeeld 'Body Soul'. Een van de leuke din
gen van dit programma is dat duidelijk wordt dat
zulke verschillende persoonlijkheden binnen het
zelfde jazzgebied kunnen bestaan. Van de instru
mentalisten viel vooral Emmery op, die in Oscar
Pettifords 'Laverne Walk' prachtige breaks en im
provisaties plukte.
KEN VOS
De Johannes Passion van J. S.
Bach uitgevoerd door het Leids Ka
merkoor. Vocale solisten: Marijke
Nieuwenweg sopraan, Peter de
Graaf counter-tenor, Harry van Ber
ne tenor (evangelist), Alexander
Johnston tenor (aria's), René Slot
bas (Christus), Bas Ramselaar bas
(aria's), instrumentale solisten: Cis-
ka Mertens luit, Martine Belders cel
lo, Anton Doornhein orgel, Freek
Borstlap viola da gamba. Verdere
instrumentale begeleiding door een
ad hoe ensemble. Het geheel stond
onder leiding van Ton Beckers. Ge
hoord op 10 april in de Lodewijks-
kerk.
LEIDEN - De kennismaking
met de Johannes-Passie van
Bach was destijds een openba
ring voor mij, nadat ik jaar in jaar
uit in de passietijd de muziek
van het Mattheus-oratorium had
verslonden. Nog steeds is het zo
dat deze laatste passiemuziek
meer favoriet is zowel bij de ko
ren als bij het publiek.
Het evangelie van Mattheus is
niet zo lang na de dood van Jezus
geschreven en bevat meer verha
lende details, uit het leven gegre
pen. Johannes heeft zijn 'memoi
res' pas veel later op schrift ge
steld hetgeen blijkt uit de veel
beschouwender toon van dit ge
schrift. Bach zal dit verschil bij
het komponeren van zijn passies
bewust hebben willen laten
doorklinken.
Dit jaar was er in Leiden weer
eens een Johannes-passie te ho
ren uitgevoerd door het koor dat
34 jaar geleden met deze bedoe
ling is opgericht. Dat is goed te
begrijpen als je beseft hoeveel
werk er voor het koor te doen is
en hoe dankbaar werk. Het feit
dat de Lodewijkskerk goed ge
vuld was veroorzaakte misschien
een wat droge akoestiek, zodat
de begeleiding van de kleine
strijkersgroep soms meer weg
had van wat geruis op de achter
grond. De klank van het koor
was echter altijd goed te horen
en gelukkig maar: het was alles
zins de moeite waard.
Onder de vaste en inspirerende
hand van de dirigent kwam het
koor tot een bijna professionele
uitvoering. Van de ensemblebe
geleiding kon dit niet in alle ge
vallen gezegd worden; vooral in
de blazers traden wat onzekerhe
den op. Bij de solisten was nogal
verschil te horen in klank; de
evangelist zong een prachtig be
heerst recitatief met zeer fijnge
voelige expressies. De tenor liet
nogal wat verschil in timbre ho
ren tussen hoog en laag, deson
danks zong hij zijn aria's met alle
heftigheid die daarbij passend is.
De bas viel op door zeer uitgeba
lanceerd zangwerk evenals de
sopraan met haar lichte en toch
warme timbre. De counter-tenor
viel op door ietwat geforceerde
dynamiek en de Christus-bas
door een wat zwakke stem.
Grote lof verdient Tom Bec
kers in zijn hoedanigheid, niet al
leen van dirigent, maar ook van
voortreffelijk musicus. Bijna
zonder onderbreking was er een
groot elan, een haast lichamelij
ke stuwing in het ritme dat de ge
hele passie een grote eenheid
verleende en dat de onderhuidse
spanning voelbaar maakte. Bij
het dirigeren bleek ook uit zijn
-gebaren dat hij precies wist wat
hij wilde horen. Het feit dat ik
mij daar de hele avond van be
wust ben geweest, is een kompli-
ment voor deze uitvoering.
MONICA SCHIKS
Pianorecital door Arielle Vernède, piano, met werken
van Mozart, Brahms, Schumann, Debussy en Prokofjef.
Gehoord op 10 april in de kapelzaal van K&O.
LEIDEN - Arielle Vernède maakte het zich gister
avond niet gemakkelijk met een uitgebreid pro
gramma van merendeels introverte stukken die
heel zacht eindigden. Een uitspraak is: sommige
muziek gaat naar de luisteraar toe, andere muziek
verlangt dat men naar haar toe gaat. Dit geldt bij
voorbeeld voor de variaties op. 9 van Brahms op
een thema van Schumann, die minder beken dzijn
dan de Handelvariaties van Brahms maar ook veel
rijkdom in zich bergen.
Het in zichzelf gekeerde thema zet zijn stempel
op de eerste paar variaties, terwijl later de echte
Brahms te voorschijn komt in zijn canons en tegen
bewegingen. Het einde is weer heel zacht, maar
door zijn majeur optimistischer dan het begin.
Arielle Vernède speelde het geheel zangerig en
doorzichtig. Haar uiterlijke manier van pianospe
len is apart; ze zit laag aan de vleugel en maakt
bijna overdreven bewegingen, maar haar pianospel
zelf klinkt juist heel natuurlijk met een ronde
klank, ook in het forte. In de sonate in Es K.V. 282
van Mozart, waarmee ze begon, moest ze nog even
aan de vleugel wennen (heel zachte tonen spreken
soms niet aan), maar daarna overtuigde de warme
toon en het intieme karakter in haar spel in de ge
noemde variaties van Brahms.
De pianiste vertelde in een toelichting dat Schu
mann zijn Phantasiestücke op. 12 schreef om zijn
wisselende stemmingen, van grillig tot grimmig,
op noten te zetten. Inderdaad hoorde men totaal
verschillende karakters, waarbij het subtiel ge
speelde "Warum?" en de duistere flarden van "In
der Nacht" indruk maakten.
Veel objectiever klonken de eerste drie "Images"
van Debussy, die dan ook beelden, impressies zijn.
Debussy kan heel zweverig gespeeld worden, maar
de interpretatie van Arielle Vernède was meer hel
der en beschrijvend.
Prokofjef componeerde zijn vierde sonate gro
tendeels met gebruik van thema's uit vroegere
stukken van zijn hand die nog niet gebruikt waren.
Het langzame middendeel heeft Prokofjef later
geïnstrumenteerd en gebruikt in een symfonie. Dit
deel bevat evenals het eerste deel veel donkere
kleuren door ht c-klein met zijn grillig toegevoegde
noten. Arielle Vernède wist in dit veeleisende pro
gramma de aandacht gevangen te houden. Het laat
ste deel van de sonate is in zijn C-majeur veel brui-
sender. De pianiste speelde het parelend en muzi-
kantesk en gaf zo een briljante afsluiting van het
recital.
FRANK DEN HERDER
75ste veijaardag kijkt Willy van
Hemert graag terug op zijn ruim
30-jarige televisiecarrière.
Speciaal voor deze gelegenheid
heeft hij nog eens opgezocht hoe
veel avondvullende televisiepro-
dukties uit zijn handen zijn geko
men. Het blijken er zo'n 150 te zijn.
„Dat aantal verbaast mij zelf eerlijk
gezegd ook. De meeste produkties
ben ik allang vergeten. Als ik de
lijst zie, denk ik: heb ik dat echt
allemaal gemaakt?"
Willy van Hemert is zijn carrière
begonnen bij de VARA, waar hij
twaalf en een half jaar in vaste
dienst heeft gewerkt. Lachend:
„Om de een of andere reden vond
de VARA mij een voorman van de
socialistische gedachte. Ik ben er
uiteindelijk weggegaan omdat ik
het oneerlijk van mezelf vond om
met een socialistenpet op te zitten.
Bovendien kun je dit soort werk
niet doen in vaste dienst. Je maakt
iets waar je in artistieke en ideolo
gische zin achter kunt staan en
daarna moet je maar zien welke
omroep dat hebben wil".
Van Hemert heeft met zijn televi
siestukken altijd beoogd dat de kij
kers er iets van zouden opsteken.
Daarom heeft hij zo'n gloeiende
hekel aan de oprukkende commer
cie. Met als enige doel de mensen
zoveel mogelijk te laten lachen, ca
deaus te geven en zo min mogelijk
te laten nadenken. „Niet dat het al
lemaal rotzooi is. 'Wedden dat', zo
als Jos Brink het deed, was onge
looflijk leuk. Maar... je hoeft er niet
bij na te denken en je kunt er niks
van leren. En ik weet óók wel, dat
het 'Dagboek van een herders
hond' helemaal niet om na te den
ken was. Het was niet moeilijk, ie
dereen kon het begrijpen. Maar
toch verbeeld ik me dat het taalge
bruik, het niveau, bepaald geen
'theater van de lach' was. De serie
had toch een duidelijke bedoeling
en dat is altijd mijn streven ge
weest. Ik heb de mensen iets wil
len leren, al is dat gevaarlijk om te
zeggen. Ik wil mensen wijzen op
mogelijkheden die het leven verrij
ken. Hen laten genieten van de
mooie dingen die er zijn. Dat zijn
natuurlijk vreselijk ouderwetse op
vattingen, maar dat wil nog niet
zeggen dat ze slecht zijn".
Omdat Willy van Hemert ooit
twee jaar voor priester gestudeerd
heeft, begaf hij zich met het 'Dag
boek van een herdershond' op zeer
bekend terrein. „Gesneden koek
voor mij. Ik weet meer van de
priesters uit die tijd, dan de tegen
woordige priesters er van afweten.
Ik heb die 'Hedershond' met veel
plezier gedaan, was er zelf een fan
van".
De laatste jaren heeft Van He
mert zich voornamelijk toegelegd
op het maken van series. Hij vindt
het heerlijk om zo'n twee jaar met
één onderwerp bezig te zijn. Zijn
grote trauma is de 'Dynastie der
kleine luyden'. „Die serie is zó on
gelooflijk gekraakt, dat zij tussen
tijds is afgebroken. Ik blijf erbij dat
het het beste idee was, dat ik ooit
bedacht heb. Want waarom moet
de geschiedschrijving altijd over
die dure jongens gaan? Wij hebben
toch allemaal een dynastie, een
verhaal van vader op zoon. Maar
het idee werd onmiddellijk bela
chelijk gemaakt, zelfs al terwijl ik
er nog aan zat te schrijven".
'De dynastie' betekende voor
Willy van Hemert uiteindelijk ook
een financieel debacle. „Ik moest
ook nog eens een halve ton bijbeta
len. Daar heb je je dan de pokken
voor gewerkt". Ook zijn meest re
cente serie 'De Appelgaard' is niet
onverdeeld gunstig gevallen. Dat
stuk was voor het grote publiek ge
loof ik toch een beetje te moeilijk,
een beetje te zwaar op de hand.
Vooral toen ik pas in dit vak begon,
had ik ontzettende last van kritiek.
Ik kan er gewoon niet tegen. Kri
tiek mag, belachelijk maken niet.
Het is zo gemakkelijk iemand af te
kraken die geen weerwoord kan
bieden. Ik lees dus al jaren geen
kritieken meer. Ik ga ervanuit dat
ik steeds zo goed mogelijk werk af
lever, voor mezelf en voor de om
roep waarvoor ik op dat moment
werk".
Sinds 'De Appelgaard', vorig jaar
uitgezonden ter gelegenheid van
het 60-jarig jubileum van de KRO,
is het stil geworden rondom Van
Hemert. Er zijn nog wel afspraken,
die Willy van Hemert als 'vaag' om
schrijft, met producent Joop van
den Ende over een vierdelige serie
die zich afspeelt in de buurt van
Dokkum. 'De gouden zweep' luidt
de titel. Deze streekroman gaat
over boeren en hun bemoeienis
met de drafsport. Ik heb het scena
rio inmiddels geschreven, maar zo
langzamerhand begin ik er aan te
twijfelen of Van den Ende nog wel
belangstelling heeft voor deze ou
de zak. Het wachten is bovendien
op een omroep die er geld voor
overheeft. De omroepen hebben
steeds minder financiële armslag.
Ze hebben bovendien regisseurs in
vaste dienst en dan is het inhuren
van een free-lancer zoals ik ben,
pure luxe".
Vrolijker wordt Willy van He
mert er bepaald niet onder. Hij be
seft dat het niet gemakkelijk is nog
een omroep te interesseren. „Ik
hoop maar dat ik genoeg naam heb
opgebouwd en nog genoeg
weerklank heb bij de ouderen on
der het publiek. Ik ben daar trou
wens niet erg positief over. Wim
Kan heeft het na zijn dood nog
twee jaar uitgehouden. Nu is hij al
bijna vergeten. Dat gaat steeds
sneller".
Oud worden vindt Van Hemert
niet erg, al zijn er nadelen aan ver
bonden. „Je wordt in de loop der
jaren zoveel wijzer en rijker aan
herinneringen, maar ook armer
aan dierbaren. Mensen die overle
den zijn en bij wie je eigenlijk thuis
wel oud worden, maar hoe dat
voelt, weet ik niet. En nu merk ik
ineens: ik ben oud. Ik ben het ei
genlijk allang".
„Het is heerlijk om te leven, om
te kunnen denken, je emoties te
hebben. Zalig. Doodgaan lijkt me
verschrikkelijk. Om niet eens meer
te weten dat je ooit bestaan hebt.
Want ik geloof er niet in dat je na je
dood een engeltje met vleugeltjes
wordt. Vroeger heb ik daar wel in
geloofd. Nu niet meer, al kun je
nooit helemaal van je geloof afstap
pen. Van veel dingen denk ik: flau
we kul, het is gewoon niet waar.
Toch is Willy van Hemert zijn ka
tholieke achtergrond niet helemaal
kwijtgeraakt. Al jarenlang wordt
hij hevig geboeid door de figuur
van Jozef, de vader van Jezus. Zo
zeer zelfs, dat hij vergaande plan
nen heeft om er een televisiedrama
van te maken. Maar dan op zijn ei
gen manier. Het vroegere hoofd
van de afdeling gevarieerde pro
gramma's van de KRO Warry van
Kampen was volgens Van Hemert
geïnteresseerd in zijn plannen.
Maar Van Kampen heeft de KRO
vrij plotseling verlaten en met zijn
opvolger heeft Willy van Hemert
nog geen contact kunnen leggen.
„Die Jozef intrigeert me. Hij is
zo'n meelijwekkende figuur in die
heilige wereld. Er hangt zo'n sfeer
om hem van: ach, dat was een een
voudige timmerman. Wist hij veel?
Maar die Jozef is natuurlijk ontzet
tend jaloers geweest door dat malle
gedoe met die Heilige Geest. Hij
was de vader van Jezus en daar
heeft hij ontzettende ruzie over ge
had met Maria. Jozef was ook een
hoort. Ik ben ontzettend nieuws- jodenjongen met de nodige zakelij-
gierig hoe het in de wereld verder ke instincten. Als Jezus bekend
verloopt. Ik wil ook dolgraag het wordt door de wonderen, die hij
jaar 2000 meemaken. Dan ben ik 88 verricht, denkt Jozef: daar zit geld
- dat moet toch redelijkerwijs kun- in. Dus hangt hij een groot bord
nen? Zolang ik tenminste niet he- buiten zijn timmerwerkplaats: hier
lemaal dement word. Oud zijn met
alle gebreken, die daarbij horen, is
natuurlijk ontzettend vervelend.
Vooral omdat het je overvalt. Echt,
tot een eindje in mijn zeventigste
jaar heb ik gedacht: straks zal ik
woont Jozef, de vader van Jezus.
En zijn kleine zaakje wordt een fa
briek, met ik weet niet hoeveel
mensen in vaste dienst. Dat idee
wil ik in een televisiedrama uitwer
ken".
Sonny Clark
Sonny Clark Memorial Quartet:
'Voodoo' (25 en 26 november
1985). Black Saint BSR 0109).
Toen Sonny Clark op 31-jarige
leeftijd in 1963 overleed, had hij
al een benijdenswaardige reputa
tie als hard-boppianist weten op
te bouwen. Daarnaast heeft hij
een kleine en kwalitatief hoog
staande hoeveelheid memorabe
le composities achtergelaten. De
ze bij slechts weinige Nederlan
ders gewaardeerde virtuoos
speelde bovendien in vele klas
sieke Blue Note-opnamen een
belangrijke rol.
De kennelijk uitstekend in bop
geschoolde John Zorn (vorige
maand werd diens 'The Big Gun-
down' zeer positief beoordeeld)
heeft samen met Wayne Horvitz
(piano), Ray Drummond (bas) en
Bobby Previte (drums dus) een
groep gevormd die dit fenomeen
een waardig tribuut brengt. In
feite is dit een herhalingsoefe
ning voor de echte verzamelaar,
aangezien eerder al een witte cas
sette in New York te verkrijgen
Gelukkig kan ik kort zijn; de
composites fluitje na één keer al
mee en de heren gaan nooit over
de schreef, dat wil zeggen er
wordt zelden nagespeeld, des te
meer geïnterpreteerd en ver
werkt naar een bijna voor de
hand liggend heden.
Het meest opvallend is Zorn,
die traditie moeiteloos koppelt
aan hedendaagse expressie. Hij
lijkt hier en daar op een Jackie
McLean 'après-la-lettre', cynisch
en betrokken. Horvitz is trou
wens ook een genot voor het oor
in het titelnummer, waar alle
bandleden volledig tot hun recht
komen. Nu al een van mijn favo
riete platen. Technisch ook goed.
James Blood Ulmer
'America - Do You Remember
The Love?' (1986 Blue Note BT-
85136).
Na jarenlang een onopvallend
bestaan als gitarist geleid te heb
ben kwam Ulmer (1942) pas tot
volle wasdom onder Ornette Co
leman in de tweede helft van de
jaren zeventig. Hij zette die erva
ring om in een vorm van free
funk met veel rhythm blues
invloeden. Echt indruk maakte
hij met de plaat 'Are You Glad
To Be in America' (1980), waarop
onder meer David Murray en Oli
ver Lake meespeelden. Naast
een Jimi Hendrix-achtig stemge
luid bleek hij over een geheel ei
gen gitaargeluid te beschikken,
zonder dat de harmolodica van
Coleman zijn gevoel voor 'roots'
aangetast leek te hebben.
Chet Baker (links): Naast zijn ingetogen zang is er veel
typische trompetwerk te horen. <i
Zes jaar later, na soms vreem
de commerciële uitstapjes in de
richting van popmuziek, is hij
wat rustiger geworden. Voor het
herrezen label Blue Note maakte
Ulmer een enigszins oneven
wichtige plaat, waarbij plotse
ling de bluesschema's de over
hand hebben. Zijn stem is het
zelfde als zo'n zes jaar geleden,
maar mist de agressie die de ove
rigens wat onnozele teksten eni
ge kracht gaven in het verleden.
Hij heeft weinig van zijn gitaar
spel weten te verleren, maar dit
wordt ten dele teniet gedaan
door het monotone ritme. Vooral
Bill Laswell valt tegen; iemand
als Amin Ali zou beter bij het
rhythm blues-concept hebben
gepast als bassist. Ronald Shan
non Jackson levert zijn prachtige
bekken-syncopen en weet Ulmer
in de instrumentale nummers
toch nog tot prestaties van bete
kenis op te zwepen.
Mijn advies: luister slechts tien
seconden naar het afschuwelijke
'Show Me Your Love' en zet de
naald meteen verder. Uitsteken
de opname, de persing (V.S.)
houdt niet over.
Baker en Golson
Beide platen werden in dezelf
de vorm eerder in Japan op het
Baystate-label uitgebracht als
onderdeel van een licentie-af
spraak, waarbij Timeless eigen
produkties uitwisselt tegen die
van Japanse origine. Chet Baker
lijkt de laatste jaren zijn leven al
leen maar te slijten in hotelka
mers, opnamestudio's en con
certruimten, want van hem
wordt er wel erg veel op de
markt gebracht. Dit gaat vreemd
genoeg zelden ten koste van zijn
prestaties, want vier van de vijf
keer is het resultaat op zijn minst
bevredigend.
Dit is een van zijn betere opna
men, aangezien er naast zijn in
getogen zang veel van zijn typi
sche trompetwerk te horen is. Er
wordt alleen in medium tempo
of langzamer gemusiceerd, zijn
goed gearticuleerde spel heeft
daar alleen maar baat bij. Zijn
stem is niet watje noemt een hel
dentenor, maar Baker compen
seert dat door timing en veel ge
voel voor de teksten.
Instrumentaal is het in elk ge
val vlekkeloos, vooral dank zij
het spel van John Engels, want
de Nederlandse drummer voelt
de zaken vaak griezelig goed aan.
De opnamekwaliteit is uitste
kend (complimenten aan Max
Bolleman), de persing had wat
beter gekund.
De andere lp vond ik een van
de aangenaamste verrassingen
van 1984, omdat naast tenorsaxo
fonist Golson een tweede min
stens zo eigenwijze tenorist erop
meespeelt, Pharoah Sanders. De
titel verwijst naar Coltrane, maar
gelukkig hebben de respectieve
lijk hard- en neo/free-boppers ge
meend geheel op eigen wijze de
grootmeester te moeten eren.
Doorwrochte composities met
spannende soli, een goede Ame
rikaanse ritmesectie, beter kan
haast niet. Goede opname en
persing.
Haggart Lawson
World's Greatest Jazzband of
Bob Haggart Yank Lawson:
'Bob Haggart Yank Lawson'
(1985. Timeless TTD 533).
Flat Foot Stompers
Friends: 'Volume 2' (20 septem
ber, 21 23 oktober 1984 en 20
oktober 1985. Timeless TTD
529).
Twee platen met oude stijl-jazz
waarvan het album van de be
kendste formatie zoals te ver
wachten een tikkeltje beter is
uitgevallen. Bassist Haggart
(1914) en trompettist Lawson
(1911) spelen al sinds de jaren
dertig en hun WG JB is ook al een
van de oudste in de jazz. De grote
ervaring, maar ook een zekere
bezadigdheid is goed te horen op
deze plaat, waarop weliswaar
niets schokkends gebeurt, doch
zeer bevredigend gemusiceerd
wordt. Dit is niet alleen te dan
ken aan de soepele swing van het
achttal, maar ook aan de goede
samenstelling van de plaat.
Op kant één horen we num
mers van de bandleden, waaron
der de overbekende 'fluit-hit'
'Big Noise From Winnetka' van
Haggart, zonder uitzondering
goede composities die telkens
één solist de mogelijkheid bie
den om uitgebreid te soleren.
Aan de ommezijde standards, in
teressant gearrangeerd, vooral
'St. Louis Blues' is goed onder
handen genomen. Erg be
schaafd, dat wel, maar aanbeve
lenswaard voor iemand die van
traditionele jazz houdt.
De Flat Foot Stompers staan
onder leiding van festival-organi
sator en saxofonist/klarinettist
Peter Bühr, die beide platen pro
duceerde. Deze Duitse groep was
zo verstandig om opnamen te
maken met bekende musici als
Kenny Davern, George Kelly,
Milt Hinton, Billy Butterfield en
weer Haggart Lawson, want
zelf hebben Bühr co. niet veel
meer te bieden dan doorsnee-re
vival.
Een lelijke slordigheid: toen
men de banden uitzocht, had
men kennelijk niet door dat de
meeste beroemde artiesten afge
drukt op de voorkant van de kla-
phoes helemaal niet meespelen!
Van beide platen is de opname
goed, de persing niet honderd
procent.