'Wat ik nu zoal
doe? Niets,
helemaal niets'
Aids probleem voor levensverzekeraars
Eindelijk eerherstel voor Ogem-zondebok Berend Jan Udink
Ratzinger: geen straf voor medici die anders handelen
PAGINA 2
WOENSDAG 18 MAART 1987
GRONINGEN - De levensverze
keraars zitten met een probleem
en dat probleem heet aids. Het
gaat er de verzekeraars niet om
dat er verzekerden aan deze,
meestal dodelijk verlopende, vi
rale aantasting van het menselijk
afweersysteem zullen sterven.
door
Kees Wiese
Levensverzekeraars zijn altijd
uitgegaan van de sterfelijkheid
van de mens. Hun probleem is
dat als de ziekte snel om zich
heen grijpt, veel verzekerden
eerder zullen sterven dan statis
tisch was berekend. Daardoor zal
de premie-opbrengst (en de
winst uit de belegging daarvan)
minder zijn dan verwacht.
Het werkelijke probleem van
de verzekeraars is, dat zij niet
kunnen schatten hoeveel groter
hun risico wordt door het toe
slaan van het aidsvirus. Zou daar
een redelijke schatting van te
maken zijn, dan zouden zij de
premies van alle nieuwe levens
verzekeringen kunnen verhogen.
Hun probleem zou daarmee zijn
opgelost.
Er bestaan schattingen, maar
die missen een deugdelijke
grondslag. Niet bekend is im
mers de duur van de latentiepe-
riode: de periode tussen besmet
ting met het virus en het ziek
worden. Niet bekend is wanneer
en bij welk percentage van met
het virus besmette mensen (de
'seropositieven') de ziekte zich
ook echt zal ontwikkelen en do
delijk zal verlopen. Niet bekend
wanneer goede medicijnen
een vaccin tegen aids zullen zijn
ontwikkeld en of de verspreiding
van het virus inderdaad belang
rijk zal worden afgeremd door
verandering van seksueel gedrag
(condoomgebruik).
Een levensverzekering is een
zakelijke overeenkomst tussen
twee partijen. De levensverzeke
raars kunnen bestaande verzeke
ringen niet openbreken om als
nog het (niet te berekenen) aids-
risico in de contracten te verwer
ken. Zij kunnen hoogstens pro
beren hun risico te beperken bij
het afsluiten van nieuwe verze
keringen. De gedachte het ge
bruikelijke medische onderzoek
voor het sluiten van een levens
verzekering uit te breiden met
een test op antistoffen tegen het
aidsvirus in het bloed, ligt na
tuurlijk voor de hand. Maar
wordt terecht door de Gezond
heidsraad afgewezen.
Het helpt ook niet. Mensen die
op dit moment met het virus be
smet zijn, zouden van een verze
kering worden uitgesloten. Dat
gaat dan om een heel kleine min
derheid van de bevolking, waar
van overigens slechts een onbe
kend percentage op een onbe
kend tijdstip aan aids zal overlij
den. Terwijl de op dit moment
niet met het virus besmetten (de
overgrote meerderheid Van 'sero-
negatieven') daags na het afslui
ten van de verzekering besmet
kunnen raken door onverstandig
gedrag.
Zo'n medisch onderzoek uitge
breid met een bloedonderzoek,
neemt derhalve het echte, het
grote risico voor de verzekeraars
niet weg. Het leed, veroorzaakt
door deze slechts valse zekerheid
gevende bloedtest, weegt niet op
tegen de uiterst geringe vermin
dering van het financiële risico
van de verzekeraars.
De cynische paradox is dat de
vermindering van het risico door
het op deze wijze uitsluiten van
de seropositieven, voor de verze
keraars waarschijnlijk pas echt
financieel interessant wordt als
de besmetting met het virus mas
saal is. Zo massaal, dat het aantal
mensen dat nog wel een levens
verzekering kan afsluiten zo
klein wordt, dat om die reden
nieuwe verzekeringen duurder
moeten worden gemaakt. Dat
laatste kan de verzekeraar dus
beter meteen doen en zonder
bloedtest en uitsluiting, naarma
te uit de jaarlijkse sterftecijfers
blijkt dat de kans aan aids te
overlijden toeneemt.
ik het maar zacht uitdrukken, in ie
der geval niet gericht is op de ver
steviging van zijn positie".
Even later: „Misschien heeft Fib-
be mijn zorg over de vermogens-
structuur van de onderneming,
mijn zorg over het absolute gebrek
aan organisatiegraad, mijn zorg
over het management in de onder
neming, toch als kritiek op zijn
persoon gevoeld. Ik wil het niet al
leen bij hem leggen. Misschien heb
ik dat wel heel puntig gebracht, dat
kan best zyn".
Afkoopsom
De ontslagen bestuursvoorzitter
zou bij zijn vertrek bruto één mil
joen achthonderdenzestigduizend
gulden krijgen als atkoopsom voor
het salaris, dat Udink zou hebben
gekregen als hy tot zijn zestigste
zou zijn gebleven. „Dat was niet
slecht. Sanders, de president-com
missaris heeft dat fatsoenlijk ge
daan", aldus Udink. Er rezen ech
ter problemen, volgens Udink om
dat Fibbe, weer belast met de feite
lijke leiding bij Ogem, probeerde
een stokje te steken voor de over
eenkomst.
„De handtekeningen waren ge
zet en toen viel er een doodse stilte.
Maar er moesten toch stortingen
plaatsvinden. Ik werd een beetje
ongerust. Mijn advocaat ook. In
tussen verschenen er in kranten
aantijgingen in de trant van: er zijn
grote verliezen bij Ogem en mijn
heer Udink is daarvoor verant
woordelijk. Enfin, de kranten ston
den er bol van. Mijn advocaat heeft
zich toen twee keer in geschrifte
tot commissarissen gewend en
geëist dat er maatregelen moesten
wordeh genomen crm die publici
teit te stoppen, bijvoorbeeld door
de aantijgingen te ontkennen".
„Maar de commissarissen zwe
gen als het graf. Op 29 februari
deelde de advocaat van de com
missarissen mee dat ze de overeen
komst niet zouden nakomen. Ze
wilden drie punten onderzoeken.
Mijnheer Udink zou een zwarte kas
hebben gecreëerd, mijnheer Udink
zou de commissarissen financieel
vals hebben voórgelicht, het beleid
van mijnheer Udink was wanbe
leid".
„Daar zat ik, zonder geld. Ik leef
de van maand tot maand, welis
waar van een royaal inkomen (net
to ongeveer 13.000 gulden), maar ik
zat onmiddellijk aan de grond.
Toen boden ze aan om mij via een
lening te financieren. Moet u zich
dat eens voorstellen wat dat voor
iets vreselijks is voor een gezin. Ik
was zeven jaar minister geweest,
had nooit iets onbehoorlijks ge
daan, moest duizenden en duizen
den elke maand aan vaste lasten
betalen, het huis, mijn kinderen,
de hele boel en daar ga je, een le
ning".
Verkwanseld
Udink - we schrijven inmiddels
april 1980 - schakelde de rechter
in. „Er waren mensen die tegen me
zeiden: zou je dat wel doen. Proce
deren tegen zo'n grote onderne
ming. Een individu legt het bijna
altijd af. Ze procederen je dood.
Maar het moest. De opgedoken be
schuldiging dat ik voor mijn gou
den handdruk mijn eer en goede
naam had verkwanseld, dat nooit.
Al hadden'we alles moeten opbre
ken, al hadden we van de bijstand
moeten leven, van zijn levensda
gen nooit. De beschuldigingen
moesten ingetrokken worden. Van
die zwarte kas, leugens!"
Nadat de stukken waren over
legd, moest de raad van commissa
rissen erkennen dat de weigering
om de ontslagovereenkomst na te
leven op niets gebaseerd was.
Udink kreeg zijn geld. Wat bleef
was de beschuldigende vinger.
„Dat de raad van commmissaris-
sen de overeenkomst uitvoerde en
alle kosten betaalde, was niet het
einde van pogingen om mij als de
zondebok te blijven afschilderen.
Ik had natuurlijk een smaadproce-
dure kunnen beginnen. Dat kan in
de Verenigde Staten, maar in Ne
derland is dat eigenlijk niet haal
baar. En ik wilde ook niet de que
rulant spelen".
BRUSSEL - „Mensen vragen wel eens: wat doe je nou zo? Het antwoord is niets, helemaal niets. In 1980
kreeg ik een taak op mijn bord. waarvan ik dacht dat ik hem nooit, nooit zou krijgen: leren niets doen! Het
laatste wat mij zou overkomen". Hij is inmiddels 61 jaar oud, Berend Jan (Bé) Udink, en de verbittering zo
langzamerhand voorbij. Van 1967 tot 1973 was hij CHU-minister van achtereenvolgens ontwikkelingssa
menwerking, volkshuisvesting/ruimtelijke ordening en ten slotte verkeer en waterstaat. Zijn aftocht - naar
het nietsdoen - begon in feite toen hij na zijn politieke carrière in 1973 de overstap maakte naar Ogem. Dit
bouwconcern zou hem uiteindelijk in zijn val meespelen. Sinds 1980 vernam Nederland weinig meer van de
naar Brussel uitgeweken Udink. Maar de laatste maanden staat hij plotseling weer in de publiciteit. Hans
Amesz sprak met hem over zijn donkerste dagen bij Ogem en de hem opgedrongen rol als zondebok.
Op vrijdag 25 januari 1980 om 9 uur
's avonds, rinkelde de telefoon in
huize Udink. Aan de lijn de toen
malige president-commissaris van
Ogem, prof. P. Sanders. Udink:
„De commissarissen hadden die
zelfde dag vergaderd en hij wilde
mij graag onmiddellijk spreken.
Een half uurtje later zaten wij te
genover elkaar in zijn kleine stu
deerkamer in Schiedam. Hij was
zenuwachtig, wist niet hoe te be
ginnen en schoof mij tenslotte met
een half wanhopig, half berustend
gebaar over zijn schrijftafel een pa
pier toe. Het was in groene inkt be
schreven en ik herkende het hand
schrift van Biesheuvel".
door
Hans Amesz
De oud-premier, in die dagen
commissaris bij Ogem, 'vroeg'
Udink ontslag te nemen als voor
zitter van de raad van bestuur. Als
hij dat niet goedschiks wilde doen,
zou het kwaadschiks gebeuren.
Dan zouden de commissarissen
een ontslagprocedure beginnen.
„De gronden voor dat ontslag",
zegt Udink, „konden niet vager
zijn: de reputatie van Ogem was in
twee jaar tijd verloren gegaan en ik
zou dat niet kunnen herstellen. De
vertrouwensband tussen de com
missarissen en mij was komen te
ontbreken".
Udink dacht er een kleine week
over na wat hem te doen stond.
Niet iedereen liet hem vallen. Een
delegatie van de Centrale Onderne
mingsraad van Ogem trachtte hem
over te halen om te blijven. Om sa
men met de ondernemingsraad de
strijd met de commissarissen aan
te binden. „Maar stel eens dat ik
dat had gedaan", aldus Udink,
„wat kon ik dan bereiken? Dat de
hele raad van commissarissen af
trad, is dat mogelijk? Of dat alleen
Fibbe (tot 1978 Udinks voorganger
en daarna commissaris) aftrad?"
„Als dat al gebeurd zou zijn, dan
had ik toch een raad van commis
sarissen overgehouden waar ik he
lemaal niet mee kon werken. Dat
was toch onmogelijk: met een pre
sident-commissaris die mij in de
rug aanvalt terwijl hij mij letterlijk
tot op de laatste dag het gevoel
heeft gegeven dat wij samen, welis
waar in grote moeilijkheden - want
natuurlijk waren die er - er door
heen zouden komen en dat des
noods Fibbe wijken moest. Ernstig
nadenkend was de conclusie: ik
moet dit accepteren".
Een ramp
„Voor mij persoonlijk en voor
mijn gezin was dat een ramp. Een
ramp, ik was 53 jaar, daar wordt je
in je kladen gepakt en opzij gezet.
Zijlstra zei tegen me: dit is een ver
keersongeluk, het duurt even voor
dat je daarvan hersteld bent. En
Ynzo Scholten riep: het kan mis
schien wel anderhalf jaar duren.
Toen dacht ik nog: wat, anderhalf
jaar. Nee, aanvankelijk dacht ik: er
zal binnenkort wel wat komen".
„En inderdaad, al na zes weken
belde de toenmalige minister van
volkshuisvesting op of ik adjunct
secretaris bij Habitat, de woning-
poot van de Verenigde Naties voor
de daklozen in Nairobi, wilde wor
den. Toen hebben mijn vrouw en
ik nog tegen elkaar gezegd: ben je
gek, toch niet halsoverkop naar
Nairobi, grote genade, daar zijn we
nog helemaal niet aan toe. Later
hebben we wel eens gedacht: had
den we het maar wel gedaan. Wis
ten wij veel dat het zo zou lopen.
Want intussen begon de negatieve
publiciteit van de zondebok. En
die heeft de weg geheel afgesne
den".
„De regering heeft nog wel haar
best gedaan, maar een andere VN-
benoeming ging niet door omdat
een Rus dat uiteindelijk moest
worden. En toen kwam er niets
meer. U moet niet denken dat ik
niet overal achter aan ben geweest
waarvan ik maar even dacht dat
het wel wat voor mij kon zijn. Ik
wilde zelfs voor niets charitatief
werk doen. Maar na enige tijd keert
de samenleving zich van je af. Je
hoort dat veel, ook van mensen die
een groot ongeluk hebben gekre
gen, een groot verdriet of een
smak. Mensen denken dan: daar is
wat. Dat is een harde les, een vre-
delijk harde les".
„Ik wil niet zeggen dat mensen je
kwaad gezind zijn. Maar ze denken
toch: daar is wat mee, laten we het
maar niet doen, wat heb je eraan.
En zo sterf je maatschappelijk. Er
komt niemand meer. Maar dat is
ook zo bij iemand die ernstig ziek
wordt, hoor. En laten we niet oor
delen. Want ikzelf zal ook zeker in
mijn leven zo gereageerd hebben.
Nee, zij die uit het maatschappelijk
circuit raken, staan alleen".
Wanbeleid
Ogem. Poel van wanbeleid, af
gunst en vuilspuiterij. Alle ingre
diënten waren aanwezig voor de
ondergang van dit enorme conglo
meraat van meer dan tweehonderd
ondernemingen. Drie hoogleraren,
mr. J. van der Hoeven, dr. A. van
Putten en mr. W. Slagter, hebben
er ruim drie jaar over gedaan om
dat drama te onderzoeken. On
langs brachten zij uitvoerig rap
port uit. Het is een 570 bladzijden
tellende aanklacht geworden tegen
het beleid bij Ogem.
Udink heeft daarin zijn rol ge
speeld. Maar in het rapport staat
ook dat „de heer Udink tegenover
de buitenwereld eenzijdig en daar
om onrechtvaardig het odium te
dragen kreeg Ogem naar de onder
gang te hebben geleid, terwijl het
concern eind 1977, toen Udink de
positie van Karei Fibbe innam als
president-directeur, „al financieel
zeer verzwakt was".
Udink beschouwt het rapport
van de Ogem-commissie dan ook
als een soort rehabilitatie. „U kunt
mij tot op de dag van vandaag niet
duidelijk maken, ook niet met het
rapport in de hand, ook niet na het
doorlezen van de verhoren van
De beschuldiging dat ik voor een
commissarissen, wat nu eigenlijk
hét punt was. Ik wist natuurlijk dat
Fibbe op mijn kop uit was. Maar de
commissarissenvergaderingen ver
liepen normaal".
„Nu moet ik lezen dat Fibbe zei
en dat Biesheuvel zei: het vertrou
wen tussen de raad van bestuur en
raad van commissarissen is verlo
ren gegaan. Dan moet je op zo'n
moment toch zeggen: wat is er dan
aan de hand. Zien wij niet 'eye-to-
eye' zakelijk gesproken of mogen
we elkaar niet als persoon? Heb
ben jullie een hekel aan me? Dat
zou je kunnen denken, want Bies
heuvel verklaart dat ik de raad van
aden handdruk mijn eer en goede naai
commissarissen met dédain be
handelde. Tja, dat weet ik niet. In
ieder geval werden de discussies'
tussen bestuur en commissarissen
zakelijk en fatsoenlijk gevoerd".
Onnozelheid
Met de president-commissaris,
Sanders, had ik zelfs een buitenge
woon goed en naar ik in mijn onno
zelheid meende vriendschappelijk
contact. Toen er een hoop publici
taire rotzooi was - journalisten vin
den overigens niets uit - kreeg ik
op een dag het boekje 'Die verlore
ne Ehre der Kathdrina Blum' van
Heinrich Böll van hem cadeau. Hij
had verkwanseld: dat nooit!"
zei: 'Bé, nu kan je eens zien wat pu
bliciteit kan aanrichten. Wat erg.
Laten we ons daar tegen wapenen'.
En dan ineens hoor je: het vertrou
wen is verloren gegaan".
Karei Fibbe, eens de alom ge
vierde bouwmeester van Ogem,
was, zoals een bestuurslid het te
gen de commissie uitdrukte, „er
bezeten van om Udink door de ge
haktmolen te halen". Udink nu:
„Dat Fibbe mij kwijt wilde, blijft
voor mij een raadsel. Je haalt ie
mand erbij, je maakt hem tot je op
volger en hij is nog maar net be
gonnen en dan begin je een hele
operatie om die man heen, die, laat
De Rooms-Katholieke Kerk
overweegt geen strafmaatregelen
tegen rooms-katholieke medici of
anderen die menen mensen an
ders te moeten behandelen dan
door de congregatie voor de ge
loofsleer op het gebied van de bio-
ethiek voor moreel juist wordt ge
houden. Dat zei de voorzitter van
deze congregatie, kardinaal Jo
seph Ratzinger, in een gesprek
met journalisten.
Ratzinger legde er de nadruk
op, dat de kerk met haar afwij
zing van ouderschap langs
kunstmatige weg alleen een mo
reel oordeel heeft willen vellen.
In elk land zijn de wetten op de
gezondheidszorg en het zieken
huiswezen weer anders, zodat
geen algemeen geldende rege
ling kan worden gemaakt, zei de
kardinaal. "Over dit vraagstuk
moet nog nader overleg worden
De kerk kan dus zelfs geen
sancties overwegen jegens men
sen in rooms-katholieke zieken
huizen en instellingen die ver
antwoordelijk zijn voor medisch
speurwerk en die niet akkoord
gaan met wat in het Vaticaanse
document wordt gesteld. "Men
moet afwachten of en in hoever
re in enige juridische vorm maat
regelen kunnen worden geno
men". Aldus Ratzinger.
De reacties uit diverse delen
vap de Rooms-Katholieke Kerk
wijzen erop, dat er eenstemmig
heid bestaat over de taak van de
kerk om een moreel oordeel te
geven over alles wat het mense
lijk leven aangaat.
Vredesoproep
De voorzitters van de Europe
se rooms-katholieke bisschoppen
conferenties doen in een gisteren
gepubliceerde verklaring een be
roep op alle mensen en staten in
dit werelddeel om de vicieuze cir
kel van het wantrouwen tussen
de staten te doorbreken en mee te
werken aan 'vertrouwenwekken
de maatregelen'.
De bisschoppen spreken hun
misnoegen uit over het voort
gaan van de wapenwedloop en
de splijting van Europa in Oost
en West. Zij beloven zich te zul
len inspannen voor de gods
dienstvrijheid en de oecumeni
sche samenwerking tussen de
kerken te zullen bevorderen.
De wapenwedloop, zeggen de
bisschoppen, slorpt middelen op
die gebruikt hadden kunnen
worden voor vreedzame opbouw
van de menselijke samenleving.
"Elke kant strijdt voor een poli
tiek, economisch en maatschap
pelijk systeem dat, naar eigen
oordeel, superieur is aan dat van
de tegenpartij. Maar elke samen
leving vertoont een mengeling
van goede en kwade dingen, zo
dat het onjuist is de tegenpartij
af te schilderen als iets waarin
slechts boosheid en onwil tot uit
drukking komen".
De Europese bisschoppen vra
gen 'bijzondere opmerkzaam
heid' voor de vredessignalen van
de andere partij. "Zonder con
tact en gesprek kunnen die sig
nalen niet worden waargenomen
of op de juiste wijze worden
geïnterpreteerd".
Maria. Waarschijnlijk nog
deze maand zal onder de titel
'Moeder van de Verlosser' een
encycliek over Maria verschij
nen. De pauselijke brief is een
bijdrage aan het Mariajaar van de
Rooms-Katholieke Kerk, dat met
pinksteren begint en tot 15 au
gustus volgend jaar zal duren.
Oecumene
In de Rooms-Katholieke
Kerk wordt 'eenheid' opnieuw
verstaan als 'eenheid met de Hei
lige Stoel in Rome'. Dat zei dr.
Konrad Raiser, hoogleraar theo
logie in Bochum (West-Duits-
land), op een bijeenkomst van
rooms-katholieke en protestant
se publicisten in Arnoldshain.
Raiser was tot 1983 plaatsvervan
gend secretaris-generaal van de
Wereldraad van Kerken.
Het komende pausbezoek aan
West-Duitsland dient, volgens
Raiser, alleen om de gemeen
schap van de plaatselijke kerken
met Rome te versterken. "Oecu
menische ontmoetingen op deze
reis zijn slechts randverschijnse
len".
Door de vele theologische ge
sprekken tussen rooms-katholie
ke en protestantse commissies is
de praktische oecumene op een
doodlopend spoor gekomen.
Konrad Raiser constateerde, dat
hierdoor alleen de eigen identi
teit van de kerken meer is gaan
leven. "Enige vooruitgang in de
oecumene is van bovenaf niet te
verwachten. Kerkleiders moeten
hun eigen kerk in stand zien te
houden. Zij zullen de oecumeni
sche stagnatie niet doorbreken".
Aids-patiënten. De Ierse
rooms-katholieke bisschoppen
hebben een halve ton gereser
veerd voor het bijstaan van aids-
patiënten. Er wordt een speciale
commissie in het leven geroepen
om het werk - met een zielzorger
in volledige dienst - te regelen.
Die zal zich ook bezighouden
met aids-preventie.
"Als wij de aan aids ten offer
gevallen mensen niet vol mede
dogen tegemoet treden en geen
praktische hulp verlenen, zijn we
als christenen geen knip voor de
neus waard", zei bisschop Jo
seph Cassidy na de voorjaarsver
gadering van de Ierse bisschop
pen. Overigens noemde hij het
'najagen van de deugd' het beste
medicijn tegen de ziekte.
Investeringen
De organen van bijstand bin
nen de Nederlandse Hervormde
Kerk zijn er nog niet in geslaagd
tot een gelijk standpunt te ko
men over terugtrekking van in
vesteringen wat betreft Zuid-
Afrika. In de gespreksgroep die
zich onder voorzitterschap van
secretaris-generaal dr. R. J. Mooi
daarmee bezighoudt, overheerst
wel de gedachte dat er alleen ge
zamenlijk iets gedaan moet wor
den. "We zijn nog aan het pra
ten", zei J. W. Droog, voorzitter
van de raad voor de predikants
pensioenen.
Vorig jaar november besloot
de hervormde synode in principe
tot terugtrekking van investerin
gen uit bedrijven die niet vol
doende afstand nemen van de
apartheid, zoals Shell en Philips.
De synode droeg de organen van
de kerk op zich over de gevolgen
van dit besluit te beraden en zo
mogelijk gezamenlijk beslissin
gen en maatregelen te nemen.
Daarover moet eind volgende
week in de synode worden ge
rapporteerd.
De meeste organen staan niet
onwelwillend tegenover terug
trekking van investeringen. Al
leen de raad voor de predikants
pensioenen vreest dat zo'n maat
regel schadelijk voor het rende
ment kan zijn. Juist Shell en Phi
lips zijn bedrijven die een beleg
ger graag in zijn portefeuille
heeft.
In elk geval krijgt de synode
volgende week verslag. Wat de
inhoud ervan zal zijn, moet nog
worden afgewacht.
Hervormde Kerk: aangeno
men naar Boxmeer-Vierlings
beek mevrouw A. M. Spijkerboer
Lelystad, naar Groningen P. D.
Wolthaus Huissen; bedankt voor
Ede en voor Moerkapelle E. M.
Bakker Nijkerk, voor Putten W.
Arkeraats Giessendam. Gerefor
meerde Kerken: beroepen te
Sint Pancras mevrouw L. A.
Burggraaff Gauw-Terzooi (Fr.);
aangenomen naar Wageningen
kandidaat mevrouw M. Jansen
aldaar. Gereformeerde Gemeen
ten: bedankt voor Vlaardingen
H. Hofman Kalamazoo (Verenig
de Staten).
Rekening. De Duitse 'Kir-
chentag' heeft bij de Deutsche
Bank de rekening opgezegd we
gens handelsbetrekkingen van
deze bank met Zuid-Afrika. Het
bestuur besloot daartoe het afge
lopen weekeinde, zo werd nu be
kendgemaakt. Een grote minder
heid stemde teeen het voorstel.