Nachtwerkers
Telex Service Bureau
schakel tussen klant
en bloemenhandelaar
ZATERDAG 14 MAART 1987
BEDRIJVEN
PAGINA 33
denken bij een koeriersdienst meteen
aan hard scheuren, maar daar zit het
hem niet in. Het komt veel meer aan op
topografische kennis. Je moet precies de
weggetjes weten en de grote verkeers
stroom weten te omzeilen. Daar moet je
inventitief voor zijn. Als we verdwaald
raken in een grote stad bijvoorbeeld, ge
ven we een taxichauffeur wat geld en rij
den we achter hem aan. In principe
werken we in heel de wereld. We hebben
voor Heineken bijvoorbeeld eens een
aantal lege flesjes naar Brazilië gebracht.
Moesten ze daar een proefopstelling ma
ken."
Van Diggelen: "We vervoeren ook wel
geheime zendingen. Dat transport ge
beurt in blanco auto's, geen naam van
ons bedrijf erop of zo. Elke keer nemen
we een andere route, zodat er voor wie
ons wil volgen geen vast systeem in zit.
Het is wel eens geprobeerd om ons iets
te laten smokkelen. Daar zijn wij nog op
tijd achtergekomen. Gelukkig maar,
want ja, wij weten natuurlijk niet wat er
in zo'n Samsonite-koffertje zit. Kijk, wij
willen best goudstaven wegbrengen,
maar die moeten dan wel keurig bij de
douane worden aangegeven."
Kuyer:"Soms lijd je natuurlijk wel
eens ontberingen. Laatst bijvoorbeeld,
toen het 22 graden vroor. Daar stel je je
dan op in. Je trekt een ski-pak aan. De
gelegenheden langs de weg waar je je
even kunt warmen of iets kunt eten zijn
dun gezaaid. Vooral in België. Maar dan
bel je gewoon aan bij een boerderij. Ah
zunne, ze komen daar voor vijfentwintig
gulden hun bed uit sprinten. Daar zitje
dan, midden in de nacht, bij een vreem
de boer aan de Ardenner Ham."
Op het moment dat koerier Theo Hoe
ven iets wil zeggen, wordt hij weggeroe
pen. Daar gaat de man, die van haast zijn
beroep heeft gemaakt. Door het raam
van het kantoor zijn de achterlichten
van zijn auto nog eventjes te volgen.
Twee vuurvliegjes in de koude nacht.
De verpleegster
In de recreatieruimte van de afdeling
Opname Psycho-Geriatrie in Endegeest
ontwaar ik een rood skaileren bankstel,
een knots van een televisie en een bed,
waarin een oude dame ligt, die met enige
regelmaat: "Hooo, hooo, kom nou toch!"
roept. Zuster Ingrid van Bemmel komt.
Niet voor de dame nu, maar voor mij.
Om mij te vertellen wat ze tussen tien
uur 's avonds en zeven uur 's morgens
hier zoal beleeft. De situatie illustreert
dat men op deze afdeling, waar vooral
zwaar demente bejaarden zijn gehuis
vest, voor dit soort gesprekjes eigenlijk
geen tijd heeft.
Ingrid van Bemmel: "Wat ik hier in de
nachtdienst doe? Allereerst natuurlijk
zorgen dat de mensen naar bed komen.
Daarna ga je je medicatie 'uitzetten' en
vervolgens dek je de tafels voor het ont
bijt. In de rustige uurtjes ga ik wat zitten
lezen of zo. Soms heb je 's nachts te ma
ken met onrustige mensen. Dan gaan ze
roepen of schreeuwen. 'Hé, Leen, ben je
thuis!' Ik probeer ze dan stil te krijgen,
anders wordt het hier een pandemo
nium. Ze steken elkaar wat dat betreft
gauw aan. Meestal weet ik ze wel gerust
te stellen. Dan zeg ik zoiets als:'Stil
maar. Ik ben bij u.' Dat helpt vaak wel."
"Er zijn patiënten hier die erg ziek
zijn. Ze zijn volledig verdwaald in het le
ven. Gedesoriënteerd. Laatst hadden we
hier een boertje van 91 jaar. Zo zielig. Hij
was helemaal in paniek. Zei dat-ie 's
nachts zijn kippen moest gaan voeren.
Hij dreigde met een stoel. Samen met
het nachthoofd heb ik hem weten te kal
meren. Je staat er versteld van hoe sterk
zo iemand nog is. Zo'n nachtdienst
grijpt je natuurlijk wel aan. Het is trou
wens over het algemeen wel zwaar. De
hele week 's nachts werken - je went er
eigenlijk nooit aan.
"Er wordt door de maatschappij niet
erg liefdevol omgesprongen met demen
te bejaarden. Men vergeet deze mensen
die alles vergeten. Wij doen dat hier niet.
We prijzen ze juist om wat ze nog ont
houden. Ik hou van die mensen. Ik vind
het zelfs niet erg om op feestdagen te
werken. Ach, je gaat als je dit werk doet
sterk relativeren. Ik heb het zelf een tijd
niet zo zien zitten. Wilde liever dood.
Misschien moet je dergelijke crises wel
meemaken om dit werk goed te kunnen
doen. Of ik bang ben 's nachts? Nee.
Hoewel, af en toe, schrik je je wel eens
rot. Dan staan ze ineens achter je."
De brandweerman
Joop Immink, Hoofd Brandwacht Func
tioneel bij de Leidse brandweer, door
collega's 'de kleine' genoemd, vertelt
met aanstekelijk enthousiasme over zijn
vak. Menigmaal is hij al met geschroeide
oortjes thuisgekomen na een brand. Dan
maakte hij deel uit van de 'aanvals-
ploeg'. "Aanvalsploeg, ja, zo heet dat.
Want brand is voor een brandweerman
oorlog. Laatst nog, bij die grote brand in
de Donkersteeg. Ik kwam net thuis van
een verjaardag toen ik werd opgepiept.
Als je die vlammen hoorde loeien! Het
vliegvuur sprong over de Stille Rijn. Bit
ter koud was het trouwens. Omdat we de
brand van meerdere kanten moesten be
strijden, spoot je elkaar over de vlam
men heen soms nat. Maar er is geen fout
gemaakt. We hadden de zaak snel onder
controle."
Een brandweerman gaat 24 uur op, 48
uur af. Tijdens die vierentwintig uur
dienst heeft Joop al van alles meege
maakt. "Het is hollen of stilstaan bij
ons", zegt hij. "Dat brandweermannen
zulke goede kaarters zijn, is pertinent
niet waar. Het publiek denkt vaak dat er
alleen voor branden wordt uitgerukt,
maar wij zijn multi-inzetbaar. Neem au
to-ongelukken. Vooral in het weekend is
het nogal eens raak. Worden wij erbij ge
roepen om de slachtoffers te bevrijden.
Als het moet zagen we een autodak er in
een halve minuut af. Raakt er een auto te
water, dan moetje in de vinnen. Gevaar
lijk werk, dat duiken. Je ziet niks met
die vervuilde grachten hier. We waren
eens ergens, daar hadden ze een aantal
glasplaten rechtop langs de kant gezet.
Gelukkig dat we tegenwoordig via een
trapje afdalen in het water en niet meer
springen, anders spring je je in tweëen.
Een macaber gezicht, zo'n auto op de bo
dem. Die koplampen die blijven bran
den. Laatst werden we ook voor zoiets
gebeld. Bleek dat het een studentengrap
was. Voor die grappen ben je dan vaak
niet in de stemming. Want het kan ge
beuren dat je even daarvoor net de li
chaamsdelen van iemand die voor de
trein is gesprongen bij elkaar hebt ge
zocht. Ook dat behoort tot ons werk."
"Wij draaien als een goedlopend elftal.
Je moet in noodsituaties op elkaar kun
nen bouwen en natuurlijk geen hekel
aan elkaar hebben. Ons devies is: eerst
redden, dan blussen. Met die reddings
pogingen gaan we tot het uiterste. Maar
het is altijd: één hand voor jezelf, één
hand voor het slachtoffer. Aan een dode
brandweerman heeft niemand iets. Ik
ben er zelf - laat ik het afkloppen - altijd
goed van afgekomen. Ja, een keer ben ik
bedwelmd geraakt door zoutzuurdam-
pen. Mijn vrouw zegt dat mijn stem
sindsdien zwaarder is."
"Of wij nog werken met een vangzeil?
Jazeker, maar niet vaak. Het is een ris
kant karwei. Zo'n tachtig kilo vanaf de
derde verdieping naar beneden, dat is
een kanonskogel! Dat voel je wel even in
je armen. Als ze van hoger springen,
gaan ze er zo doorheen."
"Waarom ik brandweerman ben ge
worden? Misschien wel om de heroïek
van het beroep. Moet je die prachtige
helm eens zien. Dat heeft toch wat. Nee,
die gouden kam erop zit er niet voor de
show. Hij moetje beschermen tegen val
lend puin."
De brouwer
Wat het eerst opvalt als je de Heineken-
brouwerij in Zoeterwoude betreedt, is
de in ruime mate aanwezige bewegwij
zering. Die is nodig. Iemand die pas in
dienst is, zou hier gemakkelijk kunnen
verdwalen. Maar een bordje dat niet tot
deze groep behoort, geeft nog beter aan
hoe immens groot des Drinkers Heilige
Hallen zijn. De tekst erop luidt: 'Verbo
den te fietsen'. Je zult niet gauw een fa
briek tegenkomen waar de werknemers
met dit verbod worden geconfronteerd.
Maar Heineken is dan ook geen fabriek.
Tenminste, dat is de mening van
groepsleider brouwer Dirk Dirkzwager,
die zijn nachtdienst er bijna heeft opzit
ten maar die niettemin nog heerlijk hel
der oogt. "Nee, een fabriek mag je dit
niet noemen. Van dat woord gruwen wij
brouwers. Al gaat hier veel met de com
puter, het brouwen van bier heeft nog
steeds wel iets van het edele handwerk.
Niet voor niets luidt het motto van mijn
baas: 'Ik beschouw een slecht flesje Hei
neken als een persoonlijke belediging'.
Het proeven bijvoorbeeld, laat dat maar
eens een machine doen. Dat kan niet.
Nee, daar worden niet speciaal enkele
kroegtijgers voor in dienst genomen,
maar dat doe ik zelf. Ik ben daar tijdens
mijn opleiding in getraind. Je krijgt dan
een aantal slechte pilsjes voorgezet.
Daarin bevindt zich een 'afwijking' in
een zeer sterke concentratie. De volgen
de dag wordt die gehalveerd. De dag
daarop nog eens. Op het laatst ruik je
bijna of de kwaliteit van een pilsje door
de beugel kan of niet.
Dirkzwager ziet er niet bepaald uit als
de dikbuikige, het schuim uit zijn snor
blazende, brouwer waarmee bierfabri
kanten wel reclame plegen te maken.
Bier, dat zie je, is voor hem een uiterst
serieuze zaak. Nurse Lloyd, een van zijn
collega's, is dan ook wel niet zwaarlijvig,
maar zijn verschijning beantwoordt toch
wat meer aan het beeld dat wij van brou
wers plegen te hebben. Zijn humor trou
wens ook. 'Lloyd is de naam. Lloyd, be
kend van Delta, Ned en de Koninlijke',
zo stelt hij zich voor.
Onvermijdelijke vraag: mag de brou
wer zelfvan zijn proaukt proeven. Dirk
zwager: "Ja, natuurlijk. Maar met mate.
Iedereen mag twee pilsjes per dag." Als
Dirkzwager mij de bottelarij heeft laten
zien, waar kolonnes pijpjes oprukken
naar de gebruikers in den lande, begin ik
dorst te krijgen. Misschien heeft de por
tier daar ook last van. Zijn proosteloze
blik rust op de witte lagertanks die de
skyline van Zoeterwoude domineren.
Wist u trouwens dat die bij Heineken
'Apollo's' worden genoemd?
De sterrenkundige
Dr. Frank Israël is sterrenkundige. In
zijn studententijd bracht hij nog wel
eens een bezoek aan het observatorium
aan de Witte Singel, maar de kijkers daar
zijn voor waar hij zich nu mee bezig
houdt niet meer geschikt. En boven
dien: de sterren zijn hier in Nederland
met al dat stadslicht ook zeer slecht
waarneembaar. Er is in de afgelopen
vijftig jaar eigenlijk slechts een periode
geweest, waarin er sprake was van een
heldere sterrenhemel. Dat was tijdens
de verduistering. Het is - in Nederland
althans - niet altijd oorlog. Dr. Israël be
kijkt de hemel dan ook meestal vanuit
andere landen. Dr. Israël: "Zo'n twee
keer per jaar ga ik naar het buitenland
om waarnemingen te doen. Naar Hawaï
Zij werken terwijl de rest van Nederland slaapt, bij
nacht en ontij.
Cees van Hoore laat ze vertellen over hun nachtelij
ke arbeid.
bijvoorbeeld, waar zich op 4200 meter
hoogte een modern observatorium be
vindt. Je kunt op zo'n hoogte natuurlijk
niet meteen beginnen met observeren.
Je moet eerst op zo'n 3000 meter even
acclimatiseren. Daarna ga je verder naar
boven. Omdat je maar een paar keer per
jaar de beschikking hebt over zulke goe
de kijkers, probeer je uit dat verblijf na
tuurlijk alles te halen wat erin zit. Je
kunt echter niet te lang werken en je
moet natuurlijk wel wakker blijven. Het
is alsof je vanwege het zuurstofgebrek
ook wat dommer wordt, trager gaat den
ken. En toch moet je je hoofd er voor je
begint goed bij houden. In de gaten hou
den of alles goed werkt en zo".
"De nauwkeurigheid van de kijker
wordt in hoge mate bepaald door de
spiegels ervan. Hoe groter de spiegel,
hoe meer je kunt zien. Maar spiegels bui
gen natuurlijk door als je ze te groot gaat
maken. En zoiets maakt de waarneming
onnauwkeurig, kijk maar eens naar een
lachspiegel. Het slijpen van die giganti
sche spiegels is natuurlijk al helemaal
moeilijk. Er is een techniek ontwikkeld
waarbij men een bepaalde vloeistof in
een roterende trommel laat stollen tot
een spiegel. Daar komen geen mensen
handen meer aan te pas.
Omdat wij natuurlijk niet elke week
op en neer kunnen naar Amerika,
werken we ook wel per 'postorder'. Dan
geven we op wat we waargenomen wil
len hebben en krijgen we de resultaten
ter analyse toegestuurd."
"Dat werk van mij, het is net een grote
legpuzzel met duizenden stukjes. Soms
denk je dat je weet wat de puzzel moet
voorstellen, maar dan vindt een andere
sterrekundige weer een stukje en blijkt
wat jij aanzag voor een zee niet meer dan
een vijvertje in een landschap. Wij zien
zoveel dat wij niet allé sterren een naam
geven. Het is net als in een stad. Daar
hebben de huizen een nummer en de
monumentale gebouwen een naam.
Waarom ik sterrekundige ben gewor
den? Misschien wel omdat ik wil weten
wat de plaats van de mens in de wereld
is en waar hij vandaan komt. De bijbel?
Ik vind dat je de bijbel niet als een na
tuurkundeboek moet beschouwen."
De centralist
Leren stropdas, blauw flightjack, spie
dende blik. Juist: de taxichauffeur. Of
nee, toch niet helemaal. Gerard Dijkers
is niet alleen taxi-chauffeur, hij is tevens
'centralist'. Een aantal nachten per
maand bedient hij de telefooncentrale
van de Leidse taxi-onderneming Eltax.
Daar, met de wagennummers voor zich,
verdeelt hij de ritten onder degenen die
's nachts op de wagen zitten.
In New York was het leven van een
taxichauffeur spannend genoeg voor
een Film. In Amsterdam schreef een taxi
chauffeur een boek over zijn vak. In Lei
den schrijven taxichauffeurs alleen re
keningen uit. Er gebeurt hier 's nachts
niks, helemaal niks. Leiden is en blijft
een dooie stad. Dijkers: "Er is hier na
tuurlijk ook geen nachtleven zoals in
Amsterdam. Ja, in het weekeinde, krijg
je vanzelfsprekend de stappers. Maar die
zijn hier al gauw uitgestapt. Als er al
eens moeilijkheden zijn of zo, dan is het
onder ons de gewoonte dat we geld voor
uit vragen. Maar er gebeurt hier bar wei
nig. Ja, af en toe krijg je eens een hijger
aan de lijn. Hoewel, je kunt je bij zoiets
natuurlijk vergissen. Misschien is het
wel een Duitse herder die naar Schiphol
moet of zo. Soms krijg je een loos tele
foontje binnen. Dan laten ze de chauf
feur voorkomen en staan ze achter de
gordijnen te lachen. Maar voor de rest is
het hier een uitgestorven bedoening.
Ach, al die sterke verhalen! Mij heeft
nog nooit een dame betaling in natura
aangeboden, zoals je wel eens leest.
Trouwens, ik weet niet eens of ik daar
wel op in zou gaan. Er moet natuurlijk
wel geld binnenkomen. Ja, we dollen
wel eens onderling. Dan zeggen we:
Koos, die en die dame heeft speciaal
naar jou gevraagd."
"Met de Leidse politie hebben wij een
uitstekende relatie. Als ze toevallig eens
ergens aan het matten zijn, geven wij
even een seintje. Dat wordt altijd in
dank afgenomen. Maar wilde achtervol
gingen en zo, het is jammer voor u, maar
die komen niet voor."
Gerard Dijkers kort de lange nachten
met het schrijven van rekeningen voor
vaste klanten en met het bijvullen van
de olie. Nu, terwijl ik met hem praat,
krijgt.hij iets haastigs in zijn blik. Het is
hondeweer buiten. Hoogseizoen voor de
taxi dus. Ik vraag hem of je als taxi
chauffeur oud wordt. Dijkers: "Me
dunkt. Ik ben al 36."
De koerier
"Ik denk niet dat het A-team het wat
snelheid betreft van ons wint."
Aan het woord is Sjuul Kuyer, werk
nemer van de Leidse koeriersdienst Es
tafette, een onderneming die inmiddels
drie jaar bestaat. Zijn collega's Theo
Hoeven en Frits van Diggelen, een van
de eigenaars van de firma, kunnen daar
mee instemmen. Hoe druk ze het heb
ben bewijst een in het kantoor opgehan
gen dartsboard: de roos is nog i
kels en pijlen. Kuyer: "Overdag zijn
hier negen man beschikbaar, 's nachts
twee. Maar als het werkelijk erg druk is
kun je zo uit je bed worden gebeld. Wij
gaan zeker eens per week 's nachts op en
neer naar Duitsland. IJzel of sneeuw, dat
maakt niet uit. Sneeuwkettingen om en
hup, en route. We halen de werktekenin
gen of wat het dan ook mag zijn op by de
klant en rijden via de kortste route naar
het afleveradres. Soms zijn er wel eens
stress-situaties. Laatst bijvoorbeeld met
die staking van vrachtwagenchauffeurs.
Maar wij hebben ondanks al die blokka
des geen moment stilgestaan. Mensen
Brandweerman Immink: "Eén hand voor jezelf, één
hand voor het slachtoffer.
Centralist Dijkers: "Er gebeurt hier bar weinig".
Sterrenkundige Israël: "Dat werk van mijhet is net
een grote legpuzzel met duizend stukjes".
SL.
Brouwer Dirkzwager: "Brouwen heeft nog steeds wel
iets van hei edele handwerk".
Koerier Kuyer: "Het zit 'm niet in scheuren, je moet
inventief zijn".
"Toen ik tien jaar geleden zelf in de
bloemenhandel zat, heb ik mijn een
manszaak moeten opgeven. Als klei
ne ondernemer heb je het te druk om
met je klanten te communiceren, 's
Morgens moet je naar de veiling en 's
middags moet je rijden. Als je 's
avonds laat thuisgekomen bent, kun
je pas met de klanten bellen". Die er
varing bracht de Wassenaarder W.F.
Geerhold op het idee om een bedrijf
te beginnen, dat de communicatie
tussen de kleine ondernemer en zijn
klanten regelt. Zijn Telex Service Bu
reau is sinds december 1986 te vinden
in een kantoor boven het expeditie
centrum in straat 3 van Bloemenvei
ling Flora.
Kleine bedrijven
"Voor kleine bedrijven is het niet
alleen moeilijk om tijd vrij te maken
voor de contacten met de afnemers,
het is bovendien vaak te duur om zelf
over een telex- of faxapparaat te be
schikken", zegt Geerhold.
"Twee jaar geleden ben ik op het
idee gekomen om een servicebrueau
op te richten, dat vooral voor de klei
ne ondernemer een uitkomst kan
zijn. Het probleem was echter een ge
schikte locatie te vinden. Zo moeten
er bijvoorbeeld voldoende PTT-lij-
nen beschikbaar zijn. De veiling van
Aalsmeer viel daarom af want de tele
fooncentrale is daar vrijwel constant
overbélast. Hier in de Flora wordt
binnenkort een compleet nieuwe in
stallatie in gebruik genomen, zodat
daar geen problemen te verwachten
zijn", aldus Geerhold.
Het Telex Service Bureau is voor
de ondernemer niet alleen adres van
waaruit telex en fax-boodschappen
verzonden kunnen worden, maar
biedt hen ook de mogelijkheid om
binnenkomende telefoontjes door te
schakelen en voor hen aan te nemen.
Het Bureau is nu van vijf uur 's mor
gens tot zes uur 's avonds bemand,
maar het is de bedoeling dat binnen
kort 24 uur per etmaal een medewer
ker klaar zit om de diensten waar te
Dienstverlening
De dienstverlening gaat echter nog
een stap verder. Geerhold: "Wij bie
den de ondernemers ook de moge
lijkheid om correspondentie in het
Engels, Duits en Frans te laten verta
len. Verder kunnen wij douanefor
mulieren met behulp van de fax ver
zenden. Met de Engelse douane heb
ben wij daar al overeenstemming
over bereikt en het ligt in de verwach
ting dat ook de Nederlandse douane
binnenkort goedkeuring geeft. Wij
staan daarbij garant voor de afdracht
van de verschuldigde btw-gelden".
Geerhold wil zijn service echter
niet alleen tot de bloemenhandelaren
beperken, de aanwezigheid van de
moderne communicatieapparatuur is
volgens hem uitermate geschikt om
als centrale voor alarmsystemen te
fungeren. De plannen van de Wasse
naarder zijn ambitieus. Om te begin
nen wil Geerhold het door Siemens
ontwikkelde Kommalfóon-waarschu-
wingssysteem voor bejaarden in de
regio introduceren. Het systeem
werkt met een zendertje dat de abon
nee om de hals heeft hangen. Geer
hold zegt al met verschillende ge
meenten in de regio te onderhande
len over de invoering van de Kom-
malfoon. Zijn centrale heeft een capa
citeit van 700 aansluitingen. "Maar
dat aantal kan op eenvoudige wijze
verdubbeld worden", aldus de Was
senaarder. De centrale zal dan na
tuurlijk wel 24 uur per dag bemand
moeten zijn. Geerhold denkt echter
nog verder. Via het Telex Service Bu
reau kan iedereen zich laten aanslui
ten op het zogenaamde SM-40 alarm*
systeem, dat volgens hem bij uitstek
geschikt is voor de bewaking van
koelboxen. "Zodra om de een of an
dere reden de temperatuur te veel
stijgt, gaat er bij ons een signaal", legt
Geerhold uit. Dit systeem zou ook
toegepast kunnen worden vóór de be
waking van scholen en dergelijke
meent de ondernemer. "Dat zou vooi
gemeenten een kostenbesparing kun
nen opleveren, omdat ze de zaak niet
zelf meer in de gaten hoeven te hou
W.F. Geerhold achter de telex: communicatie tussen kleine ondernemer en klant
regelen. (foto Dick Hogewoning)
den". Zodra de eerste klant zich
meldt, kan dit projekt volgens Geer
hold van start gaan.
Het Telex Service bureau bestaat
nog maar enkele maanden, maar de
ruimte dreigt volgens de initiatiefne
mer binnenkort al weer te klein te
worden. De activiteiten blijven daar
bij ook niet tot Rijnsburg beperkt,
want vrijdag 20 maar wordt het eerste
filiaal in de veiling van Aalsmeer ge
opend. "Daar zal één man zitten,
want alles wordt in principe via
Rijnsburg geregeld. Wij zorgen er dan
weer voor dat die telefoontjes en tele
xen voor de Aalsmeerse klanten naar
dat filiaal gestuurd worden", aldus
Geerhold. Daarnaast verkeren plan
nen voor een tweede filiaal in een ver
gevorderd stadium. Dit derde telex
Service Bureau zal op de luchthaven
Schiphol onderdak moeten vinden.
Als gevolg van de te verwachte toena
me van de werkzaamheden ligt het in
de bedoeling van Geerhold om het
aantal medewerkers in Rijnsburg tot
zeven uit te breiden. Nu werken er
nog drie man in het kantoortje in de
bloemenveiling.
Zonder subsidie
Geerhold brengt al zijn plannen als
beginnend ondernemer zonder een
cent subsidie tot stand. "Wij konden
maar voor één subsidie in aanmer
king komen, maar het duurt een jaar
voordat je die uitgekeerd krygt. Dan
hoeft het ook niet meer. Verder wist
niemand ons te helpen. De overheid
is een muur waar je tegen aan loopt",
zegt een in dit opzicht gelaten Geer
hold. De Wassenaarder heeft zijn on
derneming een aanlooptijd van een
half jaar gegeven. "En het lijkt er op
dat dat wel nodig is ook. Je moet de
klanten by wijze vanspreken naar
binnen schoppen. Toen het bureau
onlangs informeel geopend werd, is
er geen enkele bloemenhandelaar ko
men kyken. Het veilingsbestuur
kwam overigens wel. Je stuit op een
muur van onbegrip en wantrouwen".
Velen zijn bang dat vertrouwelijke
bedrijfsinformatie wordt doorge
speeld. Maar daar hoeven ze absoluut
niet bang voor te zijn. Om ieder risico
te vermijden neem ik zelfs geen per
soneel uit Rijnsburg aan. Maar als de
klant eenmaal binnen is, dan is hij
ook meteen wild enthousiast. De
mond tot mond reclame zal dan ver
der de rest moeten doen", meent
Geerhold.