"De laatste witte vlek is ingevuld",
zegt J.H.C. Kool, directeur van het
ziekenfonds Leiden en omstreken.
"Echt, in deze regio zitten volgens
de norm meer dan genoeg tandart
sen". Sterker nog, zou je volgens
hem de norm - één tandarts op de
3250 inwoners - strikt hanteren, dan
zijn er in Leiden en omstreken zelfs
te veel tandartsen gevestigd. Voor
pas afgestudeerden is geen plaats.
doorWim Brands
opgelost", zegt R. van Mierlo, een jonge
tandarts die onlangs samen met zijn col
lega J. de Minjer een 'wilde' praktijk be
gon in de nieuwbouwwijk Haaswijk
(Oegstgeest). "Maar dat zal wel niet ge
beuren".
Dat Van Dam faillissementen ver
wacht, bevreemdt Van Mierlo. "Dat zul
len geen vrije vestigingen zijn", zegt hij
in eerste instantie, om vervolgens mee te
delen: "Wij gaan in elk geval niet failliet.
We zijn supervoorzichtig begonnen.
Low budget".
Aan de slag
i leven we nog precies zoals
Snijder vindt dat het ziekenfonds een
andere regeling zou moeten bedenken.
"Niet in percentages denken, maar in
patiënten. Je kunt namelijk niet flexibel
werken met die percentages. Als je nou
een achterstand moet inhalen en je zét
voor 120 procent om, wat dan? In die si
tuatie brengt het voeren van een duo-
praktijk problemen met zich mee".
Het mag duidelijk zijn: wie nu afstu
deert als tandarts heeft niet veel kans
dat hij of zij zich ergens kan vestigen
met toestemming van alle instanties.
Wat zouden Teune, Snijder en Van Dam
eigenlijk doen als ze nu van de universi
teit kwamen en zich niet normaal vol
gens de regels zouden kunnen vestigen?
Snijder: "Ik geef nu een privé-antwoord,
dat moet u goed begrijpen. Welnu, als ik
in hun schoenen stond had ik me waar
schijnlijk ook 'wild' gevestigd, zoals u
dat noemt. Ik had het geprobeerd".
"Ik zou het ook proberen", zegt Teune.
Van Dam geeft in eerste instantie geen
direct antwoord, zegt dan: "Ja, dat zeg
gen jullie nu wel zo makkelijk, maar het
geld dan? Ik bedoel, wie gaat jullie vesti
ging financieren?".
Teune: "Het gaat toch om de theoreti
sche vraag: wat zou je doen als je in de
schoenen van een pas afgestudeerde
stond?"
Van Dam: "Jawel, maar ik vind dat
jullie even de financiën uit het oog ver
liezen. Ik zou waarschijnlijk geen geld
schieter kunnen vinden. Met andere
woorden: ik zou me niet eens 'wild' kün-
nen vestigen".
Nee zeggen
Maar goed, vervolgt Van Dam, dit zijn
privé-meningen en als vestigingscom
missie kun je natuurlijk maar één stand
punt innemen: "Nee, zeggen als er een
overschot is. Ik bedoel, we hebben een
systeem bedacht - één tandarts op de
3250 inwoners - en daar moet je je dan
ook aan houden".
Teune: "En dat sommige tandartsen
zich daar niet aan houden, dat is hün ri
sico. Wat ze doen is natuurlijk wel verve
lend voor de tandartsen die ook op de
wachtlijst staan en braaf blijven afwach
ten. Je krijgt nu zoiets als het recht van
de sterkste. Als je geld hebt, kun je het
zonder ziekenfondscontract proberen".
"Aha", roept Van Dam triomfantelijk,
"geld, daar had ik het net ook over".
Zal de wereld van de tandartsen bin
nenkort worden gekenmerkt door haat
en nijd? Teune wil daar niets van weten.
"Je moet collega's blijven en elkaar het
leven niet zuur maken".
"Precies", zegt Van Dam. "Daarom
zou het ook zo aardig zijn als men zich
aan de code hield. Met andere woorden:
je moet de norm in acht houden".
Hoe dit probleem op te lossen? "Er
komt vanzelf een moment dat er minder
mensen afstuderen in de tandheelkun
de", antwoordt Van Dam. "En door fail
lissementen", voegt hij daar aan toe.
"Want die kunnen volgens mij niet uit
blijven".
"Als alle tandartsen boven de 65 met
pensioen gingen, dan was het probleem
in onze studententijd. We
niet zoveel. Is ook niet erg. We hoeven
ook niet meteen dikke auto's. Als we ons
beroep maar kunnen uitoefenen".
"Precies", beaamt zijn partner De
Minjer. "Wij wilden gewoon aan de slag.
Dat moet de gevestigde orde toch kun
nen begrijpen". De gevestigde orde, dat
is de NMT, de vestigingscommissie, met
andere woorden: de tandartsen die af
studeerden in een tijd dat er nog een te
kort was, de tandartsen die niet op een
wachtlijst hoefden.
De Minjer en Van Mierlo willen niet
als Robin Hoods tegen die gevestigde or
de strijden, "maar zij hebben wel mak
kelijk praten. En je kunt je afvragen: wat
doen ze eigenlijk voor ons?"
Van Mierlo: "Kijk, de NMT is een pri
ma organisatie.... voor de gevestigde
tandartsen". Waarna hij vertelt dat hij
ooit een lezing van een NMT-woordvoer-
der bijwoonde. "We waren toen bijna af
gestudeerd - er was al sprake van een
overschot - en wat kwam die man vertel
len? Hoe de wachtlijst werkte! Die man
werd dan ook weggefloten. Logisch
toch, van zo iemand mag je meer ver
wachten".
"Zoals ik al zei: ze doen niet veel. Ja,
ze hebben een werklozenproject, maar
daar hoor je ook rare verhalen over. Het
is dan de bedoeling dat een werkloze
tandarts één ochtend in de week een col
lega vervangt. Mooi natuurlijk. Maar zeg
je dat ook nog als die collega je alleen
maar rotklusjes laat doen, terwijl hij zelf
in ruitjesbroek op de golfbaan staat? Dat
komt voor hoor".
Freeke hierover: "Weet je waar dat
werklozenproject in wezen op neer
komt? Tandartsen assisteren die een
overvolle praktijk hebben. Handig voor
zo'n man, maar kun je dan nog wel over
een werklozenproject spreken?"
Maffia
Toen De Miryer in '85 afstudeerde bel
de hij een flink aantal tandarsten op:
mocht hij eens een dagje langskomen,
want hij wilde adviezen hebben. "Ik heb
meer dan 50 mensen moeten benaderen
voordat er eindelijk eentje het goed
vond dat ik op bezoek kwam. Kijk, als ik
dat meemaak, dat gebrek aan hulpvaar
digheid, dan denk ik: er bestaat voor mij
geen erecode. Alleen goede tandheel
kunde bestaat, punt uit".
De Minjer heeft nog overwogen zich in
Italië te vestigen. "De NMT kom me
daarover trouwens geen informatie ge
ven. Degene die ik aan de telefoon had
zei: oppassen, allemaal maffia. Toen ben
ik zelf maar eens gaan kijken in Rome.
Maar op een gegeven ogenblik dacht ik:
waar ben ik eigenlijk mee bezig? Ik wil
me gewoon in Nederland vestigen".
Het tweetal kwam op de wachtlijst.
"We stonden op de 850ste plaats", vertelt
Van Mierlo. "En een jaar later waren we
40 plaatsen opgeschoven. Om moede
loos van te worden. Wat nu, vraag je je
dan af, en eigenlijk is er maar één ant
woord mogelijk".
"Je vestigen zonder ziekenfondscon
tract", antwoordt De Minjer. "Veel van
onze studiegenoten hebben.dat ook ge
daan. We zaten in een groep van 18 men
sen, de helft heeft zich 'wild' gevestigd".
De Minjer en Van Mierlo lieten hun
oog vallen op Haaswijk. "Je hebt een
wijk nodig waar nog geen tandarts zit en
waar relatief veel mensen wonen die
particulier zijn verzekerd. Haaswijk dus.
We hebben het zo lang mogelijk stil ge
houden, want medewerking hoefden we
tenslotte niet te verwachten".
Na een korte pauze: "We hebben er
wel begrip voor dat andere tandartsen
het niet zo leuk vinden wat wij doen. Als
ze dan ook maar begrip voor ons heb
ben".
De Minjer: "Ze moeten beseffen dat er
voor ons niet veel anders op zit. Wij wil
len niet oncollegiaal zijn; wij willen ge
woon op eigen benen staan".
Ongenuanceerd
De uitspraak van tandarts Teune dat
te grote concurrentie rare gevolgen kan
hebben - boren in gave gebitten - be
stempelt het tweetal als ongenuanceerd.
"In de eerste plaats was dat geen tand
arts dié zich 'wild' had gevestigd. En ver
der, tsja, elk beroep kent z'n minkukels,
zou ik willen zeggen".
Van Mierlo: "Ik denk bovendien dat
concurrentie juist goed is. Dat komt de
tandheelkunde alleen maar ten goede.
Een monopoliepositie is juist beangsti
gend".
Tot nu toe heeft het tweetal naar eigen
zeggen voornamelijk enthousiaste reac
ties gehad. "Je moet natuurlijk wel het
een en ander uitleggen", vertelt Van
Mierlo. "Waarom wij geen ziekenfonds
patiënten behandelen bijvoorbeeld. We
leggen uit dat dat geen opzet is, dat we
geen kakjongens zijn, maar dat het echt
niet anders kan".
Hij pauzeert even, zegt dan: "Ooit ho
pen we natuurlijk een ziekenfondscon
tract te krijgen. Ik bedoel, we blijven op
die lijst staan".
"Ooit ja", herhaalt De Minjer. "Over
veertien jaar".
Teune, Snijder en Van Dam (v.l.n.r.): "Het zóu aardig zijn als die jonge tandartsen zich aan de code houden, want anders krijg je het recht van de
Sterkste". tfoto Holvast)
Maar kan die norm niet verlaagd wor
den, zodat ook jonge tandartsen een
kans krijgen zich te vestigen? Waarom
zou je bijvoorbeeld niet één tandarts op
de 2000 inwoners toestaan? "Geen den
ken aan", zegt Kool. Waarna hij uitlegt
dat het fout is te veronderstellen dat een
tandarts ook daadwerkelijk 3250 patiën
ten heeft. "Het zijn er veel minder, want
je moet er de baby's en bejaarden van
aftrekken. Mensen die nog niet in de
stoel hoeven en de mensen die bijna
nooit meer worden behandeld. Je houdt
dan zo'n 2000 patiënten over. Nee, aan
die norm kan niet worden gesleuteld".
Dat er ondanks het feitelijke over
schot toch nog tandartsen zijn die zich
vestigen, zal Kool eerlijk gezegd, een
zorg zijn. Maar: "Ze moeten niet denken
dat ze een ziekenfondscontract kunnen
krijgen, want dat gaat niet. Ze zullen het
dus moeten doen met particulier verze
kerden. Als ze denken dat ze op die ma
nier een praktijk kunnen runnen, is dat
natuurlijk hun goed recht. Daar hebben
wij niets over te zeggen. Zoals we ook
een bakker of een kruidenier niet kun
nen beletten om ergens een winkeltje te
beginnen".
Vraagtekens
Bij het verhaal van tandarts Freeke die
zich 'wild' gaat vestigen in Zoeterwou-
de-Rijndijk wil Kool een paar vraagte
kens plaatsen. Die vraagtekens betref
fen vooral het verhaal van de Zoeter-
woudse wethouder Graniewski.
Ze werd kwaad toen ze hoorde dat
Freeke geen toestemming kreeg om zich
te vestigen. Waarom niet, vroeg ze zich
af. In Zoeterwoude-Rijndijk is geen
tandarts gevestigd, dus waarom mocht
Freeke niet gewoon aan de slag? Het
'nee' van de vestigingscommissie be
stempelde ze als regelrechte waanzin.
Kool is verbaasd over die reactie. "Zit
ten ze in Zoeterwoude-Rijndijk al jaren
te wachten op een tandarts? Waarom
zijn wij daarvan nooit op de hoogte ge
steld? Nee, de wethouder vertelt een
merkwaardig verhaal".
"Wat nog belangrijker is: zelfs als er in
Zoeterwoude-Rijndijk een tandarts zou
moeten komen - wat ik dus bestrijd - dan
nog is het onzin om Freeke te verdedi
gen. Hij houdt zich absoluut niet aan de
regels. Als je afgestudeerd bent kom je
op een wachtlijst van de landelijke pari
taire commissie; daarin zitten vertegen
woordigers van de Nederlandse Maat
schappij tot bevordering der Tandheel
kunde (NMT) en de ziekenfondsen".
"Stel dat er in deze regio plaats is voor
een tandarts: in dat geval krijgt de regio
nale paritaire commissie tien namen van
de landelijke. Begrijpt u waar ik naartoe
wil? Freeke zou helemaal niet op die lijst
hebben gestaan. Hij is namelijk nog niet
zo lang afgestudeerd. Vorig jaar pas. Met
andere woorden: er zijn nog heel veel
wachtenden voor hem".
Niet netjes
"Er staan 900 mensen vóór mij op die
wachtlijst", vertelt Freeke. "Ik heb dus
ook van meet af aan geweten dat ik me
vrij zou gaan vestigen, zonder contract
van het ziekenfonds. Ja, wat moet ik an
ders? Tien jaar gaan zitten duimen draai
en?"
De gemeente Zoeterwoude is zeer te
spreken over zijn initiatief, zijn collega's
niet. "Het was nog niet bekend dat ik me
ging vestigen of ik had een brief van de
vestigingscommissie in m'n bus. Geen
plaats voor mij - dat was de teneur. En
een afschrift van die brief is naar alle
tandartsen in de regio gegaan. Dat vind
ik nou niet netjes".
Zoals Freeke het ook niet netjes, vindt
dat hij als illegaal wordt bestempeld.
"Ze doen voorkomen alsof ik hier ille
gaal een praktijk begin. En dat is natuur
lijk flauwekuL Wat ik doe is volstrekt le
gaal. Ik zal het alleen moeten doen zon
der ziekenfondspatiënten. Of ik dat red?
Natuurlijk, anders was ik niet begon
nen".
Freeke blijft zich er overigens over
verbazen dat het ziekenfonds hem geen
contract geeft. "In Zoeterwoude-Rijn
dijk wonen zo'n 3000 mensen en binnen
kort komen daar nog een paar honderd
bij. Een tandarts is' hier evenwel niet,,
terwijl er wel behoefte aan is".
"Maar ja, zo bekijken zij het niet. Zij
zeggen: in de hele regio zijn te veel tand
artsen. Alles wordt dus op één grote
hoop gegooid en dan maar delen". Free
ke herhaalt nog eens dat hij het denkt te
redden. "Ik heb ook al een hele tijd reke
ning gehouden met de mogelijkheid dat
ik me op deze manier zou moeten vesti
gen. Begin 1980 zag ik de bui al hangen".
De Katwijkse tandarts M. Snijder,
voorzitter van de regionale paritaire
commissie, vertelt dat je toen inderdaad
zag aankomen dat er te veel tandartsen
zouden komen. Zijn collega, de Leidse
tandarts H.C. Teune die voorzitter is van
de afdeling Rijnland van de NMT, corri
geert hem: "De NMT heeft in 1976 al ge
waarschuwd voor een overschot".
"Inderdaad", zegt M. J. van Dam, tand
arts te Leiden en voorzitter van de regio
nale vestigingscommissie. "En toen
werd de NMT hinderlijk weggehoond,
niet in de laatste plaats door de pers. Jul
lie denken alleen aan jullie boterham,
was de teneur van de kritiek. Een aantal
mensen was blind voor wat wij zeiden".
Hoe ontstond het overschot? "Kijk",
zegt Van Dam, "in mijn tijd kon je alleen
in Utrecht en Groningen tandheelkunde
studeren. Later kwamen daar nog drie
subfaculteiten bij. Er was toen namelijk
een groot tekort aan tandartsen. Alleen,
men heeft geen rekening gehouden met
een paar factoren. Men ging er bijvoor
beeld aan voorbij dat de mondgezond-
heid ooit op een dusdanig niveau zou ko
men dat je niet zoveel tandartsen meer
nodig zou hebben. Een voorbeeld van
fout plannen, dat kun je wel zeggen ja".
Hoe kan een pas afgestudeerde tand
arts aan werk komen? "Waarneming",
antwoordt Van Dam. "Hij kan in geval
van ziekte invallen. Naar het buitenland
gaan is ook een mogelijkheid". Of wach
ten natuurlijk, wachten totdat je einde
lijk bovenaan de lijst staat.
Is een duo-praktijk een alternatief?
Teune: "In principe wel, maar dan zou
het ziekenfonds andere regels moeten
hanteren". Hij verduidelijkt: "Als je een
duo-praktijk begint mag je van het zie
kenfonds voor 110 procent omzetten.
Tien procent meer dus".
Problemen
En dan komt de boterham dus in ge
vaar? "Zo zou ik het niet willen zeggen,
maar het salaris van zeg maar de hoofd
tandarts duikelt natuurlijk wel omlaag,
waardoor het niet meer zo aantrekkelijk
voor hem is om een werkloze tandarts
als partner te nemen".
"Er zijn overigens wel tandartsen die
onder die voorwaarde -110 procent - een
duo-praktijk beginnen hoor. Ouderen
met name. Een aantal van hen wil best
een dagje minder werken".