Nachtwerkers Telex Service Bureau schakel tussen klant en bloemenhandelaar ZATERDAG 14 MAART 1987 BEDRIJVEN PAGINA 33 denken bij een koeriersdienst meteen aan hard scheuren, maar daar zit het hem niet in. Het komt veel meer aan op topografische kennis. Je moet precies de weggetjes weten en de grote verkeers stroom weten te omzeilen. Daar moet je inventitief voor zijn. Als we verdwaald raken in een grote stad bijvoorbeeld, ge ven we een taxichauffeur wat geld en rij den we achter hem aan. In principe werken we in heel de wereld. We hebben voor Heineken bijvoorbeeld eens een aantal lege flesjes naar Brazilië gebracht. Moesten ze daar een proefopstelling ma ken." Van Diggelen: "We vervoeren ook wel geheime zendingen. Dat transport ge beurt in blanco auto's, geen naam van ons bedrijf erop of zo. Elke keer nemen we een andere route, zodat er voor wie ons wil volgen geen vast systeem in zit. Het is wel eens geprobeerd om ons iets te laten smokkelen. Daar zijn wij nog op tijd achtergekomen. Gelukkig maar, want ja, wij weten natuurlijk niet wat er in zo'n Samsonite-koffertje zit. Kijk, wij willen best goudstaven wegbrengen, maar die moeten dan wel keurig bij de douane worden aangegeven." Kuyer:"Soms lijd je natuurlijk wel eens ontberingen. Laatst bijvoorbeeld, toen het 22 graden vroor. Daar stel je je dan op in. Je trekt een ski-pak aan. De gelegenheden langs de weg waar je je even kunt warmen of iets kunt eten zijn dun gezaaid. Vooral in België. Maar dan bel je gewoon aan bij een boerderij. Ah zunne, ze komen daar voor vijfentwintig gulden hun bed uit sprinten. Daar zitje dan, midden in de nacht, bij een vreem de boer aan de Ardenner Ham." Op het moment dat koerier Theo Hoe ven iets wil zeggen, wordt hij weggeroe pen. Daar gaat de man, die van haast zijn beroep heeft gemaakt. Door het raam van het kantoor zijn de achterlichten van zijn auto nog eventjes te volgen. Twee vuurvliegjes in de koude nacht. De verpleegster In de recreatieruimte van de afdeling Opname Psycho-Geriatrie in Endegeest ontwaar ik een rood skaileren bankstel, een knots van een televisie en een bed, waarin een oude dame ligt, die met enige regelmaat: "Hooo, hooo, kom nou toch!" roept. Zuster Ingrid van Bemmel komt. Niet voor de dame nu, maar voor mij. Om mij te vertellen wat ze tussen tien uur 's avonds en zeven uur 's morgens hier zoal beleeft. De situatie illustreert dat men op deze afdeling, waar vooral zwaar demente bejaarden zijn gehuis vest, voor dit soort gesprekjes eigenlijk geen tijd heeft. Ingrid van Bemmel: "Wat ik hier in de nachtdienst doe? Allereerst natuurlijk zorgen dat de mensen naar bed komen. Daarna ga je je medicatie 'uitzetten' en vervolgens dek je de tafels voor het ont bijt. In de rustige uurtjes ga ik wat zitten lezen of zo. Soms heb je 's nachts te ma ken met onrustige mensen. Dan gaan ze roepen of schreeuwen. 'Hé, Leen, ben je thuis!' Ik probeer ze dan stil te krijgen, anders wordt het hier een pandemo nium. Ze steken elkaar wat dat betreft gauw aan. Meestal weet ik ze wel gerust te stellen. Dan zeg ik zoiets als:'Stil maar. Ik ben bij u.' Dat helpt vaak wel." "Er zijn patiënten hier die erg ziek zijn. Ze zijn volledig verdwaald in het le ven. Gedesoriënteerd. Laatst hadden we hier een boertje van 91 jaar. Zo zielig. Hij was helemaal in paniek. Zei dat-ie 's nachts zijn kippen moest gaan voeren. Hij dreigde met een stoel. Samen met het nachthoofd heb ik hem weten te kal meren. Je staat er versteld van hoe sterk zo iemand nog is. Zo'n nachtdienst grijpt je natuurlijk wel aan. Het is trou wens over het algemeen wel zwaar. De hele week 's nachts werken - je went er eigenlijk nooit aan. "Er wordt door de maatschappij niet erg liefdevol omgesprongen met demen te bejaarden. Men vergeet deze mensen die alles vergeten. Wij doen dat hier niet. We prijzen ze juist om wat ze nog ont houden. Ik hou van die mensen. Ik vind het zelfs niet erg om op feestdagen te werken. Ach, je gaat als je dit werk doet sterk relativeren. Ik heb het zelf een tijd niet zo zien zitten. Wilde liever dood. Misschien moet je dergelijke crises wel meemaken om dit werk goed te kunnen doen. Of ik bang ben 's nachts? Nee. Hoewel, af en toe, schrik je je wel eens rot. Dan staan ze ineens achter je." De brandweerman Joop Immink, Hoofd Brandwacht Func tioneel bij de Leidse brandweer, door collega's 'de kleine' genoemd, vertelt met aanstekelijk enthousiasme over zijn vak. Menigmaal is hij al met geschroeide oortjes thuisgekomen na een brand. Dan maakte hij deel uit van de 'aanvals- ploeg'. "Aanvalsploeg, ja, zo heet dat. Want brand is voor een brandweerman oorlog. Laatst nog, bij die grote brand in de Donkersteeg. Ik kwam net thuis van een verjaardag toen ik werd opgepiept. Als je die vlammen hoorde loeien! Het vliegvuur sprong over de Stille Rijn. Bit ter koud was het trouwens. Omdat we de brand van meerdere kanten moesten be strijden, spoot je elkaar over de vlam men heen soms nat. Maar er is geen fout gemaakt. We hadden de zaak snel onder controle." Een brandweerman gaat 24 uur op, 48 uur af. Tijdens die vierentwintig uur dienst heeft Joop al van alles meege maakt. "Het is hollen of stilstaan bij ons", zegt hij. "Dat brandweermannen zulke goede kaarters zijn, is pertinent niet waar. Het publiek denkt vaak dat er alleen voor branden wordt uitgerukt, maar wij zijn multi-inzetbaar. Neem au to-ongelukken. Vooral in het weekend is het nogal eens raak. Worden wij erbij ge roepen om de slachtoffers te bevrijden. Als het moet zagen we een autodak er in een halve minuut af. Raakt er een auto te water, dan moetje in de vinnen. Gevaar lijk werk, dat duiken. Je ziet niks met die vervuilde grachten hier. We waren eens ergens, daar hadden ze een aantal glasplaten rechtop langs de kant gezet. Gelukkig dat we tegenwoordig via een trapje afdalen in het water en niet meer springen, anders spring je je in tweëen. Een macaber gezicht, zo'n auto op de bo dem. Die koplampen die blijven bran den. Laatst werden we ook voor zoiets gebeld. Bleek dat het een studentengrap was. Voor die grappen ben je dan vaak niet in de stemming. Want het kan ge beuren dat je even daarvoor net de li chaamsdelen van iemand die voor de trein is gesprongen bij elkaar hebt ge zocht. Ook dat behoort tot ons werk." "Wij draaien als een goedlopend elftal. Je moet in noodsituaties op elkaar kun nen bouwen en natuurlijk geen hekel aan elkaar hebben. Ons devies is: eerst redden, dan blussen. Met die reddings pogingen gaan we tot het uiterste. Maar het is altijd: één hand voor jezelf, één hand voor het slachtoffer. Aan een dode brandweerman heeft niemand iets. Ik ben er zelf - laat ik het afkloppen - altijd goed van afgekomen. Ja, een keer ben ik bedwelmd geraakt door zoutzuurdam- pen. Mijn vrouw zegt dat mijn stem sindsdien zwaarder is." "Of wij nog werken met een vangzeil? Jazeker, maar niet vaak. Het is een ris kant karwei. Zo'n tachtig kilo vanaf de derde verdieping naar beneden, dat is een kanonskogel! Dat voel je wel even in je armen. Als ze van hoger springen, gaan ze er zo doorheen." "Waarom ik brandweerman ben ge worden? Misschien wel om de heroïek van het beroep. Moet je die prachtige helm eens zien. Dat heeft toch wat. Nee, die gouden kam erop zit er niet voor de show. Hij moetje beschermen tegen val lend puin." De brouwer Wat het eerst opvalt als je de Heineken- brouwerij in Zoeterwoude betreedt, is de in ruime mate aanwezige bewegwij zering. Die is nodig. Iemand die pas in dienst is, zou hier gemakkelijk kunnen verdwalen. Maar een bordje dat niet tot deze groep behoort, geeft nog beter aan hoe immens groot des Drinkers Heilige Hallen zijn. De tekst erop luidt: 'Verbo den te fietsen'. Je zult niet gauw een fa briek tegenkomen waar de werknemers met dit verbod worden geconfronteerd. Maar Heineken is dan ook geen fabriek. Tenminste, dat is de mening van groepsleider brouwer Dirk Dirkzwager, die zijn nachtdienst er bijna heeft opzit ten maar die niettemin nog heerlijk hel der oogt. "Nee, een fabriek mag je dit niet noemen. Van dat woord gruwen wij brouwers. Al gaat hier veel met de com puter, het brouwen van bier heeft nog steeds wel iets van het edele handwerk. Niet voor niets luidt het motto van mijn baas: 'Ik beschouw een slecht flesje Hei neken als een persoonlijke belediging'. Het proeven bijvoorbeeld, laat dat maar eens een machine doen. Dat kan niet. Nee, daar worden niet speciaal enkele kroegtijgers voor in dienst genomen, maar dat doe ik zelf. Ik ben daar tijdens mijn opleiding in getraind. Je krijgt dan een aantal slechte pilsjes voorgezet. Daarin bevindt zich een 'afwijking' in een zeer sterke concentratie. De volgen de dag wordt die gehalveerd. De dag daarop nog eens. Op het laatst ruik je bijna of de kwaliteit van een pilsje door de beugel kan of niet. Dirkzwager ziet er niet bepaald uit als de dikbuikige, het schuim uit zijn snor blazende, brouwer waarmee bierfabri kanten wel reclame plegen te maken. Bier, dat zie je, is voor hem een uiterst serieuze zaak. Nurse Lloyd, een van zijn collega's, is dan ook wel niet zwaarlijvig, maar zijn verschijning beantwoordt toch wat meer aan het beeld dat wij van brou wers plegen te hebben. Zijn humor trou wens ook. 'Lloyd is de naam. Lloyd, be kend van Delta, Ned en de Koninlijke', zo stelt hij zich voor. Onvermijdelijke vraag: mag de brou wer zelfvan zijn proaukt proeven. Dirk zwager: "Ja, natuurlijk. Maar met mate. Iedereen mag twee pilsjes per dag." Als Dirkzwager mij de bottelarij heeft laten zien, waar kolonnes pijpjes oprukken naar de gebruikers in den lande, begin ik dorst te krijgen. Misschien heeft de por tier daar ook last van. Zijn proosteloze blik rust op de witte lagertanks die de skyline van Zoeterwoude domineren. Wist u trouwens dat die bij Heineken 'Apollo's' worden genoemd? De sterrenkundige Dr. Frank Israël is sterrenkundige. In zijn studententijd bracht hij nog wel eens een bezoek aan het observatorium aan de Witte Singel, maar de kijkers daar zijn voor waar hij zich nu mee bezig houdt niet meer geschikt. En boven dien: de sterren zijn hier in Nederland met al dat stadslicht ook zeer slecht waarneembaar. Er is in de afgelopen vijftig jaar eigenlijk slechts een periode geweest, waarin er sprake was van een heldere sterrenhemel. Dat was tijdens de verduistering. Het is - in Nederland althans - niet altijd oorlog. Dr. Israël be kijkt de hemel dan ook meestal vanuit andere landen. Dr. Israël: "Zo'n twee keer per jaar ga ik naar het buitenland om waarnemingen te doen. Naar Hawaï Zij werken terwijl de rest van Nederland slaapt, bij nacht en ontij. Cees van Hoore laat ze vertellen over hun nachtelij ke arbeid. bijvoorbeeld, waar zich op 4200 meter hoogte een modern observatorium be vindt. Je kunt op zo'n hoogte natuurlijk niet meteen beginnen met observeren. Je moet eerst op zo'n 3000 meter even acclimatiseren. Daarna ga je verder naar boven. Omdat je maar een paar keer per jaar de beschikking hebt over zulke goe de kijkers, probeer je uit dat verblijf na tuurlijk alles te halen wat erin zit. Je kunt echter niet te lang werken en je moet natuurlijk wel wakker blijven. Het is alsof je vanwege het zuurstofgebrek ook wat dommer wordt, trager gaat den ken. En toch moet je je hoofd er voor je begint goed bij houden. In de gaten hou den of alles goed werkt en zo". "De nauwkeurigheid van de kijker wordt in hoge mate bepaald door de spiegels ervan. Hoe groter de spiegel, hoe meer je kunt zien. Maar spiegels bui gen natuurlijk door als je ze te groot gaat maken. En zoiets maakt de waarneming onnauwkeurig, kijk maar eens naar een lachspiegel. Het slijpen van die giganti sche spiegels is natuurlijk al helemaal moeilijk. Er is een techniek ontwikkeld waarbij men een bepaalde vloeistof in een roterende trommel laat stollen tot een spiegel. Daar komen geen mensen handen meer aan te pas. Omdat wij natuurlijk niet elke week op en neer kunnen naar Amerika, werken we ook wel per 'postorder'. Dan geven we op wat we waargenomen wil len hebben en krijgen we de resultaten ter analyse toegestuurd." "Dat werk van mij, het is net een grote legpuzzel met duizenden stukjes. Soms denk je dat je weet wat de puzzel moet voorstellen, maar dan vindt een andere sterrekundige weer een stukje en blijkt wat jij aanzag voor een zee niet meer dan een vijvertje in een landschap. Wij zien zoveel dat wij niet allé sterren een naam geven. Het is net als in een stad. Daar hebben de huizen een nummer en de monumentale gebouwen een naam. Waarom ik sterrekundige ben gewor den? Misschien wel omdat ik wil weten wat de plaats van de mens in de wereld is en waar hij vandaan komt. De bijbel? Ik vind dat je de bijbel niet als een na tuurkundeboek moet beschouwen." De centralist Leren stropdas, blauw flightjack, spie dende blik. Juist: de taxichauffeur. Of nee, toch niet helemaal. Gerard Dijkers is niet alleen taxi-chauffeur, hij is tevens 'centralist'. Een aantal nachten per maand bedient hij de telefooncentrale van de Leidse taxi-onderneming Eltax. Daar, met de wagennummers voor zich, verdeelt hij de ritten onder degenen die 's nachts op de wagen zitten. In New York was het leven van een taxichauffeur spannend genoeg voor een Film. In Amsterdam schreef een taxi chauffeur een boek over zijn vak. In Lei den schrijven taxichauffeurs alleen re keningen uit. Er gebeurt hier 's nachts niks, helemaal niks. Leiden is en blijft een dooie stad. Dijkers: "Er is hier na tuurlijk ook geen nachtleven zoals in Amsterdam. Ja, in het weekeinde, krijg je vanzelfsprekend de stappers. Maar die zijn hier al gauw uitgestapt. Als er al eens moeilijkheden zijn of zo, dan is het onder ons de gewoonte dat we geld voor uit vragen. Maar er gebeurt hier bar wei nig. Ja, af en toe krijg je eens een hijger aan de lijn. Hoewel, je kunt je bij zoiets natuurlijk vergissen. Misschien is het wel een Duitse herder die naar Schiphol moet of zo. Soms krijg je een loos tele foontje binnen. Dan laten ze de chauf feur voorkomen en staan ze achter de gordijnen te lachen. Maar voor de rest is het hier een uitgestorven bedoening. Ach, al die sterke verhalen! Mij heeft nog nooit een dame betaling in natura aangeboden, zoals je wel eens leest. Trouwens, ik weet niet eens of ik daar wel op in zou gaan. Er moet natuurlijk wel geld binnenkomen. Ja, we dollen wel eens onderling. Dan zeggen we: Koos, die en die dame heeft speciaal naar jou gevraagd." "Met de Leidse politie hebben wij een uitstekende relatie. Als ze toevallig eens ergens aan het matten zijn, geven wij even een seintje. Dat wordt altijd in dank afgenomen. Maar wilde achtervol gingen en zo, het is jammer voor u, maar die komen niet voor." Gerard Dijkers kort de lange nachten met het schrijven van rekeningen voor vaste klanten en met het bijvullen van de olie. Nu, terwijl ik met hem praat, krijgt.hij iets haastigs in zijn blik. Het is hondeweer buiten. Hoogseizoen voor de taxi dus. Ik vraag hem of je als taxi chauffeur oud wordt. Dijkers: "Me dunkt. Ik ben al 36." De koerier "Ik denk niet dat het A-team het wat snelheid betreft van ons wint." Aan het woord is Sjuul Kuyer, werk nemer van de Leidse koeriersdienst Es tafette, een onderneming die inmiddels drie jaar bestaat. Zijn collega's Theo Hoeven en Frits van Diggelen, een van de eigenaars van de firma, kunnen daar mee instemmen. Hoe druk ze het heb ben bewijst een in het kantoor opgehan gen dartsboard: de roos is nog i kels en pijlen. Kuyer: "Overdag zijn hier negen man beschikbaar, 's nachts twee. Maar als het werkelijk erg druk is kun je zo uit je bed worden gebeld. Wij gaan zeker eens per week 's nachts op en neer naar Duitsland. IJzel of sneeuw, dat maakt niet uit. Sneeuwkettingen om en hup, en route. We halen de werktekenin gen of wat het dan ook mag zijn op by de klant en rijden via de kortste route naar het afleveradres. Soms zijn er wel eens stress-situaties. Laatst bijvoorbeeld met die staking van vrachtwagenchauffeurs. Maar wij hebben ondanks al die blokka des geen moment stilgestaan. Mensen Brandweerman Immink: "Eén hand voor jezelf, één hand voor het slachtoffer. Centralist Dijkers: "Er gebeurt hier bar weinig". Sterrenkundige Israël: "Dat werk van mijhet is net een grote legpuzzel met duizend stukjes". SL. Brouwer Dirkzwager: "Brouwen heeft nog steeds wel iets van hei edele handwerk". Koerier Kuyer: "Het zit 'm niet in scheuren, je moet inventief zijn". "Toen ik tien jaar geleden zelf in de bloemenhandel zat, heb ik mijn een manszaak moeten opgeven. Als klei ne ondernemer heb je het te druk om met je klanten te communiceren, 's Morgens moet je naar de veiling en 's middags moet je rijden. Als je 's avonds laat thuisgekomen bent, kun je pas met de klanten bellen". Die er varing bracht de Wassenaarder W.F. Geerhold op het idee om een bedrijf te beginnen, dat de communicatie tussen de kleine ondernemer en zijn klanten regelt. Zijn Telex Service Bu reau is sinds december 1986 te vinden in een kantoor boven het expeditie centrum in straat 3 van Bloemenvei ling Flora. Kleine bedrijven "Voor kleine bedrijven is het niet alleen moeilijk om tijd vrij te maken voor de contacten met de afnemers, het is bovendien vaak te duur om zelf over een telex- of faxapparaat te be schikken", zegt Geerhold. "Twee jaar geleden ben ik op het idee gekomen om een servicebrueau op te richten, dat vooral voor de klei ne ondernemer een uitkomst kan zijn. Het probleem was echter een ge schikte locatie te vinden. Zo moeten er bijvoorbeeld voldoende PTT-lij- nen beschikbaar zijn. De veiling van Aalsmeer viel daarom af want de tele fooncentrale is daar vrijwel constant overbélast. Hier in de Flora wordt binnenkort een compleet nieuwe in stallatie in gebruik genomen, zodat daar geen problemen te verwachten zijn", aldus Geerhold. Het Telex Service Bureau is voor de ondernemer niet alleen adres van waaruit telex en fax-boodschappen verzonden kunnen worden, maar biedt hen ook de mogelijkheid om binnenkomende telefoontjes door te schakelen en voor hen aan te nemen. Het Bureau is nu van vijf uur 's mor gens tot zes uur 's avonds bemand, maar het is de bedoeling dat binnen kort 24 uur per etmaal een medewer ker klaar zit om de diensten waar te Dienstverlening De dienstverlening gaat echter nog een stap verder. Geerhold: "Wij bie den de ondernemers ook de moge lijkheid om correspondentie in het Engels, Duits en Frans te laten verta len. Verder kunnen wij douanefor mulieren met behulp van de fax ver zenden. Met de Engelse douane heb ben wij daar al overeenstemming over bereikt en het ligt in de verwach ting dat ook de Nederlandse douane binnenkort goedkeuring geeft. Wij staan daarbij garant voor de afdracht van de verschuldigde btw-gelden". Geerhold wil zijn service echter niet alleen tot de bloemenhandelaren beperken, de aanwezigheid van de moderne communicatieapparatuur is volgens hem uitermate geschikt om als centrale voor alarmsystemen te fungeren. De plannen van de Wasse naarder zijn ambitieus. Om te begin nen wil Geerhold het door Siemens ontwikkelde Kommalfóon-waarschu- wingssysteem voor bejaarden in de regio introduceren. Het systeem werkt met een zendertje dat de abon nee om de hals heeft hangen. Geer hold zegt al met verschillende ge meenten in de regio te onderhande len over de invoering van de Kom- malfoon. Zijn centrale heeft een capa citeit van 700 aansluitingen. "Maar dat aantal kan op eenvoudige wijze verdubbeld worden", aldus de Was senaarder. De centrale zal dan na tuurlijk wel 24 uur per dag bemand moeten zijn. Geerhold denkt echter nog verder. Via het Telex Service Bu reau kan iedereen zich laten aanslui ten op het zogenaamde SM-40 alarm* systeem, dat volgens hem bij uitstek geschikt is voor de bewaking van koelboxen. "Zodra om de een of an dere reden de temperatuur te veel stijgt, gaat er bij ons een signaal", legt Geerhold uit. Dit systeem zou ook toegepast kunnen worden vóór de be waking van scholen en dergelijke meent de ondernemer. "Dat zou vooi gemeenten een kostenbesparing kun nen opleveren, omdat ze de zaak niet zelf meer in de gaten hoeven te hou W.F. Geerhold achter de telex: communicatie tussen kleine ondernemer en klant regelen. (foto Dick Hogewoning) den". Zodra de eerste klant zich meldt, kan dit projekt volgens Geer hold van start gaan. Het Telex Service bureau bestaat nog maar enkele maanden, maar de ruimte dreigt volgens de initiatiefne mer binnenkort al weer te klein te worden. De activiteiten blijven daar bij ook niet tot Rijnsburg beperkt, want vrijdag 20 maar wordt het eerste filiaal in de veiling van Aalsmeer ge opend. "Daar zal één man zitten, want alles wordt in principe via Rijnsburg geregeld. Wij zorgen er dan weer voor dat die telefoontjes en tele xen voor de Aalsmeerse klanten naar dat filiaal gestuurd worden", aldus Geerhold. Daarnaast verkeren plan nen voor een tweede filiaal in een ver gevorderd stadium. Dit derde telex Service Bureau zal op de luchthaven Schiphol onderdak moeten vinden. Als gevolg van de te verwachte toena me van de werkzaamheden ligt het in de bedoeling van Geerhold om het aantal medewerkers in Rijnsburg tot zeven uit te breiden. Nu werken er nog drie man in het kantoortje in de bloemenveiling. Zonder subsidie Geerhold brengt al zijn plannen als beginnend ondernemer zonder een cent subsidie tot stand. "Wij konden maar voor één subsidie in aanmer king komen, maar het duurt een jaar voordat je die uitgekeerd krygt. Dan hoeft het ook niet meer. Verder wist niemand ons te helpen. De overheid is een muur waar je tegen aan loopt", zegt een in dit opzicht gelaten Geer hold. De Wassenaarder heeft zijn on derneming een aanlooptijd van een half jaar gegeven. "En het lijkt er op dat dat wel nodig is ook. Je moet de klanten by wijze vanspreken naar binnen schoppen. Toen het bureau onlangs informeel geopend werd, is er geen enkele bloemenhandelaar ko men kyken. Het veilingsbestuur kwam overigens wel. Je stuit op een muur van onbegrip en wantrouwen". Velen zijn bang dat vertrouwelijke bedrijfsinformatie wordt doorge speeld. Maar daar hoeven ze absoluut niet bang voor te zijn. Om ieder risico te vermijden neem ik zelfs geen per soneel uit Rijnsburg aan. Maar als de klant eenmaal binnen is, dan is hij ook meteen wild enthousiast. De mond tot mond reclame zal dan ver der de rest moeten doen", meent Geerhold.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1987 | | pagina 33