'Het is heerlijk om te leven' Tv-regisseur Willy van Hemert (75) wil van geen ophouden weten Goed begin Burton en Murphy Joh. Passion met élan uitgevoerd Intiem pianospel Aiielle Vernède Nooit over de schreef Naald na tien seconden over JAZZ Instrumentaal vlekkeloos Mogelijkheid tot soleren ZATERDAG 11 APRIL 1987 PAGINA 37 Willy van Hemert: 'Die Jozef intrigeert me'. Willy van Hemert, televisieregisseur, tekst- en musicalschrijver, nestor van het Nederlandse televisiedrama, is onlangs 75 jaar geworden. Ditmaal geen groots feest met vele honderden collega's in het Larense Singermuseum, zoals bij eerdere mijlpalen. Na een moeilijke periode in zijn leven hoopt hij op een rustige dag. Zijn grootste wens is om ooit nog eens een televisiedrama te maken rondom Jozef, de vader van Jezus. Maar dan op zijn eigen manier. Jozef niet als zielepiet, maar als geslaagd zakenman. door Renate van Iperen BLARICUM - Op de brievenbus van zijn aan een rustige laan gele gen woning in Blaricum staat geen nummer. Daarvoor had hij al ge waarschuwd. „Op een gegeven mo ment kom je bij een dikke rij ber kebomen en dan neem je de twee de berk links". In de serre van zijn huis tikt de regen op het dak en staat een bougainville bij te komen van de voorbije winter. Rond zijn LEIDEN - Het was een amelijk goed begin van een Nederlandse tournee van dit tweetal mainstream jazz-zangers in de Schouwburg vrijdagavond. On danks het enigszins afwachtende gedrag van het publiek, wisten zowel Burton als Murphy door hun professionalisme te overtuigen. Was in de aankon digingen de indruk gewekt, dat beide zangers gro tendeels samen zouden optreden, in de zaal bleek dat de Nederlandse zangeres het programma vóór de pauze voor haar rekening nam, terwijl Murphy het zijne deed erna. Alleen het slotnummer en de snel afgedwongen toegift werden door beiden ge zamenlijk uitgevoerd. Ann Burton, sympathiek als altijd in haar po diumpresentatie, lijkt wat stemgeluid betreft nau welijks veranderd te zijn; ze heeft nog steeds dat meisjesachtige en die ritmische vastheid die haar buiten Nederland, vooral in de V.S. en Japan, zo populair maken. Uitstekend ondersteund door voor deze toernee haar vaste trio van pianist Rob Agerbeek, bassist Harry Emmery en Frits Landes- bergen op het slagwerk, wist ze de aandacht vast te houden door de vele nummers in lage tempi kort te houden. Voor Burton is dat belangrijk, want ze moet het meer hebben van een geloofwaardige in terpretatie van de teksten dan van vocale hoog- Door Leids Kamerkoor standjes, uaarvoor schiet haar stem in flexibiliteit toch iets tekort. Evenzeer als Burton is Mark Murphy bekend om zijn goede keuze van songteksten, waarvan hij er zelf ook wel eens aardige produceert. Zijn optreden was typisch Amerikaans, zonder enige schroom en met een grote losheid ging hij te werk. Technisch gezien is hij duidelijk de meer interessante jazz- zanger, hoewel hij hier en daar wel op moet oppas sen met zijn glissandi. Vooral in het lage bereik worden teveel dezelfde intervallen gekozen. In zijn pogingen het publiek voor zich te winnen hield hij onder meer een omslachtige conférence over met Belgenmoppen vergelijkbare 'chicken jokes', com pleet met Engelse woordspelingen, zodat bijna nie mand in de zaal er iets van begreep. Hoe het ook zij, Murphy's prestaties waren vanuit jazzoogpunt zeer de moeite waard, omdat behalve een swingende in terpretatie van de teksten ook een onverwachte no tenkeuze tot zijn bagage behoort. Hij deinst er ook niet voor terug om in jazzkringen notoir moeilijke composities in zijn repertorie op te nemen, zoals bijvoorbeeld 'Body Soul'. Een van de leuke din gen van dit programma is dat duidelijk wordt dat zulke verschillende persoonlijkheden binnen het zelfde jazzgebied kunnen bestaan. Van de instru mentalisten viel vooral Emmery op, die in Oscar Pettifords 'Laverne Walk' prachtige breaks en im provisaties plukte. KEN VOS De Johannes Passion van J. S. Bach uitgevoerd door het Leids Ka merkoor. Vocale solisten: Marijke Nieuwenweg sopraan, Peter de Graaf counter-tenor, Harry van Ber ne tenor (evangelist), Alexander Johnston tenor (aria's), René Slot bas (Christus), Bas Ramselaar bas (aria's), instrumentale solisten: Cis- ka Mertens luit, Martine Belders cel lo, Anton Doornhein orgel, Freek Borstlap viola da gamba. Verdere instrumentale begeleiding door een ad hoe ensemble. Het geheel stond onder leiding van Ton Beckers. Ge hoord op 10 april in de Lodewijks- kerk. LEIDEN - De kennismaking met de Johannes-Passie van Bach was destijds een openba ring voor mij, nadat ik jaar in jaar uit in de passietijd de muziek van het Mattheus-oratorium had verslonden. Nog steeds is het zo dat deze laatste passiemuziek meer favoriet is zowel bij de ko ren als bij het publiek. Het evangelie van Mattheus is niet zo lang na de dood van Jezus geschreven en bevat meer verha lende details, uit het leven gegre pen. Johannes heeft zijn 'memoi res' pas veel later op schrift ge steld hetgeen blijkt uit de veel beschouwender toon van dit ge schrift. Bach zal dit verschil bij het komponeren van zijn passies bewust hebben willen laten doorklinken. Dit jaar was er in Leiden weer eens een Johannes-passie te ho ren uitgevoerd door het koor dat 34 jaar geleden met deze bedoe ling is opgericht. Dat is goed te begrijpen als je beseft hoeveel werk er voor het koor te doen is en hoe dankbaar werk. Het feit dat de Lodewijkskerk goed ge vuld was veroorzaakte misschien een wat droge akoestiek, zodat de begeleiding van de kleine strijkersgroep soms meer weg had van wat geruis op de achter grond. De klank van het koor was echter altijd goed te horen en gelukkig maar: het was alles zins de moeite waard. Onder de vaste en inspirerende hand van de dirigent kwam het koor tot een bijna professionele uitvoering. Van de ensemblebe geleiding kon dit niet in alle ge vallen gezegd worden; vooral in de blazers traden wat onzekerhe den op. Bij de solisten was nogal verschil te horen in klank; de evangelist zong een prachtig be heerst recitatief met zeer fijnge voelige expressies. De tenor liet nogal wat verschil in timbre ho ren tussen hoog en laag, deson danks zong hij zijn aria's met alle heftigheid die daarbij passend is. De bas viel op door zeer uitgeba lanceerd zangwerk evenals de sopraan met haar lichte en toch warme timbre. De counter-tenor viel op door ietwat geforceerde dynamiek en de Christus-bas door een wat zwakke stem. Grote lof verdient Tom Bec kers in zijn hoedanigheid, niet al leen van dirigent, maar ook van voortreffelijk musicus. Bijna zonder onderbreking was er een groot elan, een haast lichamelij ke stuwing in het ritme dat de ge hele passie een grote eenheid verleende en dat de onderhuidse spanning voelbaar maakte. Bij het dirigeren bleek ook uit zijn -gebaren dat hij precies wist wat hij wilde horen. Het feit dat ik mij daar de hele avond van be wust ben geweest, is een kompli- ment voor deze uitvoering. MONICA SCHIKS Pianorecital door Arielle Vernède, piano, met werken van Mozart, Brahms, Schumann, Debussy en Prokofjef. Gehoord op 10 april in de kapelzaal van K&O. LEIDEN - Arielle Vernède maakte het zich gister avond niet gemakkelijk met een uitgebreid pro gramma van merendeels introverte stukken die heel zacht eindigden. Een uitspraak is: sommige muziek gaat naar de luisteraar toe, andere muziek verlangt dat men naar haar toe gaat. Dit geldt bij voorbeeld voor de variaties op. 9 van Brahms op een thema van Schumann, die minder beken dzijn dan de Handelvariaties van Brahms maar ook veel rijkdom in zich bergen. Het in zichzelf gekeerde thema zet zijn stempel op de eerste paar variaties, terwijl later de echte Brahms te voorschijn komt in zijn canons en tegen bewegingen. Het einde is weer heel zacht, maar door zijn majeur optimistischer dan het begin. Arielle Vernède speelde het geheel zangerig en doorzichtig. Haar uiterlijke manier van pianospe len is apart; ze zit laag aan de vleugel en maakt bijna overdreven bewegingen, maar haar pianospel zelf klinkt juist heel natuurlijk met een ronde klank, ook in het forte. In de sonate in Es K.V. 282 van Mozart, waarmee ze begon, moest ze nog even aan de vleugel wennen (heel zachte tonen spreken soms niet aan), maar daarna overtuigde de warme toon en het intieme karakter in haar spel in de ge noemde variaties van Brahms. De pianiste vertelde in een toelichting dat Schu mann zijn Phantasiestücke op. 12 schreef om zijn wisselende stemmingen, van grillig tot grimmig, op noten te zetten. Inderdaad hoorde men totaal verschillende karakters, waarbij het subtiel ge speelde "Warum?" en de duistere flarden van "In der Nacht" indruk maakten. Veel objectiever klonken de eerste drie "Images" van Debussy, die dan ook beelden, impressies zijn. Debussy kan heel zweverig gespeeld worden, maar de interpretatie van Arielle Vernède was meer hel der en beschrijvend. Prokofjef componeerde zijn vierde sonate gro tendeels met gebruik van thema's uit vroegere stukken van zijn hand die nog niet gebruikt waren. Het langzame middendeel heeft Prokofjef later geïnstrumenteerd en gebruikt in een symfonie. Dit deel bevat evenals het eerste deel veel donkere kleuren door ht c-klein met zijn grillig toegevoegde noten. Arielle Vernède wist in dit veeleisende pro gramma de aandacht gevangen te houden. Het laat ste deel van de sonate is in zijn C-majeur veel brui- sender. De pianiste speelde het parelend en muzi- kantesk en gaf zo een briljante afsluiting van het recital. FRANK DEN HERDER 75ste veijaardag kijkt Willy van Hemert graag terug op zijn ruim 30-jarige televisiecarrière. Speciaal voor deze gelegenheid heeft hij nog eens opgezocht hoe veel avondvullende televisiepro- dukties uit zijn handen zijn geko men. Het blijken er zo'n 150 te zijn. „Dat aantal verbaast mij zelf eerlijk gezegd ook. De meeste produkties ben ik allang vergeten. Als ik de lijst zie, denk ik: heb ik dat echt allemaal gemaakt?" Willy van Hemert is zijn carrière begonnen bij de VARA, waar hij twaalf en een half jaar in vaste dienst heeft gewerkt. Lachend: „Om de een of andere reden vond de VARA mij een voorman van de socialistische gedachte. Ik ben er uiteindelijk weggegaan omdat ik het oneerlijk van mezelf vond om met een socialistenpet op te zitten. Bovendien kun je dit soort werk niet doen in vaste dienst. Je maakt iets waar je in artistieke en ideolo gische zin achter kunt staan en daarna moet je maar zien welke omroep dat hebben wil". Van Hemert heeft met zijn televi siestukken altijd beoogd dat de kij kers er iets van zouden opsteken. Daarom heeft hij zo'n gloeiende hekel aan de oprukkende commer cie. Met als enige doel de mensen zoveel mogelijk te laten lachen, ca deaus te geven en zo min mogelijk te laten nadenken. „Niet dat het al lemaal rotzooi is. 'Wedden dat', zo als Jos Brink het deed, was onge looflijk leuk. Maar... je hoeft er niet bij na te denken en je kunt er niks van leren. En ik weet óók wel, dat het 'Dagboek van een herders hond' helemaal niet om na te den ken was. Het was niet moeilijk, ie dereen kon het begrijpen. Maar toch verbeeld ik me dat het taalge bruik, het niveau, bepaald geen 'theater van de lach' was. De serie had toch een duidelijke bedoeling en dat is altijd mijn streven ge weest. Ik heb de mensen iets wil len leren, al is dat gevaarlijk om te zeggen. Ik wil mensen wijzen op mogelijkheden die het leven verrij ken. Hen laten genieten van de mooie dingen die er zijn. Dat zijn natuurlijk vreselijk ouderwetse op vattingen, maar dat wil nog niet zeggen dat ze slecht zijn". Omdat Willy van Hemert ooit twee jaar voor priester gestudeerd heeft, begaf hij zich met het 'Dag boek van een herdershond' op zeer bekend terrein. „Gesneden koek voor mij. Ik weet meer van de priesters uit die tijd, dan de tegen woordige priesters er van afweten. Ik heb die 'Hedershond' met veel plezier gedaan, was er zelf een fan van". De laatste jaren heeft Van He mert zich voornamelijk toegelegd op het maken van series. Hij vindt het heerlijk om zo'n twee jaar met één onderwerp bezig te zijn. Zijn grote trauma is de 'Dynastie der kleine luyden'. „Die serie is zó on gelooflijk gekraakt, dat zij tussen tijds is afgebroken. Ik blijf erbij dat het het beste idee was, dat ik ooit bedacht heb. Want waarom moet de geschiedschrijving altijd over die dure jongens gaan? Wij hebben toch allemaal een dynastie, een verhaal van vader op zoon. Maar het idee werd onmiddellijk bela chelijk gemaakt, zelfs al terwijl ik er nog aan zat te schrijven". 'De dynastie' betekende voor Willy van Hemert uiteindelijk ook een financieel debacle. „Ik moest ook nog eens een halve ton bijbeta len. Daar heb je je dan de pokken voor gewerkt". Ook zijn meest re cente serie 'De Appelgaard' is niet onverdeeld gunstig gevallen. Dat stuk was voor het grote publiek ge loof ik toch een beetje te moeilijk, een beetje te zwaar op de hand. Vooral toen ik pas in dit vak begon, had ik ontzettende last van kritiek. Ik kan er gewoon niet tegen. Kri tiek mag, belachelijk maken niet. Het is zo gemakkelijk iemand af te kraken die geen weerwoord kan bieden. Ik lees dus al jaren geen kritieken meer. Ik ga ervanuit dat ik steeds zo goed mogelijk werk af lever, voor mezelf en voor de om roep waarvoor ik op dat moment werk". Sinds 'De Appelgaard', vorig jaar uitgezonden ter gelegenheid van het 60-jarig jubileum van de KRO, is het stil geworden rondom Van Hemert. Er zijn nog wel afspraken, die Willy van Hemert als 'vaag' om schrijft, met producent Joop van den Ende over een vierdelige serie die zich afspeelt in de buurt van Dokkum. 'De gouden zweep' luidt de titel. Deze streekroman gaat over boeren en hun bemoeienis met de drafsport. Ik heb het scena rio inmiddels geschreven, maar zo langzamerhand begin ik er aan te twijfelen of Van den Ende nog wel belangstelling heeft voor deze ou de zak. Het wachten is bovendien op een omroep die er geld voor overheeft. De omroepen hebben steeds minder financiële armslag. Ze hebben bovendien regisseurs in vaste dienst en dan is het inhuren van een free-lancer zoals ik ben, pure luxe". Vrolijker wordt Willy van He mert er bepaald niet onder. Hij be seft dat het niet gemakkelijk is nog een omroep te interesseren. „Ik hoop maar dat ik genoeg naam heb opgebouwd en nog genoeg weerklank heb bij de ouderen on der het publiek. Ik ben daar trou wens niet erg positief over. Wim Kan heeft het na zijn dood nog twee jaar uitgehouden. Nu is hij al bijna vergeten. Dat gaat steeds sneller". Oud worden vindt Van Hemert niet erg, al zijn er nadelen aan ver bonden. „Je wordt in de loop der jaren zoveel wijzer en rijker aan herinneringen, maar ook armer aan dierbaren. Mensen die overle den zijn en bij wie je eigenlijk thuis wel oud worden, maar hoe dat voelt, weet ik niet. En nu merk ik ineens: ik ben oud. Ik ben het ei genlijk allang". „Het is heerlijk om te leven, om te kunnen denken, je emoties te hebben. Zalig. Doodgaan lijkt me verschrikkelijk. Om niet eens meer te weten dat je ooit bestaan hebt. Want ik geloof er niet in dat je na je dood een engeltje met vleugeltjes wordt. Vroeger heb ik daar wel in geloofd. Nu niet meer, al kun je nooit helemaal van je geloof afstap pen. Van veel dingen denk ik: flau we kul, het is gewoon niet waar. Toch is Willy van Hemert zijn ka tholieke achtergrond niet helemaal kwijtgeraakt. Al jarenlang wordt hij hevig geboeid door de figuur van Jozef, de vader van Jezus. Zo zeer zelfs, dat hij vergaande plan nen heeft om er een televisiedrama van te maken. Maar dan op zijn ei gen manier. Het vroegere hoofd van de afdeling gevarieerde pro gramma's van de KRO Warry van Kampen was volgens Van Hemert geïnteresseerd in zijn plannen. Maar Van Kampen heeft de KRO vrij plotseling verlaten en met zijn opvolger heeft Willy van Hemert nog geen contact kunnen leggen. „Die Jozef intrigeert me. Hij is zo'n meelijwekkende figuur in die heilige wereld. Er hangt zo'n sfeer om hem van: ach, dat was een een voudige timmerman. Wist hij veel? Maar die Jozef is natuurlijk ontzet tend jaloers geweest door dat malle gedoe met die Heilige Geest. Hij was de vader van Jezus en daar heeft hij ontzettende ruzie over ge had met Maria. Jozef was ook een hoort. Ik ben ontzettend nieuws- jodenjongen met de nodige zakelij- gierig hoe het in de wereld verder ke instincten. Als Jezus bekend verloopt. Ik wil ook dolgraag het wordt door de wonderen, die hij jaar 2000 meemaken. Dan ben ik 88 verricht, denkt Jozef: daar zit geld - dat moet toch redelijkerwijs kun- in. Dus hangt hij een groot bord nen? Zolang ik tenminste niet he- buiten zijn timmerwerkplaats: hier lemaal dement word. Oud zijn met alle gebreken, die daarbij horen, is natuurlijk ontzettend vervelend. Vooral omdat het je overvalt. Echt, tot een eindje in mijn zeventigste jaar heb ik gedacht: straks zal ik woont Jozef, de vader van Jezus. En zijn kleine zaakje wordt een fa briek, met ik weet niet hoeveel mensen in vaste dienst. Dat idee wil ik in een televisiedrama uitwer ken". Sonny Clark Sonny Clark Memorial Quartet: 'Voodoo' (25 en 26 november 1985). Black Saint BSR 0109). Toen Sonny Clark op 31-jarige leeftijd in 1963 overleed, had hij al een benijdenswaardige reputa tie als hard-boppianist weten op te bouwen. Daarnaast heeft hij een kleine en kwalitatief hoog staande hoeveelheid memorabe le composities achtergelaten. De ze bij slechts weinige Nederlan ders gewaardeerde virtuoos speelde bovendien in vele klas sieke Blue Note-opnamen een belangrijke rol. De kennelijk uitstekend in bop geschoolde John Zorn (vorige maand werd diens 'The Big Gun- down' zeer positief beoordeeld) heeft samen met Wayne Horvitz (piano), Ray Drummond (bas) en Bobby Previte (drums dus) een groep gevormd die dit fenomeen een waardig tribuut brengt. In feite is dit een herhalingsoefe ning voor de echte verzamelaar, aangezien eerder al een witte cas sette in New York te verkrijgen Gelukkig kan ik kort zijn; de composites fluitje na één keer al mee en de heren gaan nooit over de schreef, dat wil zeggen er wordt zelden nagespeeld, des te meer geïnterpreteerd en ver werkt naar een bijna voor de hand liggend heden. Het meest opvallend is Zorn, die traditie moeiteloos koppelt aan hedendaagse expressie. Hij lijkt hier en daar op een Jackie McLean 'après-la-lettre', cynisch en betrokken. Horvitz is trou wens ook een genot voor het oor in het titelnummer, waar alle bandleden volledig tot hun recht komen. Nu al een van mijn favo riete platen. Technisch ook goed. James Blood Ulmer 'America - Do You Remember The Love?' (1986 Blue Note BT- 85136). Na jarenlang een onopvallend bestaan als gitarist geleid te heb ben kwam Ulmer (1942) pas tot volle wasdom onder Ornette Co leman in de tweede helft van de jaren zeventig. Hij zette die erva ring om in een vorm van free funk met veel rhythm blues invloeden. Echt indruk maakte hij met de plaat 'Are You Glad To Be in America' (1980), waarop onder meer David Murray en Oli ver Lake meespeelden. Naast een Jimi Hendrix-achtig stemge luid bleek hij over een geheel ei gen gitaargeluid te beschikken, zonder dat de harmolodica van Coleman zijn gevoel voor 'roots' aangetast leek te hebben. Chet Baker (links): Naast zijn ingetogen zang is er veel typische trompetwerk te horen. <i Zes jaar later, na soms vreem de commerciële uitstapjes in de richting van popmuziek, is hij wat rustiger geworden. Voor het herrezen label Blue Note maakte Ulmer een enigszins oneven wichtige plaat, waarbij plotse ling de bluesschema's de over hand hebben. Zijn stem is het zelfde als zo'n zes jaar geleden, maar mist de agressie die de ove rigens wat onnozele teksten eni ge kracht gaven in het verleden. Hij heeft weinig van zijn gitaar spel weten te verleren, maar dit wordt ten dele teniet gedaan door het monotone ritme. Vooral Bill Laswell valt tegen; iemand als Amin Ali zou beter bij het rhythm blues-concept hebben gepast als bassist. Ronald Shan non Jackson levert zijn prachtige bekken-syncopen en weet Ulmer in de instrumentale nummers toch nog tot prestaties van bete kenis op te zwepen. Mijn advies: luister slechts tien seconden naar het afschuwelijke 'Show Me Your Love' en zet de naald meteen verder. Uitsteken de opname, de persing (V.S.) houdt niet over. Baker en Golson Beide platen werden in dezelf de vorm eerder in Japan op het Baystate-label uitgebracht als onderdeel van een licentie-af spraak, waarbij Timeless eigen produkties uitwisselt tegen die van Japanse origine. Chet Baker lijkt de laatste jaren zijn leven al leen maar te slijten in hotelka mers, opnamestudio's en con certruimten, want van hem wordt er wel erg veel op de markt gebracht. Dit gaat vreemd genoeg zelden ten koste van zijn prestaties, want vier van de vijf keer is het resultaat op zijn minst bevredigend. Dit is een van zijn betere opna men, aangezien er naast zijn in getogen zang veel van zijn typi sche trompetwerk te horen is. Er wordt alleen in medium tempo of langzamer gemusiceerd, zijn goed gearticuleerde spel heeft daar alleen maar baat bij. Zijn stem is niet watje noemt een hel dentenor, maar Baker compen seert dat door timing en veel ge voel voor de teksten. Instrumentaal is het in elk ge val vlekkeloos, vooral dank zij het spel van John Engels, want de Nederlandse drummer voelt de zaken vaak griezelig goed aan. De opnamekwaliteit is uitste kend (complimenten aan Max Bolleman), de persing had wat beter gekund. De andere lp vond ik een van de aangenaamste verrassingen van 1984, omdat naast tenorsaxo fonist Golson een tweede min stens zo eigenwijze tenorist erop meespeelt, Pharoah Sanders. De titel verwijst naar Coltrane, maar gelukkig hebben de respectieve lijk hard- en neo/free-boppers ge meend geheel op eigen wijze de grootmeester te moeten eren. Doorwrochte composities met spannende soli, een goede Ame rikaanse ritmesectie, beter kan haast niet. Goede opname en persing. Haggart Lawson World's Greatest Jazzband of Bob Haggart Yank Lawson: 'Bob Haggart Yank Lawson' (1985. Timeless TTD 533). Flat Foot Stompers Friends: 'Volume 2' (20 septem ber, 21 23 oktober 1984 en 20 oktober 1985. Timeless TTD 529). Twee platen met oude stijl-jazz waarvan het album van de be kendste formatie zoals te ver wachten een tikkeltje beter is uitgevallen. Bassist Haggart (1914) en trompettist Lawson (1911) spelen al sinds de jaren dertig en hun WG JB is ook al een van de oudste in de jazz. De grote ervaring, maar ook een zekere bezadigdheid is goed te horen op deze plaat, waarop weliswaar niets schokkends gebeurt, doch zeer bevredigend gemusiceerd wordt. Dit is niet alleen te dan ken aan de soepele swing van het achttal, maar ook aan de goede samenstelling van de plaat. Op kant één horen we num mers van de bandleden, waaron der de overbekende 'fluit-hit' 'Big Noise From Winnetka' van Haggart, zonder uitzondering goede composities die telkens één solist de mogelijkheid bie den om uitgebreid te soleren. Aan de ommezijde standards, in teressant gearrangeerd, vooral 'St. Louis Blues' is goed onder handen genomen. Erg be schaafd, dat wel, maar aanbeve lenswaard voor iemand die van traditionele jazz houdt. De Flat Foot Stompers staan onder leiding van festival-organi sator en saxofonist/klarinettist Peter Bühr, die beide platen pro duceerde. Deze Duitse groep was zo verstandig om opnamen te maken met bekende musici als Kenny Davern, George Kelly, Milt Hinton, Billy Butterfield en weer Haggart Lawson, want zelf hebben Bühr co. niet veel meer te bieden dan doorsnee-re vival. Een lelijke slordigheid: toen men de banden uitzocht, had men kennelijk niet door dat de meeste beroemde artiesten afge drukt op de voorkant van de kla- phoes helemaal niet meespelen! Van beide platen is de opname goed, de persing niet honderd procent.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 37